een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Amso | *1415 | Weener (Dld) | †1460 | Weener (Dld) | 45 | 1 | 1 |
|
tr.
met
Nn .
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Unico | †1535 | 0 | 0 |
|
tr.
met
Edzard Manninga, zn. van Lütet II Manninga Von Lütetsburg en Adda Cirksena von Norden, hoofdeling te Pewsum [Deu], hoofdeling, hoofdeling te Bergum [Fr].
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Focco | 0 | 0 | |||||
2 | Poppo | 0 | 0 | |||||
3 | Nn | †1527 | 0 | 0 |
tr. (Hidde minstens 14 jaar oud) in 1534
met
Hidde Onsta1, zn. van Eylco Onsta en Oede Rengers van ten Post, geb. voor 1520, student (Colonia Claudia Ara Agrippinensium) te Colonia Claudia Ara Agrippinensium [Dui] op vrijdag 3 jan 1530, ovl. (minstens 23 jaar oud) op zondag 3 okt 15431, tr. (1) met Anna van Voêrst (Van Voorst)1. Uit dit huwelijk een dochter.
Aantekeningen bij Hidde Onsta.
Hidde Onsta, de tweede zoon van Eylko Onsta, ingeschreven als student te Keulen 3 januari 1530, is redger geweest te Leens. Hij trouwt Anna van Voêrst, overleden 'in de kraam' 16 maart 1533. In 1534 hertrouwt hij met Johanna van Camphuysen, overleden 1575, begraven te Sibculo. In 1525 verpacht Gerlach de Bever aan Hidde Onsta de halve proosdij van Leens, welke wijlen Erich, bisschop van Munster, hem gegeven heeft. In 1537 krijgt Hidde de andere helft van de proosdij er nog bij van Aleff van Mervelt vanwege zijn broeder Johan van Mervet. Hidde Onsta is overleden 3 oktober 1543.
Uit zijn tweede huwelijk heeft hij 4 kinderen, 3 dochters: Anna, getrouwd met Johan van den Clooster tot de Havixhorst; Adda, getrouwd met Claes van Burmania, hoofdeling te Grijpskerk; Ida, getrouwd met Roelof van Munster tot Harsefoort, hoofdeling toe Duirsum in den Ham en Loppersum - en één zoon, Eylko Onsta, geboren 17 april 1538, ingeschreven als student te Keulen in 1555, hoofdeling te Sauwerd, en bij een brief van 27 juni 1545 door Karel V bevestigt in de proosdij van Leens met de daarbij behorende tienden.
Aantekeningen bij Hidde Onsta en Johanna van Camphuysen
Feit heeft het over Telke Onsta de Oude en 'drie susters als Van Clooster, Bourmaigne en Munster.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Adda | 1 | 2 | |||||
2 | Ida | 1 | 1 | |||||
3 | Eylko | *1538 | †1575 | 36 | 1 | 0 | ||
4 | Telke | 0 | 0 |
1. | Nobiliarium Groninganum van Wilhelm Coenders van Helpen, Boek, M.H.O. Feith, Genealogisch-Heraldisch Archief, Den Haag [Zh], 1886 (blz. 4) |
tr.
met
Eylko Onsta Verhildema Aylko Verhilderma (1398) is waarschijnlijk dezelfde als Aylko Onsta (1405-1420), zn. van Onno Onsta Ferhildema en Yde Nn Mogelijk is zij een Ferhildema geweest, geb. circa 1405, ovl. (hoogstens 17 jaar oud) voor vrijdag 1 feb 1422. |
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Hidde | *1400 | †1449 | 49 | 1 | 1 |
relatie
met
Folckermarus (Folcmar) Onsatha, geb. in 1263, vertegenwoordigt Hunsingo tussen 1325 en 1326, relatie (2) met NN Nn. Uit deze relatie een dochter.
Aantekeningen bij Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
De naam wordt ook wel vertaald als Folkmarus Onstra.
De familienaam.
Folckmarus ONSATHA, geboren rond 1263: In "De Ommelander Borgen en Steenhuizen", van dr. W.J. Formsma e.a. (bladz. 340 vv.) staat o.a.: "Het geslacht Onsta (oudtijds Onseda, Onsitha, Onsatha etc.) behoort tot de oudste en voornaamste families in de Ommelanden .. het is niet duidelijk hoe de genealogie Onsta in elkaar zit. Wapen: "In rood een goudgetongde en genagelde zwarte leeuw. Helmteken: een uitkomende leeuw." Hun borg heeft zich bij Sauwerd bevonden. De Onsta's worden, in tegenstelling tot de vele andere aanzienlijke geslachten, niet 'hoofdeling' of heerschap' genoemd, maar 'jonker', evenals de Ripperda's.
De eerste bijnaam betekent Folcmar, die in 1325 en 1326 Hunsingo vertegenwoordigt. Een Folcmar wordt ook in 1364 genoemd als hoofdeling te Sauwerd. Vervolgens is het Onno die als hoofdeling een rol speelt in 1371, 1384 en 1386. Hij zal in 1398 zijn gestorven. In dat jaar behoort zijn zoon Aylko, dan Verhildema genoemd, met andere hoofdelingen tot de partij der Vetkopers. Zij dragen de Ommelanden aan de graaf van Holland op, die zij als leenheer erkennen. Zij worden door de Groningers verslagen. Het huis te Sauwerd wordt in 1400 door hen belegerd en ingenomen. Sicke Benninge (van de kroniek) beschrijft deze gebeurtenis als volgt:.
"Up den bijnnenster hoeffstede stond een steenhuis, dat dicke was van muren XII olde murstenen, ende up de hoffstede stonden V starcke steenhusen, de elke dick weren VIII olde murstenen. Ende als dit ene huus seer toscoten was mijt bussen, soe liep Abeke, de de olde broder was unde om hadde beleggen laten up de husen, unde quam up de uterste hofstede, dear V stenen husen upstunden, so leten de borgers van Groningen enen groten (graft) graven uut Wetsinger sijlrijt ende uuth een diep geheten aen Onstenmanneborgh graven, doe weren de borgers van der steadt vorss,. mijt horen scepen in Onstenborchgraff. Ende de borgers wonnen thues mijt groter macht ende arbeit ende nemen de lueden gevangen. Ende Abeken Onsten wort gesloten in de stadt op de Botteringepoerte, daer he langen tijt up satt.".
Een broer van Abeke, Johannes, moet het zegel van Hunsingo dat op de borg berust teruggeven. Abeke is getrouwd met Ecke, die in of voor 1442 is overleden. Hij zelf leef nog in 1445, aangenomen dat hij identiek is met de Abeke van 1400. Het is namelijk niet duidelijk hoe de genealogie Onsta in elkaar zit. Onno, die in 1398 sterft, en zijn vrouw Yde hebben 7 zoons en een dochter, Evert. Deze dochter trouwt met Ewe van Ewsum. Maar van wie de latere Onsta's zonen zijn is niet bekend. Wel is zeker, dat ze betrokken blijven in de oorlogen na 1400 tegen Groningen. Ook blijft de verbinding met Verhildersum bestaan, maar of ze daar ook hebben gewoond is niet bekend. Wel kopen ze in de buurt land.
Met zekerheid treffen we als hoofdeling te Sauwerd aan Abel Onsta, getrouwd met Hille Jarges. Abel komt in 1456 met de stad Groningen tot een overeenkomst over de Herathemagoederen te Eenrum, waarvan hem een deel toekomt. Ook in 1475 komt hij als zodanig voor. Hij blijft anti-Gronings en geldt voor een vriend van de Bourgondiers die de traditie van de Hollandse graven voortzetten vaste voet te krijgen in Friesland. Zijn 'slot' wordt in 1468 zeer sterk genoemd. Verder weten we nog dat hij in 1477 8,5 van de 12 redgerschappen bezit in de rechtstoel Leens. Hij overlijdt in 1483, getuige zijn grafsteen, eerder in de kerk te Sauwerd en nu in het Groninger Museum. Hille Jarges sterft in 1498. Na de dood van Abel volgen zijn zonen Hiddo en Eylco als hoofdelingen te Sauwerd. Hiddo sterft in 1491. Eylco is getrouwd met Oede Rengers. Hij speelt een rol in de oorlogen die in 1498 beginnen. Ook hij is bij de atnti-Groningse partij. Onstaborg en Verhildersum worden dan ook door de Groningers aangevallen en beschadigd. In een brief van 1514 aan de graaf van Oost-Friesland kunnen we lezen:.
"dat huis tho Sawert, daar waren 4 goede stijnhuizen toe, die twee met leijden gedekt, ende die andere met dubbele pannen, ende de twe goede steijnkameren daar bij getimmert, des gelijke een kamer beneden ende boven. Alle deze huisen waren well gezierd en gestoffiert mit alle dingen daar zu behoorden unde welbeschoten mit wagenschotte, alle de kameren beneden unde boven. Daar waeren 10 slaapkameren mit beddesteden, daar waren 25 beschoten beddesteden, unde 3 schoersteenen op den huisen und alle die huisen eijne solder boven die kameren, unde eijn dijll twee solderen.-Alle die vensters met dikke iseren tralien, unde kelders ook met ondervensters. Alle dat ijseren werk, dat daaran was, hebben die Groningers met ijere hulpers te Groningen gevoerd. Daar bij eijn guet steijnhuis daar men in bruwet, 21 gebint lank, alle die balken niet zoo klein, hij was 5 vierendeel voet kant aan den einde unde dat huis solderen hoge boeven die balken, unde allen van gueden gekanten eijcken holt daar na hoogte und wijdt. Noch ein goede schuire van gueden holte, daarbij eijnen gueden peerde stalle, die stalle mit de schuure bijna zoo lank als dat bruwehuis, dit hebben zij alle verbrand met bruggen ende poorten unde eijn diel bomen afgehouwen in den hoeven, alzo dat zulkx niet gemaakt en was met 808 gulden, als zij daar gebrand en afgebroken hebben.".
De totale schade die hij aan de huizen te Sauwerd, Groningen en aan andere zaken geleden heeft, berekent hij op 13.400 goud gulden. Daar komt nog bij de schade aan Verhildersum voor 1250 goud gulden. Of hij daar iets voor vergoed gekregen heeft is wel zeer de vraag. In 1521 stierf Eylco.
Vervolgens treffen we zijn zonen Hidde, gestorven 1543, en Abel, gestorven 1558, en Abels zoon Aepke, gestorven 1564, als hoofdelingen te Sauwerd aan. Een andere zoon, Pieter, woont in 1533 op Schelligeheerd onder Wetsinge. In 1544 hebben Abel en Hidde, die volgens een ander bericht reeds in 1543 overleden zou zijn, een overeenkomst aangegaan over de rechten. Deze bleven gemeenschappelijk, maar de bediening zullen ze verdelen. Wanneer de een de rechten in de Marne zal bedienen, zal de ander dat doen buiten de Marne. Om de 6 jaar zal dat wisselen. De rechten buiten de Marne worden opgesomd. Zij liggen verspreid over een groot aantal kerspelen. In Sauwerd en Wetsinge bezitten de Onsta's twee van de vier ommegangen, in Obergum acht van de eenendertig, in Eenrum vier van de achttien, in Noordwolde drie van de dertien, in verschillende andere kerspelen een of twee. Van elders weten we, dat zij in dat jaar in de Marne de staande rechtstoel van Leens bezttten, in Warfhuizen, de Grote en de kleine redschap ongeveer de helft, terwijl aan het einde van de 16e eeuw ook de rechtstoel van Wehe en Zuurdijk staande is geworden. Door vererving en koop hebben zij deze rechten weten te verkrijgen.
Wie er eigenlijk eigenaar van de Onstaborg is, blijkt niet. Wel is zeker dat de zoon van Hidde, Eilco, later de borg bezit. Hidde pacht in 1525 van Gerlach de Bever de halve proosdij van Leens, die de bisschop van Munster hem voor zijn leven geschonken heeft, voor 21 hoornse guldens. In 1537 koopt hij de andere erbij van Alef van Munster. Na de dood van Hidde bevestigt Karel V in 1545 diens oudste zoon, wegens de diensten die zijn vader hem bewezen heeft bij de overgang van Groningen in 1536, in het bezit van de wereldlijke proosdij van Leens met de tienden en alle gerechtigheden die vanouds daarbij horen. Deze oudste zoon, uit Hidde's huwelijk met Johanna van Camphuysen, is dan nog minderjarig. Dit is Eylco, geboren in 1538, de oude genaamd ter onderscheiding van zijn gelijknamige neef, de zoon van Abeke Onsta. Het is niet geheel zeker of hij dezelfde is geweest als Eylco Onsta die de pastoor van Bedum, Regnerus Papinck, in 1570 vermoordt. Wel is zeker, dat Eylco de oude van 1573-1575 gevangen zit te Groningen, maar om welke reden is niet bekend. Hij sterft daar in 1575 aan de pest. Hij is getrouwd met met Elisabeth van der Eze, die zich van hem laat scheiden. Kinderen laat Eylco niet na, want zijn erfenis komt aan zijn zusters Ida en Adda, van wie de eerste getrouwd is met Roelof van Munster en de tweede met Claas van Burmania. Bij de boedelscheiding van 1576 verkrijgen Roelof van Munster, hoofdeling te Duursum, en Ida Onsta het huis te Sauwerd met alle gerechtigheden. Hij tracht ook voor zijn zoon Rudolf de proosdij Leens te verkrijgen in 1577.
Roelof van Munster en zijn vrouw verkopen in een niet bekend jaar Sauwerd aan Caspar van der Wenge, hoofdeling te Oldersum in Oost-Friesland, in 1582 getrouwd met Oede Onsta, een dochter van Aepco Onsta en Gela van Ewsum. Gedurende de 80-jarige oorlog heeft het huis veel te lijden. Door de Spaanse soldaten is het 'destruert und niedergelecht, das nur ein geringes ausserhalb ein hoff oder gartte davon ubrigh', zo schrijft in 1587 de graaf van Oost-Friesland in een brief aan de hoofdmannen van Stad en Lande waarin hij er ten behoeve van zijn onderdaan Caspar van der Wenge op aandringt, dat de soldaten het huis ontruimen.
Omstreeks 1628 is de behuizing nog 'ruineus' en bewoond door een arbeider. Het huis is dan eigendom van Boiocko (Boyo Ocko) van der Wenghe, in 1583 geboren als zoon van Caspar van der Wenghe en Oede Onsta. Deze komen in 1609 nog voor als hoofdeling en vrouwe te Sauwerd wanneer een klok gegoten wordt. Wanneer Caspar is overleden, is niet bekend (na 1598), zijn vrouw sterft niet lang voor mei 1615. Boyo Ocko sneuvelt als ritmeester in Staatse dienst in 1640 bij Hulst. Zijn erfgenamen verkopen de borg aan Bernard Coenders van Helpen, die op zijn beurt in 1658 hem overdraagt aan kapitein Hendrik Ruse. Het goed wordt dan aangeduid als een oud adellijk huis met staande hoge jurisdictie en gerechtigheden, het halve zijl- en dijkrecht met jacht en visserij, de enigste collatie van de pastorie en kosterie te Sauwerd alsmede gestoelten en graven met de blauwe stenen in de kerk, met de collatie van de prebende (fonds voor liefdadigheid), met hovingen en ruim 97 grazen land, het borgterrein inbegrepen. Het prebende-land is groot 15 en kwart gras en 31 jukken. In de borg woont dan de weduwe van een zekere Geert Lambers. De koopsom van het geheel bedraagt 40.600 gulden.
De koper, Hendrik Ruse, te Ruinen als zoon van een predikant geboren, wordt beroemd omdat hij goed vestingen kan bouwen. Bekend is hij met name geworden door de aanleg van de vesting Harburg, waarvoor hij werd vereerd met een gouden draagpenning, in 1660. Ook schrijft hij een boek over de vestingbouwkunde. De koning van Denemarken, in wiens dienst hij treedt, verheft hem tot baron van Rusensteen. Hij overlijdt in 1679 en wordt in de kerk van Sauwerd bijgezet. Ook zijn moeder en zijn vrouw Susanne Dubbengiesser liggen daar begraven. Zijn enige dochter en erfgename Johanna Maria is in tweede echt gehuwd in 1678 met de Deense officier Christian Juel (Juul). Na zijn dood hertrouwt zij met generaal Gregers Dae, die in 1712 sneuvelt bij Gadebusch. Zijn vrouw is drie dagen tevoren gestorven. Beide liggen in de dom te Viborg in koperen sarcofagen begraven. Zowel de baronie Rusensteen, noordelijk van Ringkoebing, als het huis Sauwerd vererven op Ove Henrik Juel. Deze verkoopt de borg aan Johan Herman Keiser, die nog in 1716 als zijn geconstitueerde redger optreedt. Keiser overlijdt in 1718, waarna zijn erfgenamen in 1725 een erfwissel aangaan met Alegonda Maria Tjarda van Starkenborgh, geboren Clant, waarbij deze de borg verkrijgt met de behangsels, stallingen, schathuizen, appel- en andere hoven, 11,5 gras groot, met grachten, singels, bomen en plantages; verder een staande jurisdictie, staande collatie, de halve schepperij van Sauwerd en Wetsinge, waarvan de vrouwe van Wetsinge de andere helft in bezit heeft, de staande zijlrechtereden van Sauwerd en Tijum en andere rechten en landerijen.
Wetsinge en Sauwerd zijn nu weer in een hand. Dat betekent het eind van de Onstaborg te Sauwerd. Het huis, dat in de 17e eeuw herbouwd is, wordt gesloopt, de rechten gevoegd bij het huis te Wetsinge. In 1765 en 1766 verkoopt douairiere Rengers met het huis te Wetsinge ook het schathuis te Sauwerd en het binnenhof met de daarom lopende gracht.
Huidige toestand.
Het borgterrein is diep afgegraven en de grachten gedempt. Daardoor is een steile wand ontstaan tussen het terrein en de wierde van Sauwerd waar vroeger de kerk stond. Het huisje op het terrein is uiteraard verdwenen. Bij de ingang van het terrein staat een nieuw huisje waarop 'schathuis' staat.
Uit deze relatie een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Onno | *1327 | Leens [Gr] | †1398 | 71 | 1 | 8 |
relatie
met
Folckermarus (Folcmar) Onsatha, geb. in 1263, vertegenwoordigt Hunsingo tussen 1325 en 1326, relatie (1) met NN Nn. Uit deze relatie een zoon.
Aantekeningen bij Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
De naam wordt ook wel vertaald als Folkmarus Onstra.
De familienaam.
Folckmarus ONSATHA, geboren rond 1263: In "De Ommelander Borgen en Steenhuizen", van dr. W.J. Formsma e.a. (bladz. 340 vv.) staat o.a.: "Het geslacht Onsta (oudtijds Onseda, Onsitha, Onsatha etc.) behoort tot de oudste en voornaamste families in de Ommelanden .. het is niet duidelijk hoe de genealogie Onsta in elkaar zit. Wapen: "In rood een goudgetongde en genagelde zwarte leeuw. Helmteken: een uitkomende leeuw." Hun borg heeft zich bij Sauwerd bevonden. De Onsta's worden, in tegenstelling tot de vele andere aanzienlijke geslachten, niet 'hoofdeling' of heerschap' genoemd, maar 'jonker', evenals de Ripperda's.
De eerste bijnaam betekent Folcmar, die in 1325 en 1326 Hunsingo vertegenwoordigt. Een Folcmar wordt ook in 1364 genoemd als hoofdeling te Sauwerd. Vervolgens is het Onno die als hoofdeling een rol speelt in 1371, 1384 en 1386. Hij zal in 1398 zijn gestorven. In dat jaar behoort zijn zoon Aylko, dan Verhildema genoemd, met andere hoofdelingen tot de partij der Vetkopers. Zij dragen de Ommelanden aan de graaf van Holland op, die zij als leenheer erkennen. Zij worden door de Groningers verslagen. Het huis te Sauwerd wordt in 1400 door hen belegerd en ingenomen. Sicke Benninge (van de kroniek) beschrijft deze gebeurtenis als volgt:.
"Up den bijnnenster hoeffstede stond een steenhuis, dat dicke was van muren XII olde murstenen, ende up de hoffstede stonden V starcke steenhusen, de elke dick weren VIII olde murstenen. Ende als dit ene huus seer toscoten was mijt bussen, soe liep Abeke, de de olde broder was unde om hadde beleggen laten up de husen, unde quam up de uterste hofstede, dear V stenen husen upstunden, so leten de borgers van Groningen enen groten (graft) graven uut Wetsinger sijlrijt ende uuth een diep geheten aen Onstenmanneborgh graven, doe weren de borgers van der steadt vorss,. mijt horen scepen in Onstenborchgraff. Ende de borgers wonnen thues mijt groter macht ende arbeit ende nemen de lueden gevangen. Ende Abeken Onsten wort gesloten in de stadt op de Botteringepoerte, daer he langen tijt up satt.".
Een broer van Abeke, Johannes, moet het zegel van Hunsingo dat op de borg berust teruggeven. Abeke is getrouwd met Ecke, die in of voor 1442 is overleden. Hij zelf leef nog in 1445, aangenomen dat hij identiek is met de Abeke van 1400. Het is namelijk niet duidelijk hoe de genealogie Onsta in elkaar zit. Onno, die in 1398 sterft, en zijn vrouw Yde hebben 7 zoons en een dochter, Evert. Deze dochter trouwt met Ewe van Ewsum. Maar van wie de latere Onsta's zonen zijn is niet bekend. Wel is zeker, dat ze betrokken blijven in de oorlogen na 1400 tegen Groningen. Ook blijft de verbinding met Verhildersum bestaan, maar of ze daar ook hebben gewoond is niet bekend. Wel kopen ze in de buurt land.
Met zekerheid treffen we als hoofdeling te Sauwerd aan Abel Onsta, getrouwd met Hille Jarges. Abel komt in 1456 met de stad Groningen tot een overeenkomst over de Herathemagoederen te Eenrum, waarvan hem een deel toekomt. Ook in 1475 komt hij als zodanig voor. Hij blijft anti-Gronings en geldt voor een vriend van de Bourgondiers die de traditie van de Hollandse graven voortzetten vaste voet te krijgen in Friesland. Zijn 'slot' wordt in 1468 zeer sterk genoemd. Verder weten we nog dat hij in 1477 8,5 van de 12 redgerschappen bezit in de rechtstoel Leens. Hij overlijdt in 1483, getuige zijn grafsteen, eerder in de kerk te Sauwerd en nu in het Groninger Museum. Hille Jarges sterft in 1498. Na de dood van Abel volgen zijn zonen Hiddo en Eylco als hoofdelingen te Sauwerd. Hiddo sterft in 1491. Eylco is getrouwd met Oede Rengers. Hij speelt een rol in de oorlogen die in 1498 beginnen. Ook hij is bij de atnti-Groningse partij. Onstaborg en Verhildersum worden dan ook door de Groningers aangevallen en beschadigd. In een brief van 1514 aan de graaf van Oost-Friesland kunnen we lezen:.
"dat huis tho Sawert, daar waren 4 goede stijnhuizen toe, die twee met leijden gedekt, ende die andere met dubbele pannen, ende de twe goede steijnkameren daar bij getimmert, des gelijke een kamer beneden ende boven. Alle deze huisen waren well gezierd en gestoffiert mit alle dingen daar zu behoorden unde welbeschoten mit wagenschotte, alle de kameren beneden unde boven. Daar waeren 10 slaapkameren mit beddesteden, daar waren 25 beschoten beddesteden, unde 3 schoersteenen op den huisen und alle die huisen eijne solder boven die kameren, unde eijn dijll twee solderen.-Alle die vensters met dikke iseren tralien, unde kelders ook met ondervensters. Alle dat ijseren werk, dat daaran was, hebben die Groningers met ijere hulpers te Groningen gevoerd. Daar bij eijn guet steijnhuis daar men in bruwet, 21 gebint lank, alle die balken niet zoo klein, hij was 5 vierendeel voet kant aan den einde unde dat huis solderen hoge boeven die balken, unde allen van gueden gekanten eijcken holt daar na hoogte und wijdt. Noch ein goede schuire van gueden holte, daarbij eijnen gueden peerde stalle, die stalle mit de schuure bijna zoo lank als dat bruwehuis, dit hebben zij alle verbrand met bruggen ende poorten unde eijn diel bomen afgehouwen in den hoeven, alzo dat zulkx niet gemaakt en was met 808 gulden, als zij daar gebrand en afgebroken hebben.".
De totale schade die hij aan de huizen te Sauwerd, Groningen en aan andere zaken geleden heeft, berekent hij op 13.400 goud gulden. Daar komt nog bij de schade aan Verhildersum voor 1250 goud gulden. Of hij daar iets voor vergoed gekregen heeft is wel zeer de vraag. In 1521 stierf Eylco.
Vervolgens treffen we zijn zonen Hidde, gestorven 1543, en Abel, gestorven 1558, en Abels zoon Aepke, gestorven 1564, als hoofdelingen te Sauwerd aan. Een andere zoon, Pieter, woont in 1533 op Schelligeheerd onder Wetsinge. In 1544 hebben Abel en Hidde, die volgens een ander bericht reeds in 1543 overleden zou zijn, een overeenkomst aangegaan over de rechten. Deze bleven gemeenschappelijk, maar de bediening zullen ze verdelen. Wanneer de een de rechten in de Marne zal bedienen, zal de ander dat doen buiten de Marne. Om de 6 jaar zal dat wisselen. De rechten buiten de Marne worden opgesomd. Zij liggen verspreid over een groot aantal kerspelen. In Sauwerd en Wetsinge bezitten de Onsta's twee van de vier ommegangen, in Obergum acht van de eenendertig, in Eenrum vier van de achttien, in Noordwolde drie van de dertien, in verschillende andere kerspelen een of twee. Van elders weten we, dat zij in dat jaar in de Marne de staande rechtstoel van Leens bezttten, in Warfhuizen, de Grote en de kleine redschap ongeveer de helft, terwijl aan het einde van de 16e eeuw ook de rechtstoel van Wehe en Zuurdijk staande is geworden. Door vererving en koop hebben zij deze rechten weten te verkrijgen.
Wie er eigenlijk eigenaar van de Onstaborg is, blijkt niet. Wel is zeker dat de zoon van Hidde, Eilco, later de borg bezit. Hidde pacht in 1525 van Gerlach de Bever de halve proosdij van Leens, die de bisschop van Munster hem voor zijn leven geschonken heeft, voor 21 hoornse guldens. In 1537 koopt hij de andere erbij van Alef van Munster. Na de dood van Hidde bevestigt Karel V in 1545 diens oudste zoon, wegens de diensten die zijn vader hem bewezen heeft bij de overgang van Groningen in 1536, in het bezit van de wereldlijke proosdij van Leens met de tienden en alle gerechtigheden die vanouds daarbij horen. Deze oudste zoon, uit Hidde's huwelijk met Johanna van Camphuysen, is dan nog minderjarig. Dit is Eylco, geboren in 1538, de oude genaamd ter onderscheiding van zijn gelijknamige neef, de zoon van Abeke Onsta. Het is niet geheel zeker of hij dezelfde is geweest als Eylco Onsta die de pastoor van Bedum, Regnerus Papinck, in 1570 vermoordt. Wel is zeker, dat Eylco de oude van 1573-1575 gevangen zit te Groningen, maar om welke reden is niet bekend. Hij sterft daar in 1575 aan de pest. Hij is getrouwd met met Elisabeth van der Eze, die zich van hem laat scheiden. Kinderen laat Eylco niet na, want zijn erfenis komt aan zijn zusters Ida en Adda, van wie de eerste getrouwd is met Roelof van Munster en de tweede met Claas van Burmania. Bij de boedelscheiding van 1576 verkrijgen Roelof van Munster, hoofdeling te Duursum, en Ida Onsta het huis te Sauwerd met alle gerechtigheden. Hij tracht ook voor zijn zoon Rudolf de proosdij Leens te verkrijgen in 1577.
Roelof van Munster en zijn vrouw verkopen in een niet bekend jaar Sauwerd aan Caspar van der Wenge, hoofdeling te Oldersum in Oost-Friesland, in 1582 getrouwd met Oede Onsta, een dochter van Aepco Onsta en Gela van Ewsum. Gedurende de 80-jarige oorlog heeft het huis veel te lijden. Door de Spaanse soldaten is het 'destruert und niedergelecht, das nur ein geringes ausserhalb ein hoff oder gartte davon ubrigh', zo schrijft in 1587 de graaf van Oost-Friesland in een brief aan de hoofdmannen van Stad en Lande waarin hij er ten behoeve van zijn onderdaan Caspar van der Wenge op aandringt, dat de soldaten het huis ontruimen.
Omstreeks 1628 is de behuizing nog 'ruineus' en bewoond door een arbeider. Het huis is dan eigendom van Boiocko (Boyo Ocko) van der Wenghe, in 1583 geboren als zoon van Caspar van der Wenghe en Oede Onsta. Deze komen in 1609 nog voor als hoofdeling en vrouwe te Sauwerd wanneer een klok gegoten wordt. Wanneer Caspar is overleden, is niet bekend (na 1598), zijn vrouw sterft niet lang voor mei 1615. Boyo Ocko sneuvelt als ritmeester in Staatse dienst in 1640 bij Hulst. Zijn erfgenamen verkopen de borg aan Bernard Coenders van Helpen, die op zijn beurt in 1658 hem overdraagt aan kapitein Hendrik Ruse. Het goed wordt dan aangeduid als een oud adellijk huis met staande hoge jurisdictie en gerechtigheden, het halve zijl- en dijkrecht met jacht en visserij, de enigste collatie van de pastorie en kosterie te Sauwerd alsmede gestoelten en graven met de blauwe stenen in de kerk, met de collatie van de prebende (fonds voor liefdadigheid), met hovingen en ruim 97 grazen land, het borgterrein inbegrepen. Het prebende-land is groot 15 en kwart gras en 31 jukken. In de borg woont dan de weduwe van een zekere Geert Lambers. De koopsom van het geheel bedraagt 40.600 gulden.
De koper, Hendrik Ruse, te Ruinen als zoon van een predikant geboren, wordt beroemd omdat hij goed vestingen kan bouwen. Bekend is hij met name geworden door de aanleg van de vesting Harburg, waarvoor hij werd vereerd met een gouden draagpenning, in 1660. Ook schrijft hij een boek over de vestingbouwkunde. De koning van Denemarken, in wiens dienst hij treedt, verheft hem tot baron van Rusensteen. Hij overlijdt in 1679 en wordt in de kerk van Sauwerd bijgezet. Ook zijn moeder en zijn vrouw Susanne Dubbengiesser liggen daar begraven. Zijn enige dochter en erfgename Johanna Maria is in tweede echt gehuwd in 1678 met de Deense officier Christian Juel (Juul). Na zijn dood hertrouwt zij met generaal Gregers Dae, die in 1712 sneuvelt bij Gadebusch. Zijn vrouw is drie dagen tevoren gestorven. Beide liggen in de dom te Viborg in koperen sarcofagen begraven. Zowel de baronie Rusensteen, noordelijk van Ringkoebing, als het huis Sauwerd vererven op Ove Henrik Juel. Deze verkoopt de borg aan Johan Herman Keiser, die nog in 1716 als zijn geconstitueerde redger optreedt. Keiser overlijdt in 1718, waarna zijn erfgenamen in 1725 een erfwissel aangaan met Alegonda Maria Tjarda van Starkenborgh, geboren Clant, waarbij deze de borg verkrijgt met de behangsels, stallingen, schathuizen, appel- en andere hoven, 11,5 gras groot, met grachten, singels, bomen en plantages; verder een staande jurisdictie, staande collatie, de halve schepperij van Sauwerd en Wetsinge, waarvan de vrouwe van Wetsinge de andere helft in bezit heeft, de staande zijlrechtereden van Sauwerd en Tijum en andere rechten en landerijen.
Wetsinge en Sauwerd zijn nu weer in een hand. Dat betekent het eind van de Onstaborg te Sauwerd. Het huis, dat in de 17e eeuw herbouwd is, wordt gesloopt, de rechten gevoegd bij het huis te Wetsinge. In 1765 en 1766 verkoopt douairiere Rengers met het huis te Wetsinge ook het schathuis te Sauwerd en het binnenhof met de daarom lopende gracht.
Huidige toestand.
Het borgterrein is diep afgegraven en de grachten gedempt. Daardoor is een steile wand ontstaan tussen het terrein en de wierde van Sauwerd waar vroeger de kerk stond. Het huisje op het terrein is uiteraard verdwenen. Bij de ingang van het terrein staat een nieuw huisje waarop 'schathuis' staat.
Uit deze relatie een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Bawe (Bouwe) Eduarda | *1310 | 1 | 5 |
Ocko I Tom Brok | |
Ocko I Tom Brok1, geb. in 1350, Oostfriese krijgsheer en hoofdeling, wordt door de koningin van Napels tot Condotiere (ridder) geslagen, hoofdeling in Brockmerland, Auricherland en Emsigerland, ovl. (ongeveer 39 jaar oud) in 1389. |
tr. (resp. minstens 26 en minstens 21 jaar oud) (1) tussen vrijdag 13 dec 1376 en zaterdag 5 jul 1377 2,2
met
Fokeldis (Foelke) Kampana von Strakholt2,3 Ook: Foelke Kampana en Quade Foelke (Kwade Foelke), naar haar strengheid, dr. van Kempo van Hinte en Nn, geb. te Hinte, Ost-Friesland circa 13552,3,2,3, ovl. (minstens 62 jaar oud) tussen zaterdag 16 aug 1417 en woensdag 4 aug 1419 2,3,2,3.
Aantekeningen bij Fokeldis (Foelke) Kampana von Strakholt Ook: Foelke Kampana en Quade Foelke (Kwade Foelke), naar haar strengheid.
KAMPANA, Foelke, ook bekend als Fokelt tom Broke (geb. Hinte, Oostfriesland, ca. 1355 – gest. Aurich, Oostfriesland, tussen 16-8-1417 en 4-8-1419), wegens legendarische wreedheid bekend als 'kwade Foelke'. Dochter van Kempo von Hinte, hoofdeling op de Westerburg van Hinte. In 1377 trouwde Foelke Kampana met Ocko Kenisna tom Brok(e) (gest. 1389), ridder en heer van de Oldeborg, hoofdeling in Brockmerland, Auricherland en Emsigerland in Oostfriesland. Uit dit huwelijk werden 1 zoon en 1 dochter geboren.
•.
Foelke wordt op 12 december 1376 voor het eerst genoemd bij de stichting van het vrouwenklooster Dykhusen. In een oorkonde betreffende de overdracht van een kapel komt ‘Fokeldis Kampana, puella (jonge vrouw) in Hynte’ voor, samen met onder anderen Ocko tom Brok, haar latere echtgenoot en een bijzonder machtige en onafhankelijke edelman. Priores van het nieuwe klooster werd Foelkes zuster Heba, weduwe van Ocko’s jong gestorven broer. Kort daarop, tussen 13 december 1376 en 5 juli 1377, trouwden Foelke en Ocko.
•.
Uit contemporaine bronnen komt Foelke naar voren als een eerbare en vrome vrouw. Na het huwelijk tussen Foelke en Ocko verleende paus Gregorius XI het echtpaar een volledige aflaat. Tevens kreeg het paar het recht een draagaltaar te bezitten, dat hen in staat stelde overal – ook buiten kerken en kapellen – de mis op te laten dragen. Foelke schonk ook landerijen aan het premonstratenzerklooster Aland en het cisterciënzerklooster Ihlo, dat door Ocko was gesticht. Uit open brieven en oorkonden blijkt dat ze ernaar streefde een scheidsrechterlijke en bemiddelende rol te spelen in (familie)conflicten.
•.
Politiek.
De Friese landen werden in de veertiende en vijftiende eeuw verscheurd door partijstrijd in Westerlauwers Friesland. Er heerste de zogenaamde ‘Friese vrijheid’: het gebied was niet aan een landsheerlijk gezag onderworpen. Door de inmenging van buitenlandse vorsten werd het conflict steeds grootschaliger. Op zoek naar bondgenoten kwam Ocko tom Broke in contact met Albrecht van Beieren, graaf van Holland, die Friesland wilde veroveren en zijn steun aanbood. In 1381 gaf Ocko zijn landen aan Albrecht in leen en raakte zo directer betrokken bij de strijd in het Friesland ten westen van de Eems.
•.
In 1389 belegerde een van Ocko’s tegenstanders, de hoofdeling Folkmar Allena, het slot te Aurich. Tijdens de onderhandelingen op 7 augustus van dat jaar werd Ocko op lafhartige wijze vermoord. Foelke zocht direct hulp bij bondgenoten van haar man. Gedurende haar afwezigheid probeerde een andere vijand van Ock o, de machtige hoofdeling Edo Wiemken van Rüstringen, de burcht in Aurich te veroveren en verschanste zich in de kerk. Foelke keerde terug met hulptroepen en slaagde erin de kerk te herover en. Tweehonderd gevangenen werden ter plekke onthoofd.
•.
Omdat hun zoon Keno nog minderjarig was, kwam het regentschap over Brockmerland in handen va n Widzel, een oudere bastaardzoon van Ocko. Spoedig bleek dat Widzel aspiraties koesterde om Ocko’s erfenis naar zich toe te trekken. Hij verbond zich met Folkmar Allena, maar in april 139 9 werd Widzel in een vete doodgeslagen. Zo kwam de weg vrij voor Foelkes inmiddels volwassen zoon Keno (II) om de macht over te nemen. Foelke bleef nauw bij de regering betrokken. Toen Keno in 1400 door de Hanzesteden in gijzeling was genomen omdat hij steun had verleend aan zeerovers, wist Foelke hem uit zijn benarde positie te krijgen door met succes steun te vragen aan hertog Willem van Gulik en Gelre. Op 13 november 1400 kwam haar zoon als vazal van hertog Willem op vrije voeten en sloot hij een bondgenootschap met de Hanzesteden.
•.
Na de dood van Keno in 1417 trad Foelke weer korte tijd op als voogdes, nu voor haar minderjarige kleinzoon Ocko II. In een oorkonde van 16 augustus 1417, waarin Ocko een door zijn vader gesloten bondgenootschap met de stad Groningen vernieuwt, komt ‘frou Fokelt mynre oldermoder’ (vrouwe Foelke mijn grootmoeder) voor onder de personen die namens hem zweren. Kort daarna, blijkens een oorkonde in elk geval voor 4 augustus 1419, is Foelke Kampana gestorven. Zij is begraven in de Lambertikerk te Aurich. Van haar grafsteen zijn in de negentiende eeuw nog tekeningen gemaakt, maar de steen zelf is nadien verloren gegaan.
•.
Overlevering.
Foelke is vooral bekend gebleven onder haar bijnaam ‘quade Foelck’. De Oostfriese hoofdeling en historieschrijver Eggerik Beninga (1490-1562), verwant aan de Allena’s, is hie r voor een groot deel debet aan. Hij vermeldt in zijn Chronica der Fresen als eerste een aantal legenden over haar die beeldbepalend bleken, hoewel ze onder meer een loopje nemen met de jaartallen.
•.
Volgens de eerste legende maakte Ocko in 1379 bij een veldslag tegen zijn vijand Folkmar Allena twee hoofdelingszonen krijgsgevangen. Het waren Folkmars zoon, en de zoon v an Ocko’s zuster. Ocko stuurde de gevangenen naar Foelke en droeg haar op goed voor de jongemannen te zorgen. Zij liet hen echter in de gevangenis van de honger omkomen. Om er zeker van te zijn dat niemand hun te eten zou geven, droeg ze zelf de sleutels van de kerker bij zich. Na hun hongerdood liet Foelke de lijken naar het klooster Ihlo brengen en beval de abt de lichamen in het moeras te gooien. Hij negeerde het bevel en gaf ze een christelijke begrafenis. Deze legende bevat een historische kern. Rond 1409 had Foelke s zoon Keno namelijk de burcht van Folkmar Allena in Osterhusen veroverd en daarbij twee hoofdelingen gevangen genomen. Ze werden op de burcht te Aurich vastgehou den, waar ze kort daarop onder verdachte omstandigheden stierven. Keno werd vanwege deze inbreuk op het veterecht in de ban gedaan. Foelkes betrokkenheid blijkt niet uit de bronnen. Waarom zij in de latere beschrijving van het gebeuren de schuld aangewreven kreeg, is niet duidelijk.
•.
Volgens de tweede legende zou Foelke in 1397 haar schoonzoon Lütet Attena, heer van Nesse, aangeraden hebben zijn vrouw, Foelkes eigen dochter Occa, te doden, als straf voor haar losbandigheid en buitenechtelijke relaties. Amper had de ongelukkige echtgenoot zijn vrouw om het leven gebracht, of Foelke liet de burcht van h aar schoonzoon aanvallen. Lütet vluchtte naar zijn vader Hero von Dornum, maar Foelke veroverde ook die burcht. Vader en zoon werden gevangengenomen en ter plekke op bevel van Foelke terechtgesteld: Hero op bruin, Lütet op groen Leids laken. Dit verhaal heeft dezelfde historische kern als het eerste. Na de inname van de burcht van de Allena’s zag Keno ook kans de burcht van zijn zwager Lütet in Nesse te veroveren. Hij werd daarbij gesteund door de Hanze. In de Norder Annalen wordt onder het jaar 1411 vermeld dat een groot aantal hoofdelingen, waaronder Lütet en zijn familie, door Keno is terechtgesteld. De plotselinge en voortijdige dood van Occa, juist toen haar man en broer als doodsvijanden tegenover elkaar stonden, heeft waarschijnlijk geleid tot verhalen over een gewelddadige dood, waarbij Beninga er niet voor terugdeinst om de dochter minstens zo zwart te maken als de moeder. In de loop van de tijd kreeg Foelke een belangrijke rol in de legende, hoewel ze volgens de feiten in het geheel niet betrokken was.
•.
Het beeld dat Eggerik Beninga ruim een eeuw later schetst van de strijd tussen zijn voorouders en de Tom Broks om de hegemonie in dat gebied, is gekleurd door de gruwelijke verhalen over Foelke, een bijzonder energieke vrouw die haar man en zoon in tijden van nood in daadkracht overtrof. Blijkbaar leidde haar daadkrachtige optreden ertoe dat de wreedheden die haar zoon Keno had begaan, aan de moeder werden toegeschreven.
•.
In de negentiende eeuw schreef de Oostfries Willrath Dreesen een ballade over Foelke. Op slot Dornum hing een –overduidelijk onecht – portret van haar, waarop ze met sleut els wordt afgebeeld, een verwijzing naar de opsluiting van de beide jonge hoofdelingen. Volgens een Oostfriese sage verschijnt zij in dat kasteel aan de slotheren wanneer die op sterven liggen. Doen ze boete, dan is Foelke (Fokeld) rustig, maar doen ze dat niet, dan gaat zij spoken. Volgens andere sagen verscheen ze in Aurich als het grafelijk gerechtshof op het punt stond een onschuldige te veroordelen of als de burgheer een ongeluk stond te wachten. Opmerkelijk is dat zij in deze sagen geen kwade geest is, en verschijnt als hoedster van deugd en recht.
•.
De vermeende gruweldaden van Foelke Kampana inspireerden ook toneelschrijvers: in 1842 werd er een historisch treurspel uitgebracht, in 1912 gevolgd door een ‘Volksstück’. Ook in een ‘Heimatspiel’ uit 1920 over de ondergang van de Attena’s kwam Foelke ten tonele. In de twintigste eeuw ten slotte waren de verhalen over Foelke Kampana aanleidin g voor twee historische romans. De eerste dateert van 1934, geschreven door de van oorsprong Friese schrijver Steffen Bartstra, de tweede is van de hand van de Oostfriese Siever Johanna Meyer-Abich. Dit laatste boek werd voor het eerst uitgebracht in 1943 en in 1967 en 1990 herdrukt.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Hebe II | *1370 | 2 | 1 | ||||
2 | Occa | *1375 | †1411 | 36 | 1 | 1 | ||
3 | Fossa Kenesna (Focke) | *1370 | 1 | 0 | ||||
4 | Keno II | †1417 | 1 | 1 |
tr. (2)
met
Nn .
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Widzel | †1399 | Detern [Deu] | 0 | 0 |
1. | Krummhörn Greetsiel (Www.Greetsiel.De), Greetsiel |
2. | Instituut v. Ned. Gesch., een project van ING en OGC (UU)., ING |
3. | Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland, Dig Vrouw Lex |
relatie
met
Focko (Focco, Focce, Focke) Ewesma (Eusma, Ewens, Ewes) (Ackinga), zn. van Ewo Erickes van Emden en Bawe Ukena Tho Dijkhuizen, geb. te Woltersum, Gem. ten Boer circa 1390, komt voor als hoofdeling en ridder te Woltersum [Gr], tr. (2) met NN Nn. Uit dit huwelijk een zoon. |
Uit deze relatie een dochter:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | NN | 1 | 1 |
|
tr. circa maandag 11 nov 1472
met
Duurt Allersma, is zijlrechter te Aduarderzijl [Gr] in 1489.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Sirp Duurts | †1555 | Ezinge [Gr] | 1 | 7 |
relatie
met
Unico I (Uniko, Umke, Uncko, Oncko, Oeneke) Ripperda1, zn. van Rypert Ripperda en Nn, geb. circa 1335, proost te Farmsum [Gr], hoofdeling te Farmsum [Gr], proost te Loppersum [Gr], geldt als stamvader van de Ripperda's, voogd van de kinderen van Egge Addinga te Wedde [Gr] in 1397, ovl. (hoogstens 65 jaar oud) voor 1400, begr. te Farmsum [Gr] in de kerk. |
Uit deze relatie een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Heer Hayo I | *1395 | †1435 | Farmsum [Gr] | 40 | 1 | 4 |
1. | De plaats Farmsum (Farmsum.Net), FarmsNet |
relatie
met
NN , geb. tussen 938 en 965.
Uit deze relatie een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | NN | *972 | 1 | 1 |
relatie
met
NN , zn. van NN en NN, geb. tussen 940 en 963.
Uit deze relatie een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | NN | *972 | 1 | 1 |
relatie
met
Anna Helena Ripperda, dr. van Balthasar Ripperda Tot Oosterwijtwerd en Sophia van Valcke, geb. circa 1597, ovl. (ongeveer 58 jaar oud) te Doetinchem [Ge] op zondag 24 okt 1655.
Uit deze relatie 4 kinderen, waaronder:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Cungunda | *1626 | Zutphen [Ge] | †1674 | Doetinchem [Ge] | 48 | 1 | 1 |
relatie
met
Sebo Ennens van Midwolda, zn. van Emeco von Midwolda en NN Nn, geb. te Solwerd [Gr] in 1336, hoofdeling te Borssum [Deu]. |
Uit deze relatie 9 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Diurt Zewinga | 0 | 0 | |||||
2 | Sibrand | 1 | 1 | |||||
3 | Emeko | 0 | 0 | |||||
4 | Haycko | *1360 | 0 | 0 | ||||
5 | Zeke | *1360 | †1413 | 53 | 0 | 0 | ||
6 | Liuppeko Sebarne | 0 | 0 | |||||
7 | Haycko | *1360 | 1 | 1 | ||||
8 | Sibrand | 2 | 2 | |||||
9 | NN | *1376 | Midwolda [Gr] | 1 | 2 |
tr.
met
Desiderius van Verdun1, zn. van Gondobald en Nn, geb. circa 5051,1,2,1,
Bisschop te Verdun [Fra] in 534,
Verdun (Nederlands: Verden aan de Maas, Duits: Verden an der Maas) is een gemeente in het Franse departement Meuse (regio Lotharingen) en telt 19.624 inwoners (1999). De plaats maakt deel uit van het arrondissement Verdun.
Verdun is een stad aan de Maas, gelegen in de noord-oosthoek van Frankrijk. Ze is tevens onder-prefectuur van het departement Meuse.
*
Geschiedenis
Verdun kreeg een plaats in de Europese geschiedenis vanwege het Verdrag van Verdun, waarbij in 843 het Karolingische rijk werd verdeeld. In 1552 werd koning Hendrik II van Frankrijk soeverein vorst van de Drie Bisdommen: prinsbisdom Metz, prinsbisdom Toul en prinsbisdom Verdun. De Slag om Verdun tijdens de Eerste Wereldoorlog kostte aan honderdduizenden soldaten het leven. Verdun heeft sindsdien een nationale rol in de herdenking van de gevallenen in die oorlog. De Ossuarium van Douaumont in de nabijheid van de stad is het centrum van vrijwel permanente herdenkingsactiviteiten.
Ovl. (Ongeveer 44 jaar oud) in 5491,1.
Uit dit huwelijk een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Nn | *530 | 1 | 1 |
1. | Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen |
2. | Afgeschermd, Wikipedia |
relatie
met
Sibrand van Midwolda, zn. van Sebo Ennens van Midwolda en NN Nn, functie van 1381 tot 13811.
Uit deze relatie een zoon:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Ewo Sibrants van Borssum | 0 | 0 |
1. | Ostfriesischen Ahnenlisten Band 1, 1971, pag 95, S777 |
|
tr.
met
Lupko Ewens1, zn. van Focko Ewesma (Ackinga) en NN Nn, geb. circa 1432, tr. (1) met Anna Writsers. Uit dit huwelijk geen kinderen. |
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen | |
1 | Nn | *1457 | 0 | 0 | ||||
2 | Tiddo | *1462 | Siddeburen [Gr] | 1 | 3 | |||
3 | Nanna | *1463 | Beerta [Gr] | †1500 | 37 | 1 | 3 | |
4 | Focko Ewens | *1464 | Solwerd, Gem. Appingedam | †1520 | Leermens [Gr] | 56 | 2 | 5 |
1. | Afgeschermd, Wikipedia |