Genealogie van NazatenDeVries en anderen
NN Nn
NN Nn.

relatie
met

Engelke Nn1.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Engelke*1725 Stapelmoor (Dld) [Deu] †1802 Mark, Mitling, Ost-Friesland 77



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


NN Nn
NN Nn.

relatie
met

Geessien Jans Rooth, dr. van Jan Jans de Raad en Gesijn Pauwels.

Uit deze relatie 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Martinus*1831 Midwolda [Gr]    
Jan*1821  †1844  23
Johannes Beerends*1824     
Geessiena*1834 Wagenborgen [Gr] †1914 Musselkanaal [Gr] 80


NN Nn
NN Nn.

relatie
met

Hindrik Schulte.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jacob     


NN Remets
NN Remets.

relatie
met

Ubbo Nonnena, Pfarrer zu Larrelt, ovl. in 1492.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Garrelt*1462  †1515  53


NN Sickinghe
in
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Hendrina (Hendrikje) Hiddingh.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

NN Sickinghe.


NN Sickinghe
in
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Hendrina (Hendrikje) Hiddingh.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

NN Sickinghe.


NN Crommelin
in
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Hendrina (Hendrikje) Hiddingh.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

NN Crommelin.


NN Crommelin
in
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Hendrina (Hendrikje) Hiddingh.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

NN Crommelin.


NN Nn
NN Nn.

relatie
met

Pierre Crommelinck, ovl. te Ingelmunster, Bij Kortrijk.

Uit deze relatie 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Armand Pierrezn.*1520 Ingelmunster, Bij Kortrijk †1590 Ingelmunster, Bij Kortrijk 70
Josse*1525  †1570  45


Johanna van Arnhem
Johanna van Arnhem, vrouwe van 'Het Loo', Apeldoorn [Ge].

relatie
met

Elbert van Voorst, heer.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Catharina  †1605   


Maria Freiin von Wylich Zu Diersfordt
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Maria Freiin von Wylich Zu Diersfordt, geb. in 1536 op Schloss Diersfordt, ovl. (ongeveer 74 jaar oud) op woensdag 20 okt 1610.

 

tr. (beiden ongeveer 25 jaar oud) in 1561
met

Maurits Ripperda, zn. van Hayo III Ripperda en Henrica Van Hackfort, geb. in 1536, heer te Vorden [Ge], voor de helft hoofdeling te Farmsum [Gr], voor de helft hoofdeling te Appingedam [Gr], voor de helft hoofdeling te Petkum [Deu], voor de helft hoofdeling te Dornum, gravelijke hofrechter te Aurich [Deu], lid van de ridderschap van de graafschap te Zutphen [Ge] in 1564, ovl. (ongeveer 80 jaar oud) te Petkum [Deu] op zondag 2 okt 1616.

 



Aantekeningen bij Maurits Ripperda.
Hij is geb. 1536, overl. 2 okt. 1616 te Petkum, zoon van Hayo en van Henrica van Hackfort, door wie Vorden in het bezit der Ripperda's kwam. Maurits R, hoofdling in half-Farmsum, Retkum en Dornum, was sedert 1564 beschreven in de ridderschap van Zutphen. Hij wordt in 1564 lid van de Ridderschap van Zutphen en is gravelijke hofrechter te Aurich (Oost-Friesland). Ook gaat hij als gecommiteerde van het Landschap in 1573 naar Antwerpen en Brussel ter begroeting van don Luis de Requessens, de nieuwe Spaanse gouverneur der Nederlanden en opvolger van de hertog van Alva. Nadat in 1580 kasteel Vorden door Engelse soldaten geplunderd is vertrekt hij naar Oost-Friesland en wordt in 1591 drost te Norden. Op 28 november 1599 huldigt hij graaf Enno van Oost-Friesland.
Zijn recht op Vorden wordt betwist door zijn halfoom, Henrick van Eck tot Medler, zonder dat hun goede verstandhouding daaronder schijnt te lijden. Hij draagt zijn deel in de heerlijkheid Farmsum over aan zijn broer Jacob. De Farmsumse hoofdtak van de Ripperda's is uiteindelijk door de hoge kosten van de borg verarmd. Hij overlijdt op 2 oktober 1616 op de Ripperdaburg te Petkum.
In 1573 gaat hij als gecommitteerde der landschap naar Antwerpen en Brussel ten einde Requesens te complimenteren. In 1580 wordt zijn huis te Vorden door Engelse soldaten geplunderd; hij vertrekt dan naar Oostfriesland en wordt in 1591 drost te Norden. Het recht op Vorden wordt hem betwist door zijn halve oom Henrick van Eck, zonder dat hun goede verstandhouding daaronder lijdt. Later worden die aanspraken weerr opgehaald en eindigen na een langdurig proces in 1620, met bevestiging van een overeenkomst, waarbij het goed, op zekere voorwaarden, aan Adolf Ripperda, Maurits zoon, wordt toegekend. Maurits Ripperda huwt vóór 1570 met Maria van Willich of Wylich tot Diesfort, geb. 1536, dochter van Derck en van Anna van Swanenborch. Uit dit huwelijk spruiten twaalf kinderen.
(Bronnen: Zie: Wapenheraut V, 174, 213; Geld. Volksalmanak 1892, 39, 41; Slichtenhorst, pag. 5; Mdbl. Ned. Leeuw XLII, 75-78).
Ook gaat hij als gecommiteerde van het Landschap in 1573 naar Antwerpen en Brussel ter begroeting van de Spaanse gouverneur der Nederlanden en opvolger van de hertog van Alva, don Luis de Requessens. Nadat 1580 kasteel Vorden door Engelse soldaten geplunderd is, vertrekt hij naar Oost-Friesland en wordt 1591 drost te Norden. Op 28 november 1599 huldigt hij graaf Enno van Oost-Friesland. Zijn recht op Vorden wordt betwist door zijn halfoom Henrick van Eck, zonder dat hun goede verstandhouding daaronder schijnt te lijden. Hij draagt zijn deel in de heerlijkheid Farmsum over aan zijn broer Jacob. De Farmsumse hoofdtak der Ripperda's is uiteindelijk door de hoge kosten van de borg verarmd.


Grafzerk van Maurits Ripperda in Pewsum.

Maurits wordt voogd over de minderjarige Kinderen van Henrick van Eck, die tijdens de 80-jarige oorlog sneuvelt.
Een van deze kinderen, Vrijdach, voert op zijn beurt ook een langdurig proces over het bezit van Vorden. Niet eerder dan op 17 september 1620, zev en en tachtig jaar nadat Henrica van haar zuster het kasteel erfde, bepaa lt het Hof van Gelderland, dat Hendrick van Eck (een kleinzoon van Henric k, die het proces aanspande) afstand moet doen van zijn aanspraken op het huis ten behoeve van Adolf Ripperda (een zoon van Maurits), waarvoor h em 20.000 daalders uitgekeerd worden. Maurits Ripperda woont met zijn gez in op het kasteel tot op 23 november 1580 Engelse huursoldaten in Staat se dienst het kasteel aanvallen en innemen. Er wordt veel vernield en weg gehaald, terwijl de onverlaten bovendien de vrouw des huizes, haar kinder en en bedienden ontvoeren. Na het betalen van een losgeld worden ze weer vrijgelaten. Maurits ontspringt deze dans, omdat hij niet thuis is. Kort hierna wordt door soldaten brand gesticht op het kasteel, maar dan heeft het gezin Vorden al verlaten en zijn intrek genomen in een huis aan de Halterstraat in Zutphen. Daarvandaan trekt Maurits naar Groningen.
Door Graaf Edzard II van Oost-Friesland wordt hij aangesteld als drost v an Bierum en van Norden, gelegen in het graafschap Oost-Friesland, waar Ripperda´s vele bezittingen hebben. In de loop der jaren negentig keert hij terug naar zijn gehavende kasteel. Omstreeks de eeuwwisseling wordt de schade aan het kasteel hersteld.In 1617 sterft Maurits. Zijn oudste zo on en erfgenaam Adolf stelt waarschijnlijk geen prijs op Vorden. Een jaar nadat hij Hendrik van Eck 20.000 daalders heeft moeten betalen, draa gt hij Vorden over aan zijn jongere broer Peter Vincent. Die laat in 16 37 Vorden na aan zijn oudste zoontje Maurits Herman, die pas na tien jaar de leeneed zelf mag afleggen.
Nog weer tien jaar later trouwt hij in Vorden met Adriana Sophia van Rene sse van Elderen. Twee weken voor de bruiloft leent de bruidegom van Jan Gijsen, richter te Vorden en zijn vrouw Mechteld Tengbergen f 2000,- en tw ee jaar later nog eens f 1000,-. Wanneer Mechteld Tengbergen en Jan Gijs en overlijden, resp. 10 maart 1674 en 10 december 1683 is er nog niets af gelost.
Pas in 1688 betaalt Maurits Herman een gedeelte terug plus achterstallige rente. Zijn erfgenamen blijven opgescheept met de rest van de schuld, maar ook zij maken geen enkele haast daar iets tegen te doen. Na nog eens twintig jaar is het bedrag opgelopen tot f 8000,- en dat wordt de erven van het echtpaar Gijsen te machtig. Omdat er geen enkel onbezwaard all odiaal goed bij de Ripperda´s meer te vinden is, vragen ze aan Adriaen Werner van Pallandt, als leenheer van Vorden, toestemming om ten landrech te te mogen prodederen op de havesathe Vorden, sijne meulen.. ´. Van Pallandt stemt hierin toe en in 1709, vijftig jaar na het aangaan van de l ening, draagt het gericht van Scholambt Zutphen, waartoe ook het ambt Vor den behoort, de familie Ripperda op haar schuld te betalen. Maurits Herm an heeft niet alleen moeilijkheden veroorzaakt, hij krijgt ze ook, want t ijdens de tweede Engelse oorlog (1665-1667) trekt de bisschop van Munster, Christoph Bernard van Galen, Gelderland binnen, daartoe overgehaald door de Engelse Koning Karel II. De bisschop lijkt dit een uitstekende gele genheid om in één moeite door zijn eigen zaakje in het Gelderse op te kna ppen. Hij bezet de heerlijkheid Borculo, waarop hij meent rechten te hebb en en brandschattend rukt hij verder door Gelderland. In 1665 bezet hij kasteel de Wildenborch in Vorden, 1666 wordt Vorden zijn slachtoffer.
Wanneer Maurits Herman in 1689 overlijdt, leeft er van hem nog één zoon, Vincent Willem, die zijn vader maar kort overleeft en kinderloos de were ld verlaat. Het goed gaat dan over op Vincent Willems zuster, Anna Margri et, gehuwd met Willem Hendrik Carel Ripperda, afkomstig uit een jongere t ak van het geslacht Ripperda. Kort na haar huwelijk en de geboorte van ha ar eerst kind in 1695 is ze gestorven. Maurits Carel George Willem wordt als kleuter van twee jaar beleend met Vorden, waarbij zijn vader als voogd optreedt. Op zijn zevende erft hij de heerlijkheid Verwolde in het Gel derse Laren van de oom van zijn moeder. Hij huwt in 1724 met Anna Maria D orothea van lintelo, bezitster van het kasteel de Ehze onder Almen. Het echtpaar woont daar ook, al verblijft het nu en dan in Zutphen.
Maurits Carel verkoopt Verwolde in 1737 aan Allard Philip van der Borch, wiens nakomelingen het tot 1977 hebben bezeten. Maurits Carel en Anna krijgen geen kinderen. Bij het overlijden in 1751 van Maurits wordt een inve ntaris opgemaakt van zijn bezittingen waartoe o.a. behoren: Het huys Vorden met deszelfs Stallingen, Hoven, Boomgaarden, de windemoolen, de waet ermoole, de Looijerije aan de Beeke. Op het onbewoonde kasteel bevindt zich wat meubilair en huishoudelijk goed, alles bij elkaar een wonderlijk allegaartje. Op de bovenkamers staan elf oude stoelen met vijf oude stolkussens, een bedstede en eenige rommelerie op het kleine toorencamert hjen. In de grote ridderzaal wordt het interieur gevormd door een theetafel, een kleine troonhemel van een bed, drie stoelen, een kleine eiken k astje, een tafeltje van vurenhout en rustbank. De eetzaal herbergt een bu ffet en een theetafel, alsmede een brandroede, een tang en drie landkaart en. Op de meidenkamer bevindt zich een eiken provisiekast en een dito kast met allerhande oude papieren. Op de slaapkamer staan behalve een bed, voorzien van peluw, kussens, een katoenen en een wollen deken, maar lief st achttien stoelen, waaronder twee armstoelen met vijf kussens, brandroe de, tang en blaasbalg ontbreken niet. Aan de wand hangt een spiegel met v ergulde lijst, waaronder een kastje prijkt. In de keuken treft men een kl eine eettafel aan plus een grote eiken kast, in de kelder een bedstede, e nige boeken, een reiskoffertje en een klein kistje, waarop verscheidende wapens genaaid zijn.
Aan een ongetrouwde nicht van Maurits Herman, Sophia Amalia Maria van Gent, wordt Vorden nagelaten. Zij laat het goed taxeren in verband met het opmaken van testament. Taxateurs zijn de Vordenaren Jan Mellink en jan Gal lee, die tussen 19 december 1757 en 30 maart 1758 het hele terrein aftreden, wat blijkens een mededeling niet meevalt in verband met de winter se wateroverlast. Het kasteel en het bouwhuis (waarmee stellig het meest westelijk gelegen bouwhuis bedoeld wordt) zijn naar hun mening zeer oud en aan reparatie niet alleen veel kosten moeten worden gedaan maar ook van ´t selve geen opkomsten komen. Het poortgebouw is nog aanwezig, vlak daarachter staat een koeiestal, het bouwhuis uit 1713 doet dienst als paardestal. De mannen lopen langs het huis met zijn vijvers, grachten en sloten, door de hof en door de boomgaard, terwijl ze intussen nauwkeurig alle bomen tellen. Er blijken meer dan 4000 eiken te zijn en een bescheid ener aantal beuken, populieren, essen, linden, iepen, dennen, en wilgen. Er wordt melding gemaakt van de beek en van de oude beek, de allée, de nieuwe allée, en de dwarsallée, de windmolen en de watermolen.
Omstreden erfenis voor Maria Torck.
Freule van Gent, die in 1764 is overleden, laat bij testament Vorden na a an Maria Margaretha Torck, een 67-jarige achternicht. Maria, sinds 1731 douairiere Rudolph Bernard Volkier graaf van Rechteren tot Vellenaer, z al echter niet ongestoord van haar bezit kunnen genieten. Direct nadat So phia van Gent is overleden, laat Frederik Borchard Lodewijk van Westerhol t, heer van Hackfort zich door de leenkamer van Keppel als leenrechteli jk erfgenaam met huis Vorden belenen. Uit Pruisen ontvangt Van Hackfo rt echter in 1767 een gerechtelijke kennisgeving van Carel Casimir vrijhe er van Wittenhorst Sonsfelt, mede als gemachtigde van zijn broer en twee zusters, dat hij zich beschouwt als de wettige erfgenaam van Sophia van Gent. Maria Torck spant voor Hof van Gelderland een proces aan tegen deze wel wat optimistische majoor in Koninklijk Pruisische dienst, zesdegraa ds familielid van Sophia van Gent. In Berlijn laat de majoor op 14 september 1767 een volmacht opmaken, waarbij hij Mr. Otto Dijkhuis Wakker, advocaat voor den Hove van Gelderland>/i> aanstelt als behartiger van zijn zak en. De raadsman blijkt zich meermalen op het kasteel op te houden. Maria Torck, zeventig jaar nu, verzoekt haar schoonzoon Frederik Willem van der Borch van Verwolde op te komen voor haar belangen. Van der Borch laat zich bijstaan door zijn rentmeester Johan Hendrik Brass, die later – in 1 776 – bouwer, eigenaar en bewoner zal worden van het dicht bij kasteel Vo rden gelegen historische landhuis de Kieftskamp, een der acht kastelen van Vorden. In een brief van 27 augustus 1768 meldt Brass aan Van der Borch, dat de heer Wakker, die zedert gepasseerde Woensdag op Vorden is, voornemens is den 1. September namens de heer Wittenhorst te vercoopen twee extra swaere eyke boomen liggende omrent den huyse Vorden en die voor dr ie jaren door de sterke wind omgewaayt sijn, waervan naeders de publicat ie aan het Wijnhuis aangeplakt gevonden. Hij vermeldt tevens: gister en is te Vorden in de buitenvijver gevist. Niettegenstaande het protest van Brass worden beide eiken verkocht. Op 25 mei 1769 laat Brass aan Van der Borch weten dat Mr Wakker pachters op Vorden bij zich heeft geroepen om de pachten te innen, maar volgens Brass is er niet veel geld gebeurd en, d´Hr. Wakker is wederom naar Arnhem vertrokken onder de belofte van in de groote vacantie wederom te sullen komen en alsdan alles reguleren. Maria Torck is er niet gerust op dat het proces gunstig voor haar zal aflopen. Zij besluit haar huis aan de Oeverstraat in Arnhem, waar ze ook woont, als onderpand te geven om daaruit de kosten te betalen, indien zij het proces mocht verliezen. Op 31 mei 1769 wordt hiervan voor de Magistraat van de stad Arnhem een akte opgemaakt. Maar twee weken later al schrijft Brass voldaan aan Van der Borch, dat, de regeeringe van die heer en op Vorden wel salle gedaen wesen. Frans Reyger, al jaren op Vorden als jager in dienst van Maurits Carel Ripperda en Anna Maria Dorothea van Lintelo, is hem namelijk komen zeggen, dat Wakker naar Zutphen is gekom en om zijn confrater aldaar Mr Welmers, mee te delen, dat de Graaf van Wy lich en Lottum (neef en erfgenaam van de inmiddels op 13 november 1768 overleden Carel Casimir Van Wittenhorst) van Vorden wil afzien. Mr Wakker heeft toen meteen ook tegen Frans gezegd, dat die nu niet meer onder haare ordres stond, waarover,,eene groote verbaastheyt bij d´Hr. Welme rs en desselfs bruydt, die vandaag ingeschreven worden, bespeurt wierde. In 1772 doet het Hof van Gelderland uitspraak, waarbij de gedaagde verordeeld wordt om de havezathe Vorden in te ruimen. Maria Torck is dan al twee jaar geleden gestorven, zodat haar dochters erfgename Sophia Juliana van Rechteren deze gunstige uitslag in ontvangst neemt.
Via Van Rechteren aan van der Borch.
Sophia, gehuwd met Frederik Willem van der Borch, die zich met rentmeest er Brass zoveel moeite heeft gegeven de zaak voor zijn schoonmoeder tot e en goed einde te brengen, gaat hierna op het kasteel wonen. Het lijkt aan nemelijk dat dit echtpaar het voorpoortgebouw met traptorentje heeft lat en afbreken en ook het aanbouwsel tegen de westelijke vleugel verwijderd e. Als eerste en enig lid van het geslacht Van Rechteren is Sophia tot ha ar dood in 1793 vrouwe van Vorden. Dan wordt haar zoon Allard Philip Rein ier Carel de eerste bezitter uit het geslacht Van der Borch. In 1788, zeven jaar na de dood van Sophia´s echtgenoot, vechten verre Duitse verant en opnieuw de geldigheid aan van het testament van freule Van Gent, overigens wederom zonder succ6. Allard Philip woont niet op Vorden, maar komt er wel jagen. Hij laat regelmatig reparaties aan huis en bijgebouwen verrichten, zoals het vernieuwen van ruiten in het kasteel en paadestal. Ook het schilderwerk wordt bijgehouden. Bouwhuizen en andere bijgebouwen word en gebruikt voor het opbergen van hooi, stro, paarden, koeien en mest. In 1829 verpacht hij, voorlopig voor drie jaar, de kelderverdieping aan Gerit Jan Norde, die zich ertoe verplicht de kelderverdieping zindelijk te bewonen en de rest van het huis schoon te houden en te luchten. Een groot aantal rechten en plichten is in de overeenkomst vastgesteld. Wanneer de baron met zijn familie naar het landgoed komt en op het kasteel wen st te eten, dient Norde er in ieder geval voor te zorgen, dat alles op h et kasteel in beste orde verkeert en moet hij een maaltijd bereiden. Het blijkt dat in 1861 de weduwe van Gerrit Jan Norde (nog steeds) op Vorden woont, maar dan heeft Arendvan der Borch zoon van Allard het kasteel al bijna vijf en twintig jaar onvoldoende laten onderhouden. De verf bladde rt af, in de ruiten zit het weer, de stoep is gebroken, muren en dak van het dak van het kasteel zijn grauw bemost, de gracht raakt vol gegroeid, de paden en lanen overwoekerd met onkruid en struikgewas. In deze staat e rft in 1871 de dan 27jarige Paulus Anthony van der Borch de bezitting v an zijn oom Arend. Maar Paulus Anthony laat zich niet ontmoedigen. Hij is van plan zich te verloven met de vijftienjarige Johanna Maria barones se van Nagell. Hij wil met haar op het kasteel een gezin stichten en besl uit daarom tot herstel en modernisering van het oude huis. Tot hij, 57 ja ar oud, overlijdt in 1901 woont hij met zijn vrouw en veertien kinderen – waarvan één jong is gestorven - op kasteel Vorden. Zijn echtgenote z al hem nog 42 jaar overleven. Zijn oudste zoon Willem Francios Emile er ft het goed. Die blijft tot zijn dood in 1954 eigenaar, dan komt Vorden aan zijn enige zoon Paulus Anthony, die het in 1956 verkoopt aan de N.V. L andbouw-, Bos en Bouwexploitatiemij. De Renkumsche. In 1974 verwerft de Stichting 'Het Geldersch Landschap' te Arnhem het kasteel en daarbij behorende goederen en grond. Het kasteel omringend terrein wordt doorverk ocht aan de gemeente Vorden, de rest blijft eigendom van 'Het Geldersch Landschap'.

Uit dit huwelijk 13 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hayo*1562     
Heer Adolf*1563  †1634  71
Anna*1563  †1632  69
Heer Pieter Vincent*1567  †1637 Vorden [Ge] 70
Henrica*1570  †1631 Emden (Dld) 61
Margaretha Elisabeth*1570     
Bolo*1570     
Georg*1572  †1632 Maastricht [Li] 60
Agnes*1573  †1624  51
10 Hans Dirck     
11 Adelgunde  †1596   
12 Maria     


NN Nn
NN Nn.

tr. none
met

NN von Inn- Und Kniphausen.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Willem Von Inn-*1737 Asinge †1768  31


Osebrandt Johan Rengers
 
in
Genealogie van Johan Rengers.
Genealogie van Lubbert Lewe.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Osebrandt Johan Rengers, geb. in 1620, hij behoort in de 17e eeuw tot de rijkste en machtigste jonkers van Fivelingo, bewoont de Fraeylemaborg te Slochteren, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) in 1681.



Aantekeningen bij Osebrandt Johan Rengers.
Osebrandt is bevriend met Johan de Witt die hem in 1670 op de Fraeylemaborg bezoekt en daar logeert. Hij wordt tijdens zijn verblijf in Parijs tot ridder in de Orde van de Heilige Michaël benoemd en betaalt daarvoor 500 gulden en legt de eed van trouw af aan de Franse koning. In 1659 laat hij het Slochterdiep graven. Het diep wordt gebruikt voor de afvoer van turf en wordt ook wel het Rengersdiep genoemd.
Later wordt hij beschuldigd van verraad en belandt in de gevangenis. Een schoonzoon, Hendrik Piccardt, weet via stadhouder Willem III en verzoening tot stand te brengen, maar Osebrant sterft vrij spoedig daarna.

otr. te Groningen [Gr] op woensdag 13 nov 1647, tr. (resp. ongeveer 27 en ongeveer 19 jaar oud) te Slochteren [Gr] op donderdag 19 dec 1647
met

Willem(ina) Anna Lewe Tho Asinga en Ewsum, dr. van Evert Lewe Tho Asinge en Ewsum en Anna Coenders van Helpen, geb. te Eelde [Dr] Huize Ter Hansouw in 1628, ovl. (ongeveer 49 jaar oud) in 1677.

Uit dit huwelijk 17 kinderen, waaronder:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Anna Elisabeth*1657  †1704  47
Nn  †1681   
Evert     
Odilia*1659 Groningen [Gr]    


Dossier:


NN Alkena
NN Alkena.

relatie
met

Hiske Abdena, proost te Emden (Dld).

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Imel De Jonge Abdena*1385 Emden (Dld) †1455 Hamburg 70


NN Schultinge
NN Schultinge.

relatie
met

Claas Cater, zn. van NN Cater en NN Nn, geb. in 1548, ovl. (ongeveer 54 jaar oud) in 1602.

 


NN Cater
NN Cater.

relatie
met

NN Nn.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claas*1548  †1602  54


NN Nn
NN Nn.

relatie
met

NN Cater, zn. van Rodolphus Frawama Cater en Amke Ukena.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Claas*1548  †1602  54


NN Engelken
NN Engelken.



NN Nn
NN Nn.

relatie
met

Elisabeth Addinga van Westerwolde en Zandeweer, dr. van Jurgen Addinga van Wedde en Westerwolde (Addinga van Westerwolde) en Anna Tedeme (Tedema van Zandeweer, Thedema), geb. te Zandeweer [Gr] in 1516, ovl. (ongeveer 78 jaar oud) te Groningen [Gr] in 1594, tr. (1) met Joost (Joest) Lewe Thoe Peyse1,2 (Lewe). Uit dit huwelijk 8 kinderen.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wobbe     



Bronnen:
1.Huizen van stand, Jaap bos, F.J. Hulst, T. Baas, P. Brood
2.De Nederlandse Literatuur. De Nederlandse taal., Stichting DBNL te Leiden


Nn Weynga
in
Genealogie van NN Hunigue.
Parenteel van NN Hunigue.

Nn Ayolts Weynga.

relatie
met

Hayo Upkes Huninga, zn. van Upko N. Huninga en Juffer Hunens, geb. voor 1336 Hayo is in ieder geval geboren tussen 1325 en 1336, proost van het klooster te Aduard [Gr].

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tiacco Hayens     

')}