Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Anna Maria Clara Reintina Alberda van Ekenstein
in
Genealogie van Reint Alberda.
Genealogie van Tobias van Iddekinge.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Evert Horencken.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Hendrina (Hendrikje) Hiddingh.
Parenteel van Johan Horenken.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Anna Maria Clara Reintina Alberda van Ekenstein, geb. in 1840, ovl. (ongeveer 73 jaar oud) in 1913.

tr. (resp. ongeveer 31 en 32 jaar oud) op woensdag 7 jun 1871
met

Jan Remees van Iddekinge, zn. van Tobias Jan van Iddekinge en Angelique Josine Esther Modderman, geb. te Groningen [Gr] op zondag 29 jul 1838.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jan*1876 Groningen [Gr] †1958 Haren 81



Bronnen:
1.Het Verhaal van Groningen, Verh Gron

Anna Maria Dorothea van Lintelo
 
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Anna Maria Dorothea van Lintelo, geb. op vrijdag 19 mrt 1706, baronesse te Lintelo [Ge], erfvrouwe kasteel Ehze, Almen [Ge].
kasteel Ehze
Kasteel De Ehze is een landgoed, landhuis en voormalig kasteel gelegen ten oosten van Almen, gemeente Lochem in de provincie Gelderland.
Rond 1300 moet hier al een kasteel hebben gestaan gebouwd door Frederick de Hekere. Het is tevens het hoofdkwartier van de Van Heeckerens tijdens de strijd tussen de Heeckerens en Bronckhorsten. In 1597 erft Evert van Lintelo het huis samen met het Kasteel de Marsch. Na de schade die tijdens de Tachtigjarige Oorlog aan het is aangericht, herstellen de Van Lintelo's het huis en breiden het uit. In die tijd schrijft men over het resultaat: wegens zijne weytsheid meer gelijkend op een vorstelijke dan op een edelmanswoning>/i>. Na een groot aantal wisselingen van eigenaar wordt in 1816 het huis voor het grootste deel gesloopt door Jan Derk Langenberg. Het overgebleven deel wordt in 1905 nog ingrijpend verbouwd, om vervolgens in 1919 gesloopt te worden, waarna op de kelders van het kasteel een nieuw landhuis wordt gebouwd. In 1921 valt het landgoed uiteen. In 1935 wordt de 17e eeuwse tuin gewijzigd in een Engelse tuin ontworpen door J.D. Zocher. Als het landhuis en landgoed eigendom is van T.T.van Ewijck van de Bilt-Vellinga schenkt zij het landgoed in 1986 aan Het Geldersch Landschap die nog altijd eigenaar is. Het landgoed is toegankelijk voor het publiek, behalve het huis en directe omgeving.
Ovl. (63 jaar oud) op woensdag 19 apr 1769 overlijdt kinderloos.



Aantekeningen bij Anna Maria Dorothea van Lintelo.

't Huis Eeze bij Almen, circa 1743.

tr. (resp. 18 en 29 jaar oud) op zondag 10 sep 1724
met

Maurits Carel Georg Willem Ripperda Tot Vorden, zn. van Dirk Statius Reinier van Haeften en Gramsbergen en Anna Margaretha Ripperda, geb. op vrijdag 9 sep 1695, heer te Vorden [Ge], heer van De Leemcule, Dalfsen [Ov], heer van 'Weldam', Goor [Ov], heer van borg 'Olidam',, heer te Verwolde [Ge], lid van de Ridderschap te Zutphen [Ge] in 1718, ovl. (55 jaar oud) op zondag 14 mrt 1751 overlijdt kinderloos op huis De Ehze, begr. te Almen [Ge].

 



Aantekeningen bij Maurits Carel Georg Willem Ripperda Tot Vorden.

Maurits Carel Georg Wilhelm Ripperda.
Daar zijn huwelijk kinderloos blijft gaan al zijn heerlijkheden, landgoederen en borgen voorgoed verloren voor het geslacht Ripperda.

Dossier:


Anna Maria Elisabeth Jacoba van Ewsum
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Anna Maria Elisabeth Jacoba van Ewsum, geb. in 1749, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) circa 1810.


Aantekeningen bij Anna Maria Elisabeth Jacoba van Ewsum.
Anna Maria Elisabeth Jacoba legt als vijfjarig meisje de eerste steen samen met Balthasar van Asbeck voor een Rooms-katholiek kerkgebouw in Den Hoorn. Met haar sterft het geslacht van Ewsum in 1810 te Vorden uit.
De val van Groningen.
Na de val van Groningen in 1594 krijgt het protestantisme definitief zijn beslag in het gebied van de Stad en de Ommelanden. Na de aanvankelijk heftige repressie wordt het in het begin van de 17e eeuw weer mogelijk dat missionarissen in noordelijk Nederland onder zeer moeilijke omstandigheden actief zijn. In de plaatsen Wehe, Den Hoorn en Warfhuizen zijn in het begin van de 17e eeuw ongeveer 100 katholieken. In Den Hoorn wordt een statie ingesteld. Dit is een plek waar geregeld vieringen werden gehouden. Met steun van de landadel in Warfhuizen wordt door de missionaris Ignatius Martens rond 1730 een eenvoudige kerk gebouwd in Den Hoorn op de plaats waar nu de bushalte is op de hoek Mernaweg/Martensstraat. Dit is een schuilkerk die van buiten moet hebben geoogd als een schuur. Deze schuurkerk wordt in 1754 verbouwd en vergroot. De eerste steen hiervoor werd gelegd door twee kinderen: jonker Balthasar van Asbeck van de borg in Warfhuizen en freule Anna Maria Elizabeth Jacoba van Ewsum van de Saaksumborg. Deze eerste steen is ingemetseld aan de binnenkant van de kerktoren. Een aardig detail: Ignatius Martens is bedacht met een straatnaam. Bij het vaststellen van deze straatnaam wordt een schrijffout gemaakt en heet deze straat J. Martensstraat.
Nadat de Franse bezetters in Nederland een eind maken aan de hegemonie van de hervormde kerk en de vrijheid van godsdienst invoeren, wordt het voor de rooms-katholieken mogelijk openlijk hun godsdienst te belijden. Dit resulteert in de bouw van een stenen kerk aan de Mernaweg in 1803. Deze kerk wordt aan St. Bonifatius gewijd, de verkondiger van het Evangelie in noordelijk Europa. Op dat tijdstip zijn er ongeveer 300 katholieken in dit gebied. De laatste resten van deze kerk vindt men nu boven de hoofdingang. De daar ingemetselde herdenkingssteen met een herder die een lam op zijn schouders draagt, is van de oude kerk afkomstig. De tekst hICCoLL Igam dispersos betekent: 'hier zal ik de verspreiden' verzamelen en duidt op de Goede Herder die zijn kudde met zorgt behandelt. Er zit een Latijnse aardigheid in deze tekst. Het is een Romeins gebruik om in plechtige woorden ook jaartallen te verwerken. Immers, een aantal letters heeft ook een cijferwaarde. De hoofdletters ICCLLI duiden in het Latijn het jaartal 1803 aan, het bouwjaar van de oude kerk.
In 1927 wordt de huidige kerk gebouwd door de Roermondse architecten Jos en Pierre Cuypers, zoon en kleinzoon van de beroemde Cuypers die in Nederland de neo-gotiek geeft geïntroduceerd. Het Rijksmuseum in Amsterdam is van zijn hand. Typisch aan de architectuur van de kerk is de stijl van de zogenaamde heroriëntatie. In deze stijl wordt op traditionele wijze historische stijlmotieven toegepast. De driebeukige kerk heeft een smaller recht gesloten koor, de zijbeuken hebben de vorm van zijkapellen met dwarsgeplaatste zadeldaken. De muren aan de buitenkant zijn opgetrokken in een donkere baksteen en zijn versierd met nog donkere klinkers. De steunberen horen niet bij het oorspronkelijke ontwerp. Zij zijn later aangebracht ter versterking van de draagkracht van het gebouw omdat er 'beweging' in de kerk begint te komen.
De muren binnen en de graatgewelven zijn in schoon metselwerk uitgevoerd met gebruikmaking van verschillende kleuren baksteen. Het hoofdaltaar is versierd met drie panelen die uitbeelden vanaf links: Abraham die zijn zoon offert, de Wederopstanding van Christus en het offer van Melchisedech. Het glas-in-lood raam aan de oostzijde toont de wederopgestane Christus omringd door 6 engelen die Hem bewieroken en loven, bijgestaan door Willibrordus (patroon van het aartsbisdom) en Bonifatius. De overlevering wil, dat de man en de vrouw aan de uiteinden van het raam de ouders zouden zijn van de pastoor die de kerk heeft gebouwd.
Preekstoel.
De preekstoel in onze kerk heeft heel fascinerende afbeeldingen. In het midden staat Jezus Christus en daar kan ook geen misverstand over bestaan: hij houdt een boek vast met daarop de letters X en P in elkaar gevlochten, de chien de ro. Het zijn de beginletters van het Griekse woord Christos, de Gezalfde. Het is eretitel die uit de Israëlitische traditie komt. Het is in het oude Israël gewoon geweest dat een koning bij het aannemen van het koningschap met olie wordt gezalfd, als teken van zijn verhevenheid. Hij verkrijgt daardoor de bijnaam Messias. In de periode vanaf 150 voor Christus ontstaat het idee dat spoedig een geheiligde koningachtige persoonlijkheid zal opstaan om een eind te maken aan de sociale, politieke en religieuze verdeeldheid en het volk van Israël weer naar glorieuze tijden zal leiden. Deze opvatting over de gezalfde is vooral gebaseerd op het beeld van Koning David en vinden we in het Oude Testament terug in de boek en van Koningen en Daniël.
De andere Gezalfde is die van het Marcus-evangelie. Daar legt Johannes de Doper het helder uit: 'Ik doopte jullie met water maar Hij zal jullie dopen in de heilige Geest.' Vervolgens manifesteert de Geest zich als Jezus door Johannes wordt gedoopt.
De apostelen zijn afgebeeld met telkens een schrijfveer in de hand. Op de gesloten boeken staan de symbolen van de apostelen afgebeeld. Marcus heeft de leeuw bij zich. Dit dier verwijst naar het begin van het Marcusevangelie waar Johannes de Doper in de woestijn verblijft 'temidden van de wilde dieren en zich voedend met honing.' De leeuw wordt geacht in de woestijn zijn woonplaats te hebben.
Mattheus wordt vergezeld door een engelachtige mens. Hij begint zijn Evangelie met Christus als geboren uit de geslachten der mensen, vandaar het mens-symbool. De marteldood van Lucas bezorgde hem de stier als beeld. De stier werd dikwijls als offerdier gebruikt. Johannes kreeg de adelaar bij zich vanwege zijn algehele hoogverhevenheid van spreken. Deze symbol en verwijzen naar het visioen van de profeet Ezechiël waarin deze dieren de uitvoerders van Gods Wil zijn. Ze hebben ook te maken met de dierenriem (Perzische invloed in het Oude Testament); ze vertegenwoordigen de vi er windstreken van het heelal en de wereld en symboliseren zo met zijn vi eren de volheid van het Evangelie. Vanaf ongeveer 300 na Christus verschijnen de vier dieren op afbeeldingen van de apostelen.
Met deze ogenschijnlijk eenvoudige preekstoel heeft de architect iets tot stand gebracht. De preekstoel is niet meer en niet minder dan waar hij voor bedoeld is: het verkonding van de boodschap van Jezus Christus zo als de evangelisten die hebben vastgelegd. Kijkend naar de preekstoel zi jn de beelden die hij oproept, louter en alleen gericht op deze boodschap en de dragers ervan.
Wie nu de godslamp - het eeuwige licht dat voor de mensheid kwam - nader bekijkt, zal zien dat op deze lamp de vier symbolen van de Evangelisten z ijn afgebeeld met de tekst: EGO SUM LUX MUNDI. Ik ben het licht voor de wereld. De zin komt uit het begin van het Johannesevangelie waarin wordt aangeduid dat Jezus het licht voor de mensheid is, de verlossing uit de duisternis. De koperen godslamp is afkomstig uit de oude kerk. Curieus is nu dat de architect met de beelden op de preekstoel een brug heeft geslagen naar de beelden op de godslamp.
Er is nog een bruggetje. Het kruisbeeld op het tabernakel heeft aan de balkeinden weer de vier symbolen van de Evangelisten. Ook dit crucifix van gegoten koper komt uit de oude kerk.
De communiebank kan men 'lezen'. Uiterst links staat een man met een bijl die een open boek omhoog houdt. Dit is de evangelist Mattheus. Het tafereel met de slapende oude man en de kleine struik, verbeeldt de profeet Elia. In grote moeilijkheden gekomen, legt hij zich neer bij een struik in de woestijn en vraagt God om te mogen sterven. Dan verschijnt een engel die hem voedsel en drinken brengt en hem gebiedt op te staan en zijn profetentaak verder te vervullen.
De vrouw met de palmtak en de toren in de linker hand is de heilige Barbara. Het tafereel van de man met de staf die aan twee mannen brood uitde lt, geeft het pascha-maal vlak voor de uittocht uit Egypte weer. De mannelijke heilige met het zwaard is Paulus. Het beeld van een zegenende bisschop is St. Bonifatius. De monnik-abt met het open boek in beide handen beeldt St. Benedictus uit, de stichter van het monnikendom in westelijk Eu opa. Het volgende tafereel verbeeldt het Laatste Avondmaal. Het volgende beeld is van een religieuze. Op grond van het kruis dat zij in handen hee ft, moet men opmaken dat het St. Theresa is. Het tafereel van de mannen aan de maaltijd duidt het verhaal van de Emmaüsgangers aan. De man met de boekrollen is Mozes met de Wet. De communiebank is afkomstig uit de oude kerk.
De vier taferelen (Elia, het pascha-maal, het Laatste Avondmaal en de Emm aüsgangers) geven precies aan waar het met deze banken om gaat: zij verwijzen naar het goddelijk voedsel voor de mens, dat in de mis present gesteld wordt.
Achter in de kerk staat de Mater Dolorosa van Wehe-den Hoorn. Dit beeld van Maria is afkomstig uit de abdij van Aduard. Het beeld heeft daar in de kloostertuin gestaan en maakte deel uit van een calvarie-groep (de gekruisigde Jezus, bijgestaan door Maria en de apostel Johannes). Na de afbraak van de abdij in 1580 tijdens de reformatie verdween het beeld. Rond 1870 wordt het in een sloot terug gevonden tussen bouwpuin.
Het wordt geplaatst in de pastorietuin in Wehe-den Hoorn. Bij de bouw van de huidige kerk krijgt het een plaats in de nis in de kerktoren. Vandalisme noopte er toe het beeld in de toren te vervangen door een replica.
De Wenende Moeder van Wehe-den Hoorn is een rijksmonument. Het is vervaa digd uit Bentheimer zandsteen die in de 14e en 15e eeuw op grote schaal wordt ingevoerd in noordelijk Nederland. Het gemakkelijk te bewerken materiaal wordt op grote schaal toegepast in beeldhouwwerk en versieringen. Dit beeld is een van de weinige gave exemplaren die de 16e eeuw hebben overleefd.
Het orgel is afkomstig uit het Maagdenhuis, tegenwoordig het bestuursgebouw van de Universiteit van Amsterdam (het gebouw is vooral bekend vanwege de bezetting van het Maagdenhuis in 1969 waarmee in Nederland de studentenopstanden is begonnen). Het orgel is in 1957 in deze kerk geplaatst. Het is oorspronkelijk gebouwd door J. Mittereihter in 1788; in 1891 wordt het omgebouwd door P.J. Adema. In 1898 plaatste M. Maarschalkerweerd het instrument in de kapel van het Maagdenhuis. Het pijpwerk is in dat jaar ook neo-gotisch beschilderd. Bij de plaatsing ervan in Wehe-den Hoorn is de oorspronkelijke kast niet meegekomen omdat die teveel door houtworm is aangetast. [Bron v.d. tekst: Berto Merx, Bonitatiusparochie Wehe den Hoorn.]

tr. (ongeveer 25 jaar oud) in 1774
met

Paulus Josephus Antonius van Oldeneel Tot den Heerenbrinck.


Bronnen:
1.DTB boek Kerkelijke gemeente Bedum, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Deelnr.: 17, Rooms Katholiek, Bedum [Gr], van 1680 tot 1811 (donderdag 13 feb 1710)
2.DTB boek Kerkelijke gemeente Bedum, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Deelnr.: 17, Rooms Katholiek, Bedum [Gr], van 1680 tot 1811 (dinsdag 19 mei 1716)
3.Doop- en Trouwboek Oldehove, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, inv.nr. 345, folio 48v, van 1661 tot 1811 (zaterdag 5 mrt 1735)
4.Algemeen Doopboek Kerkelijke gemeente Groningen, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Inventarisnr.: 149, Groningen [Gr], van 1706 tot 1732 (zondag 24 jul 1707)


Anna Maria Hima Lewe
in
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Anna Maria Hima Lewe, geb. te Mensingeweer, Huize Mathenesse op dinsdag 24 mei 1729, ovl. (62 jaar oud) te Groningen [Gr] op vrijdag 3 feb 1792.

tr. (resp. ongeveer 28 en ongeveer 30 jaar oud) in 1758
met

Coppen Jarghes1, zn. van Gijbert Herman Jarghers en Gesina Elisabeth Clant, geb. op maandag 28 apr 17271,1, ovl. (64 jaar oud) 1 op donderdag 15 mrt 17921,1.


Aantekeningen bij Coppen Jarghes.

31 jan. 1774 Coppe Jarghes, 15 okt. 1787 generaal-majoor.

JARGES, COPPEN, officier, geb. op Tammingaborg te Hornhuizen (Groningen) 28-4-1727, overl. 15-3-1792, zn. van Gijsbert Harmen Jarges, kapitein, ritmeester, commandant van Delfzijl, ontvanger der konvooien en licenten te Scheemda en Gesina Elisabeth Clant van Ayckema, otr. Mensingeweer 1-4-1758, tr. Mensingeweer 19-4-1758 Anna Maria Hyma (Huma) Juliana Baronnesse Lewe, geb. Huis Matenesse 24-5-1729, idem ged. 25-5-1729, overl. Groningen 1792, dr. van Joost Jan Lewe, heer van Matenesse, Warfum, Bafloo en Rasquert en Anna des H.R. Rijksbarones von Inn- und Kniphausen. Na ontvangen attestatie des bruidegoms van Zutphen op 19-4-1758 alhier getrouwd.

Militaire loopbaan:.
Kapitein 5-3-1745 in het regiment van generaal-majoor Otto Georg Veldtman (bataljon B, RN-2), majoor 11-4-1763 in het regiment (bataljon A, RN-2) van luitenant-generaal Berend Baron Lewe van Aduard ; idem luitenant-kolonel 1-3-1766 in bataljon B; idem kolonel-commandant 31-1-1774 in bataljon A, later B; idem generaal-majoor 15-10-1787 in bataljon B.
Bron: Officiersboekjes 1746 t/m 1791; NA 1914 (jrg 12) ; NA 1929 (jrg. 27); Register huwelijksinschrijvingen van militairen in de provincie Groningen 1648-1811, in het bijzonder van de gereformeerde gemeente Mensingeweer 1676-1811; Hoofdofficieren der Infanterie van 1568-1813. H. Ringoir, Den Haag 1981 (Bron: Joop van Campen).

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Joost*1760  †1845  85
Josina Elisabeth     
Anna     



Bronnen:
1.Officieren Regiment Nationalen nr. 2, J.v.Campen-1


Anna Maria Elisabeth Ripperda
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Anna Maria Elisabeth Ripperda, geb. circa 1683,
Erfvrouwe Saaksenborg, Baflo [Gr],
In 1606 verkoopt Johan Arends van de Cruisstee een heerd land onder de klokslag van Baflo te Lutjesaaksum aan de stadsrentmeester Johan van Deest. Het Heerd is 41 jukken groot met heem, hof, grachten, singels, wal en behuizingen naast straten, poorten, brug, vissen, duiventillen + duiven, bomen op en om de singel, pauwen, zwanen en eenden. Het is mogelijk dat Johan Arends die eind 16e en begin 17e eeuw redger is in verschillende plaatsen de borg gekocht heeft in 1567, alleen is dit niet zeker.
Van 1606 tot 1719 is de borg in bezit van de familie Van Deest. Eerst is er nog sprake van De Eest, D 'Eest en Deest. In 1672 is er dan sprake van Saaksumborg. Er woont dan een Johan Christoffer van Deest op de borg, zijn vader Christoffer is waarschijnlijk een neef van de eerder genoemde rentmeester.
Na 1691 erft de dochter van Johan Christoffer, Maria Otilia van Deest de borg. Zij woont er nog tijdens de kerstvloed van 1717. De moeder van Maria is een Ripperda. Zo komt in 1719 de Saaksumborg in bezit van Maria Elisabeth Ripperda van Winsum, weduwe van overste-luitenant Willem van Ewsum, en haar medeerfgenamen. De 'plaetse' bestaat dan uit behuizing, schuur, hoven, grachten en singels, bomen, planten en plantages, gelegen bij Baflo onder de rechtstoel van Obergum.
Maria een zuster van de bekende spaanse Ripperda, heeft een zus Ida Elisabeth die na de dood van haar man bij Maria komt wonen op de borg. Deze Ida koopt de kleine ivoren beeldjes, afkomstig van de Nienoord, welke door Anna van der Does worden gedragen op het in 1595 geschilderd familietafereel van Jan van der Does en de zijnen. Nu is het tafereel in Leiden en de beeldjes zijn nog in de familie.
De borg vererft van Anna Maria Elisabeth Ripperda op haar zoon, die heet net als zijn vader Willem van Ewsum en is van 1740 tot 1774 heer van de Saaksumborg. Zijn dochter Anna Maria Elisabeth Jacoba legt de eerste steen voor een rooms-katholiek kerkgebouw in Den Hoorn. In Vorden in 1810 sterft ze en met haar het geslacht Van Ewsum.
Anna verkoopt in 1783 het huis aan Balthasar Georg Joseph van Asbeck, heer op Lulema. Er is dan sprake van het huis Saaksumborg met schathuis, zomerhuis enz, met een perceel van 23 jukken. Op 4 januari 1785 wordt het huis publiek op afbraak te koop gepresenteerd. Het afbraakmateriaal is inderdaad verkocht. In 1806 is de grond nog eigendom van baron van Asbeck. De behuizing (bedoeld is het schathuis) en de beklemming behoren aan Hindrik Mindelts. Het schathuis is in 1972 afgebroken en met het materiaal is een theehuis bij Verhildersum gebouwd.
Bron: De Ommelander borgen en steenhuizen, ISBN 90 232 2314 4
Ovl. (Ongeveer 66 jaar oud) te Oldehove [Gr] op vrijdag 4 jul 1749.

  • Vader:
    Ludolph Luirdt Ripperda1, zn. van Wigbolt Ripperda en Ave Isabella van Herema van Holwierde, geb. circa 16481,1, bij de ondertrouw wordt hij 'De Hoogh Edele Gebooren Jonker' genoemd, heer te Winsum, kapitein van een compagnie infanterie op woensdag 12 feb 1676, kolonel over een regiment te voet in dienst v.d. Verenigde Nederlanden op zondag 18 jan 1705, baron van Ripperda op zaterdag 5 mrt 1735, heer van Jensema, Engelenborgh, Poelgeest en Koudekerk, etc. op zaterdag 5 mrt 1735, commandeur van de vesting te Namen [Fra] voor donderdag 17 apr 1721, ovl. (ongeveer 73 jaar oud) te Namen [Fra]1 op donderdag 17 apr 17211,1, tr. (2) met Anna van Ewsum Tot Mensinge, dr. van Ernst van Ewsum en Everarda Johanna van Berum Tot Leek. Uit dit huwelijk geen kinderen, otr. (1) 5 op woensdag 12 feb 16765, tr. (resp. ongeveer 28 en ongeveer 30 jaar oud) te Oldehove [Gr] op donderdag 27 feb 1676, kerk.huw. 4,4.
 

otr. te Groningen [Gr]6 op zaterdag 22 mrt 17046, tr. (resp. ongeveer 21 en ongeveer 41 jaar oud) te Oldehove [Gr] op maandag 24 mrt 1704, kerk.huw. 7,7
met

Wilhelmus Antoni (Wilhelm) van Ewsum1, zn. van Ernst van Ewsum en Everarda Johanna van Berum Tot Leek, geb. circa 16631, kapitein in het leger, baron borg 'Ewsum', Middelstum [Gr], heer van 'Saaksumborg',, overste in dienst v.d. Republiek der Verenigde Nederlanden, gewond bij het beleg van Bergen in Henegouwen op donderdag 17 okt 1709, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) 1 op dinsdag 22 okt 17091 bij het beleg van Bergen in Henegouwen1.

 



Aantekeningen bij Wilhelmus Antoni van Ewsum.
24 feb. 1703. Willem van Ewssum.
WILLEM VAN EW(ES)SUM, heer van Mensinge tot Roon en Saaxumborg, overl. Bergen 22-10-1709, tr. Oldehove 24-3-1704 (procl. Groningen 22-3-1704) Anna Maria Elisabet Ripperda, geb. ca. 1683, overl. 4-7-1749 (66 jaar), d.v. van Ludolph Luirt Ripperda van Winsum, brigadier/regimentscommandant Nationalen nr. 2 van 1703-1722 en Maria Isabella van Deest. Met belasting tot Roon (lees: Roden) en Oldehove.
Militaire loopbaan:.
Kapitein 17-12-1694 in het regiment (later: Oranje Stad en Lande) van kolonel Hendrik Losecaet en later in hetzelfde regiment onder kolonel Jacob Gruys, majoor 24-2-1703 in het regiment (bataljon A, RN-2) van kolonel Ludolf Luyrt Ripperda, luitenant-kolonel 20-12-1704 in het regiment (later: Regiment Oranje Stad en Lande) van kolonel Hieronimus Alberti; gewond bij het beleg van Bergen in Henegouwen 17-10-1709, overl. 22-10-1709.
Bron: Index huwelijken Groningen voor 1750 (cd-rom); Hoofdofficieren der Infanterie van 1568 tot 1813. H. Ringoir, Den Haag 1981; NL 1941 (jrg 59); Register huwelijksinschrijvingen militairen stad Groningen 1648-1811, deel I (collectie Wolters); Toegang 1 Inventaris van de archieven van de Staten van Stad en Lande 1594-1798, inv. nr. 1704, Staat van Oorlog 1702; Register huwelijksinschrijvingen militairen provincie Groningen 1648-1811, in het bijzonder van de gereformeerde gemeente Oldenhove 1660-1811 (collectie Wolters); Heraut 1901 (jrg. 5); Politieke Almanak 1700, 1703, 1704. Bron: Joop van Campen.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ernestus~1705 Bedum [Gr]    
Everharda Johanna Maria~1708 Bedum [Gr] †1794 Warfhuizen [Gr] 85
Willem Anthonius~1710 Bedum [Gr]    
Titus*1697     



Bronnen:
1.Officieren Regiment Nationalen nr. 2, J.v.Campen-1
2.Doop- en Trouwboek Oldehove, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, inv.nr. 345, folio 48v, van 1661 tot 1811 (zondag 18 jan 1705)
3.Breukdodenboek Kerkelijke gemeente Groningen, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Folio 131, Inventarisnr.: 194, Begraafakte, Groningen [Gr], van 1729 tot 1794 (vrijdag 14 mrt 1738)
4.Doop- en Trouwboek Oldehove, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, inv.nr. 345, folio 48v, van 1661 tot 1811 (donderdag 27 feb 1676)
5.Ondertrouwboek Kerkelijke gemeente Groningen, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, 170, folio 108, Groningen [Gr], van 1674 tot 1679 (zaterdag 12 dec 1676)
6.BSOn Ondertrouwboek Groningen, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, 173, folio 224v, Groningen [Gr], van 1697 tot 1705 (zaterdag 22 mrt 1704)
7.Doop- en Trouwboek Oldehove, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, inv.nr. 345, folio 48v, van 1661 tot 1811 (maandag 24 mrt 1704)


Anna Maria Oriana von Elteren
Anna Maria Oriana von Elteren, titel, ovl. in 1600.

tr. (Iko ongeveer 21 jaar oud) in 1576
met

Iko von Inn- und Kniphausen, zn. van Tiddo von Inn- Und Knipphausen en Eva von Rennenberg, geb. in 1555, ovl. (ongeveer 49 jaar oud) in 1604.

 



Aantekeningen bij Iko von Inn- und Kniphausen.
>.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eva     
Philipp Wilhelm*1591  †1652 Bremen, Dld. 61


Anna Maria Tjarda van Starkenborgh van Verhildersum en Garsthuizen
 
in
Genealogie van Folckermarus (Folcmar) Onsatha.
Genealogie van NN Hunigue.
Genealogie van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Anna Maria Tjarda van Starkenborgh van Verhildersum en Garsthuizen (van Starckenborch), geb. te Verhildersum in mei 1590, ovl. (48 jaar oud) te Garsthuizen, Gem. Stedum op maandag 26 jul 1638, begr. te Garsthuizen [Gr].



Aantekeningen bij Anna Maria Tjarda van Starkenborgh van Verhildersum en Garsthuizen.


Huwelijk Anna Maria Tjarda van Starkenborgh en Johan Huninga.

Anna Maria is de Erfdochter (Heir to) Dijkemaborg in Garsthuizen. In de OTB wordt zij genoemd als 'van Verhildersum en Garsthuizen'. In de periode 1381 - 1392 is in Garsthuizen reeds sprake van een castrum (steen huis). Rond 1400 wordt het huis genoemd als heerd op de borgstede met singels en grachten en een ossegang. In de loop van de 16e en 17e eeuw worden de rechten verkocht. In 1323 wordt een Junge Walekama als eerste genoemd en in 1394 Asego Walekama als laatste. Rond 1619 is Walkuma van Alert Gaykinga. Over Dijkumaborg is verder zeer weinig bekend. Het is ook niet duidelijk wanneer de borg is afgebroken.

  • Vader:
    Ludolph Tjarda van Starkenborgh, zn. van Lambert Tjarda Van Starkenborgh en Elteke (Hilke) Coenders, geb. te Garsthuizen [Gr] in 1556, woont als eerste van zijn geslacht op Verhildersum te Leens in 1586, ovl. (ongeveer 62 jaar oud) te Leens [Gr] op maandag 31 dec 1618, begr. te Leens [Gr], kerk.huw. (resp. ongeveer 30 en ongeveer 22 jaar oud) op maandag 10 nov 1586.
 

otr. (1) te Groningen [Gr] op woensdag 18 jan 1623 Bron: DTB kerk. gem. Gron, arch. nr. 124, deelnr. 160, code GRA002000719, pag. 24: Hierin wordt de bruidegeom genoemd als Johan Huninga van Oostwold, raadsheer en de bruid Anna Maria van Starckenborch van Verhildersum en Garsthuizen, tr. (resp. 33 en hoogstens 39 jaar oud) te Groningen [Gr] op maandag 18 mrt 1624 Bron: DRB kerk. gem. Gron. achr. nmr 124, dl.n.160, Code GRA002000719. pag 24, kerk.huw. 1,1
met

Johannes Eppius (Johan) Huninga van Oostwold (Huninga van Oostwold), zn. van Eppo Aylckens Huninga van Oostwold en Etke (Etta, Ettien) Johans Engelkens, geb. te Oostwold, Gem. Midwolda tussen apr 1584 en mei 1584 , hoogleraar, raadsheer, lid van Gedeputeerde Staten, lid van de Hoofdmannenkamer, curator der Universiteit te Groningen [Gr], burgemeester te Groningen [Gr] van 1627 tot 1638, ovl. (hoogstens 55 jaar oud) te Groningen [Gr] op zaterdag 9 jul 16392, begr. te Garsthuizen [Gr].

 



Aantekeningen bij Johannes Eppius Huninga van Oostwold.

Johannes Eppius Huninga van Oostwold (Bron: Gr.Alm.)
Uit "De Ommelander Borgen en Steenhuizen, door Wiebe Jannes Formsma, R. A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis, H.A. Heidinga. 1987. Van Corcum. Betreft een citaat van Emmius uit: "H. Brugmans en F. Wachter, Briefwechs el des Ubbo Emmius, Aurich 1911, II, blz. 160": "Uit het Oldambt bereikten de Huninga's de top. Johan Huninga behoorde tot de eerste professor en van de Groninger universiteit. In 1620 verwisselde hij het professora at voor het raadheerschap te Groningen. Daarnaast treffen we hem in 1628 aan als jonker en hoofdeling te Garsthuizen. Emmius typeert zijn familie goed, wanneer hij in 1613 schijft dat hij tot die geslachten behoort, waarvan de nakomelingen thans tot de adel behoren; zijn familie behoort echter tot de eigenerfden, die het land bebouwen. Blijkbaar werkte het oude aanzien als voormalig Oldambster hoofdeling nog zo na, dat Johan via professoraat, raadsheerschap, hoofdelingschap als jonker kon worden erkend en met een Tjarda van Starkenborgh kon Trouwen.".

Johan is burgemeester geweest van Groningen, professor aan de universiteit van Groningen, Raadsheer, is lid geweest van de Gedeputeerde Staten en de Hoofdmannenkamer en Curator aan de universiteit van Groningen. Ook komt hij voor als jonker en hoofdeling van Garsthuizen. Rond 1630 bezit hij het land naast de kerk van de "Huningaheerd" in Oostwold (BBB 115). Uit archeologische vondsten wordt verondersteld dat er mogelijk een borg op deze plaats heeft gestaan.


Ondertrouwboek Groningen, 18-01-1624. Johan Huninga van Oostwold, raadsheer en Anna Maria van Starckenborch, van Verhildersum en Garsthuizen (GA Coll. DTB, toeg.nr. 124, inv.nr. 160, folio 24).

De eerste studenten van de Groningse hogeschool kunnen uit een collegeaanbod kiezen dat gegeven wordt door zes hoogleraren: Ubbo Emmius (1547-1625), hoogleraar in de geschiedenis en de Griekse taal, Herman Ravensperger (1568-1625), hoogleraar in de godgeleerdheid, Cornelis Pijnacker (1570-1645), hoogleraar in de rechtsgeleerdheid, Johannes Huninga (1538-1639), buitengewoon hoogleraar in de rechtsgeleerdheid en Nicolaas Mulerius (1546-1630), hoogleraar in de geneeskunde, wiskunde en sterrenkunde.
Johan heeft een beroemd "In Memoriam" voor Eggeric Egges Phebens (geb. rond 1556) geschreven, een bekende Groninger geschiedschrijver uit Midwolda, provinciale raadsheer en hoofdman. In dit levensverhaal documenteert hij veel over de voorouders van Eggeric Phebens, waar hij de achterneef van is. Eggerick is ook rechtsgeleerde geweest en sterft op 12 november 1615 (Kronijk van Eggerik Egges Phebens van 1565-1594, uitgegeven door Mr. H.O. Fei th.).

Fol.15 - 1 5 mei 1639: De e.e. Johan Huninga van Oostwold, voor zich zelf en voor de andere geïnteresseerden van Finsterwolder en Oostwoldermeer, ter ener en Jawo Louwerts, Henrijck Dercx, Nantko Waldrijcx en Mello Feckens volmachten van die Beerta ter andere zijde. Bekennende, hoe dat se nu een tijtlanck quaestie hebben gehat over de wateringe vant voorgeschreven meijr, langs de Tjamme lopende ende versegelinge daervan in februa rio anno sestienhondert ses ende dertich gemaeckt ende deselve omme vre de ende voorkominge van vordere moeijte hebben veraccordiert.

1o - dat voorß volmachten haer conformieren mettet gene voor desen in februario an no destienhondert ses ende dertich is veraccordiert, welverstaende sove el aengaet de uutwateringe van 't meir alleene ende van 't gene tusschen de Hardenborger huisen ende Beerster pastorije-nije-wech is gelegen, sul cx dattet ander lant, ten noorden ende westen van Hardenborch ende suid en ende westen van voorß wech liggende, daervan sal bliven uut gesloten e nde tot dien einde van welgedachte Huninga in sijn qualiteit door grontpo mpen eerddammen sal worden affgependet.

2o - Dat daervoor welgemelte Huninga alß voorgeschreven tot sinen lasten neemt het verdiepen van 't diep offte Tjamme van Poppo Alerts lant tot aen 't Grote Diep ende sulcx aen de Beerster sijdt so veele hij tot de affwateringe van sine ende de naest gelegene Beerster landen affwateringe nodich sal bevinden.

3o - Als mede tot sinen lasten neemt het leggen van de pompe in de schuttenwech van Fin serwolt gaende als hij tot doorwateringe so van sijn als der voorß Beerst er landen goet sal vinden.

4o - Ende indien door dese affwateringe het meir sulcx konde afflopen dat men het voorß meir niet langer sulde moten of fte behoven te bemalen, sal alsdan welgemelte Huninga met consorten betal en behoorlijc sijlschot nae redlichheit ende qualiteit van 't lant ende l asten van dien, alles tot seggen van gode mannen elcke sijds te kiesen.

5o - Doch deses alles met dese conditie, dat door dit water die Beerster landen niet beschadiget offte met water overlopen worden, t welck indien boven verhoop mogte geschieden, sal dien van die Beerte vrij ende open bliven het selve recht van stouwinge offte oock dam in(?) snitinge tegens dit meirwater, als deselve tegens de van Winschote ende Blijham, duslange hebben gebruickt.

Graf in Garsthuizen.

Grafsteen van Johannes Eppius Huninga van Oostwold in de kerk van Garsthuizen.

Op zijn graf in Garsthuizen staat o.a. het volgende vermeld:.
Beatam resurrectionem hic expectant nobilissimus, amplissisimus Iohan Huninga ab Oostwold, Dominus in Hissema, in Dyckum et Garshusen Toparcha, Consul Groninganus, cum vixisset annos 55 et menses duos, pie obiit Groning ae anno 1639, 9 Iulii,et nobilissima castissimaque Anna Maria Tiarda Van Starckeborgh, Domicel la in Hissema, Dyckum et Garshuisen, coniunx exoptatissima, cum expleviss et annos 48 duosque menses, in Christo Groningae obdormivit anno 1638, 26 Iulii.

Protulit hunc prisca quae nobilitate refulsit.
E magni Hunonis nomine nata domus.
Quando tumens amasus Dullarti pepperit undas.
Terrasque infusa sorpsit avarus aqua.
Attamen ingenio genus exuperavit avorum.
Doctorumque fuit doctus Huninga stupor.
Starckenborghiacam nolo hic deducere gentem.
Vix finem longae nobilitatis habet.
Vivit post funera virtus.

Aantekeningen bij Prof. Dr. Johannes Eppius Huninga van Oostwold en Anna Maria Tjarda van Starkenborgh van Verhildersum en Garsthuizen

Beerta: Fol. 6 - 23 december 619: Johannes Huninga, der beiden recht en doctor und professor met volmacht van Eppo Aielke Huninga en Etjen Eng elkens, zijn ouders, verset de heerd land in de Beerta daar Ludo Ubbens op woont, aan Ludo Ubbens, caverende voor zijn vrouw Foelke. Ten oosten B otto Hinrichs= erfgenamen, ten westen Frans Edsens, strekkende van t Jamme an Ulsda. Tijd: 10 jaar. Prijs: 2000 Emder gld. Getuigen: Wapko Tamme ns en Edsart Tammens
Beerta: Fol.15 - 15 mei 1639: De e.e. Johan Huninga van Oostwold, vo or zich zelf en voor de andere geïnteresseerden van Finsterwolder en Oost wolder meer, ter ener en Jawo Louwerts, Henrijck Dercx, Nantko Waldrijcx en Mello Feckens volmachten van die Beerta ter andere zijde. Bekennende, hoe dat se nu een tijtlanck quaestie hebben gehat over de wateringe vant voorgeschreven meijr, langs de Tjamme lopende ende versegelinge daervan in februario anno sestienhondert ses ende dertich gemaeckt ende deselve o mme vrede ende voorkominge van vordere moeijte hebben veraccordiert. 1o - dat voorß volmachten haer conformieren mettet gene voor desen in febru ario anno destienhondert ses ende dertich is veraccordiert, welverstaen de soveel aengaet de uutwateringe van 't meir alleene ende van 't gene tu sschen de Hardenborger huisen ende Beerster pastorije-nije-wech is gelege n, sulcx dattet ander lant, ten noorden ende westen van Hardenborch ende suiden ende westen van voorß wech liggende, daervan sal bliven uut geslot en ende tot dien einde van welgedachte Huninga in sijn qualiteit door gro ntpompen eerddammen sal worden affgependet. 2o - Dat daervoor welgemelte Huninga alß voorgeschreven tot sinen lasten neemt het verdiepen van 't di ep offte Tjamme van Poppo Alerts lant tot aen 't Grote Diep ende sulcx a en de Beerster sijdt so veele hij tot de affwateringe van sine ende de na estgelegene Beerster landen affwateringe nodich sal bevinden. 3o - Als me de tot sinen lasten neemt het leggen van de pompe in de schuttenwech van Finserwolt gaende als hij tot doorwateringe so van sijn als der voorß Bee rster landen goet sal vinden. 4o - Ende indien door dese affwateringe h et meir sulcx konde afflopen dat men het voorß meir niet langer sulde mot en offte behoven te bemalen, sal alsdan welgemelte Huninga met consorten betalen behoorlijc sijlschot nae redlichheit ende qualiteit van 't lant e nde lasten van dien, alles tot seggen van gode mannen elcke sijds te kies en. 5o - Doch deses alles met dese conditie, dat door dit water die Beers ter landen niet beschadiget offte met water overlopen worden, t welck ind ien boven verhoop mogte geschieden, sal dien van die Beerte vrij ende op en bliven het selve recht van stouwinge offte oock dam in(?) snitinge teg ens dit meirwater, als deselve tegens de van Winschote ende Blijham, dusl ange hebben gebruickt.

Uit dit huwelijk 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eppo Ludolph  †1666   
Aylcko  †1666   
Hidda Onsta*1629  †1665  36
Etta     
Tiddo*1634  †1648  14
Teete*1628  †1652 Martinikerk te Groningen 24

wonen op de borg Dijkum, tr. (ongeveer 28 jaar oud) (2) in 1619
met

Rempt ten Ham, hoofdeling te Loppersum [Gr], sneuvelt in 1622, lid van Geduputeerde Staten van Stad en Lande in 1654, ovl. in 1622, tr. (2) met Anna Bertha van Ewsum, ovl. in 1661. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Aantekeningen bij Rempt ten Ham.
Hij erft de borg Dijkum. Het is dan het Huis Dijkumborch te Garsthuizen en Rempt laat het al in 1669 verkopen. Het wordt in dat jaar genoemd als borg met schathuis, hoven, grachten, 90 grazen land, met gerechtigheden. Koper wordt Johan Clant van Stedum. Clant heeft er waarschijnlijk nooit gewoond. Dijkum wordt in een onbekend jaar afgebroken.
Rempt wordt tijdens actie in de oorlog gedood.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rempt*1620  †1672  52



Bronnen:
1.Ondertrouwboek Kerkelijke Gemeente Groningen, RHC GA, Groninger Archieven, Collectie DTB toegang 124, Groningen [Gr], van 1623 tot 1636
2.De Nederlandse Leeuw (O.D.J.Roemeling); 97:238 (1980), S694

Dossier:


Anna Maria Von Inn- Und Kniphausen
in
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Anna Maria Von Inn- Und Kniphausen, geb. en ovl. in 1814.


Anna Maria Wilhelmina Elisabeth van Ewsum
in
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Anna Maria Wilhelmina Elisabeth van Ewsum.

tr. in 1773
met

Rudolphus Johannes Antonius van Grotenhuis.

Uit dit huwelijk een kind:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
NN     



Bronnen:
1.DTB boek Kerkelijke gemeente Bedum, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Deelnr.: 17, Rooms Katholiek, Bedum [Gr], van 1680 tot 1811 (zondag 20 aug 1713)


Anna Meners Detelefs A Hamswerum
Anna Meners Detelefs A Hamswerum.

relatie
met

Ulbet Reiners Detlef.

Uit deze relatie 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Folxta Ubben Reiners     
NN     


Anna ter Haseborg
Anna Mennens ter Haseborg, geb. circa 1565, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) te Hatzum op woensdag 9 nov 1611.

  • Vader:
    Menne Wiardes ter Haseborg1, zn. van Wiard Siwkes (Wiwkes) en Anna Mennes Teden, geb. te Leer (Dld)1 in 15241,1, RK, 1, hoofdman, grondbezitter, "Kommandant zu Stickhausen" bij graaf Johann van 1590 tot 1590, ovl. (ongeveer 79 jaar oud) te Weener (Dld)1 op vrijdag 10 okt 16031 (dec 1603)1, begr. te Weener (Dld)1,1, tr. (resp. hoogstens 33 en hoogstens 34 jaar oud) voor 1557.
 

tr. (resp. ongeveer 25 en ongeveer 43 jaar oud) circa 1590
met

Isemt Remtsna von Hatzum, zn. van NN von Hatzum en Jevsta von Wicht Und Lintel, geb. op woensdag 6 feb 1546, ovl. (64 jaar oud) op zaterdag 11 sep 1610.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Etta*1590  †1590  0
Jevste*1595 Hatzum †1637  42
Suzanne*1595     
Remet*1599 Hatzum †1651  52



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Nn
Nn .

tr.
met

Hildeoc 1, zn. van Letho en Nn, geb. circa 4151,1,1, koning van de Longobarden van 470 tot 478, ovl. (ongeveer 63 jaar oud) circa 4781,1.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Condeoc*435  †490  55



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Anna Menver Harringa
Anna Menver Harringa, geb. op donderdag 29 okt 1626, ovl. (2 jaar oud) op donderdag 28 dec 1628.


Anna Menver Harringa
Anna Menver Harringa, geb. op maandag 28 feb 1628, ovl. (59 jaar oud) op donderdag 12 feb 1688.


Anna Petronella Coenders Lewe van Asinge van Aduard
in
Genealogie van Lubbert Lewe.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Anna Petronella Coenders Lewe van Asinge van Aduard, geb. in 1648, titel, ovl. (ongeveer 38 jaar oud) in 1686.

tr. (resp. ongeveer 83 en ongeveer 32 jaar oud) in 1731
met

Haro Caspar Van Asinge von Inn- und Kniphausen, zn. van Rudolph Willem Von Inn- und Kniphausen en Margaretha Beatea von Freytagh Löringhoff Zu Gödens, geb. te Ulrum, op de Asinghaborg op zondag 8 jun 1698, ovl. (43 jaar oud) te Ulrum, op de Asinghaborg op donderdag 14 sep 1741, tr. (resp. ongeveer 29 en ongeveer 31 jaar oud) (2) in 1728 met zijn achternicht Josina Geertruid Von Inn- und Kniphausen, dr. van Carel Ferdinand Von Inn- Von Inn- und Kniphausen en Francoise de Soete de Laecke De Villiers, geb. te Midwolde, Huize Carelsveld op donderdag 30 aug 1696, ovl. (32 jaar oud) te Ulrum, op de Asinghaborg op donderdag 19 mei 1729. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk 3 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hendrik Ferdinand*1666 Groningen [Gr] †1716 Ulrum op de Asinghaborg 49
Evert*1671  †1694  23
Willem Abel*1670  †1694  24


Anna Petronella Margaretha Jospha Antonia van der Meer
in
Parenteel van Rypert Ripperda.

Anna Petronella Margaretha Jospha Antonia van der Meer, geb. te Naaldwijk [Zh] op vrijdag 1 apr 1898, ovl. (82 jaar oud) te Leidschendam [Zh] op vrijdag 25 jul 1980.

tr. (resp. 44 en 49 jaar oud) te 's-Gravenhage [Zh] op zaterdag 16 jan 1943
met

Joachim Adolph Zeyger Van Rechteren Limpurg, zn. van Willem Reinhard Adolph Carel Van Rechteren Limpurg en Constance Jacoba Johanna Wilhelmina van den Santheuvel, geb. te 's-Gravenhage [Zh] op zaterdag 14 okt 1893, titel, ovl. (49 jaar oud) te 's-Gravenhage [Zh] op zondag 2 mei 1943, tr. (25 jaar oud) (1) te 's-Gravenhage [Zh] op donderdag 18 sep 1919 met NN Nn. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (resp. 30 en 28 jaar oud) (2) te Luzern, Zwitserland op zaterdag 19 jul 1924, (gesch. te 's-Gravenhage [Zh] op zaterdag 20 mei 1933) met Bertha Gyger, dr. van Jacob Gyger en Marianne Igger, geb. te Tramelan, Bern, Zwitserland op dinsdag 17 sep 1895. Zij noemt zichzelf Elisabeth Gyger von Eriz, ovl. (46 jaar oud) te Vervey op zaterdag 20 sep 1941. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Anna Polman Gruys
in
Genealogie van Lubbert Lewe.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Anna Polman Gruys, geb. te Appingedam [Gr] op woensdag 19 okt 1814.

tr. (25 jaar oud) te Groningen [Gr] op zondag 20 okt 1839
met

Johan Hendrick Lexau Rijsterborgh.


Anna Huninga van Oostwold
in
Genealogie van NN Hunigue.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.

Anna Sebes Huninga van Oostwold, geb. te Beerta [Gr] voor zondag 17 sep 1684, ged. te Beerta [Gr] op zondag 17 sep 1684, ovl. (zij is jong overleden).

  • Vader:
    Bonno (Bonne) Sebens (Sebes) Huninga van Oostwold, zn. van Sebo Eppens Huninga van Oostwold en Tyade (Tia) Doedens Tiddinga, geb. te Beerta [Gr] circa 1630 (elders wordt circa 1625 genoemd)2, landbouwer op de Huningaheerd te Beerta [Gr]3, woont op de Huningaborg te Beerta Status van 1667 tot 1692, jonker, Heer van de Huningaborg te Beerta [Gr] van 1693 tot 1693, ovl. (minstens 66 jaar oud) te Beerta [Gr] tussen woensdag 7 mrt 1696 en dinsdag 22 feb 1689 1, woont Huningaheerd, Beerta [Gr] van 1667 tot 1692, tr. (resp. ongeveer 37 en minstens 19 jaar oud) te Beerta [Gr] op zaterdag 2 apr 1667, kerk.huw. te Beerta [Gr] op zaterdag 2 apr 1667.
 



Bronnen:
1.Http://people.A2000.Nl/hselling/strating/kwartier.Htm, S679
2.Http://www.De-Wit.Net/genovs/DE JONGE.Html, S678
3.Boerderijenboek Wold-Oldambt, S560
4.Van Bouwe naar Bouwina (Antonia Veldhuis - p.33); Boerderijenboek Wold-Ol dambt, S792
5.Http://people.A2000.Nl/hselling/strating/kwartier.Htm, S674
6.Menne GLAS - NGV-Bbs, S633
')}