Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Rehabeam van Juda
Rehabeam van Juda1,2, geb. in 965 BC1,1,2, koning te Juda [Isr] van 922 BC tot 915 BC, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 910 BC, begr. te Jerusalem [Isr].


Aantekeningen bij Rehabeam van Juda.
Rechabeam (zijn naam betekent "hij vergroot mensen") was koning van Juda. Zijn echtgenote was koningin Maäcah. Hij volgde zijn vader Salomo op. Tegenwoordig wordt zijn regeerperiode gedateerd op 922 v.Chr. tot 915 v.Chr. of van 931 v.Chr. tot 913 v.Chr.
*.
Over het leven van Rechabeam valt in de Bijbel te lezen in 1 Koningen 14 en 2 Kronieken 10-11. Zijn moeder was Naäma, een Ammonitische.
*.
Rechabeam was 41 toen hij de troon betrad. Bij zijn troonsbestijging splitste het koninkrijk Israël in twee delen uiteen, omdat een groot deel van het volk genoeg had van de zware belastingen die koning Salomo had geheven. Een delegatie uit de bevolking die om belastingverlaging kwam vragen werd hierin niet tegemoet gekomen. Volgens het verhaal uit de bijbel was Rechabeam zelfs van plan om de belasting nog meer te verzwaren. Hierop scheidden zich 10 stammen af van het Rijk. Aanvankelijk werd Rechabeam alleen gesteund door zijn eigen stam Juda, niet veel later sloot ook de stam Benjamin zich bij Juda aan. De twee stammen vormden het nieuwe koninkrijk Juda; de andere stammen gingen verder onder de naam Israël.
*.
Rechabeam probeerde de tien stammen van Israël door middel van een oorlog terug te winnen, maar werd hierin tegengehouden door de profeet Semaja. Rechabeam versterkte daarop enkele steden in Juda. In zijn vijfde regeringsjaar werd hij aangevallen door de Egyptische koning Sisak (waarschijnlijk is Sisak de Hebreeuwse naam voor Sjosjenq I). Sisak plunderde enkele steden, waaronder Jeruzalem. Door deze veldtocht werd Juda een vazalstaat van Egypte. In Karnak werden inscripties gevonden met daarin bewijs voor de veldtocht tegen Juda. In deze inscripties waren groepen gevangenen te zien, als ook de namen van enkele steden in Juda die veroverd waren.
*.
Het is niet duidelijk of de Egyptische actie vanuit het noordelijke koninkrijk Israël werd geïnspireerd, dat hooggeplaatste medestanders in de Egyptische administratie had. Koningin Maächa en Rechabeam bleven dan voort als vazalvorsten van Juda aan de macht tot 915 v.Chr. Onder hun bewind keerde Juda zich af van de verering van JHWH. Rechabeam en zijn echtgenote koningin Maächa vereerden Asherah en lieten gouden kalveren maken, symbool van de oude godinnenreligie.
*.
Rechabeam stierf op 58-jarige leeftijd en werd begraven in de Davidsburcht in Jeruzalem. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Abia.

  • Vader:
    Salomo Ook: Salomon, Solomon, Soleiman, Shlomo, Sulayman) 1,3,2, zn. van David en Batseba, geb. te Jerusalem [Isr]3 circa 970 BC1,3,1,3,1,3,2, koning te Juda [Isr], koning te Israël [Isr], ovl. (ongeveer 40 jaar oud) te Jerusalem [Isr] in 930 BC1,3,1,3, begr. te Jerusalem [Isr], tr. (1) met Abishag 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Tascheri van Egypte1. Uit dit huwelijk 2 dochters, tr. (3) met Bilgia van Arabie1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Nn van Libanon1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Nn van Syrië1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (6) met Makeda van Sheba1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (7).
 

tr. (1)
met

Michaja 1, dr. van Uriel en Tamar, geb. circa 965 BC1,1, ovl. (minstens 55 jaar oud) na 910 BC1,1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Abija*-945  †-908 Jerusalem [Isr] 37

tr. (2)
met

Mahalath , dr. van Jerimoth en Nn.

Uit dit huwelijk 5 zonen:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jeush     
Zizah     
Shemariah     
Attai     
Zaham     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia
3.Bijbel, Bijbel


Michaja
Michaja 1, geb. circa 965 BC1,1, ovl. (minstens 55 jaar oud) na 910 BC1,1.

tr.
met

Rehabeam van Juda1,2, zn. van Salomo en Naama, geb. in 965 BC1,1,2, koning te Juda [Isr] van 922 BC tot 915 BC, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 910 BC, begr. te Jerusalem [Isr], tr. (2) met zijn halfnicht Mahalath . Uit dit huwelijk 5 zonen1.


Aantekeningen bij Rehabeam van Juda.
Rechabeam (zijn naam betekent "hij vergroot mensen") was koning van Juda. Zijn echtgenote was koningin Maäcah. Hij volgde zijn vader Salomo op. Tegenwoordig wordt zijn regeerperiode gedateerd op 922 v.Chr. tot 915 v.Chr. of van 931 v.Chr. tot 913 v.Chr..
*.
Over het leven van Rechabeam valt in de Bijbel te lezen in 1 Koningen 14 en 2 Kronieken 10-11. Zijn moeder was Naäma, een Ammonitische.
*.
Rechabeam was 41 toen hij de troon betrad. Bij zijn troonsbestijging splitste het koninkrijk Israël in twee delen uiteen, omdat een groot deel van het volk genoeg had van de zware belastingen die koning Salomo had geheven. Een delegatie uit de bevolking die om belastingverlaging kwam vragen werd hierin niet tegemoet gekomen. Volgens het verhaal uit de bijbel was Rechabeam zelfs van plan om de belasting nog meer te verzwaren. Hierop scheidden zich 10 stammen af van het Rijk. Aanvankelijk werd Rechabeam alleen gesteund door zijn eigen stam Juda, niet veel later sloot ook de stam Benjamin zich bij Juda aan. De twee stammen vormden het nieuwe koninkrijk Juda; de andere stammen gingen verder onder de naam Israël.
*.
Rechabeam probeerde de tien stammen van Israël door middel van een oorlog terug te winnen, maar werd hierin tegengehouden door de profeet Semaja. Rechabeam versterkte daarop enkele steden in Juda. In zijn vijfde regeringsjaar werd hij aangevallen door de Egyptische koning Sisak (waarschijnlijk is Sisak de Hebreeuwse naam voor Sjosjenq I). Sisak plunderde enkele steden, waaronder Jeruzalem. Door deze veldtocht werd Juda een vazalstaat van Egypte. In Karnak werden inscripties gevonden met daarin bewijs voor de veldtocht tegen Juda. In deze inscripties waren groepen gevangenen te zien, als ook de namen van enkele steden in Juda die veroverd waren.
*.
Het is niet duidelijk of de Egyptische actie vanuit het noordelijke koninkrijk Israël werd geïnspireerd, dat hooggeplaatste medestanders in de Egyptische administratie had. Koningin Maächa en Rechabeam bleven dan voort als vazalvorsten van Juda aan de macht tot 915 v.Chr. Onder hun bewind keerde Juda zich af van de verering van JHWH. Rechabeam en zijn echtgenote koningin Maächa vereerden Asherah en lieten gouden kalveren maken, symbool van de oude godinnenreligie.
*.
Rechabeam stierf op 58-jarige leeftijd en werd begraven in de Davidsburcht in Jeruzalem. Hij werd opgevolgd door zijn zoon Abia.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Abija*-945  †-908 Jerusalem [Isr] 37



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Salomo
 
Salomo Ook: Salomon, Solomon, Soleiman, Shlomo, Sulayman) 1,2,3, geb. te Jerusalem [Isr]2 circa 970 BC1,2,1,2,1,2,3, koning te Juda [Isr], koning te Israël [Isr], ovl. (ongeveer 40 jaar oud) te Jerusalem [Isr] in 930 BC1,2,1,2, begr. te Jerusalem [Isr].



Aantekeningen bij Salomo .
Koning Salomo van Israël was een zoon die David bij Bathseba had. Hij werd op haar aandringen Davids troonopvolger. Shlomo (de Hebreeuwse naam van Salomo), regeerde volgens de bijbelse geschriften van ongeveer 970 v.Chr. tot 930 v.Chr. en bouwde volgens de Hebreeuwse Bijbel de eerste Joodse Tempel.
*.
Wijsheid.
Salomo (Salomon of Solomon; Sulayman in de Arabische traditie) is bekend om zijn wijsheid, wat onder meer blijkt uit zijn vermogen recht te spreken - bijvoorbeeld het beroemde salomonsoordeel. De Bijbelboeken Prediker, Spreuken - die tot de wijsheidliteratuur worden gerekend -, alsmede het Hooglied, worden traditioneel beschouwd als van de hand van Salomo, al wordt door velen tegenwoordig aangenomen dat de boeken een latere (2e - 3e eeuw v.Chr.) compilatie zijn van verschillende geschriften die in omloop waren. Overigens kunnen onder deze bundels heel goed originele geschriften van Salomo zijn geweest maar werd zijn naam aan de hele compilatie gegeven. Ook bij de naburige beschavingen van Egypte en Mesopotamië deden dergelijke wijsheidsgeschriften de ronde. Een bekende Egyptische bundel wijze spreuken wordt toegeschreven aan farao Ramses I.
*.
Regering en bouwactiviteit.
Tijdens de regering van Salomo was het de Gouden Eeuw van het oude Israël. Het rijk strekte zich uit van Egypte tot de Eufraat en van de zee tot diep in het huidige Jordanië. Gedurende zijn regering was er geen oorlogsvoering nodig en konden de bewoners zich wijden aan de winstgevende tussenhandel via de vele handelswegen die door Israël en Jeruzalem liepen. Salomo sloot in 965 v.Chr. een handelscontract met koning Hiram van Tyrus, en bestelde bij hem materiaal en vaklui voor het opzetten van een vloot aan de Rietzee, waarop Hiram personeel plaatste met ervaring.[1] Bij Eilat (vroeger: Elot) was de werf van de schepen voor Salomo. In samenwerking met zijn bondgenoot Hiram van Tyrus breidde Salomo daarna ook de scheepvaart en handel op de Middellandse Zee en de Rode Zee uit. Volgens sommige legendarische verhalen gingen op deze reizen vele Israëlieten mee als scheepsbemanning en als kooplieden die zich vaak ook vestigden op verre handelsposten zoals in Tharsish, Libië, Etrurië en Ophir (wat misschien het huidige Jemen was). Zo begon er al een soort vrijwillige Diaspora 500 jaar voor de latere val van Jeruzalem door de Babyloniërs.
*.
Op het laatst van zijn leven kwam hij, onder meer door de invloed van zijn vele heidense vrouwen en buitenlandse bezoekers, tot 'afgoderij', of tenminste tot het gedogen daarvan, hetgeen in de ogen van steile joden bijna even erg was. Om die reden voorspelden de profeten van God zijn nageslacht zware tijden en de spoedige ondergang van de eenheidsstaat. Na zijn dood eindigde de gouden eeuw voor Israël en brak bijna onmiddellijk een burgeroorlog uit. De noorderlingen (eigenlijke Israëlieten) vroegen Salomo's opvolger Rehabeam belastingvermindering, maar tevergeefs. Zij scheidden zich daarop af, wat uitdraaide op de splitsing van het eerste rijk in de koninkrijkjes Juda en Israël. Tijdens de onrust en instabiliteit die daarop volgde, begonnen ook weer de overvallen en invasies van de buurlanden, die al in de tijd van de Richteren gebruikelijk waren. Tenslotte maakten de Assyriërs en Babyloniërs een eind aan Israël en Juda als zelfstandige naties. Tot aan de stichting van de moderne staat Israël hadden de joden geen sterk en onafhankelijk thuisland meer.
*.
De eerste tempel in Jeruzalem.
reconstructie van de tempelSalomo keerde zich van het traditionele nomadische bestaan af[2] en bouwde, tegen de bezwaren van de profeten in[3], de eerste joodse tempel aldus de Bijbel. Zijn vader David wou hier al mee beginnen maar God zou, bij monde van de profeet Nathan [4], hem dit niet hebben toegestaan. Salomo kreeg wel toestemming voor de bouw en deed daarvoor beroep op geschoolde bouwmeesters, metselaars en kunstenaars. Ook vakarbeiders liet hij uit Fenicië komen. Zo bestelde hij bij Hiram (een 'bekwaam metaalbewerker uit Tyrus')[5] een aantal metaalbewerkers. Zij maakten voor hem twee bronzen zuilen, twee bronzen kapitelen, een vlechtwerk van snoeren in kettingvorm, rijen granaatappels, een grote 'zee' van gegoten metaal op twaalf bronzen runderen, tien bronzen onderstellen met ingedreven reliëfs, tien bronzen bekkens, veel potten, bestek en offerschalen. Dit alles diende om de tempel in te richten voor gebruik. De tempel werd ingewijd met de bede: "Geef regen op het land, dat Gij Uw volk ten erfdeel geschonken hebt" (I.Kon.8:36). De beschrijving van de tempel zelf in de Bijbel is redelijk globaal waarmee men een algemeen beeld krijgt van de opzet maar mist architectonische precisie, zodat er voor afbeeldingen en modellen verschillende interpretaties mogelijk zijn.
*.
Archeologische opgravingen elders in Palestina en Syrië tonen aan hoe tempels in die tijd naar oudere Kanaänietische voorbeelden gebouwd werden, zoals die van Baäl-Hadad in Hasor, die als voorbeeld zou hebben gediend.[6][7] Deze bestond uit drie kamers. Het heilige der heiligen lag op het noorden, een kamer van ca. 13 bij 9 meter, met een diepe nis in de noordmuur. Daarvoor lag de grote zaal met het portaal ervoor. In het portaal stonden twee zuilen voor de ingang naar de grote zaal. Salomo's tempel was echter oost-west georiënteerd, en bevatte de Ark van het verbond, mogelijk met enkele bewakende cherubim en de grote bronzen slang.
*.
Bouwwerken in andere steden.
Onder Salomo werd niet alleen in Jeruzalem gebouwd, maar werd bijvoorbeeld ook de stad Megiddo herbouwd en versterkt met solide muren en met een typisch nieuw driedubbel poortcomplex, dat overigens door archeologen gesitueerd wordt in de 11e eeuw v.Chr. In Hazor en in Gezer dateert uit dezelfde tijd een kazematmuur met telkens een gelijkaardig poortcomplex.
De keerzijde van de glorie die Salomo zijn land bracht waren de zware belastingen die hij hief om zijn vele bouwprojecten en zijn extravagante levensstijl te bekostigen. Zo zou hij een groot liefhebber van vrouwen zijn geweest die ereen uitgebreide harem op nahield. Salomo had, steeds aldus de Bijbel, zevenhonderd vrouwen en driehonderd bijvrouwen. Deze 'verzamelwoede' werd streng afgekeurd door de toenmalige profeten en ook de Tenach verbiedt de veelwijverij, wat erop wijst dat Salomo nog sterk met de oude Kanaänitische religie gelieerd was. De tempel was aanvankelijk ook niet alleen voor Jahweh bedoeld, ook andere goden werden er nog een hele tijd vereerd, zoals Dumuzi. Hij werd trouwens ingewijd met de bede: "Geef regen op het land, dat Gij Uw volk ten erfdeel geschonken hebt",[8] een toespeling op de eigenschappen van Baäl als regengod en god van de vruchtbaarheid.[9].
*.
Op geen enkele plaats in Palestina is archeologisch materiaal gevonden dat zou wijzen op de bijbelse 'rijkdom van Salomo's hof'. Alles in de Bijbel klinkt wat dat betreft sterk overdreven: zijn wijsheid, zijn rijkdom, zijn vrouwen, bijvrouwen, zelfs de bouw van de tempel (een betrekkelijk klein bouwwerk).[10].
*.
De Stallen van Salomo.
De zogenaamde 'Stallen van Salomo' in Megiddo waren volgens archeologen geen paardenstallen, maar waarschijnlijk vooral voorraadmagazijnen. Ze dateren uit latere tijd en zouden rond 850 v.Chr. door Achab gebouwd zijn en niet door Salomo. Ook het watertoevoersysteem met diepe grote schacht en trappen, evenals datzelfde in Hazor zou door dezelfde koning zijn gebouwd, aldus Yadin.[11] Hazor is volgens archeologen wel herbouwd in de tijd van Salomo (11e eeuw v.Chr.) Stratum X toont een versterkte stad met kazematmuur (dubbele muur met kamers), met ook een typische Salomo poort. Tussendoor zijn er lagen die sporen van nomadisch verblijf aangeven.[12] Ook Megiddo blijkt herbouwd in de tijd van Salomo en versterkt met solide muren en een driedubbel poortcomplex.[13].
*.
Salomo en de religie.
Salomo had volgens de Bijbel een harem van 300 vrouwen. Mogelijk paste dit in een algemeen systeem in het Midden-Oosten destijds met het politiek oogmerk om opperste regeringsrecht over veroverde gebieden veilig te stellen door erfprinsessen te trouwen. Ook de Egyptische farao's gebruikten dit systeem van uitwisseling van prinsen en prinsessen als een soort borgstelling voor vrede en om de goede relaties te onderhouden. Onder Salomo werd niet enkel de dienst van de God Jaweh in de tempel onderhouden, maar ook de oudere Kanaänitische dienst van de Godin Ashtoreth, wat hem door de Levieten en profeten werd kwalijk genomen. I. Epstein[14] meent dat Salomo's vrouwen hem tot deze 'afgoderij' brachten. De relatie tussen de rechten op menige troon in het Nabije Oosten en het matrilineale afstammingspatroon van de mensen die de Godin vereerden zou de aanwezigheid van het grote aantal koninklijke buitenlandse vrouwen en de religies die zij onder de Hebreeën met zich mee brachten kunnen verklaren[15].
*.
Later zou de godinnencultus volledig in de verdrukking raken: in 630 v.Chr. verwijderde Josia de asherah, verontreinigde 'de hoogten… welke Salomo, de koning van Israël, gebouwd had voor Astoreth. hij verbrijzelde de gewijde stenen, hieuw de gewijde palen om en wierp die plaats vol met mensenbeenderen.'[16].
*.
Latere invloed van Salomo's regering.
In de Joods-christelijke traditie zijn enkele apocriefen en pseudepigrafen uit later tijd op naam van Salomo gezet, namelijk:.
*.
De wijsheid van Salomo, een apocrief bij het Oude Testament.
Psalmen van Salomo, een (Joodse) verzameling van 18 liederen uit de eerste eeuw v. Chr.
Oden van Salomo, een (christelijke) verzameling van 42 liederen uit de eerste tot derde eeuw na Chr.
Testament van Salomo, een legendarische vertelling uit de 3e eeuw na Chr.
In de Arabische en Perzische literatuur zijn nog vele verhalen overgeleverd over de wijsheid, rijkdom en magische krachten die Salomo (Suleiman) bezeten zou hebben.
*.
In de archeologie van Israël zijn tot nu toe weinig sporen van Salomo's regering gevonden, wat waarschijnlijk te wijten is aan de vele verwoestingen en wederopbouwperiodes, waarbij oud bouwmateriaal hergebruikt werd, die bijna alle plaatsen en steden in Israël hebben ondergaan in de 3000 jaar sinds Salomo.
*.
Salomo in andere culturen.
De oudste afbeelding van Salomo bevindt zich in het "Huis van de Geneesheer" in Pompeii. De fresco is overgebracht naar het Nationale Historische Museum te Napels. Het is een Romeinse fresco waarop het bekende oordeel van Salomo staat afgebeeld: Salomo zittend op zijn troon, en twee vrouwen met een baby, waarvan ze allebei beweren de moeder te zijn. De baby is op een hakblok gezet en een soldaat wacht op het bevel van Salomo om het kind in tweeën te hakken. (Door de dreigen het kind in tweeën te delen zou Salomo hebben gepoogd in te spelen op het moedergevoel, en zo de echte moeder te identificeren) De fresco stamt waarschijnlijk uit de periode vlak voor de vernietiging van Pompeii in 79. Er staat ook een menigte afgebeeld die zich verwondert over Salomo's wijsheid. Twee figuren zijn gedetailleerder afgebeeld dan de rest van de groep, volgens Theodore Feder (auteur van Great Treasures of Pompeii and Herculaneum) beelden deze twee figuren Socrates en Aristoteles af. [17].
*.
In Iran zijn verschillende bouwwerken die aan Salomo refereren. Bekend is het werelderfgoed De troon van Salomo.
In het christendom wordt de regering van Salomo en de voorspoed die er toen was wel gezien als een voorafschaduwing van de regering van de Messias tijdens het 1000-jarige rijk.
*.
Noten.
1, Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, pp. 144-145.
2. Michaël Kerrigan e.a, Midden-Oosterse Mythen, De eerste Heldendichten, p. 104.
3. II.Sam.7:5-7:.
4. II.Sam.7:5-7 :"Heb Ik ooit een van de stamhoofden van Israël gesproken: Waarom bouwt ge Mij geen huis van cederhout?".
5. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 144.
6. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 140 (dr. Yigael Yadin).
7. Midden-Oosterse Mythen, p. 104.
8. I.Kon.8:36.
9. Midden-Oosterse Mythen, p. 104.
10. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 148.
11. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 165.
12. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, pp. 86, 153.
13. op. cit. p. 153.
14. geschiedenis v.h. Jodendom, 1959.
15. Stone M. , Eens was God als Vrouw belichaamd. De onderdrukking van de riten van de vrouw, Katwijk, 1979. ISBN 9060775821, p. 194.
16. II Kon. 23:4-14.
17. Biblical Archeology Review, Solomon, Socrates and Aristotle In Earliest Biblical Painting, Greek Philosophers Admire King’s Wisdom, Theodore Feder.

  • Vader:
    David 1,2, zn. van Isai Ben Obed en Abala, geb. in 1035 BC1,1,2,2,1,2, koning te Juda [Isr] in 1004 BC, koning te Israël [Isr] in 998 BC, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) te Jerusalem [Isr]1,2 in 965 BC1,1,2, begr. te Jerusalem [Isr]2,1, tr. (1) met Michael 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Ahinoam 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (3) met Abigail 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (4) met Maascha van Gessur1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (5) met Haggith 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (6) met Abital 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (7) met Eglah 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (8) met Nn 1. Uit dit huwelijk 6 zonen, tr. (10) met Nn . Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (9).
 
  • Moeder:
    Batseba , dr. van Eliam en Nn, geb. in 1015 BC, tr. (1) met Uriel 3,
    Salomon stuurt hem ten strijde tegen de Ammonieten; komt daarbij om het leven,
    De Ammonieten waren een Semitisch volk dat leefde tussen de Syrische woestijn en de Jordaan. De Ammonitische beschaving duurde ongeveer zeven eeuwen, van de 13e eeuw tot de 6e eeuw voor onze jaartelling. Rabbah Ammon, het huidige Jordaanse Amman, was de hoofdstad.
    Volgens het Bijbelboek Genesis waren zij afstammelingen van Ben-Ammi, de zoon van Lot, en nauw verwant met de Moabieten.
    De Ammonieten voerden veel oorlogen met de Israëlieten en in de 10e eeuw leden ze een grote nederlaag tegen koning David, die hen in werkkampen stopte. Na de val van het koninkrijk Israël in 721 v.Chr. vestigden de Ammonieten zich langs de oostkant van de Jordaan. Hun autonomie waren ze echter kwijt en in de eerste eeuw voor onze jaartelling was ook hun gebied volledig opgegaan in het Romeinse Rijk.
    Twee eeuwen later is het Ammonitische volk opgegaan in de Arabische stammen die er zich kwamen vestigen.
    De taal van de Ammonieten was nauw verwant met die van de Hebreeërs.
    Uit dit huwelijk geen kinderen3.
 

tr. (1)
met

Abishag 1.

tr. (2)
met

Tascheri van Egypte1, dr. van Siamun en Nn, geb. circa 985 BC1,1.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Basemat*-963     
Taphath     

tr. (3)
met

Bilgia van Arabie1.

tr. (4)
met

Nn van Libanon1.

tr. (5)
met

Nn van Syrië1.

tr. (6)
met

Makeda van Sheba1,1,
Koningin van Sheba te Ethiopië [Eth],
Sheba is het rijk waar koningin Makeba over heerste. Het wordt genoemd in het Oude Testament en de Koran. De exacte locatie is niet bekend, men vermoedt dat het in Ethiopië of Jemen gelegen zal hebben, of dat (deel van) het huidige Ethiopië en Jemen deel uitmaakten van dit rijk.
In de Bijbel wordt haar naam niet genoemd, maar in Ethiopië heet ze Makeda en in de Koran Bilqis.
*
De Bijbel en de Koran
In de Bijbel reist de koningin van Sheba naar koning Salomo van Israël, nadat zij van diens grote wijsheid had gehoord, met goud, specerijen en edelstenen als geschenken voor hem. Ze was zo onder de indruk van Salomo's wijsheid en rijkdom dat ze zijn God zegende, waarop Salomo haar "alles gaf wat zij verlangde". De joodse historicus Flavius Josephus interpreteerde dit in de 1e eeuw na Christus als een seksuele relatie. In de Koran staat een vergelijkbaar verhaal, waarin Salomo hoort van een heerseres die de zon aanbidt. Hij stuurt haar een boodschap met daarin de dreiging van een invasie; hierna worden de in de Bijbel genoemde geschenken uitgewisseld, en accepteert Bilqis de monotheïstische godsdienst van Solomon. De koningin speelt ook een rol in de evangelies van Matteüs en Lucas, waarin Jezus zegt dat zij en de inwoners van Ninive de joden die Jezus afwezen zullen veroordelen.
*
Ethiopische mythologie
In Ethiopië beweert de keizerlijke familie dat zij afstamt van de koningin van Sheba, Makeda genoemd, en Salomo; hun zoon Menelik zou de eerste Ethiopische keizer zijn geweest. Dit is waarschijnlijk een mythologische vertaling van de migratie van mensen uit Arabië naar Ethiopië in de eerste eeuwen na Christus. Het koninkrijk Aksum strekte zich tot de opkomst van de islam in de 7e eeuw uit tot aan het huidige Jemen, en de inheemse Ethiopische taal is nauw verwant aan het Zuid-Arabisch.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Menelik I Ethiopië [Eth]    

tr. (7)
met

Naama 1, dr. van Hanun en Nn, geb. circa 990 BC1,1.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rehabeam*-965  †-910 Jerusalem [Isr] 55



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel
3.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Tascheri van Egypte
Tascheri van Egypte1, geb. circa 985 BC1,1.

tr.
met

Salomo Ook: Salomon, Solomon, Soleiman, Shlomo, Sulayman) 1,3,2, zn. van David en Batseba, geb. te Jerusalem [Isr]3 circa 970 BC1,3,1,3,1,3,2, koning te Juda [Isr], koning te Israël [Isr], ovl. (ongeveer 40 jaar oud) te Jerusalem [Isr] in 930 BC1,3,1,3, begr. te Jerusalem [Isr], tr. (1) met Abishag 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Bilgia van Arabie1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Nn van Libanon1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Nn van Syrië1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (6) met Makeda van Sheba1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (7) met Naama 1. Uit dit huwelijk een zoon.

 



Aantekeningen bij Salomo .
Koning Salomo van Israël was een zoon die David bij Bathseba had. Hij werd op haar aandringen Davids troonopvolger. Shlomo (de Hebreeuwse naam van Salomo), regeerde volgens de bijbelse geschriften van ongeveer 970 v.Chr. tot 930 v.Chr. en bouwde volgens de Hebreeuwse Bijbel de eerste Joodse Tempel.
*.
Wijsheid.
Salomo (Salomon of Solomon; Sulayman in de Arabische traditie) is bekend om zijn wijsheid, wat onder meer blijkt uit zijn vermogen recht te spreken - bijvoorbeeld het beroemde salomonsoordeel. De Bijbelboeken Prediker, Spreuken - die tot de wijsheidliteratuur worden gerekend -, alsmede het Hooglied, worden traditioneel beschouwd als van de hand van Salomo, al wordt door velen tegenwoordig aangenomen dat de boeken een latere (2e - 3e eeuw v.Chr.) compilatie zijn van verschillende geschriften die in omloop waren. Overigens kunnen onder deze bundels heel goed originele geschriften van Salomo zijn geweest maar werd zijn naam aan de hele compilatie gegeven. Ook bij de naburige beschavingen van Egypte en Mesopotamië deden dergelijke wijsheidsgeschriften de ronde. Een bekende Egyptische bundel wijze spreuken wordt toegeschreven aan farao Ramses I.
*.
Regering en bouwactiviteit.
Tijdens de regering van Salomo was het de Gouden Eeuw van het oude Israël. Het rijk strekte zich uit van Egypte tot de Eufraat en van de zee tot diep in het huidige Jordanië. Gedurende zijn regering was er geen oorlogsvoering nodig en konden de bewoners zich wijden aan de winstgevende tussenhandel via de vele handelswegen die door Israël en Jeruzalem liepen. Salomo sloot in 965 v.Chr. een handelscontract met koning Hiram van Tyrus, en bestelde bij hem materiaal en vaklui voor het opzetten van een vloot aan de Rietzee, waarop Hiram personeel plaatste met ervaring.[1] Bij Eilat (vroeger: Elot) was de werf van de schepen voor Salomo. In samenwerking met zijn bondgenoot Hiram van Tyrus breidde Salomo daarna ook de scheepvaart en handel op de Middellandse Zee en de Rode Zee uit. Volgens sommige legendarische verhalen gingen op deze reizen vele Israëlieten mee als scheepsbemanning en als kooplieden die zich vaak ook vestigden op verre handelsposten zoals in Tharsish, Libië, Etrurië en Ophir (wat misschien het huidige Jemen was). Zo begon er al een soort vrijwillige Diaspora 500 jaar voor de latere val van Jeruzalem door de Babyloniërs.
*.
Op het laatst van zijn leven kwam hij, onder meer door de invloed van zijn vele heidense vrouwen en buitenlandse bezoekers, tot 'afgoderij', of tenminste tot het gedogen daarvan, hetgeen in de ogen van steile joden bijna even erg was. Om die reden voorspelden de profeten van God zijn nageslacht zware tijden en de spoedige ondergang van de eenheidsstaat. Na zijn dood eindigde de gouden eeuw voor Israël en brak bijna onmiddellijk een burgeroorlog uit. De noorderlingen (eigenlijke Israëlieten) vroegen Salomo's opvolger Rehabeam belastingvermindering, maar tevergeefs. Zij scheidden zich daarop af, wat uitdraaide op de splitsing van het eerste rijk in de koninkrijkjes Juda en Israël. Tijdens de onrust en instabiliteit die daarop volgde, begonnen ook weer de overvallen en invasies van de buurlanden, die al in de tijd van de Richteren gebruikelijk waren. Tenslotte maakten de Assyriërs en Babyloniërs een eind aan Israël en Juda als zelfstandige naties. Tot aan de stichting van de moderne staat Israël hadden de joden geen sterk en onafhankelijk thuisland meer.
*.
De eerste tempel in Jeruzalem.
reconstructie van de tempelSalomo keerde zich van het traditionele nomadische bestaan af[2] en bouwde, tegen de bezwaren van de profeten in[3], de eerste joodse tempel aldus de Bijbel. Zijn vader David wou hier al mee beginnen maar God zou, bij monde van de profeet Nathan [4], hem dit niet hebben toegestaan. Salomo kreeg wel toestemming voor de bouw en deed daarvoor beroep op geschoolde bouwmeesters, metselaars en kunstenaars. Ook vakarbeiders liet hij uit Fenicië komen. Zo bestelde hij bij Hiram (een 'bekwaam metaalbewerker uit Tyrus')[5] een aantal metaalbewerkers. Zij maakten voor hem twee bronzen zuilen, twee bronzen kapitelen, een vlechtwerk van snoeren in kettingvorm, rijen granaatappels, een grote 'zee' van gegoten metaal op twaalf bronzen runderen, tien bronzen onderstellen met ingedreven reliëfs, tien bronzen bekkens, veel potten, bestek en offerschalen. Dit alles diende om de tempel in te richten voor gebruik. De tempel werd ingewijd met de bede: "Geef regen op het land, dat Gij Uw volk ten erfdeel geschonken hebt" (I.Kon.8:36). De beschrijving van de tempel zelf in de Bijbel is redelijk globaal waarmee men een algemeen beeld krijgt van de opzet maar mist architectonische precisie, zodat er voor afbeeldingen en modellen verschillende interpretaties mogelijk zijn.
*.
Archeologische opgravingen elders in Palestina en Syrië tonen aan hoe tempels in die tijd naar oudere Kanaänietische voorbeelden gebouwd werden, zoals die van Baäl-Hadad in Hasor, die als voorbeeld zou hebben gediend.[6][7] Deze bestond uit drie kamers. Het heilige der heiligen lag op het noorden, een kamer van ca. 13 bij 9 meter, met een diepe nis in de noordmuur. Daarvoor lag de grote zaal met het portaal ervoor. In het portaal stonden twee zuilen voor de ingang naar de grote zaal. Salomo's tempel was echter oost-west georiënteerd, en bevatte de Ark van het verbond, mogelijk met enkele bewakende cherubim en de grote bronzen slang.
*.
Bouwwerken in andere steden.
Onder Salomo werd niet alleen in Jeruzalem gebouwd, maar werd bijvoorbeeld ook de stad Megiddo herbouwd en versterkt met solide muren en met een typisch nieuw driedubbel poortcomplex, dat overigens door archeologen gesitueerd wordt in de 11e eeuw v.Chr. In Hazor en in Gezer dateert uit dezelfde tijd een kazematmuur met telkens een gelijkaardig poortcomplex.
De keerzijde van de glorie die Salomo zijn land bracht waren de zware belastingen die hij hief om zijn vele bouwprojecten en zijn extravagante levensstijl te bekostigen. Zo zou hij een groot liefhebber van vrouwen zijn geweest die ereen uitgebreide harem op nahield. Salomo had, steeds aldus de Bijbel, zevenhonderd vrouwen en driehonderd bijvrouwen. Deze 'verzamelwoede' werd streng afgekeurd door de toenmalige profeten en ook de Tenach verbiedt de veelwijverij, wat erop wijst dat Salomo nog sterk met de oude Kanaänitische religie gelieerd was. De tempel was aanvankelijk ook niet alleen voor Jahweh bedoeld, ook andere goden werden er nog een hele tijd vereerd, zoals Dumuzi. Hij werd trouwens ingewijd met de bede: "Geef regen op het land, dat Gij Uw volk ten erfdeel geschonken hebt",[8] een toespeling op de eigenschappen van Baäl als regengod en god van de vruchtbaarheid.[9].
*.
Op geen enkele plaats in Palestina is archeologisch materiaal gevonden dat zou wijzen op de bijbelse 'rijkdom van Salomo's hof'. Alles in de Bijbel klinkt wat dat betreft sterk overdreven: zijn wijsheid, zijn rijkdom, zijn vrouwen, bijvrouwen, zelfs de bouw van de tempel (een betrekkelijk klein bouwwerk).[10].
*.
De Stallen van Salomo.
De zogenaamde 'Stallen van Salomo' in Megiddo waren volgens archeologen geen paardenstallen, maar waarschijnlijk vooral voorraadmagazijnen. Ze dateren uit latere tijd en zouden rond 850 v.Chr. door Achab gebouwd zijn en niet door Salomo. Ook het watertoevoersysteem met diepe grote schacht en trappen, evenals datzelfde in Hazor zou door dezelfde koning zijn gebouwd, aldus Yadin.[11] Hazor is volgens archeologen wel herbouwd in de tijd van Salomo (11e eeuw v.Chr.) Stratum X toont een versterkte stad met kazematmuur (dubbele muur met kamers), met ook een typische Salomo poort. Tussendoor zijn er lagen die sporen van nomadisch verblijf aangeven.[12] Ook Megiddo blijkt herbouwd in de tijd van Salomo en versterkt met solide muren en een driedubbel poortcomplex.[13].
*.
Salomo en de religie.
Salomo had volgens de Bijbel een harem van 300 vrouwen. Mogelijk paste dit in een algemeen systeem in het Midden-Oosten destijds met het politiek oogmerk om opperste regeringsrecht over veroverde gebieden veilig te stellen door erfprinsessen te trouwen. Ook de Egyptische farao's gebruikten dit systeem van uitwisseling van prinsen en prinsessen als een soort borgstelling voor vrede en om de goede relaties te onderhouden. Onder Salomo werd niet enkel de dienst van de God Jaweh in de tempel onderhouden, maar ook de oudere Kanaänitische dienst van de Godin Ashtoreth, wat hem door de Levieten en profeten werd kwalijk genomen. I. Epstein[14] meent dat Salomo's vrouwen hem tot deze 'afgoderij' brachten. De relatie tussen de rechten op menige troon in het Nabije Oosten en het matrilineale afstammingspatroon van de mensen die de Godin vereerden zou de aanwezigheid van het grote aantal koninklijke buitenlandse vrouwen en de religies die zij onder de Hebreeën met zich mee brachten kunnen verklaren[15].
*.
Later zou de godinnencultus volledig in de verdrukking raken: in 630 v.Chr. verwijderde Josia de asherah, verontreinigde 'de hoogten… welke Salomo, de koning van Israël, gebouwd had voor Astoreth.. hij verbrijzelde de gewijde stenen, hieuw de gewijde palen om en wierp die plaats vol met mensenbeenderen.'[16].
*.
Latere invloed van Salomo's regering.
In de Joods-christelijke traditie zijn enkele apocriefen en pseudepigrafen uit later tijd op naam van Salomo gezet, namelijk:.
*.
De wijsheid van Salomo, een apocrief bij het Oude Testament.
Psalmen van Salomo, een (Joodse) verzameling van 18 liederen uit de eerste eeuw v. Chr.
Oden van Salomo, een (christelijke) verzameling van 42 liederen uit de eerste tot derde eeuw na Chr.
Testament van Salomo, een legendarische vertelling uit de 3e eeuw na Chr.
In de Arabische en Perzische literatuur zijn nog vele verhalen overgeleverd over de wijsheid, rijkdom en magische krachten die Salomo (Suleiman) bezeten zou hebben.
*.
In de archeologie van Israël zijn tot nu toe weinig sporen van Salomo's regering gevonden, wat waarschijnlijk te wijten is aan de vele verwoestingen en wederopbouwperiodes, waarbij oud bouwmateriaal hergebruikt werd, die bijna alle plaatsen en steden in Israël hebben ondergaan in de 3000 jaar sinds Salomo.
*.
Salomo in andere culturen.
De oudste afbeelding van Salomo bevindt zich in het "Huis van de Geneesheer" in Pompeii. De fresco is overgebracht naar het Nationale Historische Museum te Napels. Het is een Romeinse fresco waarop het bekende oordeel van Salomo staat afgebeeld: Salomo zittend op zijn troon, en twee vrouwen met een baby, waarvan ze allebei beweren de moeder te zijn. De baby is op een hakblok gezet en een soldaat wacht op het bevel van Salomo om het kind in tweeën te hakken. (Door de dreigen het kind in tweeën te delen zou Salomo hebben gepoogd in te spelen op het moedergevoel, en zo de echte moeder te identificeren) De fresco stamt waarschijnlijk uit de periode vlak voor de vernietiging van Pompeii in 79. Er staat ook een menigte afgebeeld die zich verwondert over Salomo's wijsheid. Twee figuren zijn gedetailleerder afgebeeld dan de rest van de groep, volgens Theodore Feder (auteur van Great Treasures of Pompeii and Herculaneum) beelden deze twee figuren Socrates en Aristoteles af. [17].
*.
In Iran zijn verschillende bouwwerken die aan Salomo refereren. Bekend is het werelderfgoed De troon van Salomo.
In het christendom wordt de regering van Salomo en de voorspoed die er toen was wel gezien als een voorafschaduwing van de regering van de Messias tijdens het 1000-jarige rijk.
*.
Noten.
1, Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, pp. 144-145.
2. Michaël Kerrigan e.a, Midden-Oosterse Mythen, De eerste Heldendichten, p. 104.
3. II.Sam.7:5-7:.
4. II.Sam.7:5-7 :"Heb Ik ooit een van de stamhoofden van Israël gesproken: Waarom bouwt ge Mij geen huis van cederhout?".
5. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 144.
6. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 140 (dr. Yigael Yadin).
7. Midden-Oosterse Mythen, p. 104.
8. I.Kon.8:36.
9. Midden-Oosterse Mythen, p. 104.
10. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 148.
11. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 165.
12. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, pp. 86, 153.
13. op. cit. p. 153.
14. geschiedenis v.h. Jodendom, 1959.
15. Stone M. , Eens was God als Vrouw belichaamd. De onderdrukking van de riten van de vrouw, Katwijk, 1979. ISBN 9060775821, p. 194.
16. II Kon. 23:4-14.
17. Biblical Archeology Review, Solomon, Socrates and Aristotle In Earliest Biblical Painting, Greek Philosophers Admire King’s Wisdom, Theodore Feder.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Basemat*-963     
Taphath     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia
3.Bijbel, Bijbel


Siamun
Siamun 1,2, geb. circa 1010 BC1,2,1,2,1,2, farao tussen 978 BC en 959 BC, ovl. (ongeveer 51 jaar oud) in 959 BC1,2,1,2, begr. 1,2.


Aantekeningen bij Siamun .
Netjerkheperre-setepenamun Siamun was een farao van de 21e Dynastie. Zijn eerste naam betekent: "Als een god is de manifestatie van Re! Gekozen door Amon!", en zijn tweede naam betekent: "zoon van Amon (Sa Amon)".
*.
Biografie.
Siamun was een krachtig bestuurder; na Psusennes I was hij de krachtigste farao van de 21e dynastie. Door Manetho wordt de de duur van zijn bewind geschat op negen jaar, maar onder hedendaagse geleerden wordt hem 19 jaar regering gegeven, volgens een inscriptie: "instructies van Hori, zoon van Nespeneferhor in het hogepriesterschap van Karnak".
*.
Volgens de Franse Egyptoloog Nicolas Grimal heeft Siamun de tempel van Amon in Tanis verdubbeld in oppervlakte en is hij begonnen met verschillende monumenten bij de tempel van Horus te Mesen. Hij bouwde ook bij Heliopolis en bij Piramesse. Siamun liet een nieuwe tempel ontwerpen voor Amon in Memphis met zes stenen pilaren met zijn koninklijke naam erop. Zijn laatste daad was het inwilligen van verschillende verzoeken van de priesters van Ptah te Memphis. In Opper-Egypte is zijn naam geregistreerd op een aantal monumenten in Karnak. Op een reliëf in de tempel van Amon in Tanis staat Siamun de vijanden van zijn Egypte religieus te vermoorden. Volgens onderzoek aan de bijl moeten dit Kaänieten zijn geweest.
*.
Het buitenlands beleid van Egypte onder Siamun was actief; hij was waarschijnlijk ook de farao die een alliantie vormde met de nieuwe koning van Israël, koning Salomo tegen de Filistijnen. Siamun viel de Filistijnse stad Gezer teneinde de Egyptische handel met de Feniciërs te beschermen. Salomo maakte ook hier gebruik van door Gezer in te nemen waardoor zijn zuidelijke grenzen beveiligd werd. De alliantie werd bekrachtigd door een huwelijk tussen Salomo en een dochter van de Egyptische koning.
*.
Siamun wordt opgevolgd door Psunnes II.

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tascheri*-985     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Nn
Nn 1.

tr.
met

Siamun 1,2, zn. van Osochor en Nn, geb. circa 1010 BC1,2,1,2,1,2, farao tussen 978 BC en 959 BC, ovl. (ongeveer 51 jaar oud) in 959 BC1,2,1,2, begr. 1,2.


Aantekeningen bij Siamun .
Netjerkheperre-setepenamun Siamun was een farao van de 21e Dynastie. Zijn eerste naam betekent: "Als een god is de manifestatie van Re! Gekozen door Amon!", en zijn tweede naam betekent: "zoon van Amon (Sa Amon)".
*.
Biografie.
Siamun was een krachtig bestuurder; na Psusennes I was hij de krachtigste farao van de 21e dynastie. Door Manetho wordt de de duur van zijn bewind geschat op negen jaar, maar onder hedendaagse geleerden wordt hem 19 jaar regering gegeven, volgens een inscriptie: "instructies van Hori, zoon van Nespeneferhor in het hogepriesterschap van Karnak".
*.
Volgens de Franse Egyptoloog Nicolas Grimal heeft Siamun de tempel van Amon in Tanis verdubbeld in oppervlakte en is hij begonnen met verschillende monumenten bij de tempel van Horus te Mesen. Hij bouwde ook bij Heliopolis en bij Piramesse. Siamun liet een nieuwe tempel ontwerpen voor Amon in Memphis met zes stenen pilaren met zijn koninklijke naam erop. Zijn laatste daad was het inwilligen van verschillende verzoeken van de priesters van Ptah te Memphis. In Opper-Egypte is zijn naam geregistreerd op een aantal monumenten in Karnak. Op een reliëf in de tempel van Amon in Tanis staat Siamun de vijanden van zijn Egypte religieus te vermoorden. Volgens onderzoek aan de bijl moeten dit Kaänieten zijn geweest.
*.
Het buitenlands beleid van Egypte onder Siamun was actief; hij was waarschijnlijk ook de farao die een alliantie vormde met de nieuwe koning van Israël, koning Salomo tegen de Filistijnen. Siamun viel de Filistijnse stad Gezer teneinde de Egyptische handel met de Feniciërs te beschermen. Salomo maakte ook hier gebruik van door Gezer in te nemen waardoor zijn zuidelijke grenzen beveiligd werd. De alliantie werd bekrachtigd door een huwelijk tussen Salomo en een dochter van de Egyptische koning.
*.
Siamun wordt opgevolgd door Psunnes II.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tascheri*-985     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

David
 
David 1,2, geb. in 1035 BC1,1,2,2,1,2, koning te Juda [Isr] in 1004 BC, koning te Israël [Isr] in 998 BC, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) te Jerusalem [Isr]1,2 in 965 BC1,1,2, begr. te Jerusalem [Isr]2,1.



Aantekeningen bij David .
Koning David.
David was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het Koninkrijk Israël.
*.
David volgens de Hebreeuwse Bijbel.
Over Davids leven valt te lezen in de (Hebreeuwse) Bijbelboeken I Samuël[1], II Samuël[2] alsmede I Kronieken[3] en de eerste twee hoofdstukken van I Koningen[4]. Hij was de stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, en regeerde van 1010 v.Chr. tot 970 v.Chr. Hij was de jongste zoon in een groot gezin en werd in zijn jeugd geacht op de schapen te passen - vanwege het verschijnen van roofdieren geen ongevaarlijke baan, die desondanks in weinig aanzien stond. Onverwachts werd hij gekroond tot de opvolger van de toen heersende koning Saul. Het zou echter nog jaren duren voordat hij de troon besteeg.
*.
Zijn eerste beschreven wapenfeit is het legendarisch vellen van de Filistijnse reus Goliath met een steen uit zijn slinger, een wapen waarmee hij tijdens het hoeden van de schapen ruimschoots had kunnen oefenen. Na de slag bij Kadesh en het effect van de Zeevolken was er een machtsvacuüm in het Midden-Oosten ontstaan, dat David met groot politiek doorzicht invulde door een rijk voor Israël te scheppen in een tijd dat de supermachten Egypte en Mesopotamië rustig waren. Hij regeerde 7,5 jaar vanuit Hebron en stichtte toen zijn hoofdstad in Jeruzalem, vlak op de grens der twee staten. Hij veroverde die stad op de Jebusieten en liet de Ark (die door Saul compleet was genegeerd wegens de smaad van het verlies) er naartoe halen, om zijn verblijf daar te bezegelen. Zo bevestigde hij zijn gezag over het aardse en het hemelse Jeruzalem, wat een zwaarwegend politiek statement was.
*.
Zijn succes in het leger en het feit dat David tot zijn opvolger was gekroond leidde echter tot brandende afgunst van koning Saul. Een groot deel van zijn jonge jaren was David op de vlucht geweest voor de eerste koning.
*.
David wilde trouwen met Sauls dochter, Mikal. Als bruidsschat eiste Saul, als wraakneming op zijn vijanden, 100 voorhuiden van Filistijnen. David kwijtte zich zich meer dan uitstekend van zijn opdracht: hij doodde 200 Filistijnen en kwam met hun voorhuiden terug naar de koning; dan geeft Saul hem zijn dochter Michal tot vrouw.
*.
Pas na Sauls dood (waarin David overigens geen aandeel had) kwam David aan de macht, maar alhoewel zijn koningschap stabiliteit en militair succes bracht, kreeg hij het later weer bijzonder moeilijk door het optreden van sommige van zijn (al te ambitieuze) zoons waaronder Absalom. David was een grote liefhebber van vrouwen en hoewel niet expliciet verboden in de Torah word polygamie eerder afgeraden dan gestimuleerd. De reden hiervoor was dat 'veelwijverij' bijna onvermijdelijk tot spanningen, afgunst en intriges tussen de diverse vrouwen en ook tussen hun respectievelijke kinderen lijdt. Dit bleek ook het geval bij de vele zonen van David te zijn die bijna allemaal verschillende moeders hadden:.
*.
- de eerste: Amnon, van Ahinoam, de Jezreëlitische;.
- de tweede: Daniel, van Abigaïl, de weduwe van Nabal;.
- de derde: Absalom, van Máächa, dochter van de koning van Gesur;.
- de vierde: Adonia, van Haggith;.
- de vijfde: Sefatja, van Abithal;.
- de zesde: Jithream, van zijn huisvrouw Egla;.
- daarna volgde:Simea, Sobab, Nathan en Salomo, van Bathseba, weduwe van Uria; en daarna Jibchar, Elisama, Elifelet, Noga, Nefeg, Jafia, Eljada en hun zuster Thamar. Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen van de bijvrouwen.
*.
Zijn zoon, koning Salomo, bouwde uiteindelijk de Tempel van Jeruzalem, iets wat David dolgraag zelf had willen doen, maar wat hij vanwege zijn bloedige veldslagen van God niet mocht.
*.
Psalmen.
Een groot deel van de Psalmen zou door hem zijn geschreven, waarin hij getuigt van zijn vertrouwen op God. Zeer bekend is bijvoorbeeld Psalm 23 ("De HEER is mijn herder")[5], maar ook bekend zijn onder meer Psalm 103 ("Prijs de HEER, mijn ziel")[6] en Psalm 131 ("HEER, niet trots is mijn hart")[7].
*.
Beoordeling.
In de (Hebreeuwse) Bijbel wordt David over het algemeen gezien als een man die 'wandelde met God', hoewel hij ook ernstige fouten beging. Vooral zijn grote verzameling vrouwen en de manier waarop hij bijvoorbeeld Batseba van haar eigenlijke echtgenoot Uria afhandig maakte (door deze de dood in te sturen) worden sterk veroordeeld, als ook een door hem op touw gezette telling van de bevolking.
Wat in het voordeel van David pleitte, was dat wanneer hij met zijn fouten werd geconfronteerd, hij deze erkende, berouw toonde en God om vergeving vroeg. Dit deed zijn voorganger Saul niet. Daarom toonde God zich ook vergevensgezind en beloofde dat zijn dynastie het koningshuis van de Israeliëten zou blijven (2 Samuël 7:16)[8]. Wel zou het zo zijn dat vanwege zijn zonden ".moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen" (2 Samuël 12:10)[9], oftewel hij zou het nodige te stellen krijgen binnen zijn familie (staat verderop in de (Hebreeuwse) Bijbel ook zo beschreven).
*.
Historiciteit.
Archeologische bewijzen voor koning David en zijn wereld zijn er nauwelijks; in feite is er over de periode tussen de zestiende en de achtste eeuw v.Chr, ondanks vele opgravingen en onderzoekingen, maar heel weinig gevonden. De bevolking van de landstreek Judea bestond waarschijnlijk slechts uit enkele duizenden nomadische herders. Steden zijn niet gevonden, wel een twintigtal dorpen. Of er in de tijd van David (dat zou dus de tiende eeuw zijn) een staat in Palestina bestond is omstreden; er zijn zelfs geen potscherven uit deze tijd bekend. Wel bestaan er inscripties uit ongeveer 850 v.Chr. (Tel Dan-stele, Mesa-stele) waarop het heersershuis van Israël als 'Huis van David' omschreven wordt - maar ook deze interpretaties worden aangevochten.
*.
Sommige historici nemen aan dat koning David als historische figuur zeker heeft bestaan, maar dat (net als bijvoorbeeld bij Koning Arthur) veel van de verhalen over zijn leven eerder tot de mythen behoren, en niet als harde geschiedschrijving moeten worden beschouwd.
*.
Er zijn in de Bijbel drie versies over de opkomst van David als koning. Volgens sommigen klopt het verhaal van zijn verblijf in Engedi zeker niet: deze nederzetting is pas in de 7e eeuw v.Chr. gesticht.[10] Echter, David hield zich niet op in een nederzetting maar in rotsspleten bij En Gedi(, Hebreeuws ??? ??? - bron van het geitje). Dit "En Gedi" hoeft geen nederzetting te zijn. En Gedi is ook de naam van de oase waarin nederzetting En Gedi ligt. Vandaar ook de naam "Bron van het geitje". Aangezien de bron en oase een stuk ouder zijn dan de latere nederzetting kan het mogelijk zijn dat werd gedoeld op de bron en niet op een toen nog niet bestaande nederzetting.
*.
David in het christendom.
Voor christenen is David belangrijk omdat hij een verre voorvader van Jozef van Nazareth zou zijn, de stiefvader van Jezus. Verschillende profetieën in het Oude Testament voorspelden dat de beloofde Messias een afstammeling van koning David zou zijn. In het Nieuwe Testament in het Evangelie naar Matteüs hoofdstuk 1 wordt de stamboom van koning David naar Jozef uitgewerkt. Maar ook de moeder van Jezus, Maria, zou volgens het geslachtsregister een nakomeling van David zijn (evangelie naar Lucas hoofdstuk 3). Hierdoor draagt Jezus mede de titel "Zoon van David" en krijgt de koninklijke dynastie van David een eeuwigheidsdimensie.
*.
David in de Koran.
In de Koran heet David Dawud. In de islam wordt David als een van de profeten van de islam beschouwd en als boodschapper van de Zaboer. Ook het gevecht tegen de reus Goliath (Djalut) is Soera De Koe 251 terug te vinden. David zou de funderingen voor de Rotskoepel in Jeruzalem hebben gelegd.
*.
Spreekwoordelijk.
"David tegen Goliath" wordt gebruikt wanneer men spreekt van de kleine slimmerd tegenover de domme krachtpatser.
*.
Bron: Magnussen, M. 1978L Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijberl, Westland, Schoten. ISBN 9024670209.
*.
Noten:.
1^ I Samuël, Biblija.net.
2^ II Samuël, Biblija.net.
3^ I Kronieken, Biblija.net.
4^ I Koningen, Biblija.net.
5^ Psalm 23, Biblija.net.
6^ Psalm 103, Biblija.net.
7^ Psalm 131, Biblija.net.
8^ II Samuël 7:10-17, Biblija.net.
9^ II Samuël 12:9-15, Biblija.net.
10^ Magnussen, M. 1978: Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, p. 122.

tr. (1)
met

Michael 1.

tr. (2)
met

Ahinoam 1.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Amnon     

tr. (3)
met

Abigail 1.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Chileab     

tr. (4)
met

Maascha van Gessur1.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Absalom*-1003 Hebron [Isr] †-980  23

tr. (5)
met

Haggith 1.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adonija     

tr. (6)
met

Abital 1.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Chephatia     

tr. (7)
met

Eglah 1.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Yitream     

tr. (8)
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk 6 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ibhar     
Elishame     
Elpalet     
Eliadah     
Abishai     
Nogah     

tr. (9)
met

Batseba , dr. van Eliam en Nn, geb. in 1015 BC, tr. (1) met Uriel 3. Uit dit huwelijk geen kinderen3.

 



Aantekeningen bij Batseba .
Batseba (of: Bathseba) is een persoon uit het Oude Testament en was de vrouw van Uria (de Hettiet) en later van Koning David. Koning David zag haar baden vanop het dak van zijn paleis en werd op slag verliefd op haar. Hij liet haar bij zich komen en ging bij haar liggen. Toen hij na een paar maanden erachter kwam dat ze zwanger was, probeerde hij het te verdoezelen door Uria uit het leger te halen en tegen hem te zeggen dat hij naar huis moet gaan en met zijn vrouw naar bed moet gaan. Maar Uria ging niet naar huis, maar bleef op het soldatenplein slapen tot de volgende ochtend. Toen David erachter kwam werd hij kwaad en stuurde Uria met een brief naar het leger terug. In de brief werd de legeroverste verzocht Uria vooraan in het leger te plaatsen. Wanneer een bode David de boodschap brengt dat Uria dood is wacht hij tot Bathseba het verwerkt heeft en trouwt met haar. Nu leek alles in orde. God straft hem echter door het kind te laten sterven toen het een paar dagen oud was. Salomo, het tweede kind van David en Bathseba, zou David later opvolgen als Koning Salomo. In het Evangelie naar Matteüs (1:6) staat Bathseba vermeld als een van de voorouders van Jezus Christus. Batseba betekent de zevende dochter of dochter van de eed.

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Salomo*-970 Jerusalem [Isr] †-930 Jerusalem [Isr] 40
Nathan*-995     
Nn     
Sahmmuah     
Shobab     

tr. (10)
met

Nn .

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Japhia     
Nepheq     
Jerimoth     
Asael     
Joab     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel
3.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:

Batseba
 
Batseba , geb. in 1015 BC.



Aantekeningen bij Batseba .
Batseba (of: Bathseba) is een persoon uit het Oude Testament en was de vrouw van Uria (de Hettiet) en later van Koning David. Koning David zag haar baden vanop het dak van zijn paleis en werd op slag verliefd op haar. Hij liet haar bij zich komen en ging bij haar liggen. Toen hij na een paar maanden erachter kwam dat ze zwanger was, probeerde hij het te verdoezelen door Uria uit het leger te halen en tegen hem te zeggen dat hij naar huis moet gaan en met zijn vrouw naar bed moet gaan. Maar Uria ging niet naar huis, maar bleef op het soldatenplein slapen tot de volgende ochtend. Toen David erachter kwam werd hij kwaad en stuurde Uria met een brief naar het leger terug. In de brief werd de legeroverste verzocht Uria vooraan in het leger te plaatsen. Wanneer een bode David de boodschap brengt dat Uria dood is wacht hij tot Bathseba het verwerkt heeft en trouwt met haar. Nu leek alles in orde. God straft hem echter door het kind te laten sterven toen het een paar dagen oud was. Salomo, het tweede kind van David en Bathseba, zou David later opvolgen als Koning Salomo. In het Evangelie naar Matteüs (1:6) staat Bathseba vermeld als een van de voorouders van Jezus Christus. Batseba betekent de zevende dochter of dochter van de eed.

tr. (1)
met

Uriel 1,
Salomon stuurt hem ten strijde tegen de Ammonieten; komt daarbij om het leven,
De Ammonieten waren een Semitisch volk dat leefde tussen de Syrische woestijn en de Jordaan. De Ammonitische beschaving duurde ongeveer zeven eeuwen, van de 13e eeuw tot de 6e eeuw voor onze jaartelling. Rabbah Ammon, het huidige Jordaanse Amman, was de hoofdstad.
Volgens het Bijbelboek Genesis waren zij afstammelingen van Ben-Ammi, de zoon van Lot, en nauw verwant met de Moabieten.
De Ammonieten voerden veel oorlogen met de Israëlieten en in de 10e eeuw leden ze een grote nederlaag tegen koning David, die hen in werkkampen stopte. Na de val van het koninkrijk Israël in 721 v.Chr. vestigden de Ammonieten zich langs de oostkant van de Jordaan. Hun autonomie waren ze echter kwijt en in de eerste eeuw voor onze jaartelling was ook hun gebied volledig opgegaan in het Romeinse Rijk.
Twee eeuwen later is het Ammonitische volk opgegaan in de Arabische stammen die er zich kwamen vestigen.
De taal van de Ammonieten was nauw verwant met die van de Hebreeërs.

tr. (2)
met

David 2,3, zn. van Isai Ben Obed en Abala, geb. in 1035 BC2,2,3,3,2,3, koning te Juda [Isr] in 1004 BC, koning te Israël [Isr] in 998 BC, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) te Jerusalem [Isr]2,3 in 965 BC2,2,3, begr. te Jerusalem [Isr]3,2, tr. (1) met Michael 2. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Ahinoam 2. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (3) met Abigail 2. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (4) met Maascha van Gessur2. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (5) met Haggith 2. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (6) met Abital 2. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (7) met Eglah 2. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (8) met Nn 2. Uit dit huwelijk 6 zonen, tr. (10) met Nn . Uit dit huwelijk 5 kinderen.

 



Aantekeningen bij David .
Koning David.
David was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het Koninkrijk Israël.
*.
David volgens de Hebreeuwse Bijbel.
Over Davids leven valt te lezen in de (Hebreeuwse) Bijbelboeken I Samuël[1], II Samuël[2] alsmede I Kronieken[3] en de eerste twee hoofdstukken van I Koningen[4]. Hij was de stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, en regeerde van 1010 v.Chr. tot 970 v.Chr. Hij was de jongste zoon in een groot gezin en werd in zijn jeugd geacht op de schapen te passen - vanwege het verschijnen van roofdieren geen ongevaarlijke baan, die desondanks in weinig aanzien stond. Onverwachts werd hij gekroond tot de opvolger van de toen heersende koning Saul. Het zou echter nog jaren duren voordat hij de troon besteeg.
*.
Zijn eerste beschreven wapenfeit is het legendarisch vellen van de Filistijnse reus Goliath met een steen uit zijn slinger, een wapen waarmee hij tijdens het hoeden van de schapen ruimschoots had kunnen oefenen. Na de slag bij Kadesh en het effect van de Zeevolken was er een machtsvacuüm in het Midden-Oosten ontstaan, dat David met groot politiek doorzicht invulde door een rijk voor Israël te scheppen in een tijd dat de supermachten Egypte en Mesopotamië rustig waren. Hij regeerde 7,5 jaar vanuit Hebron en stichtte toen zijn hoofdstad in Jeruzalem, vlak op de grens der twee staten. Hij veroverde die stad op de Jebusieten en liet de Ark (die door Saul compleet was genegeerd wegens de smaad van het verlies) er naartoe halen, om zijn verblijf daar te bezegelen. Zo bevestigde hij zijn gezag over het aardse en het hemelse Jeruzalem, wat een zwaarwegend politiek statement was.
*.
Zijn succes in het leger en het feit dat David tot zijn opvolger was gekroond leidde echter tot brandende afgunst van koning Saul. Een groot deel van zijn jonge jaren was David op de vlucht geweest voor de eerste koning.
*.
David wilde trouwen met Sauls dochter, Mikal. Als bruidsschat eiste Saul, als wraakneming op zijn vijanden, 100 voorhuiden van Filistijnen. David kwijtte zich zich meer dan uitstekend van zijn opdracht: hij doodde 200 Filistijnen en kwam met hun voorhuiden terug naar de koning; dan geeft Saul hem zijn dochter Michal tot vrouw.
*.
Pas na Sauls dood (waarin David overigens geen aandeel had) kwam David aan de macht, maar alhoewel zijn koningschap stabiliteit en militair succes bracht, kreeg hij het later weer bijzonder moeilijk door het optreden van sommige van zijn (al te ambitieuze) zoons waaronder Absalom. David was een grote liefhebber van vrouwen en hoewel niet expliciet verboden in de Torah word polygamie eerder afgeraden dan gestimuleerd. De reden hiervoor was dat 'veelwijverij' bijna onvermijdelijk tot spanningen, afgunst en intriges tussen de diverse vrouwen en ook tussen hun respectievelijke kinderen lijdt. Dit bleek ook het geval bij de vele zonen van David te zijn die bijna allemaal verschillende moeders hadden:.
*.
- de eerste: Amnon, van Ahinoam, de Jezreëlitische;.
- de tweede: Daniel, van Abigaïl, de weduwe van Nabal;.
- de derde: Absalom, van Máächa, dochter van de koning van Gesur;.
- de vierde: Adonia, van Haggith;.
- de vijfde: Sefatja, van Abithal;.
- de zesde: Jithream, van zijn huisvrouw Egla;.
- daarna volgde:Simea, Sobab, Nathan en Salomo, van Bathseba, weduwe van Uria; en daarna Jibchar, Elisama, Elifelet, Noga, Nefeg, Jafia, Eljada en hun zuster Thamar. Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen van de bijvrouwen.
*.
Zijn zoon, koning Salomo, bouwde uiteindelijk de Tempel van Jeruzalem, iets wat David dolgraag zelf had willen doen, maar wat hij vanwege zijn bloedige veldslagen van God niet mocht.
*.
Psalmen.
Een groot deel van de Psalmen zou door hem zijn geschreven, waarin hij getuigt van zijn vertrouwen op God. Zeer bekend is bijvoorbeeld Psalm 23 ("De HEER is mijn herder")[5], maar ook bekend zijn onder meer Psalm 103 ("Prijs de HEER, mijn ziel")[6] en Psalm 131 ("HEER, niet trots is mijn hart")[7].
*.
Beoordeling.
In de (Hebreeuwse) Bijbel wordt David over het algemeen gezien als een man die 'wandelde met God', hoewel hij ook ernstige fouten beging. Vooral zijn grote verzameling vrouwen en de manier waarop hij bijvoorbeeld Batseba van haar eigenlijke echtgenoot Uria afhandig maakte (door deze de dood in te sturen) worden sterk veroordeeld, als ook een door hem op touw gezette telling van de bevolking.
Wat in het voordeel van David pleitte, was dat wanneer hij met zijn fouten werd geconfronteerd, hij deze erkende, berouw toonde en God om vergeving vroeg. Dit deed zijn voorganger Saul niet. Daarom toonde God zich ook vergevensgezind en beloofde dat zijn dynastie het koningshuis van de Israeliëten zou blijven (2 Samuël 7:16)[8]. Wel zou het zo zijn dat vanwege zijn zonden "..moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen" (2 Samuël 12:10)[9], oftewel hij zou het nodige te stellen krijgen binnen zijn familie (staat verderop in de (Hebreeuwse) Bijbel ook zo beschreven).
*.
Historiciteit.
Archeologische bewijzen voor koning David en zijn wereld zijn er nauwelijks; in feite is er over de periode tussen de zestiende en de achtste eeuw v.Chr, ondanks vele opgravingen en onderzoekingen, maar heel weinig gevonden. De bevolking van de landstreek Judea bestond waarschijnlijk slechts uit enkele duizenden nomadische herders. Steden zijn niet gevonden, wel een twintigtal dorpen. Of er in de tijd van David (dat zou dus de tiende eeuw zijn) een staat in Palestina bestond is omstreden; er zijn zelfs geen potscherven uit deze tijd bekend. Wel bestaan er inscripties uit ongeveer 850 v.Chr. (Tel Dan-stele, Mesa-stele) waarop het heersershuis van Israël als 'Huis van David' omschreven wordt - maar ook deze interpretaties worden aangevochten.
*.
Sommige historici nemen aan dat koning David als historische figuur zeker heeft bestaan, maar dat (net als bijvoorbeeld bij Koning Arthur) veel van de verhalen over zijn leven eerder tot de mythen behoren, en niet als harde geschiedschrijving moeten worden beschouwd.
*.
Er zijn in de Bijbel drie versies over de opkomst van David als koning. Volgens sommigen klopt het verhaal van zijn verblijf in Engedi zeker niet: deze nederzetting is pas in de 7e eeuw v.Chr. gesticht.[10] Echter, David hield zich niet op in een nederzetting maar in rotsspleten bij En Gedi(, Hebreeuws ??? ??? - bron van het geitje). Dit "En Gedi" hoeft geen nederzetting te zijn. En Gedi is ook de naam van de oase waarin nederzetting En Gedi ligt. Vandaar ook de naam "Bron van het geitje". Aangezien de bron en oase een stuk ouder zijn dan de latere nederzetting kan het mogelijk zijn dat werd gedoeld op de bron en niet op een toen nog niet bestaande nederzetting.
*.
David in het christendom.
Voor christenen is David belangrijk omdat hij een verre voorvader van Jozef van Nazareth zou zijn, de stiefvader van Jezus. Verschillende profetieën in het Oude Testament voorspelden dat de beloofde Messias een afstammeling van koning David zou zijn. In het Nieuwe Testament in het Evangelie naar Matteüs hoofdstuk 1 wordt de stamboom van koning David naar Jozef uitgewerkt. Maar ook de moeder van Jezus, Maria, zou volgens het geslachtsregister een nakomeling van David zijn (evangelie naar Lucas hoofdstuk 3). Hierdoor draagt Jezus mede de titel "Zoon van David" en krijgt de koninklijke dynastie van David een eeuwigheidsdimensie.
*.
David in de Koran.
In de Koran heet David Dawud. In de islam wordt David als een van de profeten van de islam beschouwd en als boodschapper van de Zaboer. Ook het gevecht tegen de reus Goliath (Djalut) is Soera De Koe 251 terug te vinden. David zou de funderingen voor de Rotskoepel in Jeruzalem hebben gelegd.
*.
Spreekwoordelijk.
"David tegen Goliath" wordt gebruikt wanneer men spreekt van de kleine slimmerd tegenover de domme krachtpatser.
*.
Bron: Magnussen, M. 1978L Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijberl, Westland, Schoten. ISBN 9024670209.
*.
Noten:.
1^ I Samuël, Biblija.net.
2^ II Samuël, Biblija.net.
3^ I Kronieken, Biblija.net.
4^ I Koningen, Biblija.net.
5^ Psalm 23, Biblija.net.
6^ Psalm 103, Biblija.net.
7^ Psalm 131, Biblija.net.
8^ II Samuël 7:10-17, Biblija.net.
9^ II Samuël 12:9-15, Biblija.net.
10^ Magnussen, M. 1978: Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, p. 122.

Uit dit huwelijk 5 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Salomo*-970 Jerusalem [Isr] †-930 Jerusalem [Isr] 40
Nathan*-995     
Nn     
Sahmmuah     
Shobab     



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia
2.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
3.Bijbel, Bijbel

Dossier:


Isai Ben Obed
Isai Ben Obed , geb. circa 1078 BC.

tr.
met

Abala 1.

Uit dit huwelijk 8 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
David*-1035  †-965 Jerusalem [Isr] 7010 22 
Eliab     
Abinadab     
Shemeah     
Nethaneel     
Raddai     
Asam     
Eilhu     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Abala
Abala 1.

tr.
met

Isai Ben Obed , zn. van Obed Ben Boaz en Nn, geb. circa 1078 BC.

Uit dit huwelijk 8 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
David*-1035  †-965 Jerusalem [Isr] 7010 22 
Eliab     
Abinadab     
Shemeah     
Nethaneel     
Raddai     
Asam     
Eilhu     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Obed Ben Boaz
Obed Ben Boaz 1, geb. circa 1125 BC.

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Isai Ben Obed*-1078     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Nn
Nn 1.

tr.
met

Obed Ben Boaz 1, zn. van Boaz Ben Salmon en Nn, geb. circa 1125 BC.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Isai Ben Obed*-1078     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Michael
Michael 1.

tr.
met

David 1,2, zn. van Isai Ben Obed en Abala, geb. in 1035 BC1,1,2,2,1,2, koning te Juda [Isr] in 1004 BC, koning te Israël [Isr] in 998 BC, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) te Jerusalem [Isr]1,2 in 965 BC1,1,2, begr. te Jerusalem [Isr]2,1, tr. (2) met Ahinoam 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (3) met Abigail 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (4) met Maascha van Gessur1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (5) met Haggith 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (6) met Abital 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (7) met Eglah 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (8) met Nn 1. Uit dit huwelijk 6 zonen, tr. (9) met Batseba , dr. van Eliam en Nn. Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (10) met Nn . Uit dit huwelijk 5 kinderen.

 



Aantekeningen bij David .
Koning David.
David was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het Koninkrijk Israël.
*.
David volgens de Hebreeuwse Bijbel.
Over Davids leven valt te lezen in de (Hebreeuwse) Bijbelboeken I Samuël[1], II Samuël[2] alsmede I Kronieken[3] en de eerste twee hoofdstukken van I Koningen[4]. Hij was de stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, en regeerde van 1010 v.Chr. tot 970 v.Chr. Hij was de jongste zoon in een groot gezin en werd in zijn jeugd geacht op de schapen te passen - vanwege het verschijnen van roofdieren geen ongevaarlijke baan, die desondanks in weinig aanzien stond. Onverwachts werd hij gekroond tot de opvolger van de toen heersende koning Saul. Het zou echter nog jaren duren voordat hij de troon besteeg.
*.
Zijn eerste beschreven wapenfeit is het legendarisch vellen van de Filistijnse reus Goliath met een steen uit zijn slinger, een wapen waarmee hij tijdens het hoeden van de schapen ruimschoots had kunnen oefenen. Na de slag bij Kadesh en het effect van de Zeevolken was er een machtsvacuüm in het Midden-Oosten ontstaan, dat David met groot politiek doorzicht invulde door een rijk voor Israël te scheppen in een tijd dat de supermachten Egypte en Mesopotamië rustig waren. Hij regeerde 7,5 jaar vanuit Hebron en stichtte toen zijn hoofdstad in Jeruzalem, vlak op de grens der twee staten. Hij veroverde die stad op de Jebusieten en liet de Ark (die door Saul compleet was genegeerd wegens de smaad van het verlies) er naartoe halen, om zijn verblijf daar te bezegelen. Zo bevestigde hij zijn gezag over het aardse en het hemelse Jeruzalem, wat een zwaarwegend politiek statement was.
*.
Zijn succes in het leger en het feit dat David tot zijn opvolger was gekroond leidde echter tot brandende afgunst van koning Saul. Een groot deel van zijn jonge jaren was David op de vlucht geweest voor de eerste koning.
*.
David wilde trouwen met Sauls dochter, Mikal. Als bruidsschat eiste Saul, als wraakneming op zijn vijanden, 100 voorhuiden van Filistijnen. David kwijtte zich zich meer dan uitstekend van zijn opdracht: hij doodde 200 Filistijnen en kwam met hun voorhuiden terug naar de koning; dan geeft Saul hem zijn dochter Michal tot vrouw.
*.
Pas na Sauls dood (waarin David overigens geen aandeel had) kwam David aan de macht, maar alhoewel zijn koningschap stabiliteit en militair succes bracht, kreeg hij het later weer bijzonder moeilijk door het optreden van sommige van zijn (al te ambitieuze) zoons waaronder Absalom. David was een grote liefhebber van vrouwen en hoewel niet expliciet verboden in de Torah word polygamie eerder afgeraden dan gestimuleerd. De reden hiervoor was dat 'veelwijverij' bijna onvermijdelijk tot spanningen, afgunst en intriges tussen de diverse vrouwen en ook tussen hun respectievelijke kinderen lijdt. Dit bleek ook het geval bij de vele zonen van David te zijn die bijna allemaal verschillende moeders hadden:.
*.
- de eerste: Amnon, van Ahinoam, de Jezreëlitische;.
- de tweede: Daniel, van Abigaïl, de weduwe van Nabal;.
- de derde: Absalom, van Máächa, dochter van de koning van Gesur;.
- de vierde: Adonia, van Haggith;.
- de vijfde: Sefatja, van Abithal;.
- de zesde: Jithream, van zijn huisvrouw Egla;.
- daarna volgde:Simea, Sobab, Nathan en Salomo, van Bathseba, weduwe van Uria; en daarna Jibchar, Elisama, Elifelet, Noga, Nefeg, Jafia, Eljada en hun zuster Thamar. Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen van de bijvrouwen.
*.
Zijn zoon, koning Salomo, bouwde uiteindelijk de Tempel van Jeruzalem, iets wat David dolgraag zelf had willen doen, maar wat hij vanwege zijn bloedige veldslagen van God niet mocht.
*.
Psalmen.
Een groot deel van de Psalmen zou door hem zijn geschreven, waarin hij getuigt van zijn vertrouwen op God. Zeer bekend is bijvoorbeeld Psalm 23 ("De HEER is mijn herder")[5], maar ook bekend zijn onder meer Psalm 103 ("Prijs de HEER, mijn ziel")[6] en Psalm 131 ("HEER, niet trots is mijn hart")[7].
*.
Beoordeling.
In de (Hebreeuwse) Bijbel wordt David over het algemeen gezien als een man die 'wandelde met God', hoewel hij ook ernstige fouten beging. Vooral zijn grote verzameling vrouwen en de manier waarop hij bijvoorbeeld Batseba van haar eigenlijke echtgenoot Uria afhandig maakte (door deze de dood in te sturen) worden sterk veroordeeld, als ook een door hem op touw gezette telling van de bevolking.
Wat in het voordeel van David pleitte, was dat wanneer hij met zijn fouten werd geconfronteerd, hij deze erkende, berouw toonde en God om vergeving vroeg. Dit deed zijn voorganger Saul niet. Daarom toonde God zich ook vergevensgezind en beloofde dat zijn dynastie het koningshuis van de Israeliëten zou blijven (2 Samuël 7:16)[8]. Wel zou het zo zijn dat vanwege zijn zonden "..moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen" (2 Samuël 12:10)[9], oftewel hij zou het nodige te stellen krijgen binnen zijn familie (staat verderop in de (Hebreeuwse) Bijbel ook zo beschreven).
*.
Historiciteit.
Archeologische bewijzen voor koning David en zijn wereld zijn er nauwelijks; in feite is er over de periode tussen de zestiende en de achtste eeuw v.Chr, ondanks vele opgravingen en onderzoekingen, maar heel weinig gevonden. De bevolking van de landstreek Judea bestond waarschijnlijk slechts uit enkele duizenden nomadische herders. Steden zijn niet gevonden, wel een twintigtal dorpen. Of er in de tijd van David (dat zou dus de tiende eeuw zijn) een staat in Palestina bestond is omstreden; er zijn zelfs geen potscherven uit deze tijd bekend. Wel bestaan er inscripties uit ongeveer 850 v.Chr. (Tel Dan-stele, Mesa-stele) waarop het heersershuis van Israël als 'Huis van David' omschreven wordt - maar ook deze interpretaties worden aangevochten.
*.
Sommige historici nemen aan dat koning David als historische figuur zeker heeft bestaan, maar dat (net als bijvoorbeeld bij Koning Arthur) veel van de verhalen over zijn leven eerder tot de mythen behoren, en niet als harde geschiedschrijving moeten worden beschouwd.
*.
Er zijn in de Bijbel drie versies over de opkomst van David als koning. Volgens sommigen klopt het verhaal van zijn verblijf in Engedi zeker niet: deze nederzetting is pas in de 7e eeuw v.Chr. gesticht.[10] Echter, David hield zich niet op in een nederzetting maar in rotsspleten bij En Gedi(, Hebreeuws ??? ??? - bron van het geitje). Dit "En Gedi" hoeft geen nederzetting te zijn. En Gedi is ook de naam van de oase waarin nederzetting En Gedi ligt. Vandaar ook de naam "Bron van het geitje". Aangezien de bron en oase een stuk ouder zijn dan de latere nederzetting kan het mogelijk zijn dat werd gedoeld op de bron en niet op een toen nog niet bestaande nederzetting.
*.
David in het christendom.
Voor christenen is David belangrijk omdat hij een verre voorvader van Jozef van Nazareth zou zijn, de stiefvader van Jezus. Verschillende profetieën in het Oude Testament voorspelden dat de beloofde Messias een afstammeling van koning David zou zijn. In het Nieuwe Testament in het Evangelie naar Matteüs hoofdstuk 1 wordt de stamboom van koning David naar Jozef uitgewerkt. Maar ook de moeder van Jezus, Maria, zou volgens het geslachtsregister een nakomeling van David zijn (evangelie naar Lucas hoofdstuk 3). Hierdoor draagt Jezus mede de titel "Zoon van David" en krijgt de koninklijke dynastie van David een eeuwigheidsdimensie.
*.
David in de Koran.
In de Koran heet David Dawud. In de islam wordt David als een van de profeten van de islam beschouwd en als boodschapper van de Zaboer. Ook het gevecht tegen de reus Goliath (Djalut) is Soera De Koe 251 terug te vinden. David zou de funderingen voor de Rotskoepel in Jeruzalem hebben gelegd.
*.
Spreekwoordelijk.
"David tegen Goliath" wordt gebruikt wanneer men spreekt van de kleine slimmerd tegenover de domme krachtpatser.
*.
Bron: Magnussen, M. 1978L Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijberl, Westland, Schoten. ISBN 9024670209.
*.
Noten:.
1^ I Samuël, Biblija.net.
2^ II Samuël, Biblija.net.
3^ I Kronieken, Biblija.net.
4^ I Koningen, Biblija.net.
5^ Psalm 23, Biblija.net.
6^ Psalm 103, Biblija.net.
7^ Psalm 131, Biblija.net.
8^ II Samuël 7:10-17, Biblija.net.
9^ II Samuël 12:9-15, Biblija.net.
10^ Magnussen, M. 1978: Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, p. 122.


Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel


Ahinoam
Ahinoam 1.

tr.
met

David 1,2, zn. van Isai Ben Obed en Abala, geb. in 1035 BC1,1,2,2,1,2, koning te Juda [Isr] in 1004 BC, koning te Israël [Isr] in 998 BC, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) te Jerusalem [Isr]1,2 in 965 BC1,1,2, begr. te Jerusalem [Isr]2,1, tr. (1) met Michael 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Abigail 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (4) met Maascha van Gessur1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (5) met Haggith 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (6) met Abital 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (7) met Eglah 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (8) met Nn 1. Uit dit huwelijk 6 zonen, tr. (9) met Batseba . Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (10) met Nn . Uit dit huwelijk 5 kinderen.

 



Aantekeningen bij David .
Koning David.
David was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het Koninkrijk Israël.
*.
David volgens de Hebreeuwse Bijbel.
Over Davids leven valt te lezen in de (Hebreeuwse) Bijbelboeken I Samuël[1], II Samuël[2] alsmede I Kronieken[3] en de eerste twee hoofdstukken van I Koningen[4]. Hij was de stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, en regeerde van 1010 v.Chr. tot 970 v.Chr. Hij was de jongste zoon in een groot gezin en werd in zijn jeugd geacht op de schapen te passen - vanwege het verschijnen van roofdieren geen ongevaarlijke baan, die desondanks in weinig aanzien stond. Onverwachts werd hij gekroond tot de opvolger van de toen heersende koning Saul. Het zou echter nog jaren duren voordat hij de troon besteeg.
*.
Zijn eerste beschreven wapenfeit is het legendarisch vellen van de Filistijnse reus Goliath met een steen uit zijn slinger, een wapen waarmee hij tijdens het hoeden van de schapen ruimschoots had kunnen oefenen. Na de slag bij Kadesh en het effect van de Zeevolken was er een machtsvacuüm in het Midden-Oosten ontstaan, dat David met groot politiek doorzicht invulde door een rijk voor Israël te scheppen in een tijd dat de supermachten Egypte en Mesopotamië rustig waren. Hij regeerde 7,5 jaar vanuit Hebron en stichtte toen zijn hoofdstad in Jeruzalem, vlak op de grens der twee staten. Hij veroverde die stad op de Jebusieten en liet de Ark (die door Saul compleet was genegeerd wegens de smaad van het verlies) er naartoe halen, om zijn verblijf daar te bezegelen. Zo bevestigde hij zijn gezag over het aardse en het hemelse Jeruzalem, wat een zwaarwegend politiek statement was.
*.
Zijn succes in het leger en het feit dat David tot zijn opvolger was gekroond leidde echter tot brandende afgunst van koning Saul. Een groot deel van zijn jonge jaren was David op de vlucht geweest voor de eerste koning.
*.
David wilde trouwen met Sauls dochter, Mikal. Als bruidsschat eiste Saul, als wraakneming op zijn vijanden, 100 voorhuiden van Filistijnen. David kwijtte zich zich meer dan uitstekend van zijn opdracht: hij doodde 200 Filistijnen en kwam met hun voorhuiden terug naar de koning; dan geeft Saul hem zijn dochter Michal tot vrouw.
*.
Pas na Sauls dood (waarin David overigens geen aandeel had) kwam David aan de macht, maar alhoewel zijn koningschap stabiliteit en militair succes bracht, kreeg hij het later weer bijzonder moeilijk door het optreden van sommige van zijn (al te ambitieuze) zoons waaronder Absalom. David was een grote liefhebber van vrouwen en hoewel niet expliciet verboden in de Torah word polygamie eerder afgeraden dan gestimuleerd. De reden hiervoor was dat 'veelwijverij' bijna onvermijdelijk tot spanningen, afgunst en intriges tussen de diverse vrouwen en ook tussen hun respectievelijke kinderen lijdt. Dit bleek ook het geval bij de vele zonen van David te zijn die bijna allemaal verschillende moeders hadden:.
*.
- de eerste: Amnon, van Ahinoam, de Jezreëlitische;.
- de tweede: Daniel, van Abigaïl, de weduwe van Nabal;.
- de derde: Absalom, van Máächa, dochter van de koning van Gesur;.
- de vierde: Adonia, van Haggith;.
- de vijfde: Sefatja, van Abithal;.
- de zesde: Jithream, van zijn huisvrouw Egla;.
- daarna volgde:Simea, Sobab, Nathan en Salomo, van Bathseba, weduwe van Uria; en daarna Jibchar, Elisama, Elifelet, Noga, Nefeg, Jafia, Eljada en hun zuster Thamar. Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen van de bijvrouwen.
*.
Zijn zoon, koning Salomo, bouwde uiteindelijk de Tempel van Jeruzalem, iets wat David dolgraag zelf had willen doen, maar wat hij vanwege zijn bloedige veldslagen van God niet mocht.
*.
Psalmen.
Een groot deel van de Psalmen zou door hem zijn geschreven, waarin hij getuigt van zijn vertrouwen op God. Zeer bekend is bijvoorbeeld Psalm 23 ("De HEER is mijn herder")[5], maar ook bekend zijn onder meer Psalm 103 ("Prijs de HEER, mijn ziel")[6] en Psalm 131 ("HEER, niet trots is mijn hart")[7].
*.
Beoordeling.
In de (Hebreeuwse) Bijbel wordt David over het algemeen gezien als een man die 'wandelde met God', hoewel hij ook ernstige fouten beging. Vooral zijn grote verzameling vrouwen en de manier waarop hij bijvoorbeeld Batseba van haar eigenlijke echtgenoot Uria afhandig maakte (door deze de dood in te sturen) worden sterk veroordeeld, als ook een door hem op touw gezette telling van de bevolking.
Wat in het voordeel van David pleitte, was dat wanneer hij met zijn fouten werd geconfronteerd, hij deze erkende, berouw toonde en God om vergeving vroeg. Dit deed zijn voorganger Saul niet. Daarom toonde God zich ook vergevensgezind en beloofde dat zijn dynastie het koningshuis van de Israeliëten zou blijven (2 Samuël 7:16)[8]. Wel zou het zo zijn dat vanwege zijn zonden "..moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen" (2 Samuël 12:10)[9], oftewel hij zou het nodige te stellen krijgen binnen zijn familie (staat verderop in de (Hebreeuwse) Bijbel ook zo beschreven).
*.
Historiciteit.
Archeologische bewijzen voor koning David en zijn wereld zijn er nauwelijks; in feite is er over de periode tussen de zestiende en de achtste eeuw v.Chr, ondanks vele opgravingen en onderzoekingen, maar heel weinig gevonden. De bevolking van de landstreek Judea bestond waarschijnlijk slechts uit enkele duizenden nomadische herders. Steden zijn niet gevonden, wel een twintigtal dorpen. Of er in de tijd van David (dat zou dus de tiende eeuw zijn) een staat in Palestina bestond is omstreden; er zijn zelfs geen potscherven uit deze tijd bekend. Wel bestaan er inscripties uit ongeveer 850 v.Chr. (Tel Dan-stele, Mesa-stele) waarop het heersershuis van Israël als 'Huis van David' omschreven wordt - maar ook deze interpretaties worden aangevochten.
*.
Sommige historici nemen aan dat koning David als historische figuur zeker heeft bestaan, maar dat (net als bijvoorbeeld bij Koning Arthur) veel van de verhalen over zijn leven eerder tot de mythen behoren, en niet als harde geschiedschrijving moeten worden beschouwd.
*.
Er zijn in de Bijbel drie versies over de opkomst van David als koning. Volgens sommigen klopt het verhaal van zijn verblijf in Engedi zeker niet: deze nederzetting is pas in de 7e eeuw v.Chr. gesticht.[10] Echter, David hield zich niet op in een nederzetting maar in rotsspleten bij En Gedi(, Hebreeuws ??? ??? - bron van het geitje). Dit "En Gedi" hoeft geen nederzetting te zijn. En Gedi is ook de naam van de oase waarin nederzetting En Gedi ligt. Vandaar ook de naam "Bron van het geitje". Aangezien de bron en oase een stuk ouder zijn dan de latere nederzetting kan het mogelijk zijn dat werd gedoeld op de bron en niet op een toen nog niet bestaande nederzetting.
*.
David in het christendom.
Voor christenen is David belangrijk omdat hij een verre voorvader van Jozef van Nazareth zou zijn, de stiefvader van Jezus. Verschillende profetieën in het Oude Testament voorspelden dat de beloofde Messias een afstammeling van koning David zou zijn. In het Nieuwe Testament in het Evangelie naar Matteüs hoofdstuk 1 wordt de stamboom van koning David naar Jozef uitgewerkt. Maar ook de moeder van Jezus, Maria, zou volgens het geslachtsregister een nakomeling van David zijn (evangelie naar Lucas hoofdstuk 3). Hierdoor draagt Jezus mede de titel "Zoon van David" en krijgt de koninklijke dynastie van David een eeuwigheidsdimensie.
*.
David in de Koran.
In de Koran heet David Dawud. In de islam wordt David als een van de profeten van de islam beschouwd en als boodschapper van de Zaboer. Ook het gevecht tegen de reus Goliath (Djalut) is Soera De Koe 251 terug te vinden. David zou de funderingen voor de Rotskoepel in Jeruzalem hebben gelegd.
*.
Spreekwoordelijk.
"David tegen Goliath" wordt gebruikt wanneer men spreekt van de kleine slimmerd tegenover de domme krachtpatser.
*.
Bron: Magnussen, M. 1978L Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijberl, Westland, Schoten. ISBN 9024670209.
*.
Noten:.
1^ I Samuël, Biblija.net.
2^ II Samuël, Biblija.net.
3^ I Kronieken, Biblija.net.
4^ I Koningen, Biblija.net.
5^ Psalm 23, Biblija.net.
6^ Psalm 103, Biblija.net.
7^ Psalm 131, Biblija.net.
8^ II Samuël 7:10-17, Biblija.net.
9^ II Samuël 12:9-15, Biblija.net.
10^ Magnussen, M. 1978: Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, p. 122.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Amnon     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel


Abigail
Abigail 1.

tr.
met

David 1,2, zn. van Isai Ben Obed en Abala, geb. in 1035 BC1,1,2,2,1,2, koning te Juda [Isr] in 1004 BC, koning te Israël [Isr] in 998 BC, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) te Jerusalem [Isr]1,2 in 965 BC1,1,2, begr. te Jerusalem [Isr]2,1, tr. (1) met Michael 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Ahinoam 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (4) met Maascha van Gessur1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (5) met Haggith 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (6) met Abital 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (7) met Eglah 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (8) met Nn 1. Uit dit huwelijk 6 zonen, tr. (9) met Batseba . Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (10) met Nn . Uit dit huwelijk 5 kinderen.

 



Aantekeningen bij David .
Koning David.
David was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het Koninkrijk Israël.
*.
David volgens de Hebreeuwse Bijbel.
Over Davids leven valt te lezen in de (Hebreeuwse) Bijbelboeken I Samuël[1], II Samuël[2] alsmede I Kronieken[3] en de eerste twee hoofdstukken van I Koningen[4]. Hij was de stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, en regeerde van 1010 v.Chr. tot 970 v.Chr. Hij was de jongste zoon in een groot gezin en werd in zijn jeugd geacht op de schapen te passen - vanwege het verschijnen van roofdieren geen ongevaarlijke baan, die desondanks in weinig aanzien stond. Onverwachts werd hij gekroond tot de opvolger van de toen heersende koning Saul. Het zou echter nog jaren duren voordat hij de troon besteeg.
*.
Zijn eerste beschreven wapenfeit is het legendarisch vellen van de Filistijnse reus Goliath met een steen uit zijn slinger, een wapen waarmee hij tijdens het hoeden van de schapen ruimschoots had kunnen oefenen. Na de slag bij Kadesh en het effect van de Zeevolken was er een machtsvacuüm in het Midden-Oosten ontstaan, dat David met groot politiek doorzicht invulde door een rijk voor Israël te scheppen in een tijd dat de supermachten Egypte en Mesopotamië rustig waren. Hij regeerde 7,5 jaar vanuit Hebron en stichtte toen zijn hoofdstad in Jeruzalem, vlak op de grens der twee staten. Hij veroverde die stad op de Jebusieten en liet de Ark (die door Saul compleet was genegeerd wegens de smaad van het verlies) er naartoe halen, om zijn verblijf daar te bezegelen. Zo bevestigde hij zijn gezag over het aardse en het hemelse Jeruzalem, wat een zwaarwegend politiek statement was.
*.
Zijn succes in het leger en het feit dat David tot zijn opvolger was gekroond leidde echter tot brandende afgunst van koning Saul. Een groot deel van zijn jonge jaren was David op de vlucht geweest voor de eerste koning.
*.
David wilde trouwen met Sauls dochter, Mikal. Als bruidsschat eiste Saul, als wraakneming op zijn vijanden, 100 voorhuiden van Filistijnen. David kwijtte zich zich meer dan uitstekend van zijn opdracht: hij doodde 200 Filistijnen en kwam met hun voorhuiden terug naar de koning; dan geeft Saul hem zijn dochter Michal tot vrouw.
*.
Pas na Sauls dood (waarin David overigens geen aandeel had) kwam David aan de macht, maar alhoewel zijn koningschap stabiliteit en militair succes bracht, kreeg hij het later weer bijzonder moeilijk door het optreden van sommige van zijn (al te ambitieuze) zoons waaronder Absalom. David was een grote liefhebber van vrouwen en hoewel niet expliciet verboden in de Torah word polygamie eerder afgeraden dan gestimuleerd. De reden hiervoor was dat 'veelwijverij' bijna onvermijdelijk tot spanningen, afgunst en intriges tussen de diverse vrouwen en ook tussen hun respectievelijke kinderen lijdt. Dit bleek ook het geval bij de vele zonen van David te zijn die bijna allemaal verschillende moeders hadden:.
*.
- de eerste: Amnon, van Ahinoam, de Jezreëlitische;.
- de tweede: Daniel, van Abigaïl, de weduwe van Nabal;.
- de derde: Absalom, van Máächa, dochter van de koning van Gesur;.
- de vierde: Adonia, van Haggith;.
- de vijfde: Sefatja, van Abithal;.
- de zesde: Jithream, van zijn huisvrouw Egla;.
- daarna volgde:Simea, Sobab, Nathan en Salomo, van Bathseba, weduwe van Uria; en daarna Jibchar, Elisama, Elifelet, Noga, Nefeg, Jafia, Eljada en hun zuster Thamar. Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen van de bijvrouwen.
*.
Zijn zoon, koning Salomo, bouwde uiteindelijk de Tempel van Jeruzalem, iets wat David dolgraag zelf had willen doen, maar wat hij vanwege zijn bloedige veldslagen van God niet mocht.
*.
Psalmen.
Een groot deel van de Psalmen zou door hem zijn geschreven, waarin hij getuigt van zijn vertrouwen op God. Zeer bekend is bijvoorbeeld Psalm 23 ("De HEER is mijn herder")[5], maar ook bekend zijn onder meer Psalm 103 ("Prijs de HEER, mijn ziel")[6] en Psalm 131 ("HEER, niet trots is mijn hart")[7].
*.
Beoordeling.
In de (Hebreeuwse) Bijbel wordt David over het algemeen gezien als een man die 'wandelde met God', hoewel hij ook ernstige fouten beging. Vooral zijn grote verzameling vrouwen en de manier waarop hij bijvoorbeeld Batseba van haar eigenlijke echtgenoot Uria afhandig maakte (door deze de dood in te sturen) worden sterk veroordeeld, als ook een door hem op touw gezette telling van de bevolking.
Wat in het voordeel van David pleitte, was dat wanneer hij met zijn fouten werd geconfronteerd, hij deze erkende, berouw toonde en God om vergeving vroeg. Dit deed zijn voorganger Saul niet. Daarom toonde God zich ook vergevensgezind en beloofde dat zijn dynastie het koningshuis van de Israeliëten zou blijven (2 Samuël 7:16)[8]. Wel zou het zo zijn dat vanwege zijn zonden "..moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen" (2 Samuël 12:10)[9], oftewel hij zou het nodige te stellen krijgen binnen zijn familie (staat verderop in de (Hebreeuwse) Bijbel ook zo beschreven).
*.
Historiciteit.
Archeologische bewijzen voor koning David en zijn wereld zijn er nauwelijks; in feite is er over de periode tussen de zestiende en de achtste eeuw v.Chr, ondanks vele opgravingen en onderzoekingen, maar heel weinig gevonden. De bevolking van de landstreek Judea bestond waarschijnlijk slechts uit enkele duizenden nomadische herders. Steden zijn niet gevonden, wel een twintigtal dorpen. Of er in de tijd van David (dat zou dus de tiende eeuw zijn) een staat in Palestina bestond is omstreden; er zijn zelfs geen potscherven uit deze tijd bekend. Wel bestaan er inscripties uit ongeveer 850 v.Chr. (Tel Dan-stele, Mesa-stele) waarop het heersershuis van Israël als 'Huis van David' omschreven wordt - maar ook deze interpretaties worden aangevochten.
*.
Sommige historici nemen aan dat koning David als historische figuur zeker heeft bestaan, maar dat (net als bijvoorbeeld bij Koning Arthur) veel van de verhalen over zijn leven eerder tot de mythen behoren, en niet als harde geschiedschrijving moeten worden beschouwd.
*.
Er zijn in de Bijbel drie versies over de opkomst van David als koning. Volgens sommigen klopt het verhaal van zijn verblijf in Engedi zeker niet: deze nederzetting is pas in de 7e eeuw v.Chr. gesticht.[10] Echter, David hield zich niet op in een nederzetting maar in rotsspleten bij En Gedi(, Hebreeuws ??? ??? - bron van het geitje). Dit "En Gedi" hoeft geen nederzetting te zijn. En Gedi is ook de naam van de oase waarin nederzetting En Gedi ligt. Vandaar ook de naam "Bron van het geitje". Aangezien de bron en oase een stuk ouder zijn dan de latere nederzetting kan het mogelijk zijn dat werd gedoeld op de bron en niet op een toen nog niet bestaande nederzetting.
*.
David in het christendom.
Voor christenen is David belangrijk omdat hij een verre voorvader van Jozef van Nazareth zou zijn, de stiefvader van Jezus. Verschillende profetieën in het Oude Testament voorspelden dat de beloofde Messias een afstammeling van koning David zou zijn. In het Nieuwe Testament in het Evangelie naar Matteüs hoofdstuk 1 wordt de stamboom van koning David naar Jozef uitgewerkt. Maar ook de moeder van Jezus, Maria, zou volgens het geslachtsregister een nakomeling van David zijn (evangelie naar Lucas hoofdstuk 3). Hierdoor draagt Jezus mede de titel "Zoon van David" en krijgt de koninklijke dynastie van David een eeuwigheidsdimensie.
*.
David in de Koran.
In de Koran heet David Dawud. In de islam wordt David als een van de profeten van de islam beschouwd en als boodschapper van de Zaboer. Ook het gevecht tegen de reus Goliath (Djalut) is Soera De Koe 251 terug te vinden. David zou de funderingen voor de Rotskoepel in Jeruzalem hebben gelegd.
*.
Spreekwoordelijk.
"David tegen Goliath" wordt gebruikt wanneer men spreekt van de kleine slimmerd tegenover de domme krachtpatser.
*.
Bron: Magnussen, M. 1978L Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijberl, Westland, Schoten. ISBN 9024670209.
*.
Noten:.
1^ I Samuël, Biblija.net.
2^ II Samuël, Biblija.net.
3^ I Kronieken, Biblija.net.
4^ I Koningen, Biblija.net.
5^ Psalm 23, Biblija.net.
6^ Psalm 103, Biblija.net.
7^ Psalm 131, Biblija.net.
8^ II Samuël 7:10-17, Biblija.net.
9^ II Samuël 12:9-15, Biblija.net.
10^ Magnussen, M. 1978: Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, p. 122.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Chileab     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel


Maascha van Gessur
Maascha van Gessur1.

tr.
met

David 1,2, zn. van Isai Ben Obed en Abala, geb. in 1035 BC1,1,2,2,1,2, koning te Juda [Isr] in 1004 BC, koning te Israël [Isr] in 998 BC, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) te Jerusalem [Isr]1,2 in 965 BC1,1,2, begr. te Jerusalem [Isr]2,1, tr. (1) met Michael 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Ahinoam 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (3) met Abigail 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (5) met Haggith 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (6) met Abital 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (7) met Eglah 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (8) met Nn 1. Uit dit huwelijk 6 zonen, tr. (9) met Batseba . Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (10) met Nn . Uit dit huwelijk 5 kinderen.

 



Aantekeningen bij David .
Koning David.
David was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het Koninkrijk Israël.
*.
David volgens de Hebreeuwse Bijbel.
Over Davids leven valt te lezen in de (Hebreeuwse) Bijbelboeken I Samuël[1], II Samuël[2] alsmede I Kronieken[3] en de eerste twee hoofdstukken van I Koningen[4]. Hij was de stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, en regeerde van 1010 v.Chr. tot 970 v.Chr. Hij was de jongste zoon in een groot gezin en werd in zijn jeugd geacht op de schapen te passen - vanwege het verschijnen van roofdieren geen ongevaarlijke baan, die desondanks in weinig aanzien stond. Onverwachts werd hij gekroond tot de opvolger van de toen heersende koning Saul. Het zou echter nog jaren duren voordat hij de troon besteeg.
*.
Zijn eerste beschreven wapenfeit is het legendarisch vellen van de Filistijnse reus Goliath met een steen uit zijn slinger, een wapen waarmee hij tijdens het hoeden van de schapen ruimschoots had kunnen oefenen. Na de slag bij Kadesh en het effect van de Zeevolken was er een machtsvacuüm in het Midden-Oosten ontstaan, dat David met groot politiek doorzicht invulde door een rijk voor Israël te scheppen in een tijd dat de supermachten Egypte en Mesopotamië rustig waren. Hij regeerde 7,5 jaar vanuit Hebron en stichtte toen zijn hoofdstad in Jeruzalem, vlak op de grens der twee staten. Hij veroverde die stad op de Jebusieten en liet de Ark (die door Saul compleet was genegeerd wegens de smaad van het verlies) er naartoe halen, om zijn verblijf daar te bezegelen. Zo bevestigde hij zijn gezag over het aardse en het hemelse Jeruzalem, wat een zwaarwegend politiek statement was.
*.
Zijn succes in het leger en het feit dat David tot zijn opvolger was gekroond leidde echter tot brandende afgunst van koning Saul. Een groot deel van zijn jonge jaren was David op de vlucht geweest voor de eerste koning.
*.
David wilde trouwen met Sauls dochter, Mikal. Als bruidsschat eiste Saul, als wraakneming op zijn vijanden, 100 voorhuiden van Filistijnen. David kwijtte zich zich meer dan uitstekend van zijn opdracht: hij doodde 200 Filistijnen en kwam met hun voorhuiden terug naar de koning; dan geeft Saul hem zijn dochter Michal tot vrouw.
*.
Pas na Sauls dood (waarin David overigens geen aandeel had) kwam David aan de macht, maar alhoewel zijn koningschap stabiliteit en militair succes bracht, kreeg hij het later weer bijzonder moeilijk door het optreden van sommige van zijn (al te ambitieuze) zoons waaronder Absalom. David was een grote liefhebber van vrouwen en hoewel niet expliciet verboden in de Torah word polygamie eerder afgeraden dan gestimuleerd. De reden hiervoor was dat 'veelwijverij' bijna onvermijdelijk tot spanningen, afgunst en intriges tussen de diverse vrouwen en ook tussen hun respectievelijke kinderen lijdt. Dit bleek ook het geval bij de vele zonen van David te zijn die bijna allemaal verschillende moeders hadden:.
*.
- de eerste: Amnon, van Ahinoam, de Jezreëlitische;.
- de tweede: Daniel, van Abigaïl, de weduwe van Nabal;.
- de derde: Absalom, van Máächa, dochter van de koning van Gesur;.
- de vierde: Adonia, van Haggith;.
- de vijfde: Sefatja, van Abithal;.
- de zesde: Jithream, van zijn huisvrouw Egla;.
- daarna volgde:Simea, Sobab, Nathan en Salomo, van Bathseba, weduwe van Uria; en daarna Jibchar, Elisama, Elifelet, Noga, Nefeg, Jafia, Eljada en hun zuster Thamar. Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen van de bijvrouwen.
*.
Zijn zoon, koning Salomo, bouwde uiteindelijk de Tempel van Jeruzalem, iets wat David dolgraag zelf had willen doen, maar wat hij vanwege zijn bloedige veldslagen van God niet mocht.
*.
Psalmen.
Een groot deel van de Psalmen zou door hem zijn geschreven, waarin hij getuigt van zijn vertrouwen op God. Zeer bekend is bijvoorbeeld Psalm 23 ("De HEER is mijn herder")[5], maar ook bekend zijn onder meer Psalm 103 ("Prijs de HEER, mijn ziel")[6] en Psalm 131 ("HEER, niet trots is mijn hart")[7].
*.
Beoordeling.
In de (Hebreeuwse) Bijbel wordt David over het algemeen gezien als een man die 'wandelde met God', hoewel hij ook ernstige fouten beging. Vooral zijn grote verzameling vrouwen en de manier waarop hij bijvoorbeeld Batseba van haar eigenlijke echtgenoot Uria afhandig maakte (door deze de dood in te sturen) worden sterk veroordeeld, als ook een door hem op touw gezette telling van de bevolking.
Wat in het voordeel van David pleitte, was dat wanneer hij met zijn fouten werd geconfronteerd, hij deze erkende, berouw toonde en God om vergeving vroeg. Dit deed zijn voorganger Saul niet. Daarom toonde God zich ook vergevensgezind en beloofde dat zijn dynastie het koningshuis van de Israeliëten zou blijven (2 Samuël 7:16)[8]. Wel zou het zo zijn dat vanwege zijn zonden "..moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen" (2 Samuël 12:10)[9], oftewel hij zou het nodige te stellen krijgen binnen zijn familie (staat verderop in de (Hebreeuwse) Bijbel ook zo beschreven).
*.
Historiciteit.
Archeologische bewijzen voor koning David en zijn wereld zijn er nauwelijks; in feite is er over de periode tussen de zestiende en de achtste eeuw v.Chr, ondanks vele opgravingen en onderzoekingen, maar heel weinig gevonden. De bevolking van de landstreek Judea bestond waarschijnlijk slechts uit enkele duizenden nomadische herders. Steden zijn niet gevonden, wel een twintigtal dorpen. Of er in de tijd van David (dat zou dus de tiende eeuw zijn) een staat in Palestina bestond is omstreden; er zijn zelfs geen potscherven uit deze tijd bekend. Wel bestaan er inscripties uit ongeveer 850 v.Chr. (Tel Dan-stele, Mesa-stele) waarop het heersershuis van Israël als 'Huis van David' omschreven wordt - maar ook deze interpretaties worden aangevochten.
*.
Sommige historici nemen aan dat koning David als historische figuur zeker heeft bestaan, maar dat (net als bijvoorbeeld bij Koning Arthur) veel van de verhalen over zijn leven eerder tot de mythen behoren, en niet als harde geschiedschrijving moeten worden beschouwd.
*.
Er zijn in de Bijbel drie versies over de opkomst van David als koning. Volgens sommigen klopt het verhaal van zijn verblijf in Engedi zeker niet: deze nederzetting is pas in de 7e eeuw v.Chr. gesticht.[10] Echter, David hield zich niet op in een nederzetting maar in rotsspleten bij En Gedi(, Hebreeuws ??? ??? - bron van het geitje). Dit "En Gedi" hoeft geen nederzetting te zijn. En Gedi is ook de naam van de oase waarin nederzetting En Gedi ligt. Vandaar ook de naam "Bron van het geitje". Aangezien de bron en oase een stuk ouder zijn dan de latere nederzetting kan het mogelijk zijn dat werd gedoeld op de bron en niet op een toen nog niet bestaande nederzetting.
*.
David in het christendom.
Voor christenen is David belangrijk omdat hij een verre voorvader van Jozef van Nazareth zou zijn, de stiefvader van Jezus. Verschillende profetieën in het Oude Testament voorspelden dat de beloofde Messias een afstammeling van koning David zou zijn. In het Nieuwe Testament in het Evangelie naar Matteüs hoofdstuk 1 wordt de stamboom van koning David naar Jozef uitgewerkt. Maar ook de moeder van Jezus, Maria, zou volgens het geslachtsregister een nakomeling van David zijn (evangelie naar Lucas hoofdstuk 3). Hierdoor draagt Jezus mede de titel "Zoon van David" en krijgt de koninklijke dynastie van David een eeuwigheidsdimensie.
*.
David in de Koran.
In de Koran heet David Dawud. In de islam wordt David als een van de profeten van de islam beschouwd en als boodschapper van de Zaboer. Ook het gevecht tegen de reus Goliath (Djalut) is Soera De Koe 251 terug te vinden. David zou de funderingen voor de Rotskoepel in Jeruzalem hebben gelegd.
*.
Spreekwoordelijk.
"David tegen Goliath" wordt gebruikt wanneer men spreekt van de kleine slimmerd tegenover de domme krachtpatser.
*.
Bron: Magnussen, M. 1978L Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijberl, Westland, Schoten. ISBN 9024670209.
*.
Noten:.
1^ I Samuël, Biblija.net.
2^ II Samuël, Biblija.net.
3^ I Kronieken, Biblija.net.
4^ I Koningen, Biblija.net.
5^ Psalm 23, Biblija.net.
6^ Psalm 103, Biblija.net.
7^ Psalm 131, Biblija.net.
8^ II Samuël 7:10-17, Biblija.net.
9^ II Samuël 12:9-15, Biblija.net.
10^ Magnussen, M. 1978: Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, p. 122.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Absalom*-1003 Hebron [Isr] †-980  23



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel


Haggith
Haggith 1.

tr.
met

David 1,2, zn. van Isai Ben Obed en Abala, geb. in 1035 BC1,1,2,2,1,2, koning te Juda [Isr] in 1004 BC, koning te Israël [Isr] in 998 BC, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) te Jerusalem [Isr]1,2 in 965 BC1,1,2, begr. te Jerusalem [Isr]2,1, tr. (1) met Michael 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Ahinoam 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (3) met Abigail 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (4) met Maascha van Gessur1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (6) met Abital 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (7) met Eglah 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (8) met Nn 1. Uit dit huwelijk 6 zonen, tr. (9) met Batseba . Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (10) met Nn . Uit dit huwelijk 5 kinderen.

 



Aantekeningen bij David .
Koning David.
David was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het Koninkrijk Israël.
*.
David volgens de Hebreeuwse Bijbel.
Over Davids leven valt te lezen in de (Hebreeuwse) Bijbelboeken I Samuël[1], II Samuël[2] alsmede I Kronieken[3] en de eerste twee hoofdstukken van I Koningen[4]. Hij was de stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, en regeerde van 1010 v.Chr. tot 970 v.Chr. Hij was de jongste zoon in een groot gezin en werd in zijn jeugd geacht op de schapen te passen - vanwege het verschijnen van roofdieren geen ongevaarlijke baan, die desondanks in weinig aanzien stond. Onverwachts werd hij gekroond tot de opvolger van de toen heersende koning Saul. Het zou echter nog jaren duren voordat hij de troon besteeg.
*.
Zijn eerste beschreven wapenfeit is het legendarisch vellen van de Filistijnse reus Goliath met een steen uit zijn slinger, een wapen waarmee hij tijdens het hoeden van de schapen ruimschoots had kunnen oefenen. Na de slag bij Kadesh en het effect van de Zeevolken was er een machtsvacuüm in het Midden-Oosten ontstaan, dat David met groot politiek doorzicht invulde door een rijk voor Israël te scheppen in een tijd dat de supermachten Egypte en Mesopotamië rustig waren. Hij regeerde 7,5 jaar vanuit Hebron en stichtte toen zijn hoofdstad in Jeruzalem, vlak op de grens der twee staten. Hij veroverde die stad op de Jebusieten en liet de Ark (die door Saul compleet was genegeerd wegens de smaad van het verlies) er naartoe halen, om zijn verblijf daar te bezegelen. Zo bevestigde hij zijn gezag over het aardse en het hemelse Jeruzalem, wat een zwaarwegend politiek statement was.
*.
Zijn succes in het leger en het feit dat David tot zijn opvolger was gekroond leidde echter tot brandende afgunst van koning Saul. Een groot deel van zijn jonge jaren was David op de vlucht geweest voor de eerste koning.
*.
David wilde trouwen met Sauls dochter, Mikal. Als bruidsschat eiste Saul, als wraakneming op zijn vijanden, 100 voorhuiden van Filistijnen. David kwijtte zich zich meer dan uitstekend van zijn opdracht: hij doodde 200 Filistijnen en kwam met hun voorhuiden terug naar de koning; dan geeft Saul hem zijn dochter Michal tot vrouw.
*.
Pas na Sauls dood (waarin David overigens geen aandeel had) kwam David aan de macht, maar alhoewel zijn koningschap stabiliteit en militair succes bracht, kreeg hij het later weer bijzonder moeilijk door het optreden van sommige van zijn (al te ambitieuze) zoons waaronder Absalom. David was een grote liefhebber van vrouwen en hoewel niet expliciet verboden in de Torah word polygamie eerder afgeraden dan gestimuleerd. De reden hiervoor was dat 'veelwijverij' bijna onvermijdelijk tot spanningen, afgunst en intriges tussen de diverse vrouwen en ook tussen hun respectievelijke kinderen lijdt. Dit bleek ook het geval bij de vele zonen van David te zijn die bijna allemaal verschillende moeders hadden:.
*.
- de eerste: Amnon, van Ahinoam, de Jezreëlitische;.
- de tweede: Daniel, van Abigaïl, de weduwe van Nabal;.
- de derde: Absalom, van Máächa, dochter van de koning van Gesur;.
- de vierde: Adonia, van Haggith;.
- de vijfde: Sefatja, van Abithal;.
- de zesde: Jithream, van zijn huisvrouw Egla;.
- daarna volgde:Simea, Sobab, Nathan en Salomo, van Bathseba, weduwe van Uria; en daarna Jibchar, Elisama, Elifelet, Noga, Nefeg, Jafia, Eljada en hun zuster Thamar. Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen van de bijvrouwen.
*.
Zijn zoon, koning Salomo, bouwde uiteindelijk de Tempel van Jeruzalem, iets wat David dolgraag zelf had willen doen, maar wat hij vanwege zijn bloedige veldslagen van God niet mocht.
*.
Psalmen.
Een groot deel van de Psalmen zou door hem zijn geschreven, waarin hij getuigt van zijn vertrouwen op God. Zeer bekend is bijvoorbeeld Psalm 23 ("De HEER is mijn herder")[5], maar ook bekend zijn onder meer Psalm 103 ("Prijs de HEER, mijn ziel")[6] en Psalm 131 ("HEER, niet trots is mijn hart")[7].
*.
Beoordeling.
In de (Hebreeuwse) Bijbel wordt David over het algemeen gezien als een man die 'wandelde met God', hoewel hij ook ernstige fouten beging. Vooral zijn grote verzameling vrouwen en de manier waarop hij bijvoorbeeld Batseba van haar eigenlijke echtgenoot Uria afhandig maakte (door deze de dood in te sturen) worden sterk veroordeeld, als ook een door hem op touw gezette telling van de bevolking.
Wat in het voordeel van David pleitte, was dat wanneer hij met zijn fouten werd geconfronteerd, hij deze erkende, berouw toonde en God om vergeving vroeg. Dit deed zijn voorganger Saul niet. Daarom toonde God zich ook vergevensgezind en beloofde dat zijn dynastie het koningshuis van de Israeliëten zou blijven (2 Samuël 7:16)[8]. Wel zou het zo zijn dat vanwege zijn zonden "..moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen" (2 Samuël 12:10)[9], oftewel hij zou het nodige te stellen krijgen binnen zijn familie (staat verderop in de (Hebreeuwse) Bijbel ook zo beschreven).
*.
Historiciteit.
Archeologische bewijzen voor koning David en zijn wereld zijn er nauwelijks; in feite is er over de periode tussen de zestiende en de achtste eeuw v.Chr, ondanks vele opgravingen en onderzoekingen, maar heel weinig gevonden. De bevolking van de landstreek Judea bestond waarschijnlijk slechts uit enkele duizenden nomadische herders. Steden zijn niet gevonden, wel een twintigtal dorpen. Of er in de tijd van David (dat zou dus de tiende eeuw zijn) een staat in Palestina bestond is omstreden; er zijn zelfs geen potscherven uit deze tijd bekend. Wel bestaan er inscripties uit ongeveer 850 v.Chr. (Tel Dan-stele, Mesa-stele) waarop het heersershuis van Israël als 'Huis van David' omschreven wordt - maar ook deze interpretaties worden aangevochten.
*.
Sommige historici nemen aan dat koning David als historische figuur zeker heeft bestaan, maar dat (net als bijvoorbeeld bij Koning Arthur) veel van de verhalen over zijn leven eerder tot de mythen behoren, en niet als harde geschiedschrijving moeten worden beschouwd.
*.
Er zijn in de Bijbel drie versies over de opkomst van David als koning. Volgens sommigen klopt het verhaal van zijn verblijf in Engedi zeker niet: deze nederzetting is pas in de 7e eeuw v.Chr. gesticht.[10] Echter, David hield zich niet op in een nederzetting maar in rotsspleten bij En Gedi(, Hebreeuws ??? ??? - bron van het geitje). Dit "En Gedi" hoeft geen nederzetting te zijn. En Gedi is ook de naam van de oase waarin nederzetting En Gedi ligt. Vandaar ook de naam "Bron van het geitje". Aangezien de bron en oase een stuk ouder zijn dan de latere nederzetting kan het mogelijk zijn dat werd gedoeld op de bron en niet op een toen nog niet bestaande nederzetting.
*.
David in het christendom.
Voor christenen is David belangrijk omdat hij een verre voorvader van Jozef van Nazareth zou zijn, de stiefvader van Jezus. Verschillende profetieën in het Oude Testament voorspelden dat de beloofde Messias een afstammeling van koning David zou zijn. In het Nieuwe Testament in het Evangelie naar Matteüs hoofdstuk 1 wordt de stamboom van koning David naar Jozef uitgewerkt. Maar ook de moeder van Jezus, Maria, zou volgens het geslachtsregister een nakomeling van David zijn (evangelie naar Lucas hoofdstuk 3). Hierdoor draagt Jezus mede de titel "Zoon van David" en krijgt de koninklijke dynastie van David een eeuwigheidsdimensie.
*.
David in de Koran.
In de Koran heet David Dawud. In de islam wordt David als een van de profeten van de islam beschouwd en als boodschapper van de Zaboer. Ook het gevecht tegen de reus Goliath (Djalut) is Soera De Koe 251 terug te vinden. David zou de funderingen voor de Rotskoepel in Jeruzalem hebben gelegd.
*.
Spreekwoordelijk.
"David tegen Goliath" wordt gebruikt wanneer men spreekt van de kleine slimmerd tegenover de domme krachtpatser.
*.
Bron: Magnussen, M. 1978L Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijberl, Westland, Schoten. ISBN 9024670209.
*.
Noten:.
1^ I Samuël, Biblija.net.
2^ II Samuël, Biblija.net.
3^ I Kronieken, Biblija.net.
4^ I Koningen, Biblija.net.
5^ Psalm 23, Biblija.net.
6^ Psalm 103, Biblija.net.
7^ Psalm 131, Biblija.net.
8^ II Samuël 7:10-17, Biblija.net.
9^ II Samuël 12:9-15, Biblija.net.
10^ Magnussen, M. 1978: Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, p. 122.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Adonija     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel


Abital
Abital 1.

tr.
met

David 1,2, zn. van Isai Ben Obed en Abala, geb. in 1035 BC1,1,2,2,1,2, koning te Juda [Isr] in 1004 BC, koning te Israël [Isr] in 998 BC, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) te Jerusalem [Isr]1,2 in 965 BC1,1,2, begr. te Jerusalem [Isr]2,1, tr. (1) met Michael 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Ahinoam 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (3) met Abigail 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (4) met Maascha van Gessur1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (5) met Haggith 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (7) met Eglah 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (8) met Nn 1. Uit dit huwelijk 6 zonen, tr. (9) met Batseba . Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (10) met Nn . Uit dit huwelijk 5 kinderen.

 



Aantekeningen bij David .
Koning David.
David was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het Koninkrijk Israël.
*.
David volgens de Hebreeuwse Bijbel.
Over Davids leven valt te lezen in de (Hebreeuwse) Bijbelboeken I Samuël[1], II Samuël[2] alsmede I Kronieken[3] en de eerste twee hoofdstukken van I Koningen[4]. Hij was de stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, en regeerde van 1010 v.Chr. tot 970 v.Chr. Hij was de jongste zoon in een groot gezin en werd in zijn jeugd geacht op de schapen te passen - vanwege het verschijnen van roofdieren geen ongevaarlijke baan, die desondanks in weinig aanzien stond. Onverwachts werd hij gekroond tot de opvolger van de toen heersende koning Saul. Het zou echter nog jaren duren voordat hij de troon besteeg.
*.
Zijn eerste beschreven wapenfeit is het legendarisch vellen van de Filistijnse reus Goliath met een steen uit zijn slinger, een wapen waarmee hij tijdens het hoeden van de schapen ruimschoots had kunnen oefenen. Na de slag bij Kadesh en het effect van de Zeevolken was er een machtsvacuüm in het Midden-Oosten ontstaan, dat David met groot politiek doorzicht invulde door een rijk voor Israël te scheppen in een tijd dat de supermachten Egypte en Mesopotamië rustig waren. Hij regeerde 7,5 jaar vanuit Hebron en stichtte toen zijn hoofdstad in Jeruzalem, vlak op de grens der twee staten. Hij veroverde die stad op de Jebusieten en liet de Ark (die door Saul compleet was genegeerd wegens de smaad van het verlies) er naartoe halen, om zijn verblijf daar te bezegelen. Zo bevestigde hij zijn gezag over het aardse en het hemelse Jeruzalem, wat een zwaarwegend politiek statement was.
*.
Zijn succes in het leger en het feit dat David tot zijn opvolger was gekroond leidde echter tot brandende afgunst van koning Saul. Een groot deel van zijn jonge jaren was David op de vlucht geweest voor de eerste koning.
*.
David wilde trouwen met Sauls dochter, Mikal. Als bruidsschat eiste Saul, als wraakneming op zijn vijanden, 100 voorhuiden van Filistijnen. David kwijtte zich zich meer dan uitstekend van zijn opdracht: hij doodde 200 Filistijnen en kwam met hun voorhuiden terug naar de koning; dan geeft Saul hem zijn dochter Michal tot vrouw.
*.
Pas na Sauls dood (waarin David overigens geen aandeel had) kwam David aan de macht, maar alhoewel zijn koningschap stabiliteit en militair succes bracht, kreeg hij het later weer bijzonder moeilijk door het optreden van sommige van zijn (al te ambitieuze) zoons waaronder Absalom. David was een grote liefhebber van vrouwen en hoewel niet expliciet verboden in de Torah word polygamie eerder afgeraden dan gestimuleerd. De reden hiervoor was dat 'veelwijverij' bijna onvermijdelijk tot spanningen, afgunst en intriges tussen de diverse vrouwen en ook tussen hun respectievelijke kinderen lijdt. Dit bleek ook het geval bij de vele zonen van David te zijn die bijna allemaal verschillende moeders hadden:.
*.
- de eerste: Amnon, van Ahinoam, de Jezreëlitische;.
- de tweede: Daniel, van Abigaïl, de weduwe van Nabal;.
- de derde: Absalom, van Máächa, dochter van de koning van Gesur;.
- de vierde: Adonia, van Haggith;.
- de vijfde: Sefatja, van Abithal;.
- de zesde: Jithream, van zijn huisvrouw Egla;.
- daarna volgde:Simea, Sobab, Nathan en Salomo, van Bathseba, weduwe van Uria; en daarna Jibchar, Elisama, Elifelet, Noga, Nefeg, Jafia, Eljada en hun zuster Thamar. Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen van de bijvrouwen.
*.
Zijn zoon, koning Salomo, bouwde uiteindelijk de Tempel van Jeruzalem, iets wat David dolgraag zelf had willen doen, maar wat hij vanwege zijn bloedige veldslagen van God niet mocht.
*.
Psalmen.
Een groot deel van de Psalmen zou door hem zijn geschreven, waarin hij getuigt van zijn vertrouwen op God. Zeer bekend is bijvoorbeeld Psalm 23 ("De HEER is mijn herder")[5], maar ook bekend zijn onder meer Psalm 103 ("Prijs de HEER, mijn ziel")[6] en Psalm 131 ("HEER, niet trots is mijn hart")[7].
*.
Beoordeling.
In de (Hebreeuwse) Bijbel wordt David over het algemeen gezien als een man die 'wandelde met God', hoewel hij ook ernstige fouten beging. Vooral zijn grote verzameling vrouwen en de manier waarop hij bijvoorbeeld Batseba van haar eigenlijke echtgenoot Uria afhandig maakte (door deze de dood in te sturen) worden sterk veroordeeld, als ook een door hem op touw gezette telling van de bevolking.
Wat in het voordeel van David pleitte, was dat wanneer hij met zijn fouten werd geconfronteerd, hij deze erkende, berouw toonde en God om vergeving vroeg. Dit deed zijn voorganger Saul niet. Daarom toonde God zich ook vergevensgezind en beloofde dat zijn dynastie het koningshuis van de Israeliëten zou blijven (2 Samuël 7:16)[8]. Wel zou het zo zijn dat vanwege zijn zonden "..moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen" (2 Samuël 12:10)[9], oftewel hij zou het nodige te stellen krijgen binnen zijn familie (staat verderop in de (Hebreeuwse) Bijbel ook zo beschreven).
*.
Historiciteit.
Archeologische bewijzen voor koning David en zijn wereld zijn er nauwelijks; in feite is er over de periode tussen de zestiende en de achtste eeuw v.Chr, ondanks vele opgravingen en onderzoekingen, maar heel weinig gevonden. De bevolking van de landstreek Judea bestond waarschijnlijk slechts uit enkele duizenden nomadische herders. Steden zijn niet gevonden, wel een twintigtal dorpen. Of er in de tijd van David (dat zou dus de tiende eeuw zijn) een staat in Palestina bestond is omstreden; er zijn zelfs geen potscherven uit deze tijd bekend. Wel bestaan er inscripties uit ongeveer 850 v.Chr. (Tel Dan-stele, Mesa-stele) waarop het heersershuis van Israël als 'Huis van David' omschreven wordt - maar ook deze interpretaties worden aangevochten.
*.
Sommige historici nemen aan dat koning David als historische figuur zeker heeft bestaan, maar dat (net als bijvoorbeeld bij Koning Arthur) veel van de verhalen over zijn leven eerder tot de mythen behoren, en niet als harde geschiedschrijving moeten worden beschouwd.
*.
Er zijn in de Bijbel drie versies over de opkomst van David als koning. Volgens sommigen klopt het verhaal van zijn verblijf in Engedi zeker niet: deze nederzetting is pas in de 7e eeuw v.Chr. gesticht.[10] Echter, David hield zich niet op in een nederzetting maar in rotsspleten bij En Gedi(, Hebreeuws ??? ??? - bron van het geitje). Dit "En Gedi" hoeft geen nederzetting te zijn. En Gedi is ook de naam van de oase waarin nederzetting En Gedi ligt. Vandaar ook de naam "Bron van het geitje". Aangezien de bron en oase een stuk ouder zijn dan de latere nederzetting kan het mogelijk zijn dat werd gedoeld op de bron en niet op een toen nog niet bestaande nederzetting.
*.
David in het christendom.
Voor christenen is David belangrijk omdat hij een verre voorvader van Jozef van Nazareth zou zijn, de stiefvader van Jezus. Verschillende profetieën in het Oude Testament voorspelden dat de beloofde Messias een afstammeling van koning David zou zijn. In het Nieuwe Testament in het Evangelie naar Matteüs hoofdstuk 1 wordt de stamboom van koning David naar Jozef uitgewerkt. Maar ook de moeder van Jezus, Maria, zou volgens het geslachtsregister een nakomeling van David zijn (evangelie naar Lucas hoofdstuk 3). Hierdoor draagt Jezus mede de titel "Zoon van David" en krijgt de koninklijke dynastie van David een eeuwigheidsdimensie.
*.
David in de Koran.
In de Koran heet David Dawud. In de islam wordt David als een van de profeten van de islam beschouwd en als boodschapper van de Zaboer. Ook het gevecht tegen de reus Goliath (Djalut) is Soera De Koe 251 terug te vinden. David zou de funderingen voor de Rotskoepel in Jeruzalem hebben gelegd.
*.
Spreekwoordelijk.
"David tegen Goliath" wordt gebruikt wanneer men spreekt van de kleine slimmerd tegenover de domme krachtpatser.
*.
Bron: Magnussen, M. 1978L Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijberl, Westland, Schoten. ISBN 9024670209.
*.
Noten:.
1^ I Samuël, Biblija.net.
2^ II Samuël, Biblija.net.
3^ I Kronieken, Biblija.net.
4^ I Koningen, Biblija.net.
5^ Psalm 23, Biblija.net.
6^ Psalm 103, Biblija.net.
7^ Psalm 131, Biblija.net.
8^ II Samuël 7:10-17, Biblija.net.
9^ II Samuël 12:9-15, Biblija.net.
10^ Magnussen, M. 1978: Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, p. 122.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Chephatia     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel


Eglah
Eglah 1.

tr.
met

David 1,2, zn. van Isai Ben Obed en Abala, geb. in 1035 BC1,1,2,2,1,2, koning te Juda [Isr] in 1004 BC, koning te Israël [Isr] in 998 BC, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) te Jerusalem [Isr]1,2 in 965 BC1,1,2, begr. te Jerusalem [Isr]2,1, tr. (1) met Michael 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Ahinoam 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (3) met Abigail 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (4) met Maascha van Gessur1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (5) met Haggith 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (6) met Abital 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (8) met Nn 1. Uit dit huwelijk 6 zonen, tr. (9) met Batseba . Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (10) met Nn . Uit dit huwelijk 5 kinderen.

 



Aantekeningen bij David .
Koning David.
David was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het Koninkrijk Israël.
*.
David volgens de Hebreeuwse Bijbel.
Over Davids leven valt te lezen in de (Hebreeuwse) Bijbelboeken I Samuël[1], II Samuël[2] alsmede I Kronieken[3] en de eerste twee hoofdstukken van I Koningen[4]. Hij was de stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, en regeerde van 1010 v.Chr. tot 970 v.Chr. Hij was de jongste zoon in een groot gezin en werd in zijn jeugd geacht op de schapen te passen - vanwege het verschijnen van roofdieren geen ongevaarlijke baan, die desondanks in weinig aanzien stond. Onverwachts werd hij gekroond tot de opvolger van de toen heersende koning Saul. Het zou echter nog jaren duren voordat hij de troon besteeg.
*.
Zijn eerste beschreven wapenfeit is het legendarisch vellen van de Filistijnse reus Goliath met een steen uit zijn slinger, een wapen waarmee hij tijdens het hoeden van de schapen ruimschoots had kunnen oefenen. Na de slag bij Kadesh en het effect van de Zeevolken was er een machtsvacuüm in het Midden-Oosten ontstaan, dat David met groot politiek doorzicht invulde door een rijk voor Israël te scheppen in een tijd dat de supermachten Egypte en Mesopotamië rustig waren. Hij regeerde 7,5 jaar vanuit Hebron en stichtte toen zijn hoofdstad in Jeruzalem, vlak op de grens der twee staten. Hij veroverde die stad op de Jebusieten en liet de Ark (die door Saul compleet was genegeerd wegens de smaad van het verlies) er naartoe halen, om zijn verblijf daar te bezegelen. Zo bevestigde hij zijn gezag over het aardse en het hemelse Jeruzalem, wat een zwaarwegend politiek statement was.
*.
Zijn succes in het leger en het feit dat David tot zijn opvolger was gekroond leidde echter tot brandende afgunst van koning Saul. Een groot deel van zijn jonge jaren was David op de vlucht geweest voor de eerste koning.
*.
David wilde trouwen met Sauls dochter, Mikal. Als bruidsschat eiste Saul, als wraakneming op zijn vijanden, 100 voorhuiden van Filistijnen. David kwijtte zich zich meer dan uitstekend van zijn opdracht: hij doodde 200 Filistijnen en kwam met hun voorhuiden terug naar de koning; dan geeft Saul hem zijn dochter Michal tot vrouw.
*.
Pas na Sauls dood (waarin David overigens geen aandeel had) kwam David aan de macht, maar alhoewel zijn koningschap stabiliteit en militair succes bracht, kreeg hij het later weer bijzonder moeilijk door het optreden van sommige van zijn (al te ambitieuze) zoons waaronder Absalom. David was een grote liefhebber van vrouwen en hoewel niet expliciet verboden in de Torah word polygamie eerder afgeraden dan gestimuleerd. De reden hiervoor was dat 'veelwijverij' bijna onvermijdelijk tot spanningen, afgunst en intriges tussen de diverse vrouwen en ook tussen hun respectievelijke kinderen lijdt. Dit bleek ook het geval bij de vele zonen van David te zijn die bijna allemaal verschillende moeders hadden:.
*.
- de eerste: Amnon, van Ahinoam, de Jezreëlitische;.
- de tweede: Daniel, van Abigaïl, de weduwe van Nabal;.
- de derde: Absalom, van Máächa, dochter van de koning van Gesur;.
- de vierde: Adonia, van Haggith;.
- de vijfde: Sefatja, van Abithal;.
- de zesde: Jithream, van zijn huisvrouw Egla;.
- daarna volgde:Simea, Sobab, Nathan en Salomo, van Bathseba, weduwe van Uria; en daarna Jibchar, Elisama, Elifelet, Noga, Nefeg, Jafia, Eljada en hun zuster Thamar. Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen van de bijvrouwen.
*.
Zijn zoon, koning Salomo, bouwde uiteindelijk de Tempel van Jeruzalem, iets wat David dolgraag zelf had willen doen, maar wat hij vanwege zijn bloedige veldslagen van God niet mocht.
*.
Psalmen.
Een groot deel van de Psalmen zou door hem zijn geschreven, waarin hij getuigt van zijn vertrouwen op God. Zeer bekend is bijvoorbeeld Psalm 23 ("De HEER is mijn herder")[5], maar ook bekend zijn onder meer Psalm 103 ("Prijs de HEER, mijn ziel")[6] en Psalm 131 ("HEER, niet trots is mijn hart")[7].
*.
Beoordeling.
In de (Hebreeuwse) Bijbel wordt David over het algemeen gezien als een man die 'wandelde met God', hoewel hij ook ernstige fouten beging. Vooral zijn grote verzameling vrouwen en de manier waarop hij bijvoorbeeld Batseba van haar eigenlijke echtgenoot Uria afhandig maakte (door deze de dood in te sturen) worden sterk veroordeeld, als ook een door hem op touw gezette telling van de bevolking.
Wat in het voordeel van David pleitte, was dat wanneer hij met zijn fouten werd geconfronteerd, hij deze erkende, berouw toonde en God om vergeving vroeg. Dit deed zijn voorganger Saul niet. Daarom toonde God zich ook vergevensgezind en beloofde dat zijn dynastie het koningshuis van de Israeliëten zou blijven (2 Samuël 7:16)[8]. Wel zou het zo zijn dat vanwege zijn zonden "..moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen" (2 Samuël 12:10)[9], oftewel hij zou het nodige te stellen krijgen binnen zijn familie (staat verderop in de (Hebreeuwse) Bijbel ook zo beschreven).
*.
Historiciteit.
Archeologische bewijzen voor koning David en zijn wereld zijn er nauwelijks; in feite is er over de periode tussen de zestiende en de achtste eeuw v.Chr, ondanks vele opgravingen en onderzoekingen, maar heel weinig gevonden. De bevolking van de landstreek Judea bestond waarschijnlijk slechts uit enkele duizenden nomadische herders. Steden zijn niet gevonden, wel een twintigtal dorpen. Of er in de tijd van David (dat zou dus de tiende eeuw zijn) een staat in Palestina bestond is omstreden; er zijn zelfs geen potscherven uit deze tijd bekend. Wel bestaan er inscripties uit ongeveer 850 v.Chr. (Tel Dan-stele, Mesa-stele) waarop het heersershuis van Israël als 'Huis van David' omschreven wordt - maar ook deze interpretaties worden aangevochten.
*.
Sommige historici nemen aan dat koning David als historische figuur zeker heeft bestaan, maar dat (net als bijvoorbeeld bij Koning Arthur) veel van de verhalen over zijn leven eerder tot de mythen behoren, en niet als harde geschiedschrijving moeten worden beschouwd.
*.
Er zijn in de Bijbel drie versies over de opkomst van David als koning. Volgens sommigen klopt het verhaal van zijn verblijf in Engedi zeker niet: deze nederzetting is pas in de 7e eeuw v.Chr. gesticht.[10] Echter, David hield zich niet op in een nederzetting maar in rotsspleten bij En Gedi(, Hebreeuws ??? ??? - bron van het geitje). Dit "En Gedi" hoeft geen nederzetting te zijn. En Gedi is ook de naam van de oase waarin nederzetting En Gedi ligt. Vandaar ook de naam "Bron van het geitje". Aangezien de bron en oase een stuk ouder zijn dan de latere nederzetting kan het mogelijk zijn dat werd gedoeld op de bron en niet op een toen nog niet bestaande nederzetting.
*.
David in het christendom.
Voor christenen is David belangrijk omdat hij een verre voorvader van Jozef van Nazareth zou zijn, de stiefvader van Jezus. Verschillende profetieën in het Oude Testament voorspelden dat de beloofde Messias een afstammeling van koning David zou zijn. In het Nieuwe Testament in het Evangelie naar Matteüs hoofdstuk 1 wordt de stamboom van koning David naar Jozef uitgewerkt. Maar ook de moeder van Jezus, Maria, zou volgens het geslachtsregister een nakomeling van David zijn (evangelie naar Lucas hoofdstuk 3). Hierdoor draagt Jezus mede de titel "Zoon van David" en krijgt de koninklijke dynastie van David een eeuwigheidsdimensie.
*.
David in de Koran.
In de Koran heet David Dawud. In de islam wordt David als een van de profeten van de islam beschouwd en als boodschapper van de Zaboer. Ook het gevecht tegen de reus Goliath (Djalut) is Soera De Koe 251 terug te vinden. David zou de funderingen voor de Rotskoepel in Jeruzalem hebben gelegd.
*.
Spreekwoordelijk.
"David tegen Goliath" wordt gebruikt wanneer men spreekt van de kleine slimmerd tegenover de domme krachtpatser.
*.
Bron: Magnussen, M. 1978L Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijberl, Westland, Schoten. ISBN 9024670209.
*.
Noten:.
1^ I Samuël, Biblija.net.
2^ II Samuël, Biblija.net.
3^ I Kronieken, Biblija.net.
4^ I Koningen, Biblija.net.
5^ Psalm 23, Biblija.net.
6^ Psalm 103, Biblija.net.
7^ Psalm 131, Biblija.net.
8^ II Samuël 7:10-17, Biblija.net.
9^ II Samuël 12:9-15, Biblija.net.
10^ Magnussen, M. 1978: Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, p. 122.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Yitream     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel


Nn
Nn 1.

tr.
met

David 1,2, zn. van Isai Ben Obed en Abala, geb. in 1035 BC1,1,2,2,1,2, koning te Juda [Isr] in 1004 BC, koning te Israël [Isr] in 998 BC, ovl. (ongeveer 70 jaar oud) te Jerusalem [Isr]1,2 in 965 BC1,1,2, begr. te Jerusalem [Isr]2,1, tr. (1) met Michael 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Ahinoam 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (3) met Abigail 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (4) met Maascha van Gessur1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (5) met Haggith 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (6) met Abital 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (7) met Eglah 1. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (9) met Batseba . Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (10) met Nn . Uit dit huwelijk 5 kinderen.

 



Aantekeningen bij David .
Koning David.
David was volgens de Hebreeuwse Bijbel de tweede koning van het Koninkrijk Israël.
*.
David volgens de Hebreeuwse Bijbel.
Over Davids leven valt te lezen in de (Hebreeuwse) Bijbelboeken I Samuël[1], II Samuël[2] alsmede I Kronieken[3] en de eerste twee hoofdstukken van I Koningen[4]. Hij was de stamvader van het Judese koningshuis, het huis van David, en regeerde van 1010 v.Chr. tot 970 v.Chr. Hij was de jongste zoon in een groot gezin en werd in zijn jeugd geacht op de schapen te passen - vanwege het verschijnen van roofdieren geen ongevaarlijke baan, die desondanks in weinig aanzien stond. Onverwachts werd hij gekroond tot de opvolger van de toen heersende koning Saul. Het zou echter nog jaren duren voordat hij de troon besteeg.
*.
Zijn eerste beschreven wapenfeit is het legendarisch vellen van de Filistijnse reus Goliath met een steen uit zijn slinger, een wapen waarmee hij tijdens het hoeden van de schapen ruimschoots had kunnen oefenen. Na de slag bij Kadesh en het effect van de Zeevolken was er een machtsvacuüm in het Midden-Oosten ontstaan, dat David met groot politiek doorzicht invulde door een rijk voor Israël te scheppen in een tijd dat de supermachten Egypte en Mesopotamië rustig waren. Hij regeerde 7,5 jaar vanuit Hebron en stichtte toen zijn hoofdstad in Jeruzalem, vlak op de grens der twee staten. Hij veroverde die stad op de Jebusieten en liet de Ark (die door Saul compleet was genegeerd wegens de smaad van het verlies) er naartoe halen, om zijn verblijf daar te bezegelen. Zo bevestigde hij zijn gezag over het aardse en het hemelse Jeruzalem, wat een zwaarwegend politiek statement was.
*.
Zijn succes in het leger en het feit dat David tot zijn opvolger was gekroond leidde echter tot brandende afgunst van koning Saul. Een groot deel van zijn jonge jaren was David op de vlucht geweest voor de eerste koning.
*.
David wilde trouwen met Sauls dochter, Mikal. Als bruidsschat eiste Saul, als wraakneming op zijn vijanden, 100 voorhuiden van Filistijnen. David kwijtte zich zich meer dan uitstekend van zijn opdracht: hij doodde 200 Filistijnen en kwam met hun voorhuiden terug naar de koning; dan geeft Saul hem zijn dochter Michal tot vrouw.
*.
Pas na Sauls dood (waarin David overigens geen aandeel had) kwam David aan de macht, maar alhoewel zijn koningschap stabiliteit en militair succes bracht, kreeg hij het later weer bijzonder moeilijk door het optreden van sommige van zijn (al te ambitieuze) zoons waaronder Absalom. David was een grote liefhebber van vrouwen en hoewel niet expliciet verboden in de Torah word polygamie eerder afgeraden dan gestimuleerd. De reden hiervoor was dat 'veelwijverij' bijna onvermijdelijk tot spanningen, afgunst en intriges tussen de diverse vrouwen en ook tussen hun respectievelijke kinderen lijdt. Dit bleek ook het geval bij de vele zonen van David te zijn die bijna allemaal verschillende moeders hadden:.
*.
- de eerste: Amnon, van Ahinoam, de Jezreëlitische;.
- de tweede: Daniel, van Abigaïl, de weduwe van Nabal;.
- de derde: Absalom, van Máächa, dochter van de koning van Gesur;.
- de vierde: Adonia, van Haggith;.
- de vijfde: Sefatja, van Abithal;.
- de zesde: Jithream, van zijn huisvrouw Egla;.
- daarna volgde:Simea, Sobab, Nathan en Salomo, van Bathseba, weduwe van Uria; en daarna Jibchar, Elisama, Elifelet, Noga, Nefeg, Jafia, Eljada en hun zuster Thamar. Deze allen zijn zonen van David, behalve de kinderen van de bijvrouwen.
*.
Zijn zoon, koning Salomo, bouwde uiteindelijk de Tempel van Jeruzalem, iets wat David dolgraag zelf had willen doen, maar wat hij vanwege zijn bloedige veldslagen van God niet mocht.
*.
Psalmen.
Een groot deel van de Psalmen zou door hem zijn geschreven, waarin hij getuigt van zijn vertrouwen op God. Zeer bekend is bijvoorbeeld Psalm 23 ("De HEER is mijn herder")[5], maar ook bekend zijn onder meer Psalm 103 ("Prijs de HEER, mijn ziel")[6] en Psalm 131 ("HEER, niet trots is mijn hart")[7].
*.
Beoordeling.
In de (Hebreeuwse) Bijbel wordt David over het algemeen gezien als een man die 'wandelde met God', hoewel hij ook ernstige fouten beging. Vooral zijn grote verzameling vrouwen en de manier waarop hij bijvoorbeeld Batseba van haar eigenlijke echtgenoot Uria afhandig maakte (door deze de dood in te sturen) worden sterk veroordeeld, als ook een door hem op touw gezette telling van de bevolking.
Wat in het voordeel van David pleitte, was dat wanneer hij met zijn fouten werd geconfronteerd, hij deze erkende, berouw toonde en God om vergeving vroeg. Dit deed zijn voorganger Saul niet. Daarom toonde God zich ook vergevensgezind en beloofde dat zijn dynastie het koningshuis van de Israeliëten zou blijven (2 Samuël 7:16)[8]. Wel zou het zo zijn dat vanwege zijn zonden "..moord en doodslag in je koningshuis om zich heen grijpen, omdat je mij hebt getrotseerd en de vrouw van Uria tot vrouw hebt genomen" (2 Samuël 12:10)[9], oftewel hij zou het nodige te stellen krijgen binnen zijn familie (staat verderop in de (Hebreeuwse) Bijbel ook zo beschreven).
*.
Historiciteit.
Archeologische bewijzen voor koning David en zijn wereld zijn er nauwelijks; in feite is er over de periode tussen de zestiende en de achtste eeuw v.Chr, ondanks vele opgravingen en onderzoekingen, maar heel weinig gevonden. De bevolking van de landstreek Judea bestond waarschijnlijk slechts uit enkele duizenden nomadische herders. Steden zijn niet gevonden, wel een twintigtal dorpen. Of er in de tijd van David (dat zou dus de tiende eeuw zijn) een staat in Palestina bestond is omstreden; er zijn zelfs geen potscherven uit deze tijd bekend. Wel bestaan er inscripties uit ongeveer 850 v.Chr. (Tel Dan-stele, Mesa-stele) waarop het heersershuis van Israël als 'Huis van David' omschreven wordt - maar ook deze interpretaties worden aangevochten.
*.
Sommige historici nemen aan dat koning David als historische figuur zeker heeft bestaan, maar dat (net als bijvoorbeeld bij Koning Arthur) veel van de verhalen over zijn leven eerder tot de mythen behoren, en niet als harde geschiedschrijving moeten worden beschouwd.
*.
Er zijn in de Bijbel drie versies over de opkomst van David als koning. Volgens sommigen klopt het verhaal van zijn verblijf in Engedi zeker niet: deze nederzetting is pas in de 7e eeuw v.Chr. gesticht.[10] Echter, David hield zich niet op in een nederzetting maar in rotsspleten bij En Gedi(, Hebreeuws ??? ??? - bron van het geitje). Dit "En Gedi" hoeft geen nederzetting te zijn. En Gedi is ook de naam van de oase waarin nederzetting En Gedi ligt. Vandaar ook de naam "Bron van het geitje". Aangezien de bron en oase een stuk ouder zijn dan de latere nederzetting kan het mogelijk zijn dat werd gedoeld op de bron en niet op een toen nog niet bestaande nederzetting.
*.
David in het christendom.
Voor christenen is David belangrijk omdat hij een verre voorvader van Jozef van Nazareth zou zijn, de stiefvader van Jezus. Verschillende profetieën in het Oude Testament voorspelden dat de beloofde Messias een afstammeling van koning David zou zijn. In het Nieuwe Testament in het Evangelie naar Matteüs hoofdstuk 1 wordt de stamboom van koning David naar Jozef uitgewerkt. Maar ook de moeder van Jezus, Maria, zou volgens het geslachtsregister een nakomeling van David zijn (evangelie naar Lucas hoofdstuk 3). Hierdoor draagt Jezus mede de titel "Zoon van David" en krijgt de koninklijke dynastie van David een eeuwigheidsdimensie.
*.
David in de Koran.
In de Koran heet David Dawud. In de islam wordt David als een van de profeten van de islam beschouwd en als boodschapper van de Zaboer. Ook het gevecht tegen de reus Goliath (Djalut) is Soera De Koe 251 terug te vinden. David zou de funderingen voor de Rotskoepel in Jeruzalem hebben gelegd.
*.
Spreekwoordelijk.
"David tegen Goliath" wordt gebruikt wanneer men spreekt van de kleine slimmerd tegenover de domme krachtpatser.
*.
Bron: Magnussen, M. 1978L Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijberl, Westland, Schoten. ISBN 9024670209.
*.
Noten:.
1^ I Samuël, Biblija.net.
2^ II Samuël, Biblija.net.
3^ I Kronieken, Biblija.net.
4^ I Koningen, Biblija.net.
5^ Psalm 23, Biblija.net.
6^ Psalm 103, Biblija.net.
7^ Psalm 131, Biblija.net.
8^ II Samuël 7:10-17, Biblija.net.
9^ II Samuël 12:9-15, Biblija.net.
10^ Magnussen, M. 1978: Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, Westland, Schoten, p. 122.

Uit dit huwelijk 6 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ibhar     
Elishame     
Elpalet     
Eliadah     
Abishai     
Nogah     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel
')}