Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Pinhas
Pinhas Ook: Pinechas 1,2,3, geb. circa 1320 BC1,1,1,3, hogepriester.


Aantekeningen bij Pinhas .
Pinechas was de derde hogepriester van de Israëlieten. Hij was de zoon van de (hoge)priester Eleazar, die hij ook opvolgde, en de kleinzoon van Aäron. Na de inname van het land Kanaän stierf zijn vader Eleazar, waarmee hij Israëls nieuwe hogepriester werd.[1].
Pinechas is echter vooral bekend geworden door de wijze waarop hij zich verzette tegen de verering van Baäl-Peor door de Israëlieten, die zij volgens Numeri 25 overnamen van de Moabieten. Toen hij in het Israëlitische kamp zag dat een Israëlitische man een Moabitisch meisje meenam, doorstak hij hen beide met een speer,[2] waarvoor hij in de Hebreeuwse Bijbel geprezen wordt.[3].
In latere Joodse tradities beroept men zich nogal eens op het voorbeeld van Pinechas als het gaat om radicale afwijzing van niet-Joodse godsdiensten en/of gebruiken. Een van de eerste voorbeelden waarbij dit gebeurt is in het boek I Makkabeeën, waar de schrijver de wijze waarop Mattathias de Makkabeese opstand ontketent vergelijkt met het optreden van Pinechas.[4].
Noten:.
1. Jozua 24:33.
2. Numeri 25:7-8.
3. Numeri 25:11-13.
4. I Makkabeeën 2:26.

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Abischa*-1260     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel
3.Afgeschermd, Wikipedia


Nn
Nn 1.

tr.
met

Pinhas Ook: Pinechas 1,2,3, zn. van Eleasar en Nn, geb. circa 1320 BC1,1,1,3, hogepriester.


Aantekeningen bij Pinhas .
Pinechas was de derde hogepriester van de Israëlieten. Hij was de zoon van de (hoge)priester Eleazar, die hij ook opvolgde, en de kleinzoon van Aäron. Na de inname van het land Kanaän stierf zijn vader Eleazar, waarmee hij Israëls nieuwe hogepriester werd.[1].
Pinechas is echter vooral bekend geworden door de wijze waarop hij zich verzette tegen de verering van Baäl-Peor door de Israëlieten, die zij volgens Numeri 25 overnamen van de Moabieten. Toen hij in het Israëlitische kamp zag dat een Israëlitische man een Moabitisch meisje meenam, doorstak hij hen beide met een speer,[2] waarvoor hij in de Hebreeuwse Bijbel geprezen wordt.[3].
In latere Joodse tradities beroept men zich nogal eens op het voorbeeld van Pinechas als het gaat om radicale afwijzing van niet-Joodse godsdiensten en/of gebruiken. Een van de eerste voorbeelden waarbij dit gebeurt is in het boek I Makkabeeën, waar de schrijver de wijze waarop Mattathias de Makkabeese opstand ontketent vergelijkt met het optreden van Pinechas.[4].
Noten:.
1. Jozua 24:33.
2. Numeri 25:7-8.
3. Numeri 25:11-13.
4. I Makkabeeën 2:26.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Abischa*-1260     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel
3.Afgeschermd, Wikipedia


Eleasar
Eleasar 1,2, geb. in 1320 BC1,1,1,2, hogepriester.


Aantekeningen bij Eleasar .
Eleazar (of Elazar) is een persoon uit de Hebreeuwse Bijbel. Hij was de derde zoon van Aäron, de eerste hogepriester van de Israëlieten, en Elisheba. Eleazar was getrouwd met een dochter van Putiël en kreeg een zoon Pinechas. Omdat zijn oudere broers Nadab en Abihu reeds gestorven waren tijdens het leven van zijn vader, was Eleazar degene die Aäron na zijn dood opvolgde als hogepriester.
Als hogepriester stond Eleazar Mozes en later Jozua bij tijdens belangrijke gebeurtenissen in de periode dat het volk Israël door de woestijn zwierf en bij de verovering van Kanaän. Na zijn dood werd hij opgevolgd door zijn zoon Pinechas.

  • Vader:
    Aäron 1,3,2, geb. in 1354 BC1,1,1,3,2, wordt een jaar na de Exodus tot hogepriester gezalfd in 1269 BC, ovl. in 1231 BC1,1, tr.
 

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pinhas*-1320     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia
3.Bijbel, Bijbel


Nn
Nn 1.

tr.
met

Eleasar 1,2, zn. van Aäron en Nn, geb. in 1320 BC1,1,1,2, hogepriester.


Aantekeningen bij Eleasar .
Eleazar (of Elazar) is een persoon uit de Hebreeuwse Bijbel. Hij was de derde zoon van Aäron, de eerste hogepriester van de Israëlieten, en Elisheba. Eleazar was getrouwd met een dochter van Putiël en kreeg een zoon Pinechas. Omdat zijn oudere broers Nadab en Abihu reeds gestorven waren tijdens het leven van zijn vader, was Eleazar degene die Aäron na zijn dood opvolgde als hogepriester.
Als hogepriester stond Eleazar Mozes en later Jozua bij tijdens belangrijke gebeurtenissen in de periode dat het volk Israël door de woestijn zwierf en bij de verovering van Kanaän. Na zijn dood werd hij opgevolgd door zijn zoon Pinechas.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pinhas*-1320     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Aäron
 
Aäron 1,2,3, geb. in 1354 BC1,1,1,2,3, wordt een jaar na de Exodus tot hogepriester gezalfd in 1269 BC, ovl. in 1231 BC1,1.



Aantekeningen bij Aäron .
Aäron (Aharon, helder verlicht, Ar: Harun) was een figuur uit de Bijbel en de Koran. Hij was de eerste Hogepriester van het volk Israël en stond model voor het hele priesterschap. Hij speelde volgens de overgeleverde verhalen een belangrijke rol bij de exodus van het volk Israël uit Egypte.
Episoden uit zijn leven zijn te distilleren uit gedeelten in de Bijbelboeken Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Hij wordt meerdere malen genoemd in de Psalmen, verder in de Kronieken en verschillende andere boeken in het Oude Testament. Zijn functie als hogepriester wordt in een bepaalde context belicht in het Nieuwe Testament, in de brief aan de Hebreeën.
Uit alle Bijbelse verhalen waarin hij een rol speelt komt het beeld naar voren van een volgzame, gewetensvolle man, een goede spreker maar een zwakke leider, die al te gauw zijn oor liet hangen naar de mening van anderen.
*.
Aäron en de Exodus.
Aäron was de 3 jaar oudere broer van Mozes, onder wiens leiding het volk Israël uit Egypte wegtrok, een historische gebeurtenis die bekend staat als de 'uittocht' of 'exodus'. Beiden waren uit de stam van Levi en zonen van Amram en Jochebed (Jochebed was een dochter van Levi). Zij hadden één zus, Miriam. Aäron was gehuwd met Eliseba, de dochter van Abinadab. Zij kregen vier zonen: Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar.
*.
De hogepriester Aaron.
Illustratie in het Kievan Psalter, 1397Aäron werd toen hij 83 jaar was aangesteld als helper van Mozes, die God gevraagd had om iemand die in Egypte bij de farao het woord kon voeren, omdat hij zelf geen goede spreker was. Exodus 7:1,2 verhaalt dat God zei: "uw broeder Aäron zal uw profeet zijn. Gij zult alles zeggen wat Ik u gebied, en uw broeder Aäron zal bij Farao het woord voeren..". Ook moest Aäron volgens de woorden in Exodus als 'wonderteken' zijn staf voor de farao en zijn magiërs neerwerpen, waarop die tijdelijk veranderde in een slang. Dezelfde staf zou later met de in steen ingegraveerde Tien Geboden in de Ark van het Verbond (soort kist) gelegd worden, die geplaatst werd in het heilige der heiligen van de mobiele Tabernakel en later de tempel in Jeruzalem.
*.
Episoden in de woestijn.
Toen het volk in de Sinaï woestijn in gevecht raakte met de Amalekieten assisteerde Aäron opnieuw zijn broer, toen die zijn staf omhoog wilde houden, maar dat na een poos niet meer kon volhouden.
*.
Aäron en zijn zonen werden in de woestijn plechtig tot priester gezalfd en gewijd. Hij droeg zelf als hogepriester speciale kledij, waaronder de efod met de Urim en de Tummim waarmee God geraadpleegd kon worden bij moeilijke beslissingen. De efod symboliseerde dat hij als het ware God op het hart droeg. Ook droeg hij een borstschild met edelstenen die de twaalf zonen (stammen) van Jakob als het ware vertegenwoordigden. Zijn ambtsuitrusting symboliseerde zijn functie als middelaar tussen God en het volk Israël. De tempeldienst zou alleen voor Levieten bestemd zijn en het priesterschap alleen voor de mannelijke nakomelingen van Aäron. De Levieten en nakomelingen van Aäron zouden in het land Kanaän geen land toegewezen krijgen. Zij zouden door de overige stammen worden onderhouden in ruil voor hun priester- en tempeldienst.
*.
Nadat Mozes een aantal keren de berg Sinaï had beklommen waar hij met God had gesproken, mochten Aäron, zijn zonen Nadab en Abihu, zeventig van de familieoudsten en Jozua, een eind met hem mee de berg op, waar God zich aan hen zou laten zien. Dit gold als een zeer bijzonder privilege, want verder mocht niemand zelfs maar de voet van de berg beklimmen, ook de andere priesters niet. Daarna klom Mozes verder naar de top, waar hij veertig dagen bleef en kregen Aäron en Hur tijdelijk de leiding over het volk.
*.
De aanbidding van het gouden kalf door Nicolas PoussinDie periode, beschreven in Exodus 32, staat te boek als de meest ontluisterende uit Aärons leven. Vermeld wordt dat Aäron het volk de vrije teugel had gegeven en op hun verzoek een afgod voor hen maakte. De Israëlieten meenden namelijk al gauw dat Mozes niet meer terug zou komen en drongen er bij Aäron op aan dat hij voor hen een gouden beeld zou maken om hen verder te leiden. Het verhaal vermeldt geen enkele vorm van protest van Aäron. Na omsmelting van alle oorringen die de mensen hem gaven maakte hij toen een gouden kalf, dat het volk aanbad als de god die hen uit Egypte had bevrijd. Toen Mozes van de berg was afgedaald en dit zag, sloeg hij uit woede de twee stenen 'tafelen' met de ingegraveerde Tien geboden stuk. Hij vernielde het beeld, liet de Levieten (die niet mee hadden gedaan) een groot aantal Israëlieten doden en vroeg God Aäron en het volk te vergeven.
*.
Toen Aärons zus Miriam eens ietwat jaloersige kritiek had op Mozes' keuze wat betreft een van zijn vrouwen, praatte hij onmiddellijk met haar mee en kwam tegen Mozes in verzet. Dit werd hem niet in dank afgenomen. Maar toen Miriam melaats werd pleitte hij voor haar bij Mozes en ze werd genezen.
*.
Een andere fout die hij beging, dit keer samen met Mozes, was toen er geen water te vinden was voor het volk. God gaf hun de opdracht met de staf op een rots te slaan waarna er water uit zou stromen. Dat gebeurde inderdaad, maar de manier waarop ze dit deden was zo tegen Gods bedoeling in dat ze als straf niet zelf in het beloofde land mochten komen.
Desondanks wordt Aäron in Psalm 106:16 'de heilige des Heren' genoemd.
*.
Aärons dood.
De plaats en omstandigheden van zijn overlijden had God van tevoren aan Mozes en zijn broer verteld: hij zou de berg Hor beklimmen, samen met Eleazar. Daar moest hij zijn hogepriesterlijke gewaden met toebehoren (en daarmee zijn hogepriesterlijk ambt) aan zijn zoon overdragen. Dan zou Aäron sterven. Hij overleed, 123 jaar oud, in het veertigste jaar van de uittocht, vlak voordat het volk Israël het beloofde land (Kanaän) zou binnentrekken. Er werd 30 dagen om hem gerouwd. Niet lang daarna stierf ook Mozes, 120 jaar oud. Later werd Aärons lichaam overgebracht naar Jabal Haroun (de Berg Aäron in het Arabisch) nabij Petra in Jordanië. Bovenop de berg staat een klein mausoleum met een opvallende witte koepel.
*.
Aärons zonen.
Wegens eigenmachtig en onwaardig priesteroptreden (het priesterschap was een zeer heilige functie) werden twee van Aärons zonen, Nadab en Abihu (degenen die met Mozes mee de berg op mochten) door vuur verteerd. Deze gebeurtenis is beschreven in Leviticus 10. Zij hadden geen zonen, dus berustte het priesterschap vanaf die tijd uitsluitend bij Eleazar en Itamar en hun nakomelingen. Tussen hen beiden werden de taken in de tabernakel nauwkeurig verdeeld.
Tijdens het koningschap van Koning David bleek bij telling van het aantal priesterfamilies dat de nakomelingen van Eleazar meer groepshoofden hadden dan die van Itamar. Daarom werden via loting zestien dienstgroepen aan Eleazars familie toegewezen en acht aan die van Itamar. Alle namen werden officieel ingeschreven door de Leviet Semaja, de schrijver, in het bijzijn van de koning.
*.
Aäronieten.
Aärons nakomelingen werden de Aäronieten genoemd. Een aantal van hen wordt in chronologische volgorde genoemd in Ezra 7:1-7: Eleazar - Pinechas - Abisua - Bukki - Uzzi - Zerachja - Merajot - Azarja - Amarja - Achitub - Sadok - Sallum - Chilkia - Seraja - Ezra. Het priesterschap in de lijn van Aäron had een dermate heilige en hoge status, dat koning Abia van Juda (koninkrijk) zijn collega van Israël, Jerobeam, kon verwijten de 'priesters des Heren' verdreven te hebben en priesters van andere afkomst aangesteld te hebben zoals de (heidense) volken om hen heen, die niet in dienst zouden staan van de God van Israël.
De latere Joodse gemeenschap in Qumran verwachtte een Messias uit de nakomelingen van Aäron, die zij belangrijker achtten dan de beloofde Messias uit de lijn van Juda, een 'zoon van David'.
In het Nieuwe Testament, Evangelie van Lucas 1:5, wordt aangegeven dat de profeet Johannes de Doper een Aäroniet was.
Numeri 6: 22-27 vertelt over de Aäronitische zegen, die nog altijd in veel protestants-christelijke kerken en gemeenten geldt als vast onderdeel van de liturgie van de eredienst.

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eleasar*-1320     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel
3.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Nn
Nn 1.

tr.
met

Aäron 1,2,3, geb. in 1354 BC1,1,1,2,3, wordt een jaar na de Exodus tot hogepriester gezalfd in 1269 BC, ovl. in 1231 BC1,1.

 



Aantekeningen bij Aäron .
Aäron (Aharon, helder verlicht, Ar: Harun) was een figuur uit de Bijbel en de Koran. Hij was de eerste Hogepriester van het volk Israël en stond model voor het hele priesterschap. Hij speelde volgens de overgeleverde verhalen een belangrijke rol bij de exodus van het volk Israël uit Egypte.
Episoden uit zijn leven zijn te distilleren uit gedeelten in de Bijbelboeken Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. Hij wordt meerdere malen genoemd in de Psalmen, verder in de Kronieken en verschillende andere boeken in het Oude Testament. Zijn functie als hogepriester wordt in een bepaalde context belicht in het Nieuwe Testament, in de brief aan de Hebreeën.
Uit alle Bijbelse verhalen waarin hij een rol speelt komt het beeld naar voren van een volgzame, gewetensvolle man, een goede spreker maar een zwakke leider, die al te gauw zijn oor liet hangen naar de mening van anderen.
*.
Aäron en de Exodus.
Aäron was de 3 jaar oudere broer van Mozes, onder wiens leiding het volk Israël uit Egypte wegtrok, een historische gebeurtenis die bekend staat als de 'uittocht' of 'exodus'. Beiden waren uit de stam van Levi en zonen van Amram en Jochebed (Jochebed was een dochter van Levi). Zij hadden één zus, Miriam. Aäron was gehuwd met Eliseba, de dochter van Abinadab. Zij kregen vier zonen: Nadab, Abihu, Eleazar en Itamar.
*.
De hogepriester Aaron.
Illustratie in het Kievan Psalter, 1397Aäron werd toen hij 83 jaar was aangesteld als helper van Mozes, die God gevraagd had om iemand die in Egypte bij de farao het woord kon voeren, omdat hij zelf geen goede spreker was. Exodus 7:1,2 verhaalt dat God zei: "uw broeder Aäron zal uw profeet zijn. Gij zult alles zeggen wat Ik u gebied, en uw broeder Aäron zal bij Farao het woord voeren..". Ook moest Aäron volgens de woorden in Exodus als 'wonderteken' zijn staf voor de farao en zijn magiërs neerwerpen, waarop die tijdelijk veranderde in een slang. Dezelfde staf zou later met de in steen ingegraveerde Tien Geboden in de Ark van het Verbond (soort kist) gelegd worden, die geplaatst werd in het heilige der heiligen van de mobiele Tabernakel en later de tempel in Jeruzalem.
*.
Episoden in de woestijn.
Toen het volk in de Sinaï woestijn in gevecht raakte met de Amalekieten assisteerde Aäron opnieuw zijn broer, toen die zijn staf omhoog wilde houden, maar dat na een poos niet meer kon volhouden.
*.
Aäron en zijn zonen werden in de woestijn plechtig tot priester gezalfd en gewijd. Hij droeg zelf als hogepriester speciale kledij, waaronder de efod met de Urim en de Tummim waarmee God geraadpleegd kon worden bij moeilijke beslissingen. De efod symboliseerde dat hij als het ware God op het hart droeg. Ook droeg hij een borstschild met edelstenen die de twaalf zonen (stammen) van Jakob als het ware vertegenwoordigden. Zijn ambtsuitrusting symboliseerde zijn functie als middelaar tussen God en het volk Israël. De tempeldienst zou alleen voor Levieten bestemd zijn en het priesterschap alleen voor de mannelijke nakomelingen van Aäron. De Levieten en nakomelingen van Aäron zouden in het land Kanaän geen land toegewezen krijgen. Zij zouden door de overige stammen worden onderhouden in ruil voor hun priester- en tempeldienst.
*.
Nadat Mozes een aantal keren de berg Sinaï had beklommen waar hij met God had gesproken, mochten Aäron, zijn zonen Nadab en Abihu, zeventig van de familieoudsten en Jozua, een eind met hem mee de berg op, waar God zich aan hen zou laten zien. Dit gold als een zeer bijzonder privilege, want verder mocht niemand zelfs maar de voet van de berg beklimmen, ook de andere priesters niet. Daarna klom Mozes verder naar de top, waar hij veertig dagen bleef en kregen Aäron en Hur tijdelijk de leiding over het volk.
*.
De aanbidding van het gouden kalf door Nicolas PoussinDie periode, beschreven in Exodus 32, staat te boek als de meest ontluisterende uit Aärons leven. Vermeld wordt dat Aäron het volk de vrije teugel had gegeven en op hun verzoek een afgod voor hen maakte. De Israëlieten meenden namelijk al gauw dat Mozes niet meer terug zou komen en drongen er bij Aäron op aan dat hij voor hen een gouden beeld zou maken om hen verder te leiden. Het verhaal vermeldt geen enkele vorm van protest van Aäron. Na omsmelting van alle oorringen die de mensen hem gaven maakte hij toen een gouden kalf, dat het volk aanbad als de god die hen uit Egypte had bevrijd. Toen Mozes van de berg was afgedaald en dit zag, sloeg hij uit woede de twee stenen 'tafelen' met de ingegraveerde Tien geboden stuk. Hij vernielde het beeld, liet de Levieten (die niet mee hadden gedaan) een groot aantal Israëlieten doden en vroeg God Aäron en het volk te vergeven.
*.
Toen Aärons zus Miriam eens ietwat jaloersige kritiek had op Mozes' keuze wat betreft een van zijn vrouwen, praatte hij onmiddellijk met haar mee en kwam tegen Mozes in verzet. Dit werd hem niet in dank afgenomen. Maar toen Miriam melaats werd pleitte hij voor haar bij Mozes en ze werd genezen.
*.
Een andere fout die hij beging, dit keer samen met Mozes, was toen er geen water te vinden was voor het volk. God gaf hun de opdracht met de staf op een rots te slaan waarna er water uit zou stromen. Dat gebeurde inderdaad, maar de manier waarop ze dit deden was zo tegen Gods bedoeling in dat ze als straf niet zelf in het beloofde land mochten komen.
Desondanks wordt Aäron in Psalm 106:16 'de heilige des Heren' genoemd.
*.
Aärons dood.
De plaats en omstandigheden van zijn overlijden had God van tevoren aan Mozes en zijn broer verteld: hij zou de berg Hor beklimmen, samen met Eleazar. Daar moest hij zijn hogepriesterlijke gewaden met toebehoren (en daarmee zijn hogepriesterlijk ambt) aan zijn zoon overdragen. Dan zou Aäron sterven. Hij overleed, 123 jaar oud, in het veertigste jaar van de uittocht, vlak voordat het volk Israël het beloofde land (Kanaän) zou binnentrekken. Er werd 30 dagen om hem gerouwd. Niet lang daarna stierf ook Mozes, 120 jaar oud. Later werd Aärons lichaam overgebracht naar Jabal Haroun (de Berg Aäron in het Arabisch) nabij Petra in Jordanië. Bovenop de berg staat een klein mausoleum met een opvallende witte koepel.
*.
Aärons zonen.
Wegens eigenmachtig en onwaardig priesteroptreden (het priesterschap was een zeer heilige functie) werden twee van Aärons zonen, Nadab en Abihu (degenen die met Mozes mee de berg op mochten) door vuur verteerd. Deze gebeurtenis is beschreven in Leviticus 10. Zij hadden geen zonen, dus berustte het priesterschap vanaf die tijd uitsluitend bij Eleazar en Itamar en hun nakomelingen. Tussen hen beiden werden de taken in de tabernakel nauwkeurig verdeeld.
Tijdens het koningschap van Koning David bleek bij telling van het aantal priesterfamilies dat de nakomelingen van Eleazar meer groepshoofden hadden dan die van Itamar. Daarom werden via loting zestien dienstgroepen aan Eleazars familie toegewezen en acht aan die van Itamar. Alle namen werden officieel ingeschreven door de Leviet Semaja, de schrijver, in het bijzijn van de koning.
*.
Aäronieten.
Aärons nakomelingen werden de Aäronieten genoemd. Een aantal van hen wordt in chronologische volgorde genoemd in Ezra 7:1-7: Eleazar - Pinechas - Abisua - Bukki - Uzzi - Zerachja - Merajot - Azarja - Amarja - Achitub - Sadok - Sallum - Chilkia - Seraja - Ezra. Het priesterschap in de lijn van Aäron had een dermate heilige en hoge status, dat koning Abia van Juda (koninkrijk) zijn collega van Israël, Jerobeam, kon verwijten de 'priesters des Heren' verdreven te hebben en priesters van andere afkomst aangesteld te hebben zoals de (heidense) volken om hen heen, die niet in dienst zouden staan van de God van Israël.
De latere Joodse gemeenschap in Qumran verwachtte een Messias uit de nakomelingen van Aäron, die zij belangrijker achtten dan de beloofde Messias uit de lijn van Juda, een 'zoon van David'.
In het Nieuwe Testament, Evangelie van Lucas 1:5, wordt aangegeven dat de profeet Johannes de Doper een Aäroniet was.
Numeri 6: 22-27 vertelt over de Aäronitische zegen, die nog altijd in veel protestants-christelijke kerken en gemeenten geldt als vast onderdeel van de liturgie van de eredienst.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eleasar*-1320     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel
3.Afgeschermd, Wikipedia

Achab van Israël
 
Achab van Israël1,2, geb. in 900 BC1,1,1,2, koning te Israël [Isr] in 871 BC, ovl. (ongeveer 48 jaar oud) in 852 BC1,1, begr. te Samaria [Isr].



Aantekeningen bij Achab van Israël.
Achab (bet. broeder van vader) was de zoon van Omri die hem opvolgde als koning van het toenmalige tienstammenkoninkrijk Israël dat noordelijk van het koninkrijk Juda was gelegen. Hij huwde met Izebel, de dochter van koning Eth-baäl van Tyrus. De juiste periode waarin hij regeerde is onzeker, omstreeks 900 voor onze tijdrekening. William F. Albright plaatst zijn regeringsperiode van 869 - 850, E. R. Thiele dateert deze van 874 - 853 en volgens de Catholic Encyclopedoa CD-Rom liep deze periode van 918 - 896. Hij heeft alleszins gedurende ongeveer 22 jaar geregeerd.
*.
Bouwwerken.
Achab had in Samaria een 'ivoren paleis' gebouwd. Opgravingen tonen Fenicisch fijn snijwerk waarin de culturele invloed van Izebel uit Tyrus herkenbaar is. Hij herbouwde ook Hazor en Megiddo. En "Salomo's stallen" daar waren in feite door Achab gebouwd. Waarschijnlijk waren het eerder magazijnen met garnizoensvoorraden, zoals ook uit opgravingen in Tell es-Seba is gebleken. Ook het vernuftige watertoevoersysteem met diepe grote schacht en trappen in Megiddo, evenals dat in Hazor, zou onder zijn regering en door zijn bekwame ingenieurs zijn gebouwd.
*.
Politieke daden.
Met de assyriologie komen voor het eerst onafhankelijke bronnen van tijdgenoten naar voren ter controle van de bijbelse historie van die tijd. Zo komen bijvoorbeeld de namen van koningen als Omri, Achab, Jehu in de Assyrische bronteksten voor. En de verslagen sluiten wederzijds op elkaar aan (met overdrijvingen en weglatingen).
*.
Achab sloot zich aan bij een nieuwe Middellandse-Zeetocht van Salmanasser III en zette daarvoor 2000 strijdwagens en 10 000 infanteristen mee in. Ook zijn aartsvijand Ben-Hadad van Damascus, de grootste van de Aramese koningen, had zich bij deze alliantie aangesloten. De alliantie leverde slag bij Qarqar in de vallei van de Orontes in 853 v.Chr. waar Salmanassar tijdelijk tot staan werd gebracht, al claimt hij in inscripties een grote zege. Het koninkrijk Israël was daarmee tijdelijk veilig tot 841 v.Chr. Van deze feiten wordt in de Bijbel nergens gewag gemaakt, maar ze staan vermeld in de archieven van de Assyriërs.
*.
Een gedenktsteen van Mesa, koning van Moab, herinnert aan de strijd tegen Israël, meer bepaald tegen Achab, zoon van Omri. De stele is gemaakt in 830 v.Chr, maar herinnert aan feiten van enkele decennia eerder. Het is een grote plaat van basalt, later in drie stukken teruggevonden, en nu bewaard in het Louvre:.
*.
Wat Omri betreft, koning van Israël, hij vernederde Moab vele jaren. En zijn zoon volgde hem op en ook hij zei: 'ik zal Moab vernederen'. Zo sprak hij in mijn tijd, maar ik overwon hem en zijn huis, terwijl Israël onderging voor immer.
*.
De Israëlische regio in de 9e eeuw v.Chr.: donker blauw de Fenicische stadsstaten donker groen het koninkrijk Israël. licht groen het koninkrijk Juda grijs de Filistijnse stadsstaten en geel het koninkrijk Edom.In de laatste regeringsjaren van Achab en Izebel was de oppositie tegen hun liberale religieuze politiek voortdurend aangewakkerd door een van de vroege profeten. Vaak trokken zij in groepen in extase uit, zingend en dansend en orakelachtige uitspraken doend. Ze werden door velen als gek beschouwd, maar hadden ook hun aanhangers. Achab stierf in een veldslag. Koningin-moeder Izebel bleef derhalve de macht achter de schermen uitoefenen terwijl twee van hun jonge zonen kort achter elkaar over het koninkrijk Israël regeerden.
*.
Elia, de profeet en religieuze rivaal van Achab en Izebel, was ook gestorven ('in een rookzuil opgegaan'), maar zijn haatcampagne jegens met name Izebel werd door zijn opvolger-leerling Elisa voortgezet.
*.
Elisa organiseerde een militaire coup tegen Izebel en riep legeraanvoerder en strijdwagenrijder Jehu tot koning uit 'in naam van de Heer'. Deze trok onmiddellijk naar de vlakte van Jizreël waar koningin Izebel met haar zoon koning Joram verblijf hield. Toen Joram van Israël en zijn neef Ahazia van Juda, die daar eveneens aanwezig was, uitreden op weg naar onderhandelingen, werden ze meedogenloos met pijlen doorboord. Toen Jehu met zijn gevolg bij het paleis aankwam en Izebel in het staatsievenster verscheen, gaf hij zijn schutters opdracht pijlen op haar af te vuren en liet haar uit het venster naar beneden werpen, waarop hij met zijn wagen het lijk van de koningin onherkenbaar vermorzelde. De hele koninklijke familie (een 70 tal leden) werd daaropvolgend uitgemoord.
*.
Jehu riep daarna al de Baälpriesters en vereerders in hun tempel in Samaria bijeen voor een 'offer', maar liet allen afslachten en de tempel met de grond gelijk maken. Deze gewelddadige gebeurtenissen leidden voor het koninkrijk Israël een episode van riskante zwakte in voor de daarop volgende vijftig jaar. Ook in koninkrijk Juda duurde het een hele tijd vooraleer er stabiel bestuur werd ingesteld.
*.
In het Oude Testament en de Tenach.
De geschiedenis rond Achab wordt deels beschreven in de bijbel in de boeken 1 Koningen en 2 Koningen. Hij bevorderde de welvaart van zijn volk en men neemt aan dat tot Achabs bouwwerkzaamheden ook de voltooiing behoorde van de versterkingen van de stad Samaria. James Pritchard wijst erop dat de hele Bijbel samengesteld werd in Jeruzalem (Juda), een cultuurcentrum. Samaria had een concurrerende cultus.
*.
De tempel voor aanbidding van Jahweh stond in Jeruzalem en Achab deed al het mogelijke om het godsdienstig volk in zijn tienstammenkoninkrijk te houden. Zijn huwelijk met Izebel bewerkte dat hij de Baälsaanbidding ('sterk afgodisch in de ogen van de latere God van Israël: Jahweh') bevorderde. Achab liet zich er door zijn vrouw Izebel toe bewegen Baäl te aanbidden, een tempel voor Baäl te bouwen en een heilige paal ter ere van Astarte (Astoreth) op te richten. In Samaria werden bij archeologische opgravingen verschillende gedeelten blootgelegd die dit ondersteunen.
In de bijbelse geschiedenis komt de strijd tussen de aanbidding van de God van Israël (Jahweh) en Baäl in deze periode tot een hoogtepunt onder de profeet Elia, beide groepen aanbidders vragen hun God het klaargemaakte offer te aanvaarden en zodoende hun gelijk te ondersteunen. Hier is het de God van Israël die zich duidelijk boven Baäl manifesteerde door het offer van Elia te aanvaarden en bovendien de drie jaar durende droogte ophief. Ondersteuning voor deze droogte vinden we onder meer in het Nieuwe testament bij Lukas Hfdst 4:25.
*.
Volgens het bijbelverslag in 2 Koningen maakte Jehu als koning van Israël een einde aan het bewind van Achab.
Volgens de Joodse overlevering rekent men Achab onder de drie koningen die geen aandeel hebben in het eeuwig leven.

  • Vader:
    Omri van Israël1,2, geb. in 925 BC1,1,1,2, (tegen)koning te Israël [Isr] in 882 BC, koning te Israël [Isr] van 876 BC tot 869 BC, ovl. (ongeveer 54 jaar oud) in 871 BC1,1, begr. te Samaria [Isr]1, relatie.
 

tr.
met

Isebel Ook: Izebel van Tyros1,3,2, dr. van Ittobal van Tyrus en Nn, geb. circa 900 BC1,1,3,2,1,3,2, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) te Jezreèl [Isr] in 845 BC1 Ze wordt uit het raam gegooid en door de paarden vertrapt1,2.


Aantekeningen bij Isebel van Tyros.
Izebel was de echtgenote van de Israëlische koning Achab van het koninkrijk Israël. Zij werd koningin-moeder toen Achab sneuvelde en ondervond sterke tegenkanting van de Jahwehgezinde priesters uit het koninkrijk Juda. In het Bijbelboek 1 Koningen wordt ze geschetst als een heerszuchtige vrouw, die 'ondanks de goddelijke wetten en ten koste van alles haar zin doorzet'. Izebel was de dochter van een hogepriesteres en priester van Asthoreth en Baäl in de Kanaänietische stad Sidon, die er als koning en koningin regeerden.
*.
Koningin van Israël.
Izebel was van Fenicische afkomst en had een verfijnde opvoeding genoten. Achab had in Samaria een 'ivoren paleis' gebouwd, volgens haar kunstzinnige smaak. Opgravingen tonen Fenicisch fijn snijwerk waarin de culturele invloed uit Tyrus duidelijk herkenbaar is. Hij herbouwde ook Hazor en Megiddo. En "Salomo's stallen" daar waren in feite door Achab gebouwd. Volgens archeologen waren het niet in de eerste plaats stallen, maar wel voorraadmagazijnen voor het leger. Eveneens werden er op meerdere plaatsen in Israël noodzakelijke maar zeer geraffineerde waterwerken uitgevoerd door hoogst bekwame ingenieurs uit het noorden.
*.
De Israëlische regio in de 9e eeuw v.Chr.: donker blauw de Fenicische stadsstaten donker groen het koninkrijk Israël. licht groen het koninkrijk Judah grijs de Filistijnse stadsstaten en geel het koninkrijk Edom.Achab huldigde door toedoen van Isebel een liberale religieuze politiek, waarbij de oude cultus van de regio werd in ere gehouden. Met name ook de Baälcultus, dit zeer tot ongenoegen van de aanhangers van de Jahwehcultus aan de zuidgrens in koninkrijk Juda. Deze tegenkanting had eerder reeds tot de opsplitsing van de twee koninkrijkjes geleid.
*.
In de laatste regeringsjaren van Achab en Isebel was de oppositie tegen hun liberale religieuze politiek nog voortdurend aangewakkerd door een van de vroege profeten, die als het ware het primitieve woestijngeweten van de 'zonen van Israël' belichaamden. Vaak trokken zij in groepen in extase uit, zingend en dansend en orakelachtige uitspraken doend. Ze werden door velen als gek beschouwd, maar hadden ook hun aanhangers. Toen Achab stierf in een veldslag bleef koningin-moeder Izebel de macht achter de schermen uitoefenen terwijl twee van hun jonge zonen kort na elkaar over het koninkrijk Israël regeerden.
*.
Elia, de profeet en grootste religieuze rivaal van het koninggspaar in het noorden, was in de hemel opgenomen, maar zijn haatcampagne jegens met name Izebel werd door zijn opvolger-leerling Elisa voortgezet.
*.
Elisa organiseerde een militaire coup tegen Izebel en riep legeraanvoerder en strijdwagenrijder Jehu tot koning uit 'in naam van de Heer'. Deze trok onmiddellijk naar de vlakte van Jizreël waar koningin Izebel met haar zoon koning Joram verblijf hield. Toen Joram van Israël en zijn neef Ahazia van Juda, die daar eveneens aanwezig was, uitreden op weg naar onderhandelingen, werden ze meedogenloos met pijlen doorboord. Toen Jehu met zijn gevolg bij het paleis aankwam en Izebel in het staatsievenster verscheen, gaf hij zijn schutters opdracht pijlen op haar af te vuren en liet haar uit het venster naar beneden werpen, waarop hij met zijn wagen het lijk van de koningin onherkenbaar vermorzelde. De hele koninklijke familie (een 70 tal leden) werd daaropvolgend uitgemoord.
*.
Jehu riep daarna al de Baälpriesters en vereerders in hun tempel in Samaria bijeen voor een 'offer', maar liet allen afslachten en de tempel met de grond gelijk maken. Deze gewelddadige gebeurtenissen leidden voor het koninkrijk Israël een episode van riskante zwakte in voor de daarop volgende vijftig jaar. Ook in koninkrijk Juda duurde het een hele tijd vooraleer er stabiel bestuur werd ingesteld.
*.
De moord op Izebel was in feite een politieke aanslag op de religie van de Godin. Na de dood van Izebel was het haar dochter Atalja, die aan de moordpartij ontkomen was, die de troon van koninkrijk Juda opeiste en besteeg, en in de zes jaar van haar regering aldaar de oude 'heidense' cultus tot groot ongenoegen van de jawehistische priesters door het hele land opnieuw vestigde.
*.
In het Oude Testament.
Izebel was een dochter van Eth-Baäl, een koning van Tyrus en een vroegere priester van Astarte. Ze was de vrouw geworden van koning Achab, die ze geheel in haar macht had en verleidde tot de verering van Baäl en Astarte, die ze tot staatsgodsdienst wilde maken. Ze onderhield de profeten van Baäl en Astarte. Israëls profeten had ze voor een goed deel laten doden. De enige die tegen haar in het geweer kwam was de profeet Elia, die daarom ook voor zijn leven moest vrezen.
*.
Na de dood van Achab regeerde ze verder in het tienstammenrijk door haar zonen Ahazia en Joram, terwijl ze via het huwelijk van haar dochter Athalia met de Judese koning Joram ook invloed had in het tweestammenrijk. Toen haar zonen door Jehu werden gedood, werd ook Izebel omgebracht (op bevel van Jehu uit het venster gegooid en vervolgens overreden door Jehu's strijdwagen) en werd haar lijk door de honden opgegeten, zoals tevoren door Elia geprofeteerd was.
*.
In het Nieuwe Testament.
In de Openbaring (2:20) wordt de naam van de Izebel gebruikt voor een valse profetes (mogelijk een beeld van de heerszuchtige gemeente) die zich niet stoort aan de door God gegeven orde, en Gods knechten verleidt tot allerlei afgoderij.

Uit dit huwelijk een dochter:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Athalia*-880  †-840 Jerusalem [Isr] 40



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia
3.Bijbel, Bijbel

Dossier:


Isebel van Tyros
Isebel Ook: Izebel van Tyros1,2,3, geb. circa 900 BC1,1,2,3,1,2,3, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) te Jezreèl [Isr] in 845 BC1 Ze wordt uit het raam gegooid en door de paarden vertrapt1,3.


Aantekeningen bij Isebel van Tyros.
Izebel was de echtgenote van de Israëlische koning Achab van het koninkrijk Israël. Zij werd koningin-moeder toen Achab sneuvelde en ondervond sterke tegenkanting van de Jahwehgezinde priesters uit het koninkrijk Juda. In het Bijbelboek 1 Koningen wordt ze geschetst als een heerszuchtige vrouw, die 'ondanks de goddelijke wetten en ten koste van alles haar zin doorzet'. Izebel was de dochter van een hogepriesteres en priester van Asthoreth en Baäl in de Kanaänietische stad Sidon, die er als koning en koningin regeerden.
*.
Koningin van Israël.
Izebel was van Fenicische afkomst en had een verfijnde opvoeding genoten. Achab had in Samaria een 'ivoren paleis' gebouwd, volgens haar kunstzinnige smaak. Opgravingen tonen Fenicisch fijn snijwerk waarin de culturele invloed uit Tyrus duidelijk herkenbaar is. Hij herbouwde ook Hazor en Megiddo. En "Salomo's stallen" daar waren in feite door Achab gebouwd. Volgens archeologen waren het niet in de eerste plaats stallen, maar wel voorraadmagazijnen voor het leger. Eveneens werden er op meerdere plaatsen in Israël noodzakelijke maar zeer geraffineerde waterwerken uitgevoerd door hoogst bekwame ingenieurs uit het noorden.
*.
De Israëlische regio in de 9e eeuw v.Chr.: donker blauw de Fenicische stadsstaten donker groen het koninkrijk Israël. licht groen het koninkrijk Judah grijs de Filistijnse stadsstaten en geel het koninkrijk Edom.Achab huldigde door toedoen van Isebel een liberale religieuze politiek, waarbij de oude cultus van de regio werd in ere gehouden. Met name ook de Baälcultus, dit zeer tot ongenoegen van de aanhangers van de Jahwehcultus aan de zuidgrens in koninkrijk Juda. Deze tegenkanting had eerder reeds tot de opsplitsing van de twee koninkrijkjes geleid.
*.
In de laatste regeringsjaren van Achab en Isebel was de oppositie tegen hun liberale religieuze politiek nog voortdurend aangewakkerd door een van de vroege profeten, die als het ware het primitieve woestijngeweten van de 'zonen van Israël' belichaamden. Vaak trokken zij in groepen in extase uit, zingend en dansend en orakelachtige uitspraken doend. Ze werden door velen als gek beschouwd, maar hadden ook hun aanhangers. Toen Achab stierf in een veldslag bleef koningin-moeder Izebel de macht achter de schermen uitoefenen terwijl twee van hun jonge zonen kort na elkaar over het koninkrijk Israël regeerden.
*.
Elia, de profeet en grootste religieuze rivaal van het koninggspaar in het noorden, was in de hemel opgenomen, maar zijn haatcampagne jegens met name Izebel werd door zijn opvolger-leerling Elisa voortgezet.
*.
Elisa organiseerde een militaire coup tegen Izebel en riep legeraanvoerder en strijdwagenrijder Jehu tot koning uit 'in naam van de Heer'. Deze trok onmiddellijk naar de vlakte van Jizreël waar koningin Izebel met haar zoon koning Joram verblijf hield. Toen Joram van Israël en zijn neef Ahazia van Juda, die daar eveneens aanwezig was, uitreden op weg naar onderhandelingen, werden ze meedogenloos met pijlen doorboord. Toen Jehu met zijn gevolg bij het paleis aankwam en Izebel in het staatsievenster verscheen, gaf hij zijn schutters opdracht pijlen op haar af te vuren en liet haar uit het venster naar beneden werpen, waarop hij met zijn wagen het lijk van de koningin onherkenbaar vermorzelde. De hele koninklijke familie (een 70 tal leden) werd daaropvolgend uitgemoord.
*.
Jehu riep daarna al de Baälpriesters en vereerders in hun tempel in Samaria bijeen voor een 'offer', maar liet allen afslachten en de tempel met de grond gelijk maken. Deze gewelddadige gebeurtenissen leidden voor het koninkrijk Israël een episode van riskante zwakte in voor de daarop volgende vijftig jaar. Ook in koninkrijk Juda duurde het een hele tijd vooraleer er stabiel bestuur werd ingesteld.
*.
De moord op Izebel was in feite een politieke aanslag op de religie van de Godin. Na de dood van Izebel was het haar dochter Atalja, die aan de moordpartij ontkomen was, die de troon van koninkrijk Juda opeiste en besteeg, en in de zes jaar van haar regering aldaar de oude 'heidense' cultus tot groot ongenoegen van de jawehistische priesters door het hele land opnieuw vestigde.
*.
In het Oude Testament.
Izebel was een dochter van Eth-Baäl, een koning van Tyrus en een vroegere priester van Astarte. Ze was de vrouw geworden van koning Achab, die ze geheel in haar macht had en verleidde tot de verering van Baäl en Astarte, die ze tot staatsgodsdienst wilde maken. Ze onderhield de profeten van Baäl en Astarte. Israëls profeten had ze voor een goed deel laten doden. De enige die tegen haar in het geweer kwam was de profeet Elia, die daarom ook voor zijn leven moest vrezen.
*.
Na de dood van Achab regeerde ze verder in het tienstammenrijk door haar zonen Ahazia en Joram, terwijl ze via het huwelijk van haar dochter Athalia met de Judese koning Joram ook invloed had in het tweestammenrijk. Toen haar zonen door Jehu werden gedood, werd ook Izebel omgebracht (op bevel van Jehu uit het venster gegooid en vervolgens overreden door Jehu's strijdwagen) en werd haar lijk door de honden opgegeten, zoals tevoren door Elia geprofeteerd was.
*.
In het Nieuwe Testament.
In de Openbaring (2:20) wordt de naam van de Izebel gebruikt voor een valse profetes (mogelijk een beeld van de heerszuchtige gemeente) die zich niet stoort aan de door God gegeven orde, en Gods knechten verleidt tot allerlei afgoderij.

tr.
met

Achab van Israël1,3, zn. van Omri van Israël en Nn, geb. in 900 BC1,1,1,3, koning te Israël [Isr] in 871 BC, ovl. (ongeveer 48 jaar oud) in 852 BC1,1, begr. te Samaria [Isr].

 



Aantekeningen bij Achab van Israël.
Achab (bet. broeder van vader) was de zoon van Omri die hem opvolgde als koning van het toenmalige tienstammenkoninkrijk Israël dat noordelijk van het koninkrijk Juda was gelegen. Hij huwde met Izebel, de dochter van koning Eth-baäl van Tyrus. De juiste periode waarin hij regeerde is onzeker, omstreeks 900 voor onze tijdrekening. William F. Albright plaatst zijn regeringsperiode van 869 - 850, E. R. Thiele dateert deze van 874 - 853 en volgens de Catholic Encyclopedoa CD-Rom liep deze periode van 918 - 896. Hij heeft alleszins gedurende ongeveer 22 jaar geregeerd.
*.
Bouwwerken.
Achab had in Samaria een 'ivoren paleis' gebouwd. Opgravingen tonen Fenicisch fijn snijwerk waarin de culturele invloed van Izebel uit Tyrus herkenbaar is. Hij herbouwde ook Hazor en Megiddo. En "Salomo's stallen" daar waren in feite door Achab gebouwd. Waarschijnlijk waren het eerder magazijnen met garnizoensvoorraden, zoals ook uit opgravingen in Tell es-Seba is gebleken. Ook het vernuftige watertoevoersysteem met diepe grote schacht en trappen in Megiddo, evenals dat in Hazor, zou onder zijn regering en door zijn bekwame ingenieurs zijn gebouwd.
*.
Politieke daden.
Met de assyriologie komen voor het eerst onafhankelijke bronnen van tijdgenoten naar voren ter controle van de bijbelse historie van die tijd. Zo komen bijvoorbeeld de namen van koningen als Omri, Achab, Jehu in de Assyrische bronteksten voor. En de verslagen sluiten wederzijds op elkaar aan (met overdrijvingen en weglatingen).
*.
Achab sloot zich aan bij een nieuwe Middellandse-Zeetocht van Salmanasser III en zette daarvoor 2000 strijdwagens en 10 000 infanteristen mee in. Ook zijn aartsvijand Ben-Hadad van Damascus, de grootste van de Aramese koningen, had zich bij deze alliantie aangesloten. De alliantie leverde slag bij Qarqar in de vallei van de Orontes in 853 v.Chr. waar Salmanassar tijdelijk tot staan werd gebracht, al claimt hij in inscripties een grote zege. Het koninkrijk Israël was daarmee tijdelijk veilig tot 841 v.Chr. Van deze feiten wordt in de Bijbel nergens gewag gemaakt, maar ze staan vermeld in de archieven van de Assyriërs.
*.
Een gedenktsteen van Mesa, koning van Moab, herinnert aan de strijd tegen Israël, meer bepaald tegen Achab, zoon van Omri. De stele is gemaakt in 830 v.Chr, maar herinnert aan feiten van enkele decennia eerder. Het is een grote plaat van basalt, later in drie stukken teruggevonden, en nu bewaard in het Louvre:.
*.
Wat Omri betreft, koning van Israël, hij vernederde Moab vele jaren. En zijn zoon volgde hem op en ook hij zei: 'ik zal Moab vernederen'. Zo sprak hij in mijn tijd, maar ik overwon hem en zijn huis, terwijl Israël onderging voor immer.
*.
De Israëlische regio in de 9e eeuw v.Chr.: donker blauw de Fenicische stadsstaten donker groen het koninkrijk Israël. licht groen het koninkrijk Juda grijs de Filistijnse stadsstaten en geel het koninkrijk Edom.In de laatste regeringsjaren van Achab en Izebel was de oppositie tegen hun liberale religieuze politiek voortdurend aangewakkerd door een van de vroege profeten. Vaak trokken zij in groepen in extase uit, zingend en dansend en orakelachtige uitspraken doend. Ze werden door velen als gek beschouwd, maar hadden ook hun aanhangers. Achab stierf in een veldslag. Koningin-moeder Izebel bleef derhalve de macht achter de schermen uitoefenen terwijl twee van hun jonge zonen kort achter elkaar over het koninkrijk Israël regeerden.
*.
Elia, de profeet en religieuze rivaal van Achab en Izebel, was ook gestorven ('in een rookzuil opgegaan'), maar zijn haatcampagne jegens met name Izebel werd door zijn opvolger-leerling Elisa voortgezet.
*.
Elisa organiseerde een militaire coup tegen Izebel en riep legeraanvoerder en strijdwagenrijder Jehu tot koning uit 'in naam van de Heer'. Deze trok onmiddellijk naar de vlakte van Jizreël waar koningin Izebel met haar zoon koning Joram verblijf hield. Toen Joram van Israël en zijn neef Ahazia van Juda, die daar eveneens aanwezig was, uitreden op weg naar onderhandelingen, werden ze meedogenloos met pijlen doorboord. Toen Jehu met zijn gevolg bij het paleis aankwam en Izebel in het staatsievenster verscheen, gaf hij zijn schutters opdracht pijlen op haar af te vuren en liet haar uit het venster naar beneden werpen, waarop hij met zijn wagen het lijk van de koningin onherkenbaar vermorzelde. De hele koninklijke familie (een 70 tal leden) werd daaropvolgend uitgemoord.
*.
Jehu riep daarna al de Baälpriesters en vereerders in hun tempel in Samaria bijeen voor een 'offer', maar liet allen afslachten en de tempel met de grond gelijk maken. Deze gewelddadige gebeurtenissen leidden voor het koninkrijk Israël een episode van riskante zwakte in voor de daarop volgende vijftig jaar. Ook in koninkrijk Juda duurde het een hele tijd vooraleer er stabiel bestuur werd ingesteld.
*.
In het Oude Testament en de Tenach.
De geschiedenis rond Achab wordt deels beschreven in de bijbel in de boeken 1 Koningen en 2 Koningen. Hij bevorderde de welvaart van zijn volk en men neemt aan dat tot Achabs bouwwerkzaamheden ook de voltooiing behoorde van de versterkingen van de stad Samaria. James Pritchard wijst erop dat de hele Bijbel samengesteld werd in Jeruzalem (Juda), een cultuurcentrum. Samaria had een concurrerende cultus.
*.
De tempel voor aanbidding van Jahweh stond in Jeruzalem en Achab deed al het mogelijke om het godsdienstig volk in zijn tienstammenkoninkrijk te houden. Zijn huwelijk met Izebel bewerkte dat hij de Baälsaanbidding ('sterk afgodisch in de ogen van de latere God van Israël: Jahweh') bevorderde. Achab liet zich er door zijn vrouw Izebel toe bewegen Baäl te aanbidden, een tempel voor Baäl te bouwen en een heilige paal ter ere van Astarte (Astoreth) op te richten. In Samaria werden bij archeologische opgravingen verschillende gedeelten blootgelegd die dit ondersteunen.
In de bijbelse geschiedenis komt de strijd tussen de aanbidding van de God van Israël (Jahweh) en Baäl in deze periode tot een hoogtepunt onder de profeet Elia, beide groepen aanbidders vragen hun God het klaargemaakte offer te aanvaarden en zodoende hun gelijk te ondersteunen. Hier is het de God van Israël die zich duidelijk boven Baäl manifesteerde door het offer van Elia te aanvaarden en bovendien de drie jaar durende droogte ophief. Ondersteuning voor deze droogte vinden we onder meer in het Nieuwe testament bij Lukas Hfdst 4:25.
*.
Volgens het bijbelverslag in 2 Koningen maakte Jehu als koning van Israël een einde aan het bewind van Achab.
Volgens de Joodse overlevering rekent men Achab onder de drie koningen die geen aandeel hebben in het eeuwig leven.

Uit dit huwelijk een dochter:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Athalia*-880  †-840 Jerusalem [Isr] 40



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Bijbel, Bijbel
3.Afgeschermd, Wikipedia

Omri van Israël
 
Omri van Israël1,2, geb. in 925 BC1,1,1,2, (tegen)koning te Israël [Isr] in 882 BC, koning te Israël [Isr] van 876 BC tot 869 BC, ovl. (ongeveer 54 jaar oud) in 871 BC1,1, begr. te Samaria [Isr]1.



Aantekeningen bij Omri van Israël.
Omri ("De Heer is mijn leven") was de koning van Israël en de vader van Achab. Hij regeerde van 876 v.Chr. - 869 v.Chr. Omri was aanvankelijk commandant van het Israëlitische leger tijdens de heerschappij van Ela tot aan diens dood.
*.
Keuze van Omri als koning.
Toen Zimri Ela vermoordde en zichzelf tot koning uitriep, riep het leger te Gibbeton Omri uit tot koning. Hij leidde het leger naar het koninklijk paleis in Tirza waar Zimri, die inzag dat verzet zinloos was, het paleis in brand stak en stierf (1 Koningen 16:15-19). Na dood van Zimri gaf "de helft van het volk" zijn steun aan de pretendent Tibni. En het duurde enkele jaren voordat Omri erin slaagde Tibni te verslaan.
*.
Strategische situatie in Israël.
Omri werd geconfronteerd met een netwerk van religieuze belangen dat zich van over de zuidgrens uitspreidde met zijn hoofdzetel in de jahweïstisch geworden tempel in Jeruzalem, die het twistpunt van voor de scheiding was geweest. De invloed van de Levieten was aanzienlijk want zij hadden van in het begin hun stempel op de politieke en ook militaire situatie gedrukt en gingen daar ook mee door. Zij waren het die middels hun profeten bepaalden wie de wereldlijke macht kreeg en op welke voorwaarden hij die kon uitoefenen. Om de religie buiten de macht van de priesters te houden had Omri een drietal belangrijke maatregelen voorzien. Ten eerste werd het bouwen van altaren op hoge plaatsen, en van tempels volgens de oude cultus, uitdrukkelijk weer toegelaten en zelfs aangemoedigd. Priesters werden vervolgens ook buiten de familie van de Levieten aangeduid, die tot dan zichzelf een erfrecht op deze functies hadden weten te bezorgen. En tenslotte werden ook nog tempels voor de Kanaänitische god Baäl bijgebouwd. Het waren drie maatregelen die uiteraard erg negatief bekeken en becommentarieerd werden vanuit het koninkrijk Juda, met name bij monde van de profeten. In feite was geen enkele van deze maatregelen echter nieuw. Ze waren ook reeds in zekere mate van toepassing geweest onder het bewind van Jerobeam. Maar Omri bleek op alle gebied een goed strateeg te zijn.
*.
Omri stabiliseerde ook zijn politieke grenzen en herstelde de betrekkingen met het politieke Jeruzalem door het uithuwelijken van zijn kleindochter Atalia aan de koning van Juda in het zuiden. Hij regelde ook een huwelijk van zijn zoon Achab met Izebel van Tyrus, waarmee hij een belangrijke handelsovereenkomst verzegelde met Fenicië in het noorden.
*.
Omri zat stevig genoeg in het zadel om het koninkrijk Israël bij zijn dood aan zijn zoon Achab na te laten. Hiermee slaagde hij erin een dynastie te vestigen, die dan ook die van de Omriden wordt genoemd. Zijn nakomelingen heersten niet alleen voor de volgende veertig jaar over Israël, maar ook kort nog over Juda.
*.
Buitenlandse bronnen.
Met de assyriologie komen voor het eerst onafhankelijke bronnen van tijdgenoten naar voren ter controle van de bijbelse historie van die tijd. Zo komen bijvoorbeeld de namen van koningen als Omri, Achab, Jehu in de Assyrische bronteksten voor. En de verslagen sluiten wederzijds op elkaar aan (mits de nodige respectievelijke overdrijvingen of weglatingen).
*.
De vermelding Omri koning van Israël op de stèle van de Moabitische koning MesaOmri is de eerste koning van zowel Israël als Juda die ook in documenten van andere staten genoemd wordt. Zijn politiek was erop gericht de belangrijke handelsweg dwars door het huidige Jordanië te beheersen, de oeroude karavaanroute, die de Koninklijke Weg genoemd werd. Daartoe was Omri er niet voor teruggeschrokken om het koninkrijk Moab te onderwerpen.
*.
Op de stèle van Mesa, een gedenktsteen van de koning Mesha van Moab, die herinnert aan zijn strijd tegen Israël, meer bepaald tegen Achab, zoon van Omri, wordt deze koning eveneens vernoemd. De stele is gemaakt in 830 v.Chr, maar herinnert aan feiten van enkele decennia eerder. Het is een grote plaat van basalt, later in drie stukken teruggevonden, en nu bewaard in het Louvre:.
*.
Wat Omri betreft, koning van Israël, hij vernederde Moab vele jaren.. En zijn zoon volgde hem op en ook hij zei: 'ik zal Moab vernederen'. Zo sprak hij in mijn tijd, maar ik overwon hem en zijn huis, terwijl Israël onderging voor immer.
In Assyrische inscripties wordt Israël nog lang na zijn dood "Land van Omri" genoemd.
*.
Bijbelcommentaren omtrent Omri.
Van de prestaties van Omri staat weinig in het Bijbelboek Koningen vermeld. Of dat is omdat hij Jahweh niet met heel zijn hart was toegedaan, is niet bekend. Zo worden de vele bouwprojecten die Omri en zijn zoon Achab ondernamen niet vermeld. Wel wordt vermeld dat Omri een berg kocht van Semer en daar zijn hoofdstad van Israël,Samaria, bouwde. Maar dat gebeurde pas in het laatste jaar van zijn regering, al was het zijn grootste onderneming. Hij bouwde hier samen met zijn zoon Achab een buitengewoon paleizencomplex op de top van de heuvel. Het werd beschermd door een muur met zorgvuldig gekante steenblokken. Lager op de helling kwamen massieve versterkingen ronde buitenstad. De nieuwe hoofdstad gaf haar naam aan het hele gebied. Later zouden ook de Israëlieten die er de bewoners van waren 'Samaritanen' worden genoemd.

relatie
met

Nn 1.

Uit deze relatie een zoon:2

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Achab*-900  †-852 Samaria [Isr] 48



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Nn
Nn 1.

relatie
met

Omri van Israël1,2, geb. in 925 BC1,1,1,2, (tegen)koning te Israël [Isr] in 882 BC, koning te Israël [Isr] van 876 BC tot 869 BC, ovl. (ongeveer 54 jaar oud) in 871 BC1,1, begr. te Samaria [Isr]1.

 



Aantekeningen bij Omri van Israël.
Omri ("De Heer is mijn leven") was de koning van Israël en de vader van Achab. Hij regeerde van 876 v.Chr. - 869 v.Chr. Omri was aanvankelijk commandant van het Israëlitische leger tijdens de heerschappij van Ela tot aan diens dood.
*.
Keuze van Omri als koning.
Toen Zimri Ela vermoordde en zichzelf tot koning uitriep, riep het leger te Gibbeton Omri uit tot koning. Hij leidde het leger naar het koninklijk paleis in Tirza waar Zimri, die inzag dat verzet zinloos was, het paleis in brand stak en stierf (1 Koningen 16:15-19). Na dood van Zimri gaf "de helft van het volk" zijn steun aan de pretendent Tibni. En het duurde enkele jaren voordat Omri erin slaagde Tibni te verslaan.
*.
Strategische situatie in Israël.
Omri werd geconfronteerd met een netwerk van religieuze belangen dat zich van over de zuidgrens uitspreidde met zijn hoofdzetel in de jahweïstisch geworden tempel in Jeruzalem, die het twistpunt van voor de scheiding was geweest. De invloed van de Levieten was aanzienlijk want zij hadden van in het begin hun stempel op de politieke en ook militaire situatie gedrukt en gingen daar ook mee door. Zij waren het die middels hun profeten bepaalden wie de wereldlijke macht kreeg en op welke voorwaarden hij die kon uitoefenen. Om de religie buiten de macht van de priesters te houden had Omri een drietal belangrijke maatregelen voorzien. Ten eerste werd het bouwen van altaren op hoge plaatsen, en van tempels volgens de oude cultus, uitdrukkelijk weer toegelaten en zelfs aangemoedigd. Priesters werden vervolgens ook buiten de familie van de Levieten aangeduid, die tot dan zichzelf een erfrecht op deze functies hadden weten te bezorgen. En tenslotte werden ook nog tempels voor de Kanaänitische god Baäl bijgebouwd. Het waren drie maatregelen die uiteraard erg negatief bekeken en becommentarieerd werden vanuit het koninkrijk Juda, met name bij monde van de profeten. In feite was geen enkele van deze maatregelen echter nieuw. Ze waren ook reeds in zekere mate van toepassing geweest onder het bewind van Jerobeam. Maar Omri bleek op alle gebied een goed strateeg te zijn.
*.
Omri stabiliseerde ook zijn politieke grenzen en herstelde de betrekkingen met het politieke Jeruzalem door het uithuwelijken van zijn kleindochter Atalia aan de koning van Juda in het zuiden. Hij regelde ook een huwelijk van zijn zoon Achab met Izebel van Tyrus, waarmee hij een belangrijke handelsovereenkomst verzegelde met Fenicië in het noorden.
*.
Omri zat stevig genoeg in het zadel om het koninkrijk Israël bij zijn dood aan zijn zoon Achab na te laten. Hiermee slaagde hij erin een dynastie te vestigen, die dan ook die van de Omriden wordt genoemd. Zijn nakomelingen heersten niet alleen voor de volgende veertig jaar over Israël, maar ook kort nog over Juda.
*.
Buitenlandse bronnen.
Met de assyriologie komen voor het eerst onafhankelijke bronnen van tijdgenoten naar voren ter controle van de bijbelse historie van die tijd. Zo komen bijvoorbeeld de namen van koningen als Omri, Achab, Jehu in de Assyrische bronteksten voor. En de verslagen sluiten wederzijds op elkaar aan (mits de nodige respectievelijke overdrijvingen of weglatingen).
*.
De vermelding Omri koning van Israël op de stèle van de Moabitische koning MesaOmri is de eerste koning van zowel Israël als Juda die ook in documenten van andere staten genoemd wordt. Zijn politiek was erop gericht de belangrijke handelsweg dwars door het huidige Jordanië te beheersen, de oeroude karavaanroute, die de Koninklijke Weg genoemd werd. Daartoe was Omri er niet voor teruggeschrokken om het koninkrijk Moab te onderwerpen.
*.
Op de stèle van Mesa, een gedenktsteen van de koning Mesha van Moab, die herinnert aan zijn strijd tegen Israël, meer bepaald tegen Achab, zoon van Omri, wordt deze koning eveneens vernoemd. De stele is gemaakt in 830 v.Chr, maar herinnert aan feiten van enkele decennia eerder. Het is een grote plaat van basalt, later in drie stukken teruggevonden, en nu bewaard in het Louvre:.
*.
Wat Omri betreft, koning van Israël, hij vernederde Moab vele jaren.. En zijn zoon volgde hem op en ook hij zei: 'ik zal Moab vernederen'. Zo sprak hij in mijn tijd, maar ik overwon hem en zijn huis, terwijl Israël onderging voor immer.
In Assyrische inscripties wordt Israël nog lang na zijn dood "Land van Omri" genoemd.
*.
Bijbelcommentaren omtrent Omri.
Van de prestaties van Omri staat weinig in het Bijbelboek Koningen vermeld. Of dat is omdat hij Jahweh niet met heel zijn hart was toegedaan, is niet bekend. Zo worden de vele bouwprojecten die Omri en zijn zoon Achab ondernamen niet vermeld. Wel wordt vermeld dat Omri een berg kocht van Semer en daar zijn hoofdstad van Israël,Samaria, bouwde. Maar dat gebeurde pas in het laatste jaar van zijn regering, al was het zijn grootste onderneming. Hij bouwde hier samen met zijn zoon Achab een buitengewoon paleizencomplex op de top van de heuvel. Het werd beschermd door een muur met zorgvuldig gekante steenblokken. Lager op de helling kwamen massieve versterkingen ronde buitenstad. De nieuwe hoofdstad gaf haar naam aan het hele gebied. Later zouden ook de Israëlieten die er de bewoners van waren 'Samaritanen' worden genoemd.

Uit deze relatie een zoon:2

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Achab*-900  †-852 Samaria [Isr] 48



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Ittobal van Tyrus
Ittobal van Tyrus1,2, geb. circa 925 BC1,1,1,2,
Priester van Astarte,
Astarte (van het Grieks ?st??t? (Astárte)) was een Fenicische godin met algemene bekendheid in de noordwestelijke Semitische streken, beschermgodin van Side, en als "Maagd van de Zee" ook van de zeelieden, waardoor haar cultus wijd verbreid was. De eerste betekenis van haar naam was Baarmoeder. Zij is dan ook oorspronkelijk een vruchtbaarheidsgodin of Moedergodin, wat verder tot uiting komt in het epitheton "Moeder der Hemelen".
koning van Tyrus in 887 BC, ovl. (ongeveer 69 jaar oud) in 856 BC1,1.

relatie
met

Nn 1.

Uit deze relatie een dochter:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Isebel*-900  †-845 Jezreèl [Isr] 55



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Nn
Nn 1.

relatie
met

Ittobal van Tyrus1,2, geb. circa 925 BC1,1,1,2,
Priester van Astarte,
Astarte (van het Grieks ?st??t? (Astárte)) was een Fenicische godin met algemene bekendheid in de noordwestelijke Semitische streken, beschermgodin van Side, en als "Maagd van de Zee" ook van de zeelieden, waardoor haar cultus wijd verbreid was. De eerste betekenis van haar naam was Baarmoeder. Zij is dan ook oorspronkelijk een vruchtbaarheidsgodin of Moedergodin, wat verder tot uiting komt in het epitheton "Moeder der Hemelen".
koning van Tyrus in 887 BC, ovl. (ongeveer 69 jaar oud) in 856 BC1,1.

Uit deze relatie een dochter:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Isebel*-900  †-845 Jezreèl [Isr] 55



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Naama
Naama 1, geb. circa 990 BC1,1.

tr.
met

Salomo Ook: Salomon, Solomon, Soleiman, Shlomo, Sulayman) 1,3,2, zn. van David en Batseba, geb. te Jerusalem [Isr]3 circa 970 BC1,3,1,3,1,3,2, koning te Juda [Isr], koning te Israël [Isr], ovl. (ongeveer 40 jaar oud) te Jerusalem [Isr] in 930 BC1,3,1,3, begr. te Jerusalem [Isr], tr. (1) met Abishag 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2) met Tascheri van Egypte1, dr. van Siamun en Nn. Uit dit huwelijk 2 dochters, tr. (3) met Bilgia van Arabie1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Nn van Libanon1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Nn van Syrië1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (6) met Makeda van Sheba1. Uit dit huwelijk een zoon.

 



Aantekeningen bij Salomo .
Koning Salomo van Israël was een zoon die David bij Bathseba had. Hij werd op haar aandringen Davids troonopvolger. Shlomo (de Hebreeuwse naam van Salomo), regeerde volgens de bijbelse geschriften van ongeveer 970 v.Chr. tot 930 v.Chr. en bouwde volgens de Hebreeuwse Bijbel de eerste Joodse Tempel.
*.
Wijsheid.
Salomo (Salomon of Solomon; Sulayman in de Arabische traditie) is bekend om zijn wijsheid, wat onder meer blijkt uit zijn vermogen recht te spreken - bijvoorbeeld het beroemde salomonsoordeel. De Bijbelboeken Prediker, Spreuken - die tot de wijsheidliteratuur worden gerekend -, alsmede het Hooglied, worden traditioneel beschouwd als van de hand van Salomo, al wordt door velen tegenwoordig aangenomen dat de boeken een latere (2e - 3e eeuw v.Chr.) compilatie zijn van verschillende geschriften die in omloop waren. Overigens kunnen onder deze bundels heel goed originele geschriften van Salomo zijn geweest maar werd zijn naam aan de hele compilatie gegeven. Ook bij de naburige beschavingen van Egypte en Mesopotamië deden dergelijke wijsheidsgeschriften de ronde. Een bekende Egyptische bundel wijze spreuken wordt toegeschreven aan farao Ramses I.
*.
Regering en bouwactiviteit.
Tijdens de regering van Salomo was het de Gouden Eeuw van het oude Israël. Het rijk strekte zich uit van Egypte tot de Eufraat en van de zee tot diep in het huidige Jordanië. Gedurende zijn regering was er geen oorlogsvoering nodig en konden de bewoners zich wijden aan de winstgevende tussenhandel via de vele handelswegen die door Israël en Jeruzalem liepen. Salomo sloot in 965 v.Chr. een handelscontract met koning Hiram van Tyrus, en bestelde bij hem materiaal en vaklui voor het opzetten van een vloot aan de Rietzee, waarop Hiram personeel plaatste met ervaring.[1] Bij Eilat (vroeger: Elot) was de werf van de schepen voor Salomo. In samenwerking met zijn bondgenoot Hiram van Tyrus breidde Salomo daarna ook de scheepvaart en handel op de Middellandse Zee en de Rode Zee uit. Volgens sommige legendarische verhalen gingen op deze reizen vele Israëlieten mee als scheepsbemanning en als kooplieden die zich vaak ook vestigden op verre handelsposten zoals in Tharsish, Libië, Etrurië en Ophir (wat misschien het huidige Jemen was). Zo begon er al een soort vrijwillige Diaspora 500 jaar voor de latere val van Jeruzalem door de Babyloniërs.
*.
Op het laatst van zijn leven kwam hij, onder meer door de invloed van zijn vele heidense vrouwen en buitenlandse bezoekers, tot 'afgoderij', of tenminste tot het gedogen daarvan, hetgeen in de ogen van steile joden bijna even erg was. Om die reden voorspelden de profeten van God zijn nageslacht zware tijden en de spoedige ondergang van de eenheidsstaat. Na zijn dood eindigde de gouden eeuw voor Israël en brak bijna onmiddellijk een burgeroorlog uit. De noorderlingen (eigenlijke Israëlieten) vroegen Salomo's opvolger Rehabeam belastingvermindering, maar tevergeefs. Zij scheidden zich daarop af, wat uitdraaide op de splitsing van het eerste rijk in de koninkrijkjes Juda en Israël. Tijdens de onrust en instabiliteit die daarop volgde, begonnen ook weer de overvallen en invasies van de buurlanden, die al in de tijd van de Richteren gebruikelijk waren. Tenslotte maakten de Assyriërs en Babyloniërs een eind aan Israël en Juda als zelfstandige naties. Tot aan de stichting van de moderne staat Israël hadden de joden geen sterk en onafhankelijk thuisland meer.
*.
De eerste tempel in Jeruzalem.
reconstructie van de tempelSalomo keerde zich van het traditionele nomadische bestaan af[2] en bouwde, tegen de bezwaren van de profeten in[3], de eerste joodse tempel aldus de Bijbel. Zijn vader David wou hier al mee beginnen maar God zou, bij monde van de profeet Nathan [4], hem dit niet hebben toegestaan. Salomo kreeg wel toestemming voor de bouw en deed daarvoor beroep op geschoolde bouwmeesters, metselaars en kunstenaars. Ook vakarbeiders liet hij uit Fenicië komen. Zo bestelde hij bij Hiram (een 'bekwaam metaalbewerker uit Tyrus')[5] een aantal metaalbewerkers. Zij maakten voor hem twee bronzen zuilen, twee bronzen kapitelen, een vlechtwerk van snoeren in kettingvorm, rijen granaatappels, een grote 'zee' van gegoten metaal op twaalf bronzen runderen, tien bronzen onderstellen met ingedreven reliëfs, tien bronzen bekkens, veel potten, bestek en offerschalen. Dit alles diende om de tempel in te richten voor gebruik. De tempel werd ingewijd met de bede: "Geef regen op het land, dat Gij Uw volk ten erfdeel geschonken hebt" (I.Kon.8:36). De beschrijving van de tempel zelf in de Bijbel is redelijk globaal waarmee men een algemeen beeld krijgt van de opzet maar mist architectonische precisie, zodat er voor afbeeldingen en modellen verschillende interpretaties mogelijk zijn.
*.
Archeologische opgravingen elders in Palestina en Syrië tonen aan hoe tempels in die tijd naar oudere Kanaänietische voorbeelden gebouwd werden, zoals die van Baäl-Hadad in Hasor, die als voorbeeld zou hebben gediend.[6][7] Deze bestond uit drie kamers. Het heilige der heiligen lag op het noorden, een kamer van ca. 13 bij 9 meter, met een diepe nis in de noordmuur. Daarvoor lag de grote zaal met het portaal ervoor. In het portaal stonden twee zuilen voor de ingang naar de grote zaal. Salomo's tempel was echter oost-west georiënteerd, en bevatte de Ark van het verbond, mogelijk met enkele bewakende cherubim en de grote bronzen slang.
*.
Bouwwerken in andere steden.
Onder Salomo werd niet alleen in Jeruzalem gebouwd, maar werd bijvoorbeeld ook de stad Megiddo herbouwd en versterkt met solide muren en met een typisch nieuw driedubbel poortcomplex, dat overigens door archeologen gesitueerd wordt in de 11e eeuw v.Chr. In Hazor en in Gezer dateert uit dezelfde tijd een kazematmuur met telkens een gelijkaardig poortcomplex.
De keerzijde van de glorie die Salomo zijn land bracht waren de zware belastingen die hij hief om zijn vele bouwprojecten en zijn extravagante levensstijl te bekostigen. Zo zou hij een groot liefhebber van vrouwen zijn geweest die ereen uitgebreide harem op nahield. Salomo had, steeds aldus de Bijbel, zevenhonderd vrouwen en driehonderd bijvrouwen. Deze 'verzamelwoede' werd streng afgekeurd door de toenmalige profeten en ook de Tenach verbiedt de veelwijverij, wat erop wijst dat Salomo nog sterk met de oude Kanaänitische religie gelieerd was. De tempel was aanvankelijk ook niet alleen voor Jahweh bedoeld, ook andere goden werden er nog een hele tijd vereerd, zoals Dumuzi. Hij werd trouwens ingewijd met de bede: "Geef regen op het land, dat Gij Uw volk ten erfdeel geschonken hebt",[8] een toespeling op de eigenschappen van Baäl als regengod en god van de vruchtbaarheid.[9].
*.
Op geen enkele plaats in Palestina is archeologisch materiaal gevonden dat zou wijzen op de bijbelse 'rijkdom van Salomo's hof'. Alles in de Bijbel klinkt wat dat betreft sterk overdreven: zijn wijsheid, zijn rijkdom, zijn vrouwen, bijvrouwen, zelfs de bouw van de tempel (een betrekkelijk klein bouwwerk).[10].
*.
De Stallen van Salomo.
De zogenaamde 'Stallen van Salomo' in Megiddo waren volgens archeologen geen paardenstallen, maar waarschijnlijk vooral voorraadmagazijnen. Ze dateren uit latere tijd en zouden rond 850 v.Chr. door Achab gebouwd zijn en niet door Salomo. Ook het watertoevoersysteem met diepe grote schacht en trappen, evenals datzelfde in Hazor zou door dezelfde koning zijn gebouwd, aldus Yadin.[11] Hazor is volgens archeologen wel herbouwd in de tijd van Salomo (11e eeuw v.Chr.) Stratum X toont een versterkte stad met kazematmuur (dubbele muur met kamers), met ook een typische Salomo poort. Tussendoor zijn er lagen die sporen van nomadisch verblijf aangeven.[12] Ook Megiddo blijkt herbouwd in de tijd van Salomo en versterkt met solide muren en een driedubbel poortcomplex.[13].
*.
Salomo en de religie.
Salomo had volgens de Bijbel een harem van 300 vrouwen. Mogelijk paste dit in een algemeen systeem in het Midden-Oosten destijds met het politiek oogmerk om opperste regeringsrecht over veroverde gebieden veilig te stellen door erfprinsessen te trouwen. Ook de Egyptische farao's gebruikten dit systeem van uitwisseling van prinsen en prinsessen als een soort borgstelling voor vrede en om de goede relaties te onderhouden. Onder Salomo werd niet enkel de dienst van de God Jaweh in de tempel onderhouden, maar ook de oudere Kanaänitische dienst van de Godin Ashtoreth, wat hem door de Levieten en profeten werd kwalijk genomen. I. Epstein[14] meent dat Salomo's vrouwen hem tot deze 'afgoderij' brachten. De relatie tussen de rechten op menige troon in het Nabije Oosten en het matrilineale afstammingspatroon van de mensen die de Godin vereerden zou de aanwezigheid van het grote aantal koninklijke buitenlandse vrouwen en de religies die zij onder de Hebreeën met zich mee brachten kunnen verklaren[15].
*.
Later zou de godinnencultus volledig in de verdrukking raken: in 630 v.Chr. verwijderde Josia de asherah, verontreinigde 'de hoogten… welke Salomo, de koning van Israël, gebouwd had voor Astoreth.. hij verbrijzelde de gewijde stenen, hieuw de gewijde palen om en wierp die plaats vol met mensenbeenderen.'[16].
*.
Latere invloed van Salomo's regering.
In de Joods-christelijke traditie zijn enkele apocriefen en pseudepigrafen uit later tijd op naam van Salomo gezet, namelijk:.
*.
De wijsheid van Salomo, een apocrief bij het Oude Testament.
Psalmen van Salomo, een (Joodse) verzameling van 18 liederen uit de eerste eeuw v. Chr.
Oden van Salomo, een (christelijke) verzameling van 42 liederen uit de eerste tot derde eeuw na Chr.
Testament van Salomo, een legendarische vertelling uit de 3e eeuw na Chr.
In de Arabische en Perzische literatuur zijn nog vele verhalen overgeleverd over de wijsheid, rijkdom en magische krachten die Salomo (Suleiman) bezeten zou hebben.
*.
In de archeologie van Israël zijn tot nu toe weinig sporen van Salomo's regering gevonden, wat waarschijnlijk te wijten is aan de vele verwoestingen en wederopbouwperiodes, waarbij oud bouwmateriaal hergebruikt werd, die bijna alle plaatsen en steden in Israël hebben ondergaan in de 3000 jaar sinds Salomo.
*.
Salomo in andere culturen.
De oudste afbeelding van Salomo bevindt zich in het "Huis van de Geneesheer" in Pompeii. De fresco is overgebracht naar het Nationale Historische Museum te Napels. Het is een Romeinse fresco waarop het bekende oordeel van Salomo staat afgebeeld: Salomo zittend op zijn troon, en twee vrouwen met een baby, waarvan ze allebei beweren de moeder te zijn. De baby is op een hakblok gezet en een soldaat wacht op het bevel van Salomo om het kind in tweeën te hakken. (Door de dreigen het kind in tweeën te delen zou Salomo hebben gepoogd in te spelen op het moedergevoel, en zo de echte moeder te identificeren) De fresco stamt waarschijnlijk uit de periode vlak voor de vernietiging van Pompeii in 79. Er staat ook een menigte afgebeeld die zich verwondert over Salomo's wijsheid. Twee figuren zijn gedetailleerder afgebeeld dan de rest van de groep, volgens Theodore Feder (auteur van Great Treasures of Pompeii and Herculaneum) beelden deze twee figuren Socrates en Aristoteles af. [17].
*.
In Iran zijn verschillende bouwwerken die aan Salomo refereren. Bekend is het werelderfgoed De troon van Salomo.
In het christendom wordt de regering van Salomo en de voorspoed die er toen was wel gezien als een voorafschaduwing van de regering van de Messias tijdens het 1000-jarige rijk.
*.
Noten.
1, Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, pp. 144-145.
2. Michaël Kerrigan e.a, Midden-Oosterse Mythen, De eerste Heldendichten, p. 104.
3. II.Sam.7:5-7:.
4. II.Sam.7:5-7 :"Heb Ik ooit een van de stamhoofden van Israël gesproken: Waarom bouwt ge Mij geen huis van cederhout?".
5. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 144.
6. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 140 (dr. Yigael Yadin).
7. Midden-Oosterse Mythen, p. 104.
8. I.Kon.8:36.
9. Midden-Oosterse Mythen, p. 104.
10. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 148.
11. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, p. 165.
12. Magnussen, M,Graven in Bijbelse Bodem - Archeologie van de landen van de Bijbel, pp. 86, 153.
13. op. cit. p. 153.
14. geschiedenis v.h. Jodendom, 1959.
15. Stone M. , Eens was God als Vrouw belichaamd. De onderdrukking van de riten van de vrouw, Katwijk, 1979. ISBN 9060775821, p. 194.
16. II Kon. 23:4-14.
17. Biblical Archeology Review, Solomon, Socrates and Aristotle In Earliest Biblical Painting, Greek Philosophers Admire King’s Wisdom, Theodore Feder.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Rehabeam*-965  †-910 Jerusalem [Isr] 55



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia
3.Bijbel, Bijbel


Hanun
Hanun 1,2, geb. in 1030 BC1,1,2, koning van de Ammonieten circa 1000 BC.

tr.
met

Nn 1, geb. 1,1,1.

Uit dit huwelijk een dochter:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Naama*-990     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Nn
Nn 1, geb. 1,1,1.

tr.
met

Hanun 1,2, zn. van Nahas en Nn, geb. in 1030 BC1,1,2, koning van de Ammonieten circa 1000 BC.

Uit dit huwelijk een dochter:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Naama*-990     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Nahas
Nahas 1,2, geb. circa 1060 BC1,1,1,2,
Koning van de Ammonieten,
De Ammonieten waren een Semitisch volk dat leefde tussen de Syrische woestijn en de Jordaan. De Ammonitische beschaving duurde ongeveer zeven eeuwen, van de 13e eeuw tot de 6e eeuw voor onze jaartelling. Rabbah Ammon, het huidige Jordaanse Amman, was de hoofdstad.
Volgens het Bijbelboek Genesis waren zij afstammelingen van Ben-Ammi, de zoon van Lot, en nauw verwant met de Moabieten.
De Ammonieten voerden veel oorlogen met de Israëlieten en in de 10e eeuw leden ze een grote nederlaag tegen koning David, die hen in werkkampen stopte. Na de val van het koninkrijk Israël in 721 v.Chr. vestigden de Ammonieten zich langs de oostkant van de Jordaan. Hun autonomie waren ze echter kwijt en in de eerste eeuw voor onze jaartelling was ook hun gebied volledig opgegaan in het Romeinse Rijk.
Twee eeuwen later is het Ammonitische volk opgegaan in de Arabische stammen die er zich kwamen vestigen.
De taal van de Ammonieten was nauw verwant met die van de Hebreeërs.
Ovl. (Ongeveer 60 jaar oud) in 1000 BC1,1.

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hanun*-1030     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Nn
Nn 1.

tr.
met

Nahas 1,2, geb. circa 1060 BC1,1,1,2,
Koning van de Ammonieten,
De Ammonieten waren een Semitisch volk dat leefde tussen de Syrische woestijn en de Jordaan. De Ammonitische beschaving duurde ongeveer zeven eeuwen, van de 13e eeuw tot de 6e eeuw voor onze jaartelling. Rabbah Ammon, het huidige Jordaanse Amman, was de hoofdstad.
Volgens het Bijbelboek Genesis waren zij afstammelingen van Ben-Ammi, de zoon van Lot, en nauw verwant met de Moabieten.
De Ammonieten voerden veel oorlogen met de Israëlieten en in de 10e eeuw leden ze een grote nederlaag tegen koning David, die hen in werkkampen stopte. Na de val van het koninkrijk Israël in 721 v.Chr. vestigden de Ammonieten zich langs de oostkant van de Jordaan. Hun autonomie waren ze echter kwijt en in de eerste eeuw voor onze jaartelling was ook hun gebied volledig opgegaan in het Romeinse Rijk.
Twee eeuwen later is het Ammonitische volk opgegaan in de Arabische stammen die er zich kwamen vestigen.
De taal van de Ammonieten was nauw verwant met die van de Hebreeërs.
Ovl. (Ongeveer 60 jaar oud) in 1000 BC1,1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hanun*-1030     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Osochor
Osochor 1, geb. circa 1020 BC1,1,1, farao van 984 BC tot 978 BC, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) circa 978 BC1,1.


Aantekeningen bij Osochor .
Osorkon de Oudere (Amun in the Opet Festival), vaak ook Osochor, was de vijfde farao van de 21e Dynastie. Zijn troonnaam was Aakheperre Setepenre. Dit betekent: Groot is de Ziel van Ra" of "de Keuze van Ra". Hij regeerde zes jaar. B.J. Jansen noemt hem niet in zijn genealogie. Dit komt misschien ook omdat Osorkon eigenlijk geen zoon is van Amenemope, maar van Sjesjonk, leider v. Meshwesh en zijn moeder Mekhtenusekhet. Omwille van de historie hebben we Osorkon echter wel opgenomen omdat hij de voorganger is van Siamun.
*.
Biografie.
Osorkon de Oudere was van Libische, dus buitenlandse komaf en had zich een plaats weten te verwerven in de dynastie. Hij was de oom van de latere Sjosjenq I, de stichter van de 22e dynastie. Aan zijn bestaan werd dikwijls getwijfeld totdat Eric Young in 1963 een deel van een tekst van een tempelpriester ontdekte: Nespaneferhor in het tweede jaar van 1 Sjemu dag 20 onder een zekere koning Akheperre Setepenre. Deze werd gevonden in de Priesterannalen van Karnak. Young betoogde dat de onbekende Osochor en koning Akheperre Setepenre een en dezelfde waren. Zijn hypothese werd indertijd niet volledig geaccepteerd door alle Egyptologen. Jean Yoyotte ontdekte in 1976/1977 dat een Libische koning genaamd Osorkon I de zoon was van Sjosjenk A bij een vrouw genaamd Mehtenweshkhet, die in genealogische documenten als de koningsmoeder wordt aangeduid. Aangezien niemand van de Osorkons een moeder genaamd Mehtenweshkhet had, kon het niemand anders zijn dan de de moeder van Osorkon de Oudere. Zij was ook de moeder van Nimlot A, de grote leider van de Meshwesh (Libiërs) en dus Shoshenk I, grootmoeder.
*.
Osorkons regering is bijzonder te noemen omdat die een voorbode was van een Libische dynastie. Hij heeft zes jaar geregeerd volgens Manetho's Aegyptiaca. Hij werd opgevolgd door Siamun die een zoon van Osochor was.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Siamun*-1010  †-959  51



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia
2.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Nn
Nn 1.

tr.
met

Amenemope 1,2, zn. van Psusennes I en Mutnedjmet, geb. in 1035 BC1,1, hogepriester van Amun te Thebe [Egy], farao te Thebe [Egy] van 993 BC tot 984 BC, ovl. (ongeveer 51 jaar oud) in 984 BC1,1.


Aantekeningen bij Amenemope .
Amenemope Usimare, was de vierde oud-Egyptische farao uit de 21e Dynastie. Zijn naam betekent: "Amon is het Opet-festifal", zijn tweede naam betekent: "Machtig is de waarheid van Re! Gekozen door Amon!".
*.
Biografie.
Aanvankelijk was hij co-regent met zijn vader Psusennes I, totdat die overleed. Volgens Manetho heeft hij acht jaar zelfstandig geregeerd. Zowel de tombe van Amenemope als van zijn vader zijn ontdekt door de Franse Egyptoloog Pierre Montet tijdens zijn ontdekkingen in Tanis in 1940. Hij was verwant aan de latere Osochor en Siamoen, die uit Libië kwamen.
*.
Van Amenemope zijn een aantal monumenten gevonden. Hij heeft meegewerkt aan de kapel van Isis bij Gizeh en aan de tempel van Memphis. De farao diende onder een aantal hogepriesters van Amon: Smendes II, Pinedjem II. In Thebe had hij geen autoriteit; wel had hij aanhangers onder de geestelijken die verschillende voorwerpen hadden met zijn naam erin en had hij Pinedjem als Pontificaat.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Osochor*-1020  †-978  42



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Nn
Nn .

tr.
met

Osochor 1, zn. van Amenemope en Nn, geb. circa 1020 BC1,1,1, farao van 984 BC tot 978 BC, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) circa 978 BC1,1.


Aantekeningen bij Osochor .
Osorkon de Oudere (Amun in the Opet Festival), vaak ook Osochor, was de vijfde farao van de 21e Dynastie. Zijn troonnaam was Aakheperre Setepenre. Dit betekent: Groot is de Ziel van Ra" of "de Keuze van Ra". Hij regeerde zes jaar. B.J. Jansen noemt hem niet in zijn genealogie. Dit komt misschien ook omdat Osorkon eigenlijk geen zoon is van Amenemope, maar van Sjesjonk, leider v. Meshwesh en zijn moeder Mekhtenusekhet. Omwille van de historie hebben we Osorkon echter wel opgenomen omdat hij de voorganger is van Siamun.
*.
Biografie.
Osorkon de Oudere was van Libische, dus buitenlandse komaf en had zich een plaats weten te verwerven in de dynastie. Hij was de oom van de latere Sjosjenq I, de stichter van de 22e dynastie. Aan zijn bestaan werd dikwijls getwijfeld totdat Eric Young in 1963 een deel van een tekst van een tempelpriester ontdekte: Nespaneferhor in het tweede jaar van 1 Sjemu dag 20 onder een zekere koning Akheperre Setepenre. Deze werd gevonden in de Priesterannalen van Karnak. Young betoogde dat de onbekende Osochor en koning Akheperre Setepenre een en dezelfde waren. Zijn hypothese werd indertijd niet volledig geaccepteerd door alle Egyptologen. Jean Yoyotte ontdekte in 1976/1977 dat een Libische koning genaamd Osorkon I de zoon was van Sjosjenk A bij een vrouw genaamd Mehtenweshkhet, die in genealogische documenten als de koningsmoeder wordt aangeduid. Aangezien niemand van de Osorkons een moeder genaamd Mehtenweshkhet had, kon het niemand anders zijn dan de de moeder van Osorkon de Oudere. Zij was ook de moeder van Nimlot A, de grote leider van de Meshwesh (Libiërs) en dus Shoshenk I, grootmoeder.
*.
Osorkons regering is bijzonder te noemen omdat die een voorbode was van een Libische dynastie. Hij heeft zes jaar geregeerd volgens Manetho's Aegyptiaca. Hij werd opgevolgd door Siamun die een zoon van Osochor was.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Siamun*-1010  †-959  51



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia
')}