Maren zijn de natuurlijke waterlopen in het open dijken- en wierdenlandschap van Noord-Groningen. Deze voormalige kweldergeulen en prielen zijn karakteristieke landschappelijke structuren die herinneren aan het ontstaan van dit gebied. Langs hun slingerende loop treffen we tal van andere cultuurhistorisch en land-schappelijk waardevolle elementen aan als wierden en wierdedorpen, (voormalige) borgterreinen en monumentale boeren-erven.
Het project 'Maren in Noord-Groningen' komt voort uit de Groene Coalitie, een samenwer-kingsverband van ruim 40 organisaties die een rol spelen in het landelijk gebied van Noord-Nederland.
In het 2003 is gestart met diverse workshops met waterbeheerders, landbouwers, natuurbeherende en milieuorganisaties. Hierbij zijn de verschillende belangen, wensen en mogelijkheden helder naar voren gebracht.
Afb. links: De Helwerdermaar. De projectaanpak kenmerkt zich door samenwerking tussen de betrokken partijen, door het zorgen voor draagvlak en door maatwerk in de uitvoering, toegesneden op de situatie, wensen en mogelijkheden van de maren ter plaatse. Een aanpak die ook Landschapsbeheer goed past [1].
De ontstaansgeschiedenis van het landschap van Noord-Groningen wordt bij uitstek zichtbaar in de maren: de kreken en prielen van dit voormalige waddengebied. Hun naam is afgeleid van het oud-Friese maer, een waterloop die als scheiding van twee gebieden functioneerde. Aan hun loop is vaak de ontwikkelingsgeschiedenis van het landschap af te lezen; langs hun slingerende lijnen vinden we veelal de wierdenreeksen en de borgen en boerderijen. Afb. links: Het Warfhuisterloopdiep.
De maren zijn de moeite van behoud, bescherming en versterking waard, zo vindt onder anderen architect Marien Bügel. In zijn afgelegen huis annex werkplek te Oldenzijl werkt hij gestaag door aan zijn geesteskind, het project Maren in Noord-Groningen. Vanuit zijn professionele invalshoek –‘een goede architect houdt zich ook met de omgeving en met de details daarvan bezig’– én vanuit een persoonlijke motivatie raakte Bügel betrokken bij de ruimtelijke ordening in het algemeen en die van zijn eigen omgeving in het bijzonder. ‘Nederland is ruimtelijk aan het ont-ordenen’, is zijn stelling. ‘Ons land verrommelt en is één metropool aan het worden. Als dat al een niet te vermijden ontwikkeling is en als mensen op termijn vaker vestigingsplaatsen zoeken in het landelijk gebied, zorg dan voor landschappelijke kwaliteit en bewaak zeker de cultuurhistorische identiteit van dat landschap.’
|
||||||||||||
|