Wat is een Pingo
Overblijfsel van een pingo, ontstaan in het Weichselien, een van de ijstijden. Een pingo wordt ook wel pingoruïne genoemd. Ze komen het meeste voor in Drenthe.
Geschiedenis
Diepe, meestal ronde komvormige depressie, omgeven door een volledige of gedeeltelijke ringwal. Gevuld met een gyttja, een bezinksel van organisch materiaal, naar boven overgaand in veen. De pingorestanten zijn van enige meters tot tientallen meters diep, met een diameter van 50 - 300 m. Ze komen overal verspreid op het Drents plateau voor. Sommige pingoruïnes liggen als een kralensnoer in dichtgestoven beekdalen. Zulke snoeren liggen bij Donderen en Ekehaar en in de boswachterij Schoonloo-Grolloo. Waarschijnlijk liggen onder het dekzand nog meerdere pingosnoeren.
Sommige dobbes in Groningen worden ten onrechte ook wel pingo genoemd. In dit artikel wordt het verschil met een dobbe aangetoond.
De kern van een pingo of vorstheuvel heeft uit ijs bestaan en is geheel of gedeeltelijk door bevroren aardlagen bedekt geweest. Het omhoog gegroeide ijs heeft ze opgedrukt. De vorstheuvels kunnen tot 20 m hoog zijn. De ijsdruk is ontstaan doordat het grondwater, relatief warm kwelwater, onder de bevroren bovengrond (permafrost) druk heeft uitgeoefend en aan de ijslens is aangegroeid. Later ontstaat door hogere luchttemperaturen dooi in de bedekkende aardlaag. Deze glijdt af naar de basis van het ijsheuveltje en vormt een ringwal. Op den duur is het ijs gesmolten en vormt de ijslens een meertje. De wal kan overstoven zijn met dekzand. De gyttja's in die tijd gevormd, stapellen zich op, soms afgewisseld met ingestoven zand. Het veen erboven is rietzeggeveen, overgroeid door mosveen.
De kommen, in de volksmond (veeben genoemd, zijn in de loop der eeuwen vaak ontveend. In een aantal worden deels weer dichtgegroeide veenputten aangetroffen. Bij Ees liggen op de Hondsrug droge pingorestanten. Hier ontbreekt de keileembodem of wordt doorbroken, zodat bij het afsmelten het meertje droogvalt.
Bekende pingoruïnes zijn het Esmeer bij Veenhuizen en de pingorestanten ten noorden van de Ganzenpoel bij Wateren. Deze laatste is een voorbeeld van een ondiepe (2,80 m) dobbe, ongeveer 150 m breed. Ook bij Vledderveen liggen meerdere pingorestanten. Uit de meeste is veen gegraven en deze zien eruit als petgaten.
Ten slotte zijn in zuidwest Drenthe de pingorestanten op de Dwingelose heide opmerkelijk. Pingo's komen nog steeds voor in arctische gebieden in de randzone van de permafrostzones.
Schematische voorstelling van een Pingo.
Geralateerd artikel: Dobbe.
|