Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Gaius Servilius Structus Ahala
Gaius Servilius Structus Ahala1, geb. circa 520 BC1,1,1, consul in 478 BC, ovl. (minstens 42 jaar oud) na 478 BC1,1.

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Quintus Servilius*-495  †-439  56



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Nn
Nn 1.

tr.
met

Gaius Servilius Structus Ahala1, zn. van Publius Servilius Priscus Structus en Nn, geb. circa 520 BC1,1,1, consul in 478 BC, ovl. (minstens 42 jaar oud) na 478 BC1,1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Quintus Servilius*-495  †-439  56



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Publius Servilius Priscus Structus
Publius Servilius Priscus Structus1, geb. circa 545 BC1,1,1, consul in 495 BC, ovl. (minstens 50 jaar oud) na 495 BC1,1.

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gaius Servilius Structus*-520  †-478  42



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Nn
Nn 1.

tr.
met

Publius Servilius Priscus Structus1, zn. van Publius Servilius en Nn, geb. circa 545 BC1,1,1, consul in 495 BC, ovl. (minstens 50 jaar oud) na 495 BC1,1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gaius Servilius Structus*-520  †-478  42



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Publius Servilius
Publius Servilius1, geb. circa 570 BC1,1.

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Publius Servilius Priscus*-545  †-495  50



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Nn
Nn 1.

tr.
met

Publius Servilius1, geb. circa 570 BC1,1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Publius Servilius Priscus*-545  †-495  50



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Marcus Aemilius Scaurus
Marcus Aemilius Scaurus1, geb. tussen 163 BC en 162 BC1,1,1, consul in 115 BC, ovl. (ongeveer 74 jaar oud) na 89 BC1,1.

tr.
met

Caecilia Metella Dalmatica1, dr. van Lucius Caecilius Metellus Dalmaticus en Nn, geb. circa 120 BC1,1, ovl. (ongeveer 39 jaar oud) in 81 BC1,1, tr. (1) met Lucius Cornelius Sulla Felix1. Uit dit huwelijk 3 kinderen.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Aemilia*-100  †-83  17
Marcus Aemilius*-105  †-56  49
Aemilius*-103  †-78  25



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Aemilia Scaura
Aemilia Scaura1, geb. circa 100 BC1,1, ovl. (ongeveer 17 jaar oud) in 83 BC1,1.

tr.
met

Gnaeus Pompeius Magnus2, zn. van Gnaus Pompeius Strabo en Lucilia, geb. op woensdag 29 sep 106 BC2,2,2, ovl. (58 jaar oud) te Pelusion [Egy] op 28 sep 48 BC2,2, tr. (1) met Antistia 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (3) met Mucia (Musia) Tertia1. Uit dit huwelijk 3 kinderen1, tr. (4) met Cornelia Metella. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Lulia . Uit dit huwelijk geen kinderen.

 



Aantekeningen bij Gnaeus Pompeius Magnus.
Gnaeus Pompeius Magnus (Latijn: CN·POMPEIVS·CN·F·SEX·N·MAGNVS) (Rome, 29 september 106 v.Chr. – Egypte, 29 september 48 v.Chr.) was de zoon van de zeer rijke Romein Gnaeus Pompeius Strabo en de belangrijkste politieke tegenstander van Gaius Julius Caesar.
*.
Politieke en militaire carrière.
Pompeius' carrière begon al op jeugdige leeftijd. Toen Sulla met zijn leger in 88 oprukte naar Rome, verzamelde Gnaeus Pompeius twee legioenen en sloot zich bij Sulla aan.
*.
Terwijl Sulla Rome innam, trok Pompeius in zijn naam naar Sicilië en Noord-Afrika om daar de aanhangers van Gaius Marius, de tegenstander van Sulla) te bestrijden. Na terugkeer in Rome, verkreeg Pompeius de opdracht om de opstandige generaal Sertorius in Spanje te neutraliseren. Na een lange oorlog werd Sertorius door zijn eigen officier, Perperna, omgebracht en kon Pompeius terugkeren naar Rome.
*.
Nadat hij met een speciaal mandaat bekleed was om de piraten uit Cilicië, die de Middellandse Zee teisterden te bestrijden, slaagde hij in een recordtempo deze uit te roeien. Men dacht in Rome dat hij de klus in drie jaar zou voltooien, maar het werden drie maanden, om precies te zijn, 89 dagen. Pompeius dreef ze naar de oostelijke bovenhoek van de Middellandse Zee. Hij liet de overgebleven piraten voor de keus: zich doodvechten, of een nieuw leven beginnen. Allen kozen natuurlijk voor het laatste. Uit dankbaarheid stichtten de bekeerde piraten de stad Pompeiopolis (nabij het huidige Mersin). Daarop nam Pompeius, in 66, het commando over van de Romeinse generaal Lucullus in diens strijd tegen Mithridates VI van Pontus. Na enkele grote overwinningen herorganiseerde Pompeius het overgrote deel van het oosten van het Romeinse Rijk.
*.
Al deze overwinningen bezorgden hem de eretitel Magnus (de Grote), wat hem op eenzelfde hoogte bracht als zijn idool Alexander de Grote.
*.
Het eerste triumviraat (60-53 v.Chr.).
Pompeius sloot zich samen met Marcus Licinius Crassus in 60 v.Chr. aan bij het Eerste Triumviraat dat op initiatief van Gaius Julius Caesar werd gesloten, ondanks het onderlinge wantrouwen tussen beide mannen. Caesar moest als consul in 59 v.Chr. ervoor zorgen dat Pompeius' oorlogsveteranen een lapje land kregen. Het triumviraat viel echter nadelig uit voor Pompeius, toen Crassus in 53 v.Chr. sneuvelde in de strijd tegen de Parthen en het triumviraat ophield te bestaan.
De overgang van een militaire naar een politieke loopbaan verging Pompeius slecht. Vrijwel alle antieke auteurs (o.a. Plutarchus, Cassius Dio en Appianus) menen dan ook dat Pompeius beter af was geweest als hij was gestorven na zijn grootse overwinning op Mithridates. Nadat Pompeius in de problemen kwam door zijn inactieve houding of verkeerd geïnformeerde beslissingen, trok de gevierde generaal zich zo veel als mogelijk terug uit het openbare leven.
De problemen die ontstonden rondom de opstand van Caesar zouden er echter voor zorgen dat Pompeius opnieuw het harnas aan moest trekken.
*.
Op 7 januari 49 v.Chr. werd Pompeius als dictator door de senaat aangesteld om de Republiek te verdedigen tegen Caesar. Pompeius die geen tijd kreeg een behoorlijk leger op de been te brengen, kon slechts naar het Oosten vluchten. De burgeroorlog brak nu in alle hevigheid uit.
Het leger van Pompeius was in alles, behalve aantallen, de mindere van Caesars Gallische veteranen, maar toch wist Pompeius in het begin Caesar te verslaan. Door de restricties die Pompeius door de senaat werden opgelegd en de besluiteloosheid van Pompeius en zijn onderbevelhebbers werd Pompeius in 48 v.Chr. verslagen in de slag bij Pharsalus. Daarop vluchtte Gnaeus Pompeius naar Egypte waar Ptolemaios XIII, die hem hulp verschuldigd was als cliens, heerste. Toen hij voet aan wal zette, werd hij echter vermoord. Bij Caesar's aankomst in Alexandrië, werd hem Pompeius' hoofd aangeboden. Caesar toonde echter een hevige afkeer van dit "geschenk".
Pompeius had twee zonen genaamd Gnaius en Sextus Pompeius Magnus Pius.
*.
Nederlandse vertaling: Plutarchus Biografieën, deel II verschenen: Nikias, Crassus, Agesilaos, Pompeius, Leeuwarden, 2008.
*.
Burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar.
De burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar was een oorlog tussen enerzijds Julius Caesar en zijn volgelingen (de populares), en anderzijds de conservatieve leden van de Romeinse senaat, gesteund door Pompeius (de optimates). De voornaamste oorzaak van de oorlog (casus belli) was de poging van de senaat om de groeiende macht van Caesar te beteugelen.
De gebroeders Tiberius en Gaius Sempronius Gracchus probeerden aan het einde van de 2e eeuw v.Chr. landhervormingen te bewerkstelligen en de macht van de grootgrondbezitters te verminderen ten gunste van het volk. Beiden werden uiteindelijk gedood, maar hun optreden leidde echter tot de vorming van de belangengroeperingen der optimates, die het conservatieve senaatsbewind steunden, en populares, die op ingrijpende politieke hervormingen aanstuurden. Deze groeperingen zouden in het begin van de 1e eeuw v.Chr. lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Na de bondgenotenoorlog (bellum sociorum) van 91 - 88 v.Chr. groeide de macht van de optimates en tijdens de dictatuur van Sulla (82 - 79 v.Chr.) bereikte ze haar hoogtepunt. Nadat deze was afgetreden nam de invloed van de conservatieven af ten gunste van de hervormers.
Toen Caesar het bevel van de senaat om zonder leger naar Rome te komen naast zich neerlegde, brak de oorlog tussen de populares en de optimates uit. Deze burgeroorlog duurde van 49 tot 45 v.Chr. en werd gewonnen door Caesar, die door de senaat werd aangesteld tot dictator. De oorlog en de daaropvolgende politieke veranderingen leidden uiteindelijk het einde van de Romeinse Republiek in: de aanname van de titel Augustus door Octavianus in 27 v.Chr. markeerde het begin van het Romeinse Keizerrijk.
*.
Wat vooraf ging.
Marcus Licinius Crassus DivesIn 60 v.Chr. vormden Caesar, Pompeius en Crassus een bondgenootschap (eerste triumviraat, ofwel driemanschap) om de macht van de senaat aan banden te leggen.[1] Met steun van Crassus en Pompeius werd Caesar in 59 v.Chr. benoemd tot consul en datzelfde jaar trouwde Pompeius met Caesars dochter Julia om het bondgenootschap te bezegelen.[2] Met de steun van Pompeius en Piso werd Caesar daarna benoemd tot proconsul van Illyrië en Gallia Narbonensis voor een periode van vijf jaar.[3] In 58 v.Chr. begon Caesar met de verovering van Gallië; het begin van de Gallische oorlog.[4] Rond die tijd zorgde de door Clodius veroorzaakte onrust in Rome voor een bekoeling van de relatie tussen Crassus en Pompeius. Caesar, Pompeius en Crassus kwamen in 56 v.Chr. samen in Luca,[5] waar ze hun bondgenootschap vernieuwden en Caesar voor nog eens vijf jaar tot proconsul van Gallië werd benoemd, terwijl Pompeius en Crassus opnieuw consul werden.[6] Na hun consulschap werd Crassus en Pompeius proconsul van respectievelijk Syria en Hispania Citerior en Ulterior. In 54 v.Chr. vertrok Crassus als proconsul naar Syria en in 53 v.Chr. viel hij het rijk der Parthen binnen. In de slag bij Carrhae in datzelfde jaar werden de Romeinen vernietigd verslagen. Crassus werd door de Parthen gevangengenomen en geëxecuteerd, waarna het driemanschap ophield te bestaan.[7] Na binnenlandse onrusten werd Pompeius in 52 v.Chr. door de senaat benoemd als enkele consul (consul sine collega). Met harde hand herstelde hij de orde. In 50 v.Chr. liep Caesars tweede termijn als proconsul van Gallië af en werd hem door de senaat bevolen zijn legers te ontbinden en naar Rome terug te keren.[8] Caesar liet de senaat weten dat hij bereid was afstand te doen van al zijn gebieden en strijdkrachten, behalve Gallia Cisalpina en twee legioenen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zou doen, maar de senaat bleef erbij dat Caesar zonder legers naar Rome terug moest keren. Caesar vreesde in Rome zonder militaire steun te zullen worden opgepakt en sloeg de bevelen in de wind.[9] In 49 v.Chr. stond hij met het 13e legioen Gemina voor de Rubicon, de grensrivier tussen Gallia Cisalpina en het door de senaat bestuurde Italische thuisland. Hij stak de rivier over met de bekende woorden: "Alea iacta est" (de teerling is geworpen).[10][11] Caesar werd daarop bij het senaatsbesluit over het verdedigen van de republiek (senatus consultum de re publica defendenda) tot vijand van de senaat (hostis senatus) uitgeroepen.[12] De senaat benoemde Pompeius tot dictator om Rome te beschermen.
*.
De burgeroorlog.
*.
Caesar in Italië.
Caesars campagnes vanaf de oversteek van de Rubicon (januari 49 v.Chr.) tot de slag bij Zela (mei 47 v.Chr.).Labienus, Caesars belangrijkste onderbevelhebber (legatus) tijdens de Gallische oorlog, liep over naar Pompeius en vertelde hem dat Caesar van plan was met zijn leger naar Rome te komen.[13]Ariminum (Rimini) was de eerste stad die Caesar veroverde.[14] Toen Pompeius hoorde dat de Noord-Italische steden zich aan Caesars zijde schaarden verliet hij de hoofdstad en trok naar Capua in het zuiden. Hij beval de leden van de senaat Rome te verlaten en verklaarde dat wie achterbleef daarmee aangaf tegen hem te zijn.[15] Pompeius beval Domitius Ahenobarbus tegen Caesar op te trekken voordat deze Rome zou bereiken, maar Domitius weigerde en bleef in Corfinium. Caesar trok op naar Corfinium,[16][17] waar hij op 14 februari aankwam.[18] Hij belegerde de stad, die zich na een belegering van zeven dagen op 21 februari overgaf.[19] Pompeius trok zich verder naar het zuiden terug in Brundisium,[20] waar de consuls en een groot deel van Pompeius' leger naar Dyrrhachium voeren.[21] Pompeius bleef met 20 cohorten achter in afwachting van de terugkeer van de schepen. Intussen begon hij met de opbouw van zijn leger en de versterking van de stad. Caesar trok met zes legioenen naar het door Pompeius versterkte Brundisium. Hij wilde nog geen grootscheepse aanval doen in de hoop dat Pompeius zich met hem zou verzoenen, maar er waren wel wat kleinschalige confrontaties. Toen Caesar bijna klaar was met de voorbereidingen voor een aanval op de stad keerde de Romeinse vloot terug, waarmee Pompeius naar het oosten vluchtte.[22] Brundisium kwam zonder gevecht in Caesars handen.[23] Omdat Caesar zelf niet de beschikking over een vloot had, besloot hij Hispania te veroveren om Pompeius zijn thuisbasis te ontnemen.[24] Hij stelde Lepidus aan als praetor urbanus van Rome en Marcus Antonius als volkstribuun (tribunus plebis). Verder stuurde hij Quintus Valerius met een legioen naar Sardinië en Curio met drie legioenen naar Sicilië; de laatste moest nadat Sicilië was veroverd de oversteek naar Africa maken om de graantoevoer naar Rome zeker te stellen.[25].
*.
De Spaanse campagne.
In maart 49 v.Chr. ging Caesar op weg naar Spanje. In april was hij bij Massilia, dat in handen was van Domitius Ahenobarbus, de nieuwe proconsul van Gallia Narbonensis. Massilia stond als enige stad in Gallië aan de zijde van Pompeius.[26] Caesar stuurde Gaius Fabius met drie legioenen naar de Pyreneeën om de bergpassen te bezetten[27] en begon zelf met de voorbereidingen voor de belegering van Massilia. Ook liet hij te Arelas (Arles) een aantal schepen bouwen om te voorkomen dat de stad vanuit zee bevoorraad werd. Nadat de belegeringswerken klaar waren liet Caesar het beleg van Massilia over aan zijn vertrouweling Trebonius[28] en stelde hij Decimus Brutus aan het hoofd van zijn inderhaast gebouwde vloot. De laatste moest er voor zorgen dat Domitius geen steun vanuit zee kreeg. Caesar zelf trok verder naar Hispania Citerior. In juni kwam het in Spanje tot een confrontatie in de slag bij Ilerda, heden Lerida genoemd. Na een aantal tactische manoeuvres wist Caesar uiteindelijk het leger van Lucius Afranius en Marcus Petreius te omsingelen, waarop de vijf legioenen zich overgaven.[29] Caesar trok verder naar het zuiden, waar Varro, de praetor van Hispania Ulterior, zijn twee legioenen overgaf zonder gevecht. Nu Spanje was veroverd keerde Caesar terug naar het beleg van Massilia. Het zou bijna zes maanden duren voordat de stad zich in oktober eindelijk overgaf.[30] Terug in Rome werd Caesar op voorspraak van Lepidus voor korte tijd als dictator aangesteld, totdat hij samen met Publius Servilius Isauricus[31] tot consul was benoemd.[32] Daarna vertrok hij naar Brundisium.
*.
Curio in Africa.
Toen Caesars generaal Curio op Sicilië landde was Pompeius' medestander Cato reeds naar Africa gevlucht,[33] zodat Sicilië zonder gevecht in handen van Caesar kwam. Curio voer vanuit Sicilië naar Noord-Afrika, waar hij in de buurt van Utica aan land ging. Hij versloeg hier in de slag bij Utica het leger van Attius Varus.[34][35] De jonge en onervaren Curio viel daarna bij de Bagradas-rivier een detachement van het leger van Pompeius' bondgenoot Juba I van Numidië aan: de slag bij de Bagradas. Tijdens de aanvankelijk succesvolle aanval bleek het echter dat Juba zijn hoofdmacht in de buurt verborgen had gehouden, en uiteindelijk werd Curio's leger vrijwel geheel vernietigd. Curio zelf weigerde te vluchten[36] en sneuvelde tussen zijn manschappen.[37].
*.
Caesars oversteek naar Illyrië.
Caesar had rond midwinter (solstitium brumalis)[38] een grote troepenmacht samengetrokken in Brundisium. Kort na nieuwjaar stak Caesar met 7 legioenen en 500 ruiters de Adriatische Zee over. Hij landde in de buurt van het hedendaagse Palasë, ongeveer 150 km ten zuiden van Dyrrhachium. Door in de winter de oversteek te wagen en zover in het zuiden te ontschepen ontliep hij de grote Pompeiaanse vloot onder leiding van Marcus Calpurnius Bibulus,[39] die zich bij Corcyra (Korfoe) bevond.[40] Bibulus wist kort daarna Caesars vloot, die zonder voorraden en soldaten terugkeerde naar Italië, te veroveren. Bibulus liet de bemanningsleden doden en de schepen in brand steken, waardoor Caesar geen versterkingen kon ontvangen. Daarna blokkeerde hij alle Illyrische havensteden van Oricum in het zuiden tot Salonae in het noorden.
Bibulus' onderbevelhebber Marcus Octavius versloeg Caesars admiraal Cornelius Dolabella bij Issa, waardoor Gaius Antonius met twee legioenen op het eiland Issa geïsoleerd werd.[41] Daarna probeerde Octavius met hulp van de Dalmatiërs tevergeefs Salonae in te nemen, de hoofdstad van de Romeinse provincie Illyricum, waarvan Caesar gouverneur (proconsul) was.[42].
*.
De confrontatie met Pompeius.
De slag bij Pharsalus.Caesar veroverde de Illyrische havensteden Apollonia en Oricum,[43] respectievelijk bij het hedendaagse Fier en Vlorë in Albanië.[44] Pompeius haastte zich met zijn leger naar Dyrrhachium, en arriveerde hier kort voor Caesar. Caesar probeerde Pompeius te isoleren door het bouwen van een reeks versterkingen rond de stad. De jonge Spaanse Romein Lucius Cornelius Balbus (minor) werd door Caesar op een geheime missie gestuurd.[45] Balbus wist het vijandelijke kamp binnen te dringen, waar hij onderhandelingen begon met consul Cornelius Lentulus.[46] Voordat hier iets uitkwam, en ook voordat Caesars verschansingen gereed waren deed Pompeius een uitval, waarbij Caesars leger werd verslagen en daardoor genoodzaakt werd zich terug te trekken.[47] Pompeius kon niet geloven dat zijn bijeengeraapte leger de ervaren legioenen van Caesar de baas waren geweest en durfde niet meteen de achtervolging in te zetten uit angst voor een hinderlaag.[48].
Na de verloren slag bij Dyrrhachium trok Caesar zich terug naar Thessalië,[49] achtervolgd door Pompeius. Na een aantal kleine schermutselingen stonden de twee legers op de vlakten bij Pharsalus tegenover elkaar. Hier liet Caesar zijn strategisch inzicht zien: ondanks zijn beduidend kleinere leger en een cavalerie die slechts een derde van die van Pompeius was, wist Caesar de slag bij Pharsalus overtuigend te winnen. Pompeius wist dat hij verslagen was en vluchtte naar Larissa.[50] Van daaruit vertrok hij naar Alexandrië in Ptolemaeïsch Egypte,[51] achtervolgd door Caesar met twee legioenen.[52].
*.
De Egyptische oorlog.
CleopatraIn 51 v.Chr. was Ptolemaeus XII, de farao van Egypte, overleden. De 10-jarige Ptolemaeus XIII en zijn 18-jarige zus Cleopatra trouwden en heersten samen over Egypte.[53] In feite regeerde Cleopatra vrijwel alleen, maar in 49 of 48 v.Chr. wist een groep medestanders achter de jonge koning Cleopatra af te zetten, die gedwongen was Egypte te ontvluchten.[54] Vanuit Syria begon ze een burgeroorlog tegen haar broer.
Ptolemaeus dacht bij Caesar in de gunst te komen door Pompeius te laten vermoorden.[55] Een dag later werd ook consul |Lentulus gevangengenomen en terechtgesteld.[56] Caesar zag deze inmenging in Romeinse zaken echter als onwenselijk en was niet te spreken over Ptolemaeus' gedrag. Toen de beeldschone Cleopatra Caesar om hulp vroeg, kreeg deze gedaan dat Cleopatra weer als mederegente werd erkend.[57] Ptolemaeus XIII mobiliseerde daarop, met hulp van zijn raadgevers Achillas en Potheinus, het Egyptische leger en trok ten strijde tegen de Romeinen.
Caesar werd verrast door de vijandigheden: hij had slechts 4.000 soldaten tot zijn beschikking, waarmee hij geen kans zou hebben in een rechtstreekse confrontatie. Hij liet het paleis in Alexandrië bezetten en gijzelde de koninklijke familie.[58] Hij verschanste zich in het paleis en stuurde schepen naar de buurprovincies voor versterkingen. De Egyptenaren omsingelden het paleis en sloten de haven af. Caesar wist de Egyptische vloot in brand te steken, waarbij ook een gedeelte van de Bibliotheek van Alexandrië in vlammen zou zijn opgegaan.[59] Na de vernietiging van de vloot kon Caesar de Pharos van Alexandrië, de beroemde vuurtoren van de stad, innemen en had hij de haven weer onder controle.[60] Cleopatra's zuster Arsinoë IV wist met haar mentor Ganymedes uit het paleis ontsnappen en sloot zich aan bij Achillas. Uiteindelijk kregen ze ruzie over het commando, waarna Arsinoë Achillas uit de weg liet ruimen.[61] Versterkingen gestuurd door Gnaeus Domitius Calvinus konden de haven binnenvaren nadat Caesar een Egyptische blokkadevloot had verslagen. Daarna werd het Pharos-eiland geheel veroverd, maar bij gevechten op de dam die het eiland met het vasteland verbond raakten de Romeinse soldaten in paniek toen ze door de Egyptische vloot in de rug werden aangevallen. Caesar en zijn soldaten moesten voor hun leven zwemmen naar de verderop gelegen Romeinse vloot.[62] De Egyptenaren vroegen Caesar om Ptolemaeus vrij te laten, omdat ze ontevreden waren over het beleid van Arsinoë. Caesar stemde toe en liet Ptolemaeus vrij, die onmiddellijk het bevel van Arsinoë overnam.
Kort daarop arriveerde Caesars bondgenoot Mithridates van Pergamon uit Syria met versterkingen in Egypte. Hij nam Pelusium en Leontopolis in: Memphis onderwierp zich daarop zonder gevecht aan de Romeinen. Mithridates trok op naar Alexandrië terwijl Ptolemaeus hem tegemoet kwam om een vereniging met Caesar te verhinderen. Caesar ging hem achterna en bereikte na een gevecht met de Egyptenaren het leger van Mithridates. Samen versloegen ze het Egyptische leger, waarbij Ptolemaeus verdronk.[63] Caesar zette zijn geliefde Cleopatra op de troon en vertrok naar Rome.
*.
Pontus.
Na de overwinning bij Pharsalus werd Domitius Calvinus gouverneur van de Romeinse provincie Asia (westelijk Turkije). Hier probeerde hij de inval van Pharnaces II in Pontus te verhinderen, maar zijn leger leed een zware nederlaag bij Nicopolis.[64] Caesar besloot daarop eerst naar Pontus te gaan. Met het 6e legioen Ferrata, dat na de Alexandrijnse oorlog nog geen 1000 man telde, het 22e legioen Deiotariana en twee andere legioenen arriveerde hij in Pontus.[65] Pharnaces probeerde te onderhandelen maar Caesar was vastbesloten hem te verslaan. Bij de versterkte stad Zela kwam het op 2 augustus 47 v.Chr. tot een confrontatie.[66] Terwijl Caesar nog bezig was versterkingen aan te leggen viel Pharnaces met zijn strijdwagens met zeisen aan. Ze werden teruggedrongen door de Romeinse afstandswapens. Bij de daaropvolgende confrontatie wist het 6e legioen vrij eenvoudig de rechterflank van Pharnaces' leger op te rollen, maar het centrum en de linkerzijde waren lange tijd in evenwicht. Uiteindelijk wisten de Romeinen de tegenstanders te verslaan en vrijwel volledig te vernietigen.[67] Pharnaces kon ternauwernood ontsnappen en Pontus werd toegevoegd aan de Romeinse provincie Cappadocia.[68] De gehele slag duurde vijf dagen, en toen Caesar later terug in Rome was, sprak hij in de Romeinse senaat de beroemde woorden: "Veni, vidi, vici" (Ik kwam, ik zag en ik overwon).[69].
*.
Caesar in Africa.
Caesars campagne van Rome (december 46 v.Chr.) tot de slag bij Thapsus (februari 45 v.Chr.).Omdat Caesar in de Egyptische oorlog verwikkeld raakte, konden de aanhangers van Pompeius zich in de Romeinse provincie Africa hergroeperen. De belangrijkste bevelhebbers waren Cato, Metellus Scipio, Titus Labienus, Attius Varus, Lucius Afranius, Marcus Petreius, hun Numidische bondgenoot koning Juba en Pompeius' zonen Sextus Pompeius en Gnaeus Pompeius. Na een korte tussenstop in Rome landde Caesar op 28 december 47 v.Chr. te Hadrumetum op Afrikaanse bodem. Stormachtige weersomstandigheden hadden ervoor gezorgd dat de Pompeiaanse vloot Caesars oversteek vanuit Sicilië niet kon verhinderen, maar zorgden er ook voor dat Caesars vloot uiteen geslagen werd: hij had in eerste instantie de beschikking over slechts 3000 soldaten en 150 man cavalerie. Caesar nam de havens van Leptis Parva en Ruspina in en liet hier verdedigingswerken aanleggen.[70] De dagen daarop arriveerden meerdere schepen en uiteindelijk kon Caesar beschikken over drie legioenen, 400 man cavalerie en 150 boogschutters. Omdat de meeste voorraden in de storm verloren waren gegaan, moesten de soldaten in de buurt voedsel verzamelen. Tijdens het verzamelen, ongeveer drie mijl buiten het kamp, werden Caesars troepen overvallen door het veel grotere leger van Labienus, voornamelijk lichte Numidische cavalerie. Caesar kon zijn leger ternauwernood voor complete vernietiging behoeden en wist zijn legerkamp te bereiken.[71].
*.
In het voorjaar van 46 v.Chr. besloot hij Thapsus te belegeren, zodat de Pompeianen niet meer bevoorraad konden worden. Deze trokken met een groot leger van 40.000 à 50.000 man tegen Caesar op. De slag bij Thapsus werd een volledige overwinning voor Caesar. Nadat Juba's troepen het slagveld verlieten was Scipio genoodzaakt zich over te geven. Caesar liet Scipio's soldaten, zo'n 10.000 man, allemaal executeren,[72] wat zeer ongewoon was omdat Caesar zich normaal gesproken een genadig overwinnaar toonde. Sommige historici menen daarom dat Caesar een epileptische aanval kreeg tijdens de slag, en dat hij daarom niet geheel helder van geest was.[73] Scipio en Labienus vluchtten naar Utica, waar ze door Cato werden geholpen naar Hispania te vluchten.[74].
*.
Einde van de burgeroorlog.
Caesars campagne van Rome (februari 45 v.Chr.) tot de slag bij Munda (maart 45 v.Chr.).Terwijl Caesar in Africa vocht waren twee legioenen in Hispania Ulterior overgelopen naar de Pompeianen. Met de resten van het bij Thapsus door Caesar verslagen leger wisten Titus Labienus en Pompeius' zonen Sextus en Gnaeus een groot leger van 13 legioenen, totaal 60.000 tot 70.000 soldaten, bijeen te krijgen. Caesar volgde zijn tegenstanders naar Spanje. Hij beschikte over 8 legioenen en 8000 ruiters, totaal zo'n 40.000 man.[75] Op de vlakten van Munda, bij het hedendaagse Osuna in Zuid-Spanje, stuitten de twee legers op elkaar. De beslissing werd gebracht door een cavalerieaanval op het Pompeiaanse kamp, geleid door Bogudes, koning van Mauretania.[76] Titus Labienus, die het bevel over de cavalerie had, trok zijn ruiters terug om deze nieuwe dreiging het hoofd te bieden. De rest van het Pompeiaanse leger dacht dat Labienus op de vlucht sloeg en er brak paniek uit. Caesars leger richtte vervolgens een enorme slachting aan onder de vluchtende vijanden. Zo'n 30.000 Pompeianen, waaronder Titus Labienus en Attius Varus,[77] vonden de dood, tegen 1000 aan Caesars zijde.[78][79] Sextus en Gnaeus Pompeius sloegen op de vlucht: Gnaeus werd later gevangen genomen en geëxecuteerd.[80][81].
*.
Nasleep en gevolgen.
AugustusTerug in Rome had Caesar een probleem: hij was te machtig geworden, wat veel weerstand opwekte. Ondanks dat de tijd van het Romeins Koninkrijk al eeuwen voorbij was, bestond er nog steeds grote weerstand tegen het koningschap. Caesar probeerde zichzelf op 15 februari 44 v.Chr. te laten kronen door Marcus Antonius, maar zag daar uiteindelijk toch van af. Verder stelde Caesar Gaius Oppius en Lucius Cornelius Balbus (maior) aan om zijn belangen in Rome behartigen in zijn afwezigheid.[82][83] Ze waren bevoegd in zijn afwezigheid te onderhandelen over vredesvoorwaarden en oorlogsbeslissingen en zouden enkel verantwoording aan Caesar zelf hoeven af te leggen.[84] Mogelijk heeft Caesar het machtsprobleem willen vermijden door het opzetten van een nieuwe militaire campagne. Er waren plannen om het rijk der Parthen binnen te vallen om de dood van Crassus te wreken.[85] Zover kwam het nooit, want op 15 maart werd Caesar in het Theater van Pompeius door een aantal senatoren vermoord.[86].
*.
Datzelfde jaar begon de opkomst van Caesars geadopteerde zoon Octavianus' in de Romeinse politiek. In 43 v.Chr. maakte hij zich meester van de stad Rome, op een manier die veel weg had van een staatsgreep. Onder militaire druk en op aandrang van Cicero bevestigde de senaat Octavianus' toegeëigende militaire bevelhebberschap en werd hij benoemd tot senator. Nadat de consuls Aulus Hirtius en Pansa in de strijd tegen Octavianus' tegenstrever Marcus Antonius waren omgekomen dwong Octavianus met hulp van zijn leger zijn benoeming tot consul af.[87] Datzelfde jaar ging hij met diezelfde Marcus Antonius en Lepidus een bondgenootschap aan: het tweede triumviraat. In 42 v.Chr. trokken Antonius en Octavianus op tegen de Caesarmoordenaars Brutus en Cassius, die in Griekenland werden gedood (Slag bij Philippi).[88] In 36 v.Chr. werd Sextus Pompeius in de slag bij Naulochus verslagen door Agrippa, de rechterhand van Octavianus. In 31 v.Chr. tenslotte werd in de zeeslag bij Actium Marcus Antonius verslagen.[89] Met de inname van Alexandrië, de annexatie van Egypte als nieuwe Romeinse provincie en de zelfmoord van Antonius en Cleopatra in het daarop volgende jaar eindigde de strijd om de macht in Rome. Op 13 januari 27 v.Chr. begon in Rome een meerdaagse staatshandeling, waarbij de burgeroorlog ook officieel als beëindigd werd verklaard. De oude orde van de republiek werd formeel hersteld, maar feitelijk werd een geheel nieuwe, monarchale orde gecreëerd: het principaat.[90] Hiermee begon de periode van het Romeinse Keizerrijk.[91].
*.
Chronologisch overzicht van de burgeroorlog.
49 v.Chr.
1 januari - Julius Caesar laat de senaat weten dat hij bereid is afstand te doen van al zijn gebieden en strijdkrachten, behalve Gallia Cisalpina en twee legioenen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zal doen.
6 januari - Caesar doet een tweede aanbod aan de senaat: hij is bereid afstand te doen van zijn veroverde gebieden in ruil voor Illyricum en een legioen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zal doen.
7 januari - De senaat beveelt Caesar zijn leger te ontbinden en naar Rome te komen.
10 januari - Caesar steekt met het 13e legioen de Rubicon over, waardoor hij buiten zijn jurisdictie treedt en de burgeroorlog begint. Caesar wordt bij het senaatsbesluit over het verdedigen van de republiek (senatus consultum de re publica defendenda) tot vijand van de senaat (hostis senatus) uitgeroepen. De senaat benoemt Pompeius tot dictator.
14 februari - Caesar bereikt Corfinium en begint de belegering.
21 februari - Corfinium geeft zich over.
19 april - Begin van het beleg van Massilia door Caesars generaal Trebonius.
2 augustus - De vijf legioenen van Lucius Afranius en Marcus Petreius geven zich aan Caesar over in de slag bij Ilerda.
augustus - Caesars generaal Curio verslaat Publius Attius Varus in de slag bij Utica.
24 augustus - Het leger van Curio wordt verslagen in de slag bij de Bagradas tegen Attius Varus en Juba I van Numidië. Curio sneuvelt en zijn leger wordt vrijwel geheel vernietigd.
september - Decimus Brutus, de bevelhebber van Caesars vloot, verslaat een Pompeiaans-Massiliaanse vloot bij Massilia.
6 september - Massilia capituleert.
48 v.Chr.
10 juli - Caesar verliest de slag bij Dyrrhachium en trekt zich terug naar Thessalië.
9 augustus - Caesar overwint het leger van Pompeius in de slag bij Pharsalus.
29 september - In Egypte wordt Pompeius op bevel van Ptolemaeus XIII vermoord.
september - Begin van de Alexandrijnse oorlog.
december - In Pontus wordt het leger van Domitius Calvinus bij Nicopolis vernietigend verslagen door Pharnaces II.
47 v.Chr.
27 maart - Caesar en Mithridates van Pergamon verslaan bij de Nijl het Egyptische leger, waarbij Ptolemaeus XIII verdrinkt; einde van de Alexandrijnse oorlog.
23 juni - Ptolemaeus XV Caesarion, de zoon van Julius Caesar en Cleopatra, wordt geboren.
2 augustus - Caesar verslaat Pharnaces II in de slag bij Zela.
46 v.Chr.
4 januari - Titus Labienus, de onderbevelhebber van Julius Caesar in de Gallische oorlog, verslaat zijn vroegere bevelhebber in de slag bij Ruspina.
6 februari - Caesar verslaat de legers van Metellus Scipio, Titus Labienus en Juba van Numidië in de slag bij Thapsus.
februari - Cato pleegt zelfmoord in Utica.
25 juli - Caesar arriveert in Rome en wordt tot dictator benoemd voor een periode van tien jaar.
45 v.Chr.
1 januari - De naar hem genoemde Juliaanse kalender wordt door Julius Caesar ingevoerd.[92].
17 maart - Caesar behaalt in de slag bij Munda de definitieve overwinning over de Pompeianen. Titus Labienus sneuvelt en Gnaeus Pompeius wordt geëxecuteerd.
*.
Bronnen, noten en/of referenties.
1^ Florus - Epitome 4.2 (Engelse vertaling).
2^ Cicero - Aan Atticus (Ad Atticum) 2.17 (Engelse vertaling).
3^ Plutarchus - Parallelle levens (Bioi Paralleloi) Julius Caesar 14.10 (Engelse vertaling).
4^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis (Historia romana) 38.31 (Engelse vertaling).
5^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 21.5.
6^ Suetonius - Twaalf keizers (De Vita Caesarum) Julius Caesar 24 (Engelse vertaling).
7^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 28.1.
8^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.3.4 (Engelse vertaling).
9^ (en) Jona Lendering - Gaius Julius Caesar - Civil wars (51-47) (Livius.org).
10^ Suetonius - Twaalf keizers, Julius Caesar 32.
11^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 32.8.
12^ Cicero - Aan vrienden (Ad familiares) 16.11 (Engelse vertaling).
13^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.4.2.
14^ Theodor Mommsen - Romeinse geschiedenis (Römische Geschichte) 5.10 (originele Duitse tekst).
15^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.6.2.
16^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
17^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.10.2.
18^ Edwin W. Fay - Caesar's movements, january 21 to february 14, 49 B.C. (The Classical Review, oktober 1904, Vol. 18, No. 7, blz. 349).
19^ Julius Caesar - De burgeroorlog (Commentarii de bello civili) 1.16-23 (Engelse vertaling).
20^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.11.
21^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 35.2.
22^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.13.
23^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.25-27.
24^ Suetonius Twaalf keizers Julius Caesar 34.2.
25^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.30.
26^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.19.
27^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.37.
28^ William Smith - Dictionary of Greek and Roman Biography and Mythology 1171: Trebonius 11: C.Trebonius.
29^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.84.
30^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.22 (Engelse vertaling).
31^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.1 (Engelse vertaling).
32^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.36, 43.
33^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.31.
34^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.26.
35^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.41.2.
36^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.42.
37^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.4 (Engelse vertaling).
38^ Appianus - Romeinse geschiedenis (Rhomaika); Burgeroorlog (Bellum civile) 2.52.
39^ Appianus - Romeinse geschiedenis; Burgeroorlog 2.49.
40^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.7.
41^ Theodor Mommsen - Römische Geschichte 5.10.
42^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.9.
43^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.11, 12.
44^ (en) Albanian Tourism - Archaeological Parks - Apollonia, Oricum (Orikos).
45^ Cicero - Aan Atticus (Ad Atticum) 8.9 (Engelse vertaling).
46^ Velleius Paterculus - Romeinse geschiedenis (Historia Romana) 2.51.3 (Engelse vertaling).
47^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.70.
48^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 39.8.
49^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.80.
50^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.96.
51^ Velleius Paterculus - Romeinse geschiedenis 2.53.1.
52^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.106.
53^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.108.4-6.
54^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 48.5.
55^ Plutarchus - Parallelle levens Pompeius 77.
56^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.104.
57^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.34-35.
58^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 49.5.
59^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.38.2.
60^ Lucanus - Gebeurtenissen rond Pharsalus (Pharsalia) 10.504-514 (Engelse vertaling).
61^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.112.10.
62^ Suetonius - Twaalf keizers Julius Caesar 64.
63^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.41-43.
64^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog (De bello Alexandrino) 34-41 (Engelse vertaling).
65^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog 69.
66^ Louis E. Lord - The Date of Julius Caesar's Departure from Alexandria (The Journal of Roman Studies 28.1 (1938), blz. 19-40) (Originele tekst).
67^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog (De bello Alexandrino) 72-77.
68^ (en) Jona Lendering - Zela (Livius.org).
69^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 50.3.
70^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog (Commentarius de bello Africo) 6-7 (Engelse vertaling).
71^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog 12-17.
72^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog 85-86.
73^ (en) J.R. Hughes (Department of Neurology, School of Medicine, University of Illinois at Chicago) - Dictator Perpetuus: Julius Caesar - did he have seizures? If so, what was the etiology?.
74^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 43.9 (Engelse vertaling).
75^ Julius Caesar (betwist) - De Spaanse oorlog (Commentarii de bello Hispaniensi) 30 (Engelse vertaling).
76^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 43.38.
77^ Julius Caesar (betwist) - De Spaanse oorlog 31.
78^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
79^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.56.3.
80^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
81^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.56.6.
82^ Aulus Gellius - Noctes Atticae (Attische nachten) 17.9.1 (Latijnse tekst).
83^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 48.32 (Engelse vertaling).
84^ Tacitus - Annalen 12.60 (Ab excessu divi Augusti) (Engelse vertaling).
85^ (en) Jona Lendering - Julius Caesar - Constitutional problems (Livius.org).
86^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 44.19.4 (Engelse vertaling).
87^ Augustus - De daden van de Goddelijke Augustus (Res Gestae divi Augusti) 1.5 (Engelse vertaling).
88^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 47 (Engelse vertaling).
89^ Suetonius - Twaalf keizers Augustus 17.2 (Engelse vertaling).
90^ (en) Jona Lendering - Julius Caesar - Caesar's inheritance (44-27) (Livius.org).
91^ Josiah Osgood - Caesar's Legacy: Civil War and the Emergence of the Roman Empire (Cambridge, Cambridge University Press, 2006) ISBN 0521671779 (en) (Boekbespreking).
92^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 59.


Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Marcus Aemilius Scaurus
Marcus Aemilius Scaurus1, geb. circa 105 BC1,1, ovl. (minstens 49 jaar oud) na 56 BC1,1.

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Marcus Aemilius*-75  †-31  44



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Aemilius Scaurus
Aemilius Scaurus1, geb. circa 103 BC1,1, ovl. (minstens 25 jaar oud) na 78 BC1,1.



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen

Gnaeus Pompeius Magnus
 
Gnaeus Pompeius Magnus1, geb. op woensdag 29 sep 106 BC1,1,1, ovl. (58 jaar oud) te Pelusion [Egy] op 28 sep 48 BC1,1.



Aantekeningen bij Gnaeus Pompeius Magnus.
Gnaeus Pompeius Magnus (Latijn: CN·POMPEIVS·CN·F·SEX·N·MAGNVS) (Rome, 29 september 106 v.Chr. – Egypte, 29 september 48 v.Chr.) was de zoon van de zeer rijke Romein Gnaeus Pompeius Strabo en de belangrijkste politieke tegenstander van Gaius Julius Caesar.
*.
Politieke en militaire carrière.
Pompeius' carrière begon al op jeugdige leeftijd. Toen Sulla met zijn leger in 88 oprukte naar Rome, verzamelde Gnaeus Pompeius twee legioenen en sloot zich bij Sulla aan.
*.
Terwijl Sulla Rome innam, trok Pompeius in zijn naam naar Sicilië en Noord-Afrika om daar de aanhangers van Gaius Marius, de tegenstander van Sulla) te bestrijden. Na terugkeer in Rome, verkreeg Pompeius de opdracht om de opstandige generaal Sertorius in Spanje te neutraliseren. Na een lange oorlog werd Sertorius door zijn eigen officier, Perperna, omgebracht en kon Pompeius terugkeren naar Rome.
*.
Nadat hij met een speciaal mandaat bekleed was om de piraten uit Cilicië, die de Middellandse Zee teisterden te bestrijden, slaagde hij in een recordtempo deze uit te roeien. Men dacht in Rome dat hij de klus in drie jaar zou voltooien, maar het werden drie maanden, om precies te zijn, 89 dagen. Pompeius dreef ze naar de oostelijke bovenhoek van de Middellandse Zee. Hij liet de overgebleven piraten voor de keus: zich doodvechten, of een nieuw leven beginnen. Allen kozen natuurlijk voor het laatste. Uit dankbaarheid stichtten de bekeerde piraten de stad Pompeiopolis (nabij het huidige Mersin). Daarop nam Pompeius, in 66, het commando over van de Romeinse generaal Lucullus in diens strijd tegen Mithridates VI van Pontus. Na enkele grote overwinningen herorganiseerde Pompeius het overgrote deel van het oosten van het Romeinse Rijk.
*.
Al deze overwinningen bezorgden hem de eretitel Magnus (de Grote), wat hem op eenzelfde hoogte bracht als zijn idool Alexander de Grote.
*.
Het eerste triumviraat (60-53 v.Chr.).
Pompeius sloot zich samen met Marcus Licinius Crassus in 60 v.Chr. aan bij het Eerste Triumviraat dat op initiatief van Gaius Julius Caesar werd gesloten, ondanks het onderlinge wantrouwen tussen beide mannen. Caesar moest als consul in 59 v.Chr. ervoor zorgen dat Pompeius' oorlogsveteranen een lapje land kregen. Het triumviraat viel echter nadelig uit voor Pompeius, toen Crassus in 53 v.Chr. sneuvelde in de strijd tegen de Parthen en het triumviraat ophield te bestaan.
De overgang van een militaire naar een politieke loopbaan verging Pompeius slecht. Vrijwel alle antieke auteurs (o.a. Plutarchus, Cassius Dio en Appianus) menen dan ook dat Pompeius beter af was geweest als hij was gestorven na zijn grootse overwinning op Mithridates. Nadat Pompeius in de problemen kwam door zijn inactieve houding of verkeerd geïnformeerde beslissingen, trok de gevierde generaal zich zo veel als mogelijk terug uit het openbare leven.
De problemen die ontstonden rondom de opstand van Caesar zouden er echter voor zorgen dat Pompeius opnieuw het harnas aan moest trekken.
*.
Op 7 januari 49 v.Chr. werd Pompeius als dictator door de senaat aangesteld om de Republiek te verdedigen tegen Caesar. Pompeius die geen tijd kreeg een behoorlijk leger op de been te brengen, kon slechts naar het Oosten vluchten. De burgeroorlog brak nu in alle hevigheid uit.
Het leger van Pompeius was in alles, behalve aantallen, de mindere van Caesars Gallische veteranen, maar toch wist Pompeius in het begin Caesar te verslaan. Door de restricties die Pompeius door de senaat werden opgelegd en de besluiteloosheid van Pompeius en zijn onderbevelhebbers werd Pompeius in 48 v.Chr. verslagen in de slag bij Pharsalus. Daarop vluchtte Gnaeus Pompeius naar Egypte waar Ptolemaios XIII, die hem hulp verschuldigd was als cliens, heerste. Toen hij voet aan wal zette, werd hij echter vermoord. Bij Caesar's aankomst in Alexandrië, werd hem Pompeius' hoofd aangeboden. Caesar toonde echter een hevige afkeer van dit "geschenk".
Pompeius had twee zonen genaamd Gnaius en Sextus Pompeius Magnus Pius.
*.
Nederlandse vertaling: Plutarchus Biografieën, deel II verschenen: Nikias, Crassus, Agesilaos, Pompeius, Leeuwarden, 2008.
*.
Burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar.
De burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar was een oorlog tussen enerzijds Julius Caesar en zijn volgelingen (de populares), en anderzijds de conservatieve leden van de Romeinse senaat, gesteund door Pompeius (de optimates). De voornaamste oorzaak van de oorlog (casus belli) was de poging van de senaat om de groeiende macht van Caesar te beteugelen.
De gebroeders Tiberius en Gaius Sempronius Gracchus probeerden aan het einde van de 2e eeuw v.Chr. landhervormingen te bewerkstelligen en de macht van de grootgrondbezitters te verminderen ten gunste van het volk. Beiden werden uiteindelijk gedood, maar hun optreden leidde echter tot de vorming van de belangengroeperingen der optimates, die het conservatieve senaatsbewind steunden, en populares, die op ingrijpende politieke hervormingen aanstuurden. Deze groeperingen zouden in het begin van de 1e eeuw v.Chr. lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Na de bondgenotenoorlog (bellum sociorum) van 91 - 88 v.Chr. groeide de macht van de optimates en tijdens de dictatuur van Sulla (82 - 79 v.Chr.) bereikte ze haar hoogtepunt. Nadat deze was afgetreden nam de invloed van de conservatieven af ten gunste van de hervormers.
Toen Caesar het bevel van de senaat om zonder leger naar Rome te komen naast zich neerlegde, brak de oorlog tussen de populares en de optimates uit. Deze burgeroorlog duurde van 49 tot 45 v.Chr. en werd gewonnen door Caesar, die door de senaat werd aangesteld tot dictator. De oorlog en de daaropvolgende politieke veranderingen leidden uiteindelijk het einde van de Romeinse Republiek in: de aanname van de titel Augustus door Octavianus in 27 v.Chr. markeerde het begin van het Romeinse Keizerrijk.
*.
Wat vooraf ging.
Marcus Licinius Crassus DivesIn 60 v.Chr. vormden Caesar, Pompeius en Crassus een bondgenootschap (eerste triumviraat, ofwel driemanschap) om de macht van de senaat aan banden te leggen.[1] Met steun van Crassus en Pompeius werd Caesar in 59 v.Chr. benoemd tot consul en datzelfde jaar trouwde Pompeius met Caesars dochter Julia om het bondgenootschap te bezegelen.[2] Met de steun van Pompeius en Piso werd Caesar daarna benoemd tot proconsul van Illyrië en Gallia Narbonensis voor een periode van vijf jaar.[3] In 58 v.Chr. begon Caesar met de verovering van Gallië; het begin van de Gallische oorlog.[4] Rond die tijd zorgde de door Clodius veroorzaakte onrust in Rome voor een bekoeling van de relatie tussen Crassus en Pompeius. Caesar, Pompeius en Crassus kwamen in 56 v.Chr. samen in Luca,[5] waar ze hun bondgenootschap vernieuwden en Caesar voor nog eens vijf jaar tot proconsul van Gallië werd benoemd, terwijl Pompeius en Crassus opnieuw consul werden.[6] Na hun consulschap werd Crassus en Pompeius proconsul van respectievelijk Syria en Hispania Citerior en Ulterior. In 54 v.Chr. vertrok Crassus als proconsul naar Syria en in 53 v.Chr. viel hij het rijk der Parthen binnen. In de slag bij Carrhae in datzelfde jaar werden de Romeinen vernietigd verslagen. Crassus werd door de Parthen gevangengenomen en geëxecuteerd, waarna het driemanschap ophield te bestaan.[7] Na binnenlandse onrusten werd Pompeius in 52 v.Chr. door de senaat benoemd als enkele consul (consul sine collega). Met harde hand herstelde hij de orde. In 50 v.Chr. liep Caesars tweede termijn als proconsul van Gallië af en werd hem door de senaat bevolen zijn legers te ontbinden en naar Rome terug te keren.[8] Caesar liet de senaat weten dat hij bereid was afstand te doen van al zijn gebieden en strijdkrachten, behalve Gallia Cisalpina en twee legioenen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zou doen, maar de senaat bleef erbij dat Caesar zonder legers naar Rome terug moest keren. Caesar vreesde in Rome zonder militaire steun te zullen worden opgepakt en sloeg de bevelen in de wind.[9] In 49 v.Chr. stond hij met het 13e legioen Gemina voor de Rubicon, de grensrivier tussen Gallia Cisalpina en het door de senaat bestuurde Italische thuisland. Hij stak de rivier over met de bekende woorden: "Alea iacta est" (de teerling is geworpen).[10][11] Caesar werd daarop bij het senaatsbesluit over het verdedigen van de republiek (senatus consultum de re publica defendenda) tot vijand van de senaat (hostis senatus) uitgeroepen.[12] De senaat benoemde Pompeius tot dictator om Rome te beschermen.
*.
De burgeroorlog.
*.
Caesar in Italië.
Caesars campagnes vanaf de oversteek van de Rubicon (januari 49 v.Chr.) tot de slag bij Zela (mei 47 v.Chr.).Labienus, Caesars belangrijkste onderbevelhebber (legatus) tijdens de Gallische oorlog, liep over naar Pompeius en vertelde hem dat Caesar van plan was met zijn leger naar Rome te komen.[13]Ariminum (Rimini) was de eerste stad die Caesar veroverde.[14] Toen Pompeius hoorde dat de Noord-Italische steden zich aan Caesars zijde schaarden verliet hij de hoofdstad en trok naar Capua in het zuiden. Hij beval de leden van de senaat Rome te verlaten en verklaarde dat wie achterbleef daarmee aangaf tegen hem te zijn.[15] Pompeius beval Domitius Ahenobarbus tegen Caesar op te trekken voordat deze Rome zou bereiken, maar Domitius weigerde en bleef in Corfinium. Caesar trok op naar Corfinium,[16][17] waar hij op 14 februari aankwam.[18] Hij belegerde de stad, die zich na een belegering van zeven dagen op 21 februari overgaf.[19] Pompeius trok zich verder naar het zuiden terug in Brundisium,[20] waar de consuls en een groot deel van Pompeius' leger naar Dyrrhachium voeren.[21] Pompeius bleef met 20 cohorten achter in afwachting van de terugkeer van de schepen. Intussen begon hij met de opbouw van zijn leger en de versterking van de stad. Caesar trok met zes legioenen naar het door Pompeius versterkte Brundisium. Hij wilde nog geen grootscheepse aanval doen in de hoop dat Pompeius zich met hem zou verzoenen, maar er waren wel wat kleinschalige confrontaties. Toen Caesar bijna klaar was met de voorbereidingen voor een aanval op de stad keerde de Romeinse vloot terug, waarmee Pompeius naar het oosten vluchtte.[22] Brundisium kwam zonder gevecht in Caesars handen.[23] Omdat Caesar zelf niet de beschikking over een vloot had, besloot hij Hispania te veroveren om Pompeius zijn thuisbasis te ontnemen.[24] Hij stelde Lepidus aan als praetor urbanus van Rome en Marcus Antonius als volkstribuun (tribunus plebis). Verder stuurde hij Quintus Valerius met een legioen naar Sardinië en Curio met drie legioenen naar Sicilië; de laatste moest nadat Sicilië was veroverd de oversteek naar Africa maken om de graantoevoer naar Rome zeker te stellen.[25].
*.
De Spaanse campagne.
In maart 49 v.Chr. ging Caesar op weg naar Spanje. In april was hij bij Massilia, dat in handen was van Domitius Ahenobarbus, de nieuwe proconsul van Gallia Narbonensis. Massilia stond als enige stad in Gallië aan de zijde van Pompeius.[26] Caesar stuurde Gaius Fabius met drie legioenen naar de Pyreneeën om de bergpassen te bezetten[27] en begon zelf met de voorbereidingen voor de belegering van Massilia. Ook liet hij te Arelas (Arles) een aantal schepen bouwen om te voorkomen dat de stad vanuit zee bevoorraad werd. Nadat de belegeringswerken klaar waren liet Caesar het beleg van Massilia over aan zijn vertrouweling Trebonius[28] en stelde hij Decimus Brutus aan het hoofd van zijn inderhaast gebouwde vloot. De laatste moest er voor zorgen dat Domitius geen steun vanuit zee kreeg. Caesar zelf trok verder naar Hispania Citerior. In juni kwam het in Spanje tot een confrontatie in de slag bij Ilerda, heden Lerida genoemd. Na een aantal tactische manoeuvres wist Caesar uiteindelijk het leger van Lucius Afranius en Marcus Petreius te omsingelen, waarop de vijf legioenen zich overgaven.[29] Caesar trok verder naar het zuiden, waar Varro, de praetor van Hispania Ulterior, zijn twee legioenen overgaf zonder gevecht. Nu Spanje was veroverd keerde Caesar terug naar het beleg van Massilia. Het zou bijna zes maanden duren voordat de stad zich in oktober eindelijk overgaf.[30] Terug in Rome werd Caesar op voorspraak van Lepidus voor korte tijd als dictator aangesteld, totdat hij samen met Publius Servilius Isauricus[31] tot consul was benoemd.[32] Daarna vertrok hij naar Brundisium.
*.
Curio in Africa.
Toen Caesars generaal Curio op Sicilië landde was Pompeius' medestander Cato reeds naar Africa gevlucht,[33] zodat Sicilië zonder gevecht in handen van Caesar kwam. Curio voer vanuit Sicilië naar Noord-Afrika, waar hij in de buurt van Utica aan land ging. Hij versloeg hier in de slag bij Utica het leger van Attius Varus.[34][35] De jonge en onervaren Curio viel daarna bij de Bagradas-rivier een detachement van het leger van Pompeius' bondgenoot Juba I van Numidië aan: de slag bij de Bagradas. Tijdens de aanvankelijk succesvolle aanval bleek het echter dat Juba zijn hoofdmacht in de buurt verborgen had gehouden, en uiteindelijk werd Curio's leger vrijwel geheel vernietigd. Curio zelf weigerde te vluchten[36] en sneuvelde tussen zijn manschappen.[37].
*.
Caesars oversteek naar Illyrië.
Caesar had rond midwinter (solstitium brumalis)[38] een grote troepenmacht samengetrokken in Brundisium. Kort na nieuwjaar stak Caesar met 7 legioenen en 500 ruiters de Adriatische Zee over. Hij landde in de buurt van het hedendaagse Palasë, ongeveer 150 km ten zuiden van Dyrrhachium. Door in de winter de oversteek te wagen en zover in het zuiden te ontschepen ontliep hij de grote Pompeiaanse vloot onder leiding van Marcus Calpurnius Bibulus,[39] die zich bij Corcyra (Korfoe) bevond.[40] Bibulus wist kort daarna Caesars vloot, die zonder voorraden en soldaten terugkeerde naar Italië, te veroveren. Bibulus liet de bemanningsleden doden en de schepen in brand steken, waardoor Caesar geen versterkingen kon ontvangen. Daarna blokkeerde hij alle Illyrische havensteden van Oricum in het zuiden tot Salonae in het noorden.
Bibulus' onderbevelhebber Marcus Octavius versloeg Caesars admiraal Cornelius Dolabella bij Issa, waardoor Gaius Antonius met twee legioenen op het eiland Issa geïsoleerd werd.[41] Daarna probeerde Octavius met hulp van de Dalmatiërs tevergeefs Salonae in te nemen, de hoofdstad van de Romeinse provincie Illyricum, waarvan Caesar gouverneur (proconsul) was.[42].
*.
De confrontatie met Pompeius.
De slag bij Pharsalus.Caesar veroverde de Illyrische havensteden Apollonia en Oricum,[43] respectievelijk bij het hedendaagse Fier en Vlorë in Albanië.[44] Pompeius haastte zich met zijn leger naar Dyrrhachium, en arriveerde hier kort voor Caesar. Caesar probeerde Pompeius te isoleren door het bouwen van een reeks versterkingen rond de stad. De jonge Spaanse Romein Lucius Cornelius Balbus (minor) werd door Caesar op een geheime missie gestuurd.[45] Balbus wist het vijandelijke kamp binnen te dringen, waar hij onderhandelingen begon met consul Cornelius Lentulus.[46] Voordat hier iets uitkwam, en ook voordat Caesars verschansingen gereed waren deed Pompeius een uitval, waarbij Caesars leger werd verslagen en daardoor genoodzaakt werd zich terug te trekken.[47] Pompeius kon niet geloven dat zijn bijeengeraapte leger de ervaren legioenen van Caesar de baas waren geweest en durfde niet meteen de achtervolging in te zetten uit angst voor een hinderlaag.[48].
Na de verloren slag bij Dyrrhachium trok Caesar zich terug naar Thessalië,[49] achtervolgd door Pompeius. Na een aantal kleine schermutselingen stonden de twee legers op de vlakten bij Pharsalus tegenover elkaar. Hier liet Caesar zijn strategisch inzicht zien: ondanks zijn beduidend kleinere leger en een cavalerie die slechts een derde van die van Pompeius was, wist Caesar de slag bij Pharsalus overtuigend te winnen. Pompeius wist dat hij verslagen was en vluchtte naar Larissa.[50] Van daaruit vertrok hij naar Alexandrië in Ptolemaeïsch Egypte,[51] achtervolgd door Caesar met twee legioenen.[52].
*.
De Egyptische oorlog.
CleopatraIn 51 v.Chr. was Ptolemaeus XII, de farao van Egypte, overleden. De 10-jarige Ptolemaeus XIII en zijn 18-jarige zus Cleopatra trouwden en heersten samen over Egypte.[53] In feite regeerde Cleopatra vrijwel alleen, maar in 49 of 48 v.Chr. wist een groep medestanders achter de jonge koning Cleopatra af te zetten, die gedwongen was Egypte te ontvluchten.[54] Vanuit Syria begon ze een burgeroorlog tegen haar broer.
Ptolemaeus dacht bij Caesar in de gunst te komen door Pompeius te laten vermoorden.[55] Een dag later werd ook consul |Lentulus gevangengenomen en terechtgesteld.[56] Caesar zag deze inmenging in Romeinse zaken echter als onwenselijk en was niet te spreken over Ptolemaeus' gedrag. Toen de beeldschone Cleopatra Caesar om hulp vroeg, kreeg deze gedaan dat Cleopatra weer als mederegente werd erkend.[57] Ptolemaeus XIII mobiliseerde daarop, met hulp van zijn raadgevers Achillas en Potheinus, het Egyptische leger en trok ten strijde tegen de Romeinen.
Caesar werd verrast door de vijandigheden: hij had slechts 4.000 soldaten tot zijn beschikking, waarmee hij geen kans zou hebben in een rechtstreekse confrontatie. Hij liet het paleis in Alexandrië bezetten en gijzelde de koninklijke familie.[58] Hij verschanste zich in het paleis en stuurde schepen naar de buurprovincies voor versterkingen. De Egyptenaren omsingelden het paleis en sloten de haven af. Caesar wist de Egyptische vloot in brand te steken, waarbij ook een gedeelte van de Bibliotheek van Alexandrië in vlammen zou zijn opgegaan.[59] Na de vernietiging van de vloot kon Caesar de Pharos van Alexandrië, de beroemde vuurtoren van de stad, innemen en had hij de haven weer onder controle.[60] Cleopatra's zuster Arsinoë IV wist met haar mentor Ganymedes uit het paleis ontsnappen en sloot zich aan bij Achillas. Uiteindelijk kregen ze ruzie over het commando, waarna Arsinoë Achillas uit de weg liet ruimen.[61] Versterkingen gestuurd door Gnaeus Domitius Calvinus konden de haven binnenvaren nadat Caesar een Egyptische blokkadevloot had verslagen. Daarna werd het Pharos-eiland geheel veroverd, maar bij gevechten op de dam die het eiland met het vasteland verbond raakten de Romeinse soldaten in paniek toen ze door de Egyptische vloot in de rug werden aangevallen. Caesar en zijn soldaten moesten voor hun leven zwemmen naar de verderop gelegen Romeinse vloot.[62] De Egyptenaren vroegen Caesar om Ptolemaeus vrij te laten, omdat ze ontevreden waren over het beleid van Arsinoë. Caesar stemde toe en liet Ptolemaeus vrij, die onmiddellijk het bevel van Arsinoë overnam.
Kort daarop arriveerde Caesars bondgenoot Mithridates van Pergamon uit Syria met versterkingen in Egypte. Hij nam Pelusium en Leontopolis in: Memphis onderwierp zich daarop zonder gevecht aan de Romeinen. Mithridates trok op naar Alexandrië terwijl Ptolemaeus hem tegemoet kwam om een vereniging met Caesar te verhinderen. Caesar ging hem achterna en bereikte na een gevecht met de Egyptenaren het leger van Mithridates. Samen versloegen ze het Egyptische leger, waarbij Ptolemaeus verdronk.[63] Caesar zette zijn geliefde Cleopatra op de troon en vertrok naar Rome.
*.
Pontus.
Na de overwinning bij Pharsalus werd Domitius Calvinus gouverneur van de Romeinse provincie Asia (westelijk Turkije). Hier probeerde hij de inval van Pharnaces II in Pontus te verhinderen, maar zijn leger leed een zware nederlaag bij Nicopolis.[64] Caesar besloot daarop eerst naar Pontus te gaan. Met het 6e legioen Ferrata, dat na de Alexandrijnse oorlog nog geen 1000 man telde, het 22e legioen Deiotariana en twee andere legioenen arriveerde hij in Pontus.[65] Pharnaces probeerde te onderhandelen maar Caesar was vastbesloten hem te verslaan. Bij de versterkte stad Zela kwam het op 2 augustus 47 v.Chr. tot een confrontatie.[66] Terwijl Caesar nog bezig was versterkingen aan te leggen viel Pharnaces met zijn strijdwagens met zeisen aan. Ze werden teruggedrongen door de Romeinse afstandswapens. Bij de daaropvolgende confrontatie wist het 6e legioen vrij eenvoudig de rechterflank van Pharnaces' leger op te rollen, maar het centrum en de linkerzijde waren lange tijd in evenwicht. Uiteindelijk wisten de Romeinen de tegenstanders te verslaan en vrijwel volledig te vernietigen.[67] Pharnaces kon ternauwernood ontsnappen en Pontus werd toegevoegd aan de Romeinse provincie Cappadocia.[68] De gehele slag duurde vijf dagen, en toen Caesar later terug in Rome was, sprak hij in de Romeinse senaat de beroemde woorden: "Veni, vidi, vici" (Ik kwam, ik zag en ik overwon).[69].
*.
Caesar in Africa.
Caesars campagne van Rome (december 46 v.Chr.) tot de slag bij Thapsus (februari 45 v.Chr.).Omdat Caesar in de Egyptische oorlog verwikkeld raakte, konden de aanhangers van Pompeius zich in de Romeinse provincie Africa hergroeperen. De belangrijkste bevelhebbers waren Cato, Metellus Scipio, Titus Labienus, Attius Varus, Lucius Afranius, Marcus Petreius, hun Numidische bondgenoot koning Juba en Pompeius' zonen Sextus Pompeius en Gnaeus Pompeius. Na een korte tussenstop in Rome landde Caesar op 28 december 47 v.Chr. te Hadrumetum op Afrikaanse bodem. Stormachtige weersomstandigheden hadden ervoor gezorgd dat de Pompeiaanse vloot Caesars oversteek vanuit Sicilië niet kon verhinderen, maar zorgden er ook voor dat Caesars vloot uiteen geslagen werd: hij had in eerste instantie de beschikking over slechts 3000 soldaten en 150 man cavalerie. Caesar nam de havens van Leptis Parva en Ruspina in en liet hier verdedigingswerken aanleggen.[70] De dagen daarop arriveerden meerdere schepen en uiteindelijk kon Caesar beschikken over drie legioenen, 400 man cavalerie en 150 boogschutters. Omdat de meeste voorraden in de storm verloren waren gegaan, moesten de soldaten in de buurt voedsel verzamelen. Tijdens het verzamelen, ongeveer drie mijl buiten het kamp, werden Caesars troepen overvallen door het veel grotere leger van Labienus, voornamelijk lichte Numidische cavalerie. Caesar kon zijn leger ternauwernood voor complete vernietiging behoeden en wist zijn legerkamp te bereiken.[71].
*.
In het voorjaar van 46 v.Chr. besloot hij Thapsus te belegeren, zodat de Pompeianen niet meer bevoorraad konden worden. Deze trokken met een groot leger van 40.000 à 50.000 man tegen Caesar op. De slag bij Thapsus werd een volledige overwinning voor Caesar. Nadat Juba's troepen het slagveld verlieten was Scipio genoodzaakt zich over te geven. Caesar liet Scipio's soldaten, zo'n 10.000 man, allemaal executeren,[72] wat zeer ongewoon was omdat Caesar zich normaal gesproken een genadig overwinnaar toonde. Sommige historici menen daarom dat Caesar een epileptische aanval kreeg tijdens de slag, en dat hij daarom niet geheel helder van geest was.[73] Scipio en Labienus vluchtten naar Utica, waar ze door Cato werden geholpen naar Hispania te vluchten.[74].
*.
Einde van de burgeroorlog.
Caesars campagne van Rome (februari 45 v.Chr.) tot de slag bij Munda (maart 45 v.Chr.).Terwijl Caesar in Africa vocht waren twee legioenen in Hispania Ulterior overgelopen naar de Pompeianen. Met de resten van het bij Thapsus door Caesar verslagen leger wisten Titus Labienus en Pompeius' zonen Sextus en Gnaeus een groot leger van 13 legioenen, totaal 60.000 tot 70.000 soldaten, bijeen te krijgen. Caesar volgde zijn tegenstanders naar Spanje. Hij beschikte over 8 legioenen en 8000 ruiters, totaal zo'n 40.000 man.[75] Op de vlakten van Munda, bij het hedendaagse Osuna in Zuid-Spanje, stuitten de twee legers op elkaar. De beslissing werd gebracht door een cavalerieaanval op het Pompeiaanse kamp, geleid door Bogudes, koning van Mauretania.[76] Titus Labienus, die het bevel over de cavalerie had, trok zijn ruiters terug om deze nieuwe dreiging het hoofd te bieden. De rest van het Pompeiaanse leger dacht dat Labienus op de vlucht sloeg en er brak paniek uit. Caesars leger richtte vervolgens een enorme slachting aan onder de vluchtende vijanden. Zo'n 30.000 Pompeianen, waaronder Titus Labienus en Attius Varus,[77] vonden de dood, tegen 1000 aan Caesars zijde.[78][79] Sextus en Gnaeus Pompeius sloegen op de vlucht: Gnaeus werd later gevangen genomen en geëxecuteerd.[80][81].
*.
Nasleep en gevolgen.
AugustusTerug in Rome had Caesar een probleem: hij was te machtig geworden, wat veel weerstand opwekte. Ondanks dat de tijd van het Romeins Koninkrijk al eeuwen voorbij was, bestond er nog steeds grote weerstand tegen het koningschap. Caesar probeerde zichzelf op 15 februari 44 v.Chr. te laten kronen door Marcus Antonius, maar zag daar uiteindelijk toch van af. Verder stelde Caesar Gaius Oppius en Lucius Cornelius Balbus (maior) aan om zijn belangen in Rome behartigen in zijn afwezigheid.[82][83] Ze waren bevoegd in zijn afwezigheid te onderhandelen over vredesvoorwaarden en oorlogsbeslissingen en zouden enkel verantwoording aan Caesar zelf hoeven af te leggen.[84] Mogelijk heeft Caesar het machtsprobleem willen vermijden door het opzetten van een nieuwe militaire campagne. Er waren plannen om het rijk der Parthen binnen te vallen om de dood van Crassus te wreken.[85] Zover kwam het nooit, want op 15 maart werd Caesar in het Theater van Pompeius door een aantal senatoren vermoord.[86].
*.
Datzelfde jaar begon de opkomst van Caesars geadopteerde zoon Octavianus' in de Romeinse politiek. In 43 v.Chr. maakte hij zich meester van de stad Rome, op een manier die veel weg had van een staatsgreep. Onder militaire druk en op aandrang van Cicero bevestigde de senaat Octavianus' toegeëigende militaire bevelhebberschap en werd hij benoemd tot senator. Nadat de consuls Aulus Hirtius en Pansa in de strijd tegen Octavianus' tegenstrever Marcus Antonius waren omgekomen dwong Octavianus met hulp van zijn leger zijn benoeming tot consul af.[87] Datzelfde jaar ging hij met diezelfde Marcus Antonius en Lepidus een bondgenootschap aan: het tweede triumviraat. In 42 v.Chr. trokken Antonius en Octavianus op tegen de Caesarmoordenaars Brutus en Cassius, die in Griekenland werden gedood (Slag bij Philippi).[88] In 36 v.Chr. werd Sextus Pompeius in de slag bij Naulochus verslagen door Agrippa, de rechterhand van Octavianus. In 31 v.Chr. tenslotte werd in de zeeslag bij Actium Marcus Antonius verslagen.[89] Met de inname van Alexandrië, de annexatie van Egypte als nieuwe Romeinse provincie en de zelfmoord van Antonius en Cleopatra in het daarop volgende jaar eindigde de strijd om de macht in Rome. Op 13 januari 27 v.Chr. begon in Rome een meerdaagse staatshandeling, waarbij de burgeroorlog ook officieel als beëindigd werd verklaard. De oude orde van de republiek werd formeel hersteld, maar feitelijk werd een geheel nieuwe, monarchale orde gecreëerd: het principaat.[90] Hiermee begon de periode van het Romeinse Keizerrijk.[91].
*.
Chronologisch overzicht van de burgeroorlog.
49 v.Chr.
1 januari - Julius Caesar laat de senaat weten dat hij bereid is afstand te doen van al zijn gebieden en strijdkrachten, behalve Gallia Cisalpina en twee legioenen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zal doen.
6 januari - Caesar doet een tweede aanbod aan de senaat: hij is bereid afstand te doen van zijn veroverde gebieden in ruil voor Illyricum en een legioen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zal doen.
7 januari - De senaat beveelt Caesar zijn leger te ontbinden en naar Rome te komen.
10 januari - Caesar steekt met het 13e legioen de Rubicon over, waardoor hij buiten zijn jurisdictie treedt en de burgeroorlog begint. Caesar wordt bij het senaatsbesluit over het verdedigen van de republiek (senatus consultum de re publica defendenda) tot vijand van de senaat (hostis senatus) uitgeroepen. De senaat benoemt Pompeius tot dictator.
14 februari - Caesar bereikt Corfinium en begint de belegering.
21 februari - Corfinium geeft zich over.
19 april - Begin van het beleg van Massilia door Caesars generaal Trebonius.
2 augustus - De vijf legioenen van Lucius Afranius en Marcus Petreius geven zich aan Caesar over in de slag bij Ilerda.
augustus - Caesars generaal Curio verslaat Publius Attius Varus in de slag bij Utica.
24 augustus - Het leger van Curio wordt verslagen in de slag bij de Bagradas tegen Attius Varus en Juba I van Numidië. Curio sneuvelt en zijn leger wordt vrijwel geheel vernietigd.
september - Decimus Brutus, de bevelhebber van Caesars vloot, verslaat een Pompeiaans-Massiliaanse vloot bij Massilia.
6 september - Massilia capituleert.
48 v.Chr.
10 juli - Caesar verliest de slag bij Dyrrhachium en trekt zich terug naar Thessalië.
9 augustus - Caesar overwint het leger van Pompeius in de slag bij Pharsalus.
29 september - In Egypte wordt Pompeius op bevel van Ptolemaeus XIII vermoord.
september - Begin van de Alexandrijnse oorlog.
december - In Pontus wordt het leger van Domitius Calvinus bij Nicopolis vernietigend verslagen door Pharnaces II.
47 v.Chr.
27 maart - Caesar en Mithridates van Pergamon verslaan bij de Nijl het Egyptische leger, waarbij Ptolemaeus XIII verdrinkt; einde van de Alexandrijnse oorlog.
23 juni - Ptolemaeus XV Caesarion, de zoon van Julius Caesar en Cleopatra, wordt geboren.
2 augustus - Caesar verslaat Pharnaces II in de slag bij Zela.
46 v.Chr.
4 januari - Titus Labienus, de onderbevelhebber van Julius Caesar in de Gallische oorlog, verslaat zijn vroegere bevelhebber in de slag bij Ruspina.
6 februari - Caesar verslaat de legers van Metellus Scipio, Titus Labienus en Juba van Numidië in de slag bij Thapsus.
februari - Cato pleegt zelfmoord in Utica.
25 juli - Caesar arriveert in Rome en wordt tot dictator benoemd voor een periode van tien jaar.
45 v.Chr.
1 januari - De naar hem genoemde Juliaanse kalender wordt door Julius Caesar ingevoerd.[92].
17 maart - Caesar behaalt in de slag bij Munda de definitieve overwinning over de Pompeianen. Titus Labienus sneuvelt en Gnaeus Pompeius wordt geëxecuteerd.
*.
Bronnen, noten en/of referenties.
1^ Florus - Epitome 4.2 (Engelse vertaling).
2^ Cicero - Aan Atticus (Ad Atticum) 2.17 (Engelse vertaling).
3^ Plutarchus - Parallelle levens (Bioi Paralleloi) Julius Caesar 14.10 (Engelse vertaling).
4^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis (Historia romana) 38.31 (Engelse vertaling).
5^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 21.5.
6^ Suetonius - Twaalf keizers (De Vita Caesarum) Julius Caesar 24 (Engelse vertaling).
7^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 28.1.
8^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.3.4 (Engelse vertaling).
9^ (en) Jona Lendering - Gaius Julius Caesar - Civil wars (51-47) (Livius.org).
10^ Suetonius - Twaalf keizers, Julius Caesar 32.
11^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 32.8.
12^ Cicero - Aan vrienden (Ad familiares) 16.11 (Engelse vertaling).
13^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.4.2.
14^ Theodor Mommsen - Romeinse geschiedenis (Römische Geschichte) 5.10 (originele Duitse tekst).
15^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.6.2.
16^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
17^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.10.2.
18^ Edwin W. Fay - Caesar's movements, january 21 to february 14, 49 B.C. (The Classical Review, oktober 1904, Vol. 18, No. 7, blz. 349).
19^ Julius Caesar - De burgeroorlog (Commentarii de bello civili) 1.16-23 (Engelse vertaling).
20^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.11.
21^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 35.2.
22^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.13.
23^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.25-27.
24^ Suetonius Twaalf keizers Julius Caesar 34.2.
25^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.30.
26^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.19.
27^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.37.
28^ William Smith - Dictionary of Greek and Roman Biography and Mythology 1171: Trebonius 11: C.Trebonius.
29^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.84.
30^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.22 (Engelse vertaling).
31^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.1 (Engelse vertaling).
32^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.36, 43.
33^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.31.
34^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.26.
35^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.41.2.
36^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.42.
37^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.4 (Engelse vertaling).
38^ Appianus - Romeinse geschiedenis (Rhomaika); Burgeroorlog (Bellum civile) 2.52.
39^ Appianus - Romeinse geschiedenis; Burgeroorlog 2.49.
40^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.7.
41^ Theodor Mommsen - Römische Geschichte 5.10.
42^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.9.
43^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.11, 12.
44^ (en) Albanian Tourism - Archaeological Parks - Apollonia, Oricum (Orikos).
45^ Cicero - Aan Atticus (Ad Atticum) 8.9 (Engelse vertaling).
46^ Velleius Paterculus - Romeinse geschiedenis (Historia Romana) 2.51.3 (Engelse vertaling).
47^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.70.
48^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 39.8.
49^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.80.
50^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.96.
51^ Velleius Paterculus - Romeinse geschiedenis 2.53.1.
52^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.106.
53^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.108.4-6.
54^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 48.5.
55^ Plutarchus - Parallelle levens Pompeius 77.
56^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.104.
57^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.34-35.
58^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 49.5.
59^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.38.2.
60^ Lucanus - Gebeurtenissen rond Pharsalus (Pharsalia) 10.504-514 (Engelse vertaling).
61^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.112.10.
62^ Suetonius - Twaalf keizers Julius Caesar 64.
63^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.41-43.
64^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog (De bello Alexandrino) 34-41 (Engelse vertaling).
65^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog 69.
66^ Louis E. Lord - The Date of Julius Caesar's Departure from Alexandria (The Journal of Roman Studies 28.1 (1938), blz. 19-40) (Originele tekst).
67^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog (De bello Alexandrino) 72-77.
68^ (en) Jona Lendering - Zela (Livius.org).
69^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 50.3.
70^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog (Commentarius de bello Africo) 6-7 (Engelse vertaling).
71^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog 12-17.
72^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog 85-86.
73^ (en) J.R. Hughes (Department of Neurology, School of Medicine, University of Illinois at Chicago) - Dictator Perpetuus: Julius Caesar - did he have seizures? If so, what was the etiology?.
74^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 43.9 (Engelse vertaling).
75^ Julius Caesar (betwist) - De Spaanse oorlog (Commentarii de bello Hispaniensi) 30 (Engelse vertaling).
76^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 43.38.
77^ Julius Caesar (betwist) - De Spaanse oorlog 31.
78^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
79^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.56.3.
80^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
81^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.56.6.
82^ Aulus Gellius - Noctes Atticae (Attische nachten) 17.9.1 (Latijnse tekst).
83^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 48.32 (Engelse vertaling).
84^ Tacitus - Annalen 12.60 (Ab excessu divi Augusti) (Engelse vertaling).
85^ (en) Jona Lendering - Julius Caesar - Constitutional problems (Livius.org).
86^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 44.19.4 (Engelse vertaling).
87^ Augustus - De daden van de Goddelijke Augustus (Res Gestae divi Augusti) 1.5 (Engelse vertaling).
88^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 47 (Engelse vertaling).
89^ Suetonius - Twaalf keizers Augustus 17.2 (Engelse vertaling).
90^ (en) Jona Lendering - Julius Caesar - Caesar's inheritance (44-27) (Livius.org).
91^ Josiah Osgood - Caesar's Legacy: Civil War and the Emergence of the Roman Empire (Cambridge, Cambridge University Press, 2006) ISBN 0521671779 (en) (Boekbespreking).
92^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 59.

tr. (1), (gesch. in 82 BC2)
met

Antistia 2, dr. van Publius Antistius en Calpurnia, geb. circa 100 BC2,2, ovl. (minstens 18 jaar oud) na 82 BC2,2.

tr. (2)
met

Aemilia Scaura2, dr. van Marcus Aemilius Scaurus en Caecilia Metella Dalmatica, geb. circa 100 BC2,2, ovl. (ongeveer 17 jaar oud) in 83 BC2,2.

tr. (3) Gescheiden wegens overspel tussen Mucia Tertia en Caesar, (gesch. in 62 BC2)2
met

Mucia (Musia) Tertia2, dr. van Quintus Mucius Scaevola en Licinia Crassa, geb. circa 105 BC2,2, ovl. (minstens 75 jaar oud) na 30 BC2,2, tr. (1) met haar aangetrouwd oom Gaius Marius2, zn. van Gaius Marius en Lulia. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:2

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Sextus Pompeius Magnus*-68  †-35 Milet [Gri] 33
Pompeia*-75     
Gnaeus Pompeius*-78     

tr. (4)
met

Cornelia Metella.

tr. (5)
met

Lulia .


Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia
2.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen

Dossier:


Antistia
Antistia 1, geb. circa 100 BC1,1, ovl. (minstens 18 jaar oud) na 82 BC1,1.

tr, (gesch. in 82 BC1)
met

Gnaeus Pompeius Magnus2, zn. van Gnaus Pompeius Strabo en Lucilia, geb. op woensdag 29 sep 106 BC2,2,2, ovl. (58 jaar oud) te Pelusion [Egy] op 28 sep 48 BC2,2, tr. (2) met Aemilia Scaura1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Mucia (Musia) Tertia1. Uit dit huwelijk 3 kinderen1, tr. (4) met Cornelia Metella. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Lulia . Uit dit huwelijk geen kinderen.

 



Aantekeningen bij Gnaeus Pompeius Magnus.
Gnaeus Pompeius Magnus (Latijn: CN·POMPEIVS·CN·F·SEX·N·MAGNVS) (Rome, 29 september 106 v.Chr. – Egypte, 29 september 48 v.Chr.) was de zoon van de zeer rijke Romein Gnaeus Pompeius Strabo en de belangrijkste politieke tegenstander van Gaius Julius Caesar.
*.
Politieke en militaire carrière.
Pompeius' carrière begon al op jeugdige leeftijd. Toen Sulla met zijn leger in 88 oprukte naar Rome, verzamelde Gnaeus Pompeius twee legioenen en sloot zich bij Sulla aan.
*.
Terwijl Sulla Rome innam, trok Pompeius in zijn naam naar Sicilië en Noord-Afrika om daar de aanhangers van Gaius Marius, de tegenstander van Sulla) te bestrijden. Na terugkeer in Rome, verkreeg Pompeius de opdracht om de opstandige generaal Sertorius in Spanje te neutraliseren. Na een lange oorlog werd Sertorius door zijn eigen officier, Perperna, omgebracht en kon Pompeius terugkeren naar Rome.
*.
Nadat hij met een speciaal mandaat bekleed was om de piraten uit Cilicië, die de Middellandse Zee teisterden te bestrijden, slaagde hij in een recordtempo deze uit te roeien. Men dacht in Rome dat hij de klus in drie jaar zou voltooien, maar het werden drie maanden, om precies te zijn, 89 dagen. Pompeius dreef ze naar de oostelijke bovenhoek van de Middellandse Zee. Hij liet de overgebleven piraten voor de keus: zich doodvechten, of een nieuw leven beginnen. Allen kozen natuurlijk voor het laatste. Uit dankbaarheid stichtten de bekeerde piraten de stad Pompeiopolis (nabij het huidige Mersin). Daarop nam Pompeius, in 66, het commando over van de Romeinse generaal Lucullus in diens strijd tegen Mithridates VI van Pontus. Na enkele grote overwinningen herorganiseerde Pompeius het overgrote deel van het oosten van het Romeinse Rijk.
*.
Al deze overwinningen bezorgden hem de eretitel Magnus (de Grote), wat hem op eenzelfde hoogte bracht als zijn idool Alexander de Grote.
*.
Het eerste triumviraat (60-53 v.Chr.).
Pompeius sloot zich samen met Marcus Licinius Crassus in 60 v.Chr. aan bij het Eerste Triumviraat dat op initiatief van Gaius Julius Caesar werd gesloten, ondanks het onderlinge wantrouwen tussen beide mannen. Caesar moest als consul in 59 v.Chr. ervoor zorgen dat Pompeius' oorlogsveteranen een lapje land kregen. Het triumviraat viel echter nadelig uit voor Pompeius, toen Crassus in 53 v.Chr. sneuvelde in de strijd tegen de Parthen en het triumviraat ophield te bestaan.
De overgang van een militaire naar een politieke loopbaan verging Pompeius slecht. Vrijwel alle antieke auteurs (o.a. Plutarchus, Cassius Dio en Appianus) menen dan ook dat Pompeius beter af was geweest als hij was gestorven na zijn grootse overwinning op Mithridates. Nadat Pompeius in de problemen kwam door zijn inactieve houding of verkeerd geïnformeerde beslissingen, trok de gevierde generaal zich zo veel als mogelijk terug uit het openbare leven.
De problemen die ontstonden rondom de opstand van Caesar zouden er echter voor zorgen dat Pompeius opnieuw het harnas aan moest trekken.
*.
Op 7 januari 49 v.Chr. werd Pompeius als dictator door de senaat aangesteld om de Republiek te verdedigen tegen Caesar. Pompeius die geen tijd kreeg een behoorlijk leger op de been te brengen, kon slechts naar het Oosten vluchten. De burgeroorlog brak nu in alle hevigheid uit.
Het leger van Pompeius was in alles, behalve aantallen, de mindere van Caesars Gallische veteranen, maar toch wist Pompeius in het begin Caesar te verslaan. Door de restricties die Pompeius door de senaat werden opgelegd en de besluiteloosheid van Pompeius en zijn onderbevelhebbers werd Pompeius in 48 v.Chr. verslagen in de slag bij Pharsalus. Daarop vluchtte Gnaeus Pompeius naar Egypte waar Ptolemaios XIII, die hem hulp verschuldigd was als cliens, heerste. Toen hij voet aan wal zette, werd hij echter vermoord. Bij Caesar's aankomst in Alexandrië, werd hem Pompeius' hoofd aangeboden. Caesar toonde echter een hevige afkeer van dit "geschenk".
Pompeius had twee zonen genaamd Gnaius en Sextus Pompeius Magnus Pius.
*.
Nederlandse vertaling: Plutarchus Biografieën, deel II verschenen: Nikias, Crassus, Agesilaos, Pompeius, Leeuwarden, 2008.
*.
Burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar.
De burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar was een oorlog tussen enerzijds Julius Caesar en zijn volgelingen (de populares), en anderzijds de conservatieve leden van de Romeinse senaat, gesteund door Pompeius (de optimates). De voornaamste oorzaak van de oorlog (casus belli) was de poging van de senaat om de groeiende macht van Caesar te beteugelen.
De gebroeders Tiberius en Gaius Sempronius Gracchus probeerden aan het einde van de 2e eeuw v.Chr. landhervormingen te bewerkstelligen en de macht van de grootgrondbezitters te verminderen ten gunste van het volk. Beiden werden uiteindelijk gedood, maar hun optreden leidde echter tot de vorming van de belangengroeperingen der optimates, die het conservatieve senaatsbewind steunden, en populares, die op ingrijpende politieke hervormingen aanstuurden. Deze groeperingen zouden in het begin van de 1e eeuw v.Chr. lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Na de bondgenotenoorlog (bellum sociorum) van 91 - 88 v.Chr. groeide de macht van de optimates en tijdens de dictatuur van Sulla (82 - 79 v.Chr.) bereikte ze haar hoogtepunt. Nadat deze was afgetreden nam de invloed van de conservatieven af ten gunste van de hervormers.
Toen Caesar het bevel van de senaat om zonder leger naar Rome te komen naast zich neerlegde, brak de oorlog tussen de populares en de optimates uit. Deze burgeroorlog duurde van 49 tot 45 v.Chr. en werd gewonnen door Caesar, die door de senaat werd aangesteld tot dictator. De oorlog en de daaropvolgende politieke veranderingen leidden uiteindelijk het einde van de Romeinse Republiek in: de aanname van de titel Augustus door Octavianus in 27 v.Chr. markeerde het begin van het Romeinse Keizerrijk.
*.
Wat vooraf ging.
Marcus Licinius Crassus DivesIn 60 v.Chr. vormden Caesar, Pompeius en Crassus een bondgenootschap (eerste triumviraat, ofwel driemanschap) om de macht van de senaat aan banden te leggen.[1] Met steun van Crassus en Pompeius werd Caesar in 59 v.Chr. benoemd tot consul en datzelfde jaar trouwde Pompeius met Caesars dochter Julia om het bondgenootschap te bezegelen.[2] Met de steun van Pompeius en Piso werd Caesar daarna benoemd tot proconsul van Illyrië en Gallia Narbonensis voor een periode van vijf jaar.[3] In 58 v.Chr. begon Caesar met de verovering van Gallië; het begin van de Gallische oorlog.[4] Rond die tijd zorgde de door Clodius veroorzaakte onrust in Rome voor een bekoeling van de relatie tussen Crassus en Pompeius. Caesar, Pompeius en Crassus kwamen in 56 v.Chr. samen in Luca,[5] waar ze hun bondgenootschap vernieuwden en Caesar voor nog eens vijf jaar tot proconsul van Gallië werd benoemd, terwijl Pompeius en Crassus opnieuw consul werden.[6] Na hun consulschap werd Crassus en Pompeius proconsul van respectievelijk Syria en Hispania Citerior en Ulterior. In 54 v.Chr. vertrok Crassus als proconsul naar Syria en in 53 v.Chr. viel hij het rijk der Parthen binnen. In de slag bij Carrhae in datzelfde jaar werden de Romeinen vernietigd verslagen. Crassus werd door de Parthen gevangengenomen en geëxecuteerd, waarna het driemanschap ophield te bestaan.[7] Na binnenlandse onrusten werd Pompeius in 52 v.Chr. door de senaat benoemd als enkele consul (consul sine collega). Met harde hand herstelde hij de orde. In 50 v.Chr. liep Caesars tweede termijn als proconsul van Gallië af en werd hem door de senaat bevolen zijn legers te ontbinden en naar Rome terug te keren.[8] Caesar liet de senaat weten dat hij bereid was afstand te doen van al zijn gebieden en strijdkrachten, behalve Gallia Cisalpina en twee legioenen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zou doen, maar de senaat bleef erbij dat Caesar zonder legers naar Rome terug moest keren. Caesar vreesde in Rome zonder militaire steun te zullen worden opgepakt en sloeg de bevelen in de wind.[9] In 49 v.Chr. stond hij met het 13e legioen Gemina voor de Rubicon, de grensrivier tussen Gallia Cisalpina en het door de senaat bestuurde Italische thuisland. Hij stak de rivier over met de bekende woorden: "Alea iacta est" (de teerling is geworpen).[10][11] Caesar werd daarop bij het senaatsbesluit over het verdedigen van de republiek (senatus consultum de re publica defendenda) tot vijand van de senaat (hostis senatus) uitgeroepen.[12] De senaat benoemde Pompeius tot dictator om Rome te beschermen.
*.
De burgeroorlog.
*.
Caesar in Italië.
Caesars campagnes vanaf de oversteek van de Rubicon (januari 49 v.Chr.) tot de slag bij Zela (mei 47 v.Chr.).Labienus, Caesars belangrijkste onderbevelhebber (legatus) tijdens de Gallische oorlog, liep over naar Pompeius en vertelde hem dat Caesar van plan was met zijn leger naar Rome te komen.[13]Ariminum (Rimini) was de eerste stad die Caesar veroverde.[14] Toen Pompeius hoorde dat de Noord-Italische steden zich aan Caesars zijde schaarden verliet hij de hoofdstad en trok naar Capua in het zuiden. Hij beval de leden van de senaat Rome te verlaten en verklaarde dat wie achterbleef daarmee aangaf tegen hem te zijn.[15] Pompeius beval Domitius Ahenobarbus tegen Caesar op te trekken voordat deze Rome zou bereiken, maar Domitius weigerde en bleef in Corfinium. Caesar trok op naar Corfinium,[16][17] waar hij op 14 februari aankwam.[18] Hij belegerde de stad, die zich na een belegering van zeven dagen op 21 februari overgaf.[19] Pompeius trok zich verder naar het zuiden terug in Brundisium,[20] waar de consuls en een groot deel van Pompeius' leger naar Dyrrhachium voeren.[21] Pompeius bleef met 20 cohorten achter in afwachting van de terugkeer van de schepen. Intussen begon hij met de opbouw van zijn leger en de versterking van de stad. Caesar trok met zes legioenen naar het door Pompeius versterkte Brundisium. Hij wilde nog geen grootscheepse aanval doen in de hoop dat Pompeius zich met hem zou verzoenen, maar er waren wel wat kleinschalige confrontaties. Toen Caesar bijna klaar was met de voorbereidingen voor een aanval op de stad keerde de Romeinse vloot terug, waarmee Pompeius naar het oosten vluchtte.[22] Brundisium kwam zonder gevecht in Caesars handen.[23] Omdat Caesar zelf niet de beschikking over een vloot had, besloot hij Hispania te veroveren om Pompeius zijn thuisbasis te ontnemen.[24] Hij stelde Lepidus aan als praetor urbanus van Rome en Marcus Antonius als volkstribuun (tribunus plebis). Verder stuurde hij Quintus Valerius met een legioen naar Sardinië en Curio met drie legioenen naar Sicilië; de laatste moest nadat Sicilië was veroverd de oversteek naar Africa maken om de graantoevoer naar Rome zeker te stellen.[25].
*.
De Spaanse campagne.
In maart 49 v.Chr. ging Caesar op weg naar Spanje. In april was hij bij Massilia, dat in handen was van Domitius Ahenobarbus, de nieuwe proconsul van Gallia Narbonensis. Massilia stond als enige stad in Gallië aan de zijde van Pompeius.[26] Caesar stuurde Gaius Fabius met drie legioenen naar de Pyreneeën om de bergpassen te bezetten[27] en begon zelf met de voorbereidingen voor de belegering van Massilia. Ook liet hij te Arelas (Arles) een aantal schepen bouwen om te voorkomen dat de stad vanuit zee bevoorraad werd. Nadat de belegeringswerken klaar waren liet Caesar het beleg van Massilia over aan zijn vertrouweling Trebonius[28] en stelde hij Decimus Brutus aan het hoofd van zijn inderhaast gebouwde vloot. De laatste moest er voor zorgen dat Domitius geen steun vanuit zee kreeg. Caesar zelf trok verder naar Hispania Citerior. In juni kwam het in Spanje tot een confrontatie in de slag bij Ilerda, heden Lerida genoemd. Na een aantal tactische manoeuvres wist Caesar uiteindelijk het leger van Lucius Afranius en Marcus Petreius te omsingelen, waarop de vijf legioenen zich overgaven.[29] Caesar trok verder naar het zuiden, waar Varro, de praetor van Hispania Ulterior, zijn twee legioenen overgaf zonder gevecht. Nu Spanje was veroverd keerde Caesar terug naar het beleg van Massilia. Het zou bijna zes maanden duren voordat de stad zich in oktober eindelijk overgaf.[30] Terug in Rome werd Caesar op voorspraak van Lepidus voor korte tijd als dictator aangesteld, totdat hij samen met Publius Servilius Isauricus[31] tot consul was benoemd.[32] Daarna vertrok hij naar Brundisium.
*.
Curio in Africa.
Toen Caesars generaal Curio op Sicilië landde was Pompeius' medestander Cato reeds naar Africa gevlucht,[33] zodat Sicilië zonder gevecht in handen van Caesar kwam. Curio voer vanuit Sicilië naar Noord-Afrika, waar hij in de buurt van Utica aan land ging. Hij versloeg hier in de slag bij Utica het leger van Attius Varus.[34][35] De jonge en onervaren Curio viel daarna bij de Bagradas-rivier een detachement van het leger van Pompeius' bondgenoot Juba I van Numidië aan: de slag bij de Bagradas. Tijdens de aanvankelijk succesvolle aanval bleek het echter dat Juba zijn hoofdmacht in de buurt verborgen had gehouden, en uiteindelijk werd Curio's leger vrijwel geheel vernietigd. Curio zelf weigerde te vluchten[36] en sneuvelde tussen zijn manschappen.[37].
*.
Caesars oversteek naar Illyrië.
Caesar had rond midwinter (solstitium brumalis)[38] een grote troepenmacht samengetrokken in Brundisium. Kort na nieuwjaar stak Caesar met 7 legioenen en 500 ruiters de Adriatische Zee over. Hij landde in de buurt van het hedendaagse Palasë, ongeveer 150 km ten zuiden van Dyrrhachium. Door in de winter de oversteek te wagen en zover in het zuiden te ontschepen ontliep hij de grote Pompeiaanse vloot onder leiding van Marcus Calpurnius Bibulus,[39] die zich bij Corcyra (Korfoe) bevond.[40] Bibulus wist kort daarna Caesars vloot, die zonder voorraden en soldaten terugkeerde naar Italië, te veroveren. Bibulus liet de bemanningsleden doden en de schepen in brand steken, waardoor Caesar geen versterkingen kon ontvangen. Daarna blokkeerde hij alle Illyrische havensteden van Oricum in het zuiden tot Salonae in het noorden.
Bibulus' onderbevelhebber Marcus Octavius versloeg Caesars admiraal Cornelius Dolabella bij Issa, waardoor Gaius Antonius met twee legioenen op het eiland Issa geïsoleerd werd.[41] Daarna probeerde Octavius met hulp van de Dalmatiërs tevergeefs Salonae in te nemen, de hoofdstad van de Romeinse provincie Illyricum, waarvan Caesar gouverneur (proconsul) was.[42].
*.
De confrontatie met Pompeius.
De slag bij Pharsalus.Caesar veroverde de Illyrische havensteden Apollonia en Oricum,[43] respectievelijk bij het hedendaagse Fier en Vlorë in Albanië.[44] Pompeius haastte zich met zijn leger naar Dyrrhachium, en arriveerde hier kort voor Caesar. Caesar probeerde Pompeius te isoleren door het bouwen van een reeks versterkingen rond de stad. De jonge Spaanse Romein Lucius Cornelius Balbus (minor) werd door Caesar op een geheime missie gestuurd.[45] Balbus wist het vijandelijke kamp binnen te dringen, waar hij onderhandelingen begon met consul Cornelius Lentulus.[46] Voordat hier iets uitkwam, en ook voordat Caesars verschansingen gereed waren deed Pompeius een uitval, waarbij Caesars leger werd verslagen en daardoor genoodzaakt werd zich terug te trekken.[47] Pompeius kon niet geloven dat zijn bijeengeraapte leger de ervaren legioenen van Caesar de baas waren geweest en durfde niet meteen de achtervolging in te zetten uit angst voor een hinderlaag.[48].
Na de verloren slag bij Dyrrhachium trok Caesar zich terug naar Thessalië,[49] achtervolgd door Pompeius. Na een aantal kleine schermutselingen stonden de twee legers op de vlakten bij Pharsalus tegenover elkaar. Hier liet Caesar zijn strategisch inzicht zien: ondanks zijn beduidend kleinere leger en een cavalerie die slechts een derde van die van Pompeius was, wist Caesar de slag bij Pharsalus overtuigend te winnen. Pompeius wist dat hij verslagen was en vluchtte naar Larissa.[50] Van daaruit vertrok hij naar Alexandrië in Ptolemaeïsch Egypte,[51] achtervolgd door Caesar met twee legioenen.[52].
*.
De Egyptische oorlog.
CleopatraIn 51 v.Chr. was Ptolemaeus XII, de farao van Egypte, overleden. De 10-jarige Ptolemaeus XIII en zijn 18-jarige zus Cleopatra trouwden en heersten samen over Egypte.[53] In feite regeerde Cleopatra vrijwel alleen, maar in 49 of 48 v.Chr. wist een groep medestanders achter de jonge koning Cleopatra af te zetten, die gedwongen was Egypte te ontvluchten.[54] Vanuit Syria begon ze een burgeroorlog tegen haar broer.
Ptolemaeus dacht bij Caesar in de gunst te komen door Pompeius te laten vermoorden.[55] Een dag later werd ook consul |Lentulus gevangengenomen en terechtgesteld.[56] Caesar zag deze inmenging in Romeinse zaken echter als onwenselijk en was niet te spreken over Ptolemaeus' gedrag. Toen de beeldschone Cleopatra Caesar om hulp vroeg, kreeg deze gedaan dat Cleopatra weer als mederegente werd erkend.[57] Ptolemaeus XIII mobiliseerde daarop, met hulp van zijn raadgevers Achillas en Potheinus, het Egyptische leger en trok ten strijde tegen de Romeinen.
Caesar werd verrast door de vijandigheden: hij had slechts 4.000 soldaten tot zijn beschikking, waarmee hij geen kans zou hebben in een rechtstreekse confrontatie. Hij liet het paleis in Alexandrië bezetten en gijzelde de koninklijke familie.[58] Hij verschanste zich in het paleis en stuurde schepen naar de buurprovincies voor versterkingen. De Egyptenaren omsingelden het paleis en sloten de haven af. Caesar wist de Egyptische vloot in brand te steken, waarbij ook een gedeelte van de Bibliotheek van Alexandrië in vlammen zou zijn opgegaan.[59] Na de vernietiging van de vloot kon Caesar de Pharos van Alexandrië, de beroemde vuurtoren van de stad, innemen en had hij de haven weer onder controle.[60] Cleopatra's zuster Arsinoë IV wist met haar mentor Ganymedes uit het paleis ontsnappen en sloot zich aan bij Achillas. Uiteindelijk kregen ze ruzie over het commando, waarna Arsinoë Achillas uit de weg liet ruimen.[61] Versterkingen gestuurd door Gnaeus Domitius Calvinus konden de haven binnenvaren nadat Caesar een Egyptische blokkadevloot had verslagen. Daarna werd het Pharos-eiland geheel veroverd, maar bij gevechten op de dam die het eiland met het vasteland verbond raakten de Romeinse soldaten in paniek toen ze door de Egyptische vloot in de rug werden aangevallen. Caesar en zijn soldaten moesten voor hun leven zwemmen naar de verderop gelegen Romeinse vloot.[62] De Egyptenaren vroegen Caesar om Ptolemaeus vrij te laten, omdat ze ontevreden waren over het beleid van Arsinoë. Caesar stemde toe en liet Ptolemaeus vrij, die onmiddellijk het bevel van Arsinoë overnam.
Kort daarop arriveerde Caesars bondgenoot Mithridates van Pergamon uit Syria met versterkingen in Egypte. Hij nam Pelusium en Leontopolis in: Memphis onderwierp zich daarop zonder gevecht aan de Romeinen. Mithridates trok op naar Alexandrië terwijl Ptolemaeus hem tegemoet kwam om een vereniging met Caesar te verhinderen. Caesar ging hem achterna en bereikte na een gevecht met de Egyptenaren het leger van Mithridates. Samen versloegen ze het Egyptische leger, waarbij Ptolemaeus verdronk.[63] Caesar zette zijn geliefde Cleopatra op de troon en vertrok naar Rome.
*.
Pontus.
Na de overwinning bij Pharsalus werd Domitius Calvinus gouverneur van de Romeinse provincie Asia (westelijk Turkije). Hier probeerde hij de inval van Pharnaces II in Pontus te verhinderen, maar zijn leger leed een zware nederlaag bij Nicopolis.[64] Caesar besloot daarop eerst naar Pontus te gaan. Met het 6e legioen Ferrata, dat na de Alexandrijnse oorlog nog geen 1000 man telde, het 22e legioen Deiotariana en twee andere legioenen arriveerde hij in Pontus.[65] Pharnaces probeerde te onderhandelen maar Caesar was vastbesloten hem te verslaan. Bij de versterkte stad Zela kwam het op 2 augustus 47 v.Chr. tot een confrontatie.[66] Terwijl Caesar nog bezig was versterkingen aan te leggen viel Pharnaces met zijn strijdwagens met zeisen aan. Ze werden teruggedrongen door de Romeinse afstandswapens. Bij de daaropvolgende confrontatie wist het 6e legioen vrij eenvoudig de rechterflank van Pharnaces' leger op te rollen, maar het centrum en de linkerzijde waren lange tijd in evenwicht. Uiteindelijk wisten de Romeinen de tegenstanders te verslaan en vrijwel volledig te vernietigen.[67] Pharnaces kon ternauwernood ontsnappen en Pontus werd toegevoegd aan de Romeinse provincie Cappadocia.[68] De gehele slag duurde vijf dagen, en toen Caesar later terug in Rome was, sprak hij in de Romeinse senaat de beroemde woorden: "Veni, vidi, vici" (Ik kwam, ik zag en ik overwon).[69].
*.
Caesar in Africa.
Caesars campagne van Rome (december 46 v.Chr.) tot de slag bij Thapsus (februari 45 v.Chr.).Omdat Caesar in de Egyptische oorlog verwikkeld raakte, konden de aanhangers van Pompeius zich in de Romeinse provincie Africa hergroeperen. De belangrijkste bevelhebbers waren Cato, Metellus Scipio, Titus Labienus, Attius Varus, Lucius Afranius, Marcus Petreius, hun Numidische bondgenoot koning Juba en Pompeius' zonen Sextus Pompeius en Gnaeus Pompeius. Na een korte tussenstop in Rome landde Caesar op 28 december 47 v.Chr. te Hadrumetum op Afrikaanse bodem. Stormachtige weersomstandigheden hadden ervoor gezorgd dat de Pompeiaanse vloot Caesars oversteek vanuit Sicilië niet kon verhinderen, maar zorgden er ook voor dat Caesars vloot uiteen geslagen werd: hij had in eerste instantie de beschikking over slechts 3000 soldaten en 150 man cavalerie. Caesar nam de havens van Leptis Parva en Ruspina in en liet hier verdedigingswerken aanleggen.[70] De dagen daarop arriveerden meerdere schepen en uiteindelijk kon Caesar beschikken over drie legioenen, 400 man cavalerie en 150 boogschutters. Omdat de meeste voorraden in de storm verloren waren gegaan, moesten de soldaten in de buurt voedsel verzamelen. Tijdens het verzamelen, ongeveer drie mijl buiten het kamp, werden Caesars troepen overvallen door het veel grotere leger van Labienus, voornamelijk lichte Numidische cavalerie. Caesar kon zijn leger ternauwernood voor complete vernietiging behoeden en wist zijn legerkamp te bereiken.[71].
*.
In het voorjaar van 46 v.Chr. besloot hij Thapsus te belegeren, zodat de Pompeianen niet meer bevoorraad konden worden. Deze trokken met een groot leger van 40.000 à 50.000 man tegen Caesar op. De slag bij Thapsus werd een volledige overwinning voor Caesar. Nadat Juba's troepen het slagveld verlieten was Scipio genoodzaakt zich over te geven. Caesar liet Scipio's soldaten, zo'n 10.000 man, allemaal executeren,[72] wat zeer ongewoon was omdat Caesar zich normaal gesproken een genadig overwinnaar toonde. Sommige historici menen daarom dat Caesar een epileptische aanval kreeg tijdens de slag, en dat hij daarom niet geheel helder van geest was.[73] Scipio en Labienus vluchtten naar Utica, waar ze door Cato werden geholpen naar Hispania te vluchten.[74].
*.
Einde van de burgeroorlog.
Caesars campagne van Rome (februari 45 v.Chr.) tot de slag bij Munda (maart 45 v.Chr.).Terwijl Caesar in Africa vocht waren twee legioenen in Hispania Ulterior overgelopen naar de Pompeianen. Met de resten van het bij Thapsus door Caesar verslagen leger wisten Titus Labienus en Pompeius' zonen Sextus en Gnaeus een groot leger van 13 legioenen, totaal 60.000 tot 70.000 soldaten, bijeen te krijgen. Caesar volgde zijn tegenstanders naar Spanje. Hij beschikte over 8 legioenen en 8000 ruiters, totaal zo'n 40.000 man.[75] Op de vlakten van Munda, bij het hedendaagse Osuna in Zuid-Spanje, stuitten de twee legers op elkaar. De beslissing werd gebracht door een cavalerieaanval op het Pompeiaanse kamp, geleid door Bogudes, koning van Mauretania.[76] Titus Labienus, die het bevel over de cavalerie had, trok zijn ruiters terug om deze nieuwe dreiging het hoofd te bieden. De rest van het Pompeiaanse leger dacht dat Labienus op de vlucht sloeg en er brak paniek uit. Caesars leger richtte vervolgens een enorme slachting aan onder de vluchtende vijanden. Zo'n 30.000 Pompeianen, waaronder Titus Labienus en Attius Varus,[77] vonden de dood, tegen 1000 aan Caesars zijde.[78][79] Sextus en Gnaeus Pompeius sloegen op de vlucht: Gnaeus werd later gevangen genomen en geëxecuteerd.[80][81].
*.
Nasleep en gevolgen.
AugustusTerug in Rome had Caesar een probleem: hij was te machtig geworden, wat veel weerstand opwekte. Ondanks dat de tijd van het Romeins Koninkrijk al eeuwen voorbij was, bestond er nog steeds grote weerstand tegen het koningschap. Caesar probeerde zichzelf op 15 februari 44 v.Chr. te laten kronen door Marcus Antonius, maar zag daar uiteindelijk toch van af. Verder stelde Caesar Gaius Oppius en Lucius Cornelius Balbus (maior) aan om zijn belangen in Rome behartigen in zijn afwezigheid.[82][83] Ze waren bevoegd in zijn afwezigheid te onderhandelen over vredesvoorwaarden en oorlogsbeslissingen en zouden enkel verantwoording aan Caesar zelf hoeven af te leggen.[84] Mogelijk heeft Caesar het machtsprobleem willen vermijden door het opzetten van een nieuwe militaire campagne. Er waren plannen om het rijk der Parthen binnen te vallen om de dood van Crassus te wreken.[85] Zover kwam het nooit, want op 15 maart werd Caesar in het Theater van Pompeius door een aantal senatoren vermoord.[86].
*.
Datzelfde jaar begon de opkomst van Caesars geadopteerde zoon Octavianus' in de Romeinse politiek. In 43 v.Chr. maakte hij zich meester van de stad Rome, op een manier die veel weg had van een staatsgreep. Onder militaire druk en op aandrang van Cicero bevestigde de senaat Octavianus' toegeëigende militaire bevelhebberschap en werd hij benoemd tot senator. Nadat de consuls Aulus Hirtius en Pansa in de strijd tegen Octavianus' tegenstrever Marcus Antonius waren omgekomen dwong Octavianus met hulp van zijn leger zijn benoeming tot consul af.[87] Datzelfde jaar ging hij met diezelfde Marcus Antonius en Lepidus een bondgenootschap aan: het tweede triumviraat. In 42 v.Chr. trokken Antonius en Octavianus op tegen de Caesarmoordenaars Brutus en Cassius, die in Griekenland werden gedood (Slag bij Philippi).[88] In 36 v.Chr. werd Sextus Pompeius in de slag bij Naulochus verslagen door Agrippa, de rechterhand van Octavianus. In 31 v.Chr. tenslotte werd in de zeeslag bij Actium Marcus Antonius verslagen.[89] Met de inname van Alexandrië, de annexatie van Egypte als nieuwe Romeinse provincie en de zelfmoord van Antonius en Cleopatra in het daarop volgende jaar eindigde de strijd om de macht in Rome. Op 13 januari 27 v.Chr. begon in Rome een meerdaagse staatshandeling, waarbij de burgeroorlog ook officieel als beëindigd werd verklaard. De oude orde van de republiek werd formeel hersteld, maar feitelijk werd een geheel nieuwe, monarchale orde gecreëerd: het principaat.[90] Hiermee begon de periode van het Romeinse Keizerrijk.[91].
*.
Chronologisch overzicht van de burgeroorlog.
49 v.Chr.
1 januari - Julius Caesar laat de senaat weten dat hij bereid is afstand te doen van al zijn gebieden en strijdkrachten, behalve Gallia Cisalpina en twee legioenen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zal doen.
6 januari - Caesar doet een tweede aanbod aan de senaat: hij is bereid afstand te doen van zijn veroverde gebieden in ruil voor Illyricum en een legioen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zal doen.
7 januari - De senaat beveelt Caesar zijn leger te ontbinden en naar Rome te komen.
10 januari - Caesar steekt met het 13e legioen de Rubicon over, waardoor hij buiten zijn jurisdictie treedt en de burgeroorlog begint. Caesar wordt bij het senaatsbesluit over het verdedigen van de republiek (senatus consultum de re publica defendenda) tot vijand van de senaat (hostis senatus) uitgeroepen. De senaat benoemt Pompeius tot dictator.
14 februari - Caesar bereikt Corfinium en begint de belegering.
21 februari - Corfinium geeft zich over.
19 april - Begin van het beleg van Massilia door Caesars generaal Trebonius.
2 augustus - De vijf legioenen van Lucius Afranius en Marcus Petreius geven zich aan Caesar over in de slag bij Ilerda.
augustus - Caesars generaal Curio verslaat Publius Attius Varus in de slag bij Utica.
24 augustus - Het leger van Curio wordt verslagen in de slag bij de Bagradas tegen Attius Varus en Juba I van Numidië. Curio sneuvelt en zijn leger wordt vrijwel geheel vernietigd.
september - Decimus Brutus, de bevelhebber van Caesars vloot, verslaat een Pompeiaans-Massiliaanse vloot bij Massilia.
6 september - Massilia capituleert.
48 v.Chr.
10 juli - Caesar verliest de slag bij Dyrrhachium en trekt zich terug naar Thessalië.
9 augustus - Caesar overwint het leger van Pompeius in de slag bij Pharsalus.
29 september - In Egypte wordt Pompeius op bevel van Ptolemaeus XIII vermoord.
september - Begin van de Alexandrijnse oorlog.
december - In Pontus wordt het leger van Domitius Calvinus bij Nicopolis vernietigend verslagen door Pharnaces II.
47 v.Chr.
27 maart - Caesar en Mithridates van Pergamon verslaan bij de Nijl het Egyptische leger, waarbij Ptolemaeus XIII verdrinkt; einde van de Alexandrijnse oorlog.
23 juni - Ptolemaeus XV Caesarion, de zoon van Julius Caesar en Cleopatra, wordt geboren.
2 augustus - Caesar verslaat Pharnaces II in de slag bij Zela.
46 v.Chr.
4 januari - Titus Labienus, de onderbevelhebber van Julius Caesar in de Gallische oorlog, verslaat zijn vroegere bevelhebber in de slag bij Ruspina.
6 februari - Caesar verslaat de legers van Metellus Scipio, Titus Labienus en Juba van Numidië in de slag bij Thapsus.
februari - Cato pleegt zelfmoord in Utica.
25 juli - Caesar arriveert in Rome en wordt tot dictator benoemd voor een periode van tien jaar.
45 v.Chr.
1 januari - De naar hem genoemde Juliaanse kalender wordt door Julius Caesar ingevoerd.[92].
17 maart - Caesar behaalt in de slag bij Munda de definitieve overwinning over de Pompeianen. Titus Labienus sneuvelt en Gnaeus Pompeius wordt geëxecuteerd.
*.
Bronnen, noten en/of referenties.
1^ Florus - Epitome 4.2 (Engelse vertaling).
2^ Cicero - Aan Atticus (Ad Atticum) 2.17 (Engelse vertaling).
3^ Plutarchus - Parallelle levens (Bioi Paralleloi) Julius Caesar 14.10 (Engelse vertaling).
4^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis (Historia romana) 38.31 (Engelse vertaling).
5^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 21.5.
6^ Suetonius - Twaalf keizers (De Vita Caesarum) Julius Caesar 24 (Engelse vertaling).
7^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 28.1.
8^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.3.4 (Engelse vertaling).
9^ (en) Jona Lendering - Gaius Julius Caesar - Civil wars (51-47) (Livius.org).
10^ Suetonius - Twaalf keizers, Julius Caesar 32.
11^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 32.8.
12^ Cicero - Aan vrienden (Ad familiares) 16.11 (Engelse vertaling).
13^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.4.2.
14^ Theodor Mommsen - Romeinse geschiedenis (Römische Geschichte) 5.10 (originele Duitse tekst).
15^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.6.2.
16^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
17^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.10.2.
18^ Edwin W. Fay - Caesar's movements, january 21 to february 14, 49 B.C. (The Classical Review, oktober 1904, Vol. 18, No. 7, blz. 349).
19^ Julius Caesar - De burgeroorlog (Commentarii de bello civili) 1.16-23 (Engelse vertaling).
20^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.11.
21^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 35.2.
22^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.13.
23^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.25-27.
24^ Suetonius Twaalf keizers Julius Caesar 34.2.
25^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.30.
26^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.19.
27^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.37.
28^ William Smith - Dictionary of Greek and Roman Biography and Mythology 1171: Trebonius 11: C.Trebonius.
29^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.84.
30^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.22 (Engelse vertaling).
31^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.1 (Engelse vertaling).
32^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.36, 43.
33^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.31.
34^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.26.
35^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.41.2.
36^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.42.
37^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.4 (Engelse vertaling).
38^ Appianus - Romeinse geschiedenis (Rhomaika); Burgeroorlog (Bellum civile) 2.52.
39^ Appianus - Romeinse geschiedenis; Burgeroorlog 2.49.
40^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.7.
41^ Theodor Mommsen - Römische Geschichte 5.10.
42^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.9.
43^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.11, 12.
44^ (en) Albanian Tourism - Archaeological Parks - Apollonia, Oricum (Orikos).
45^ Cicero - Aan Atticus (Ad Atticum) 8.9 (Engelse vertaling).
46^ Velleius Paterculus - Romeinse geschiedenis (Historia Romana) 2.51.3 (Engelse vertaling).
47^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.70.
48^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 39.8.
49^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.80.
50^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.96.
51^ Velleius Paterculus - Romeinse geschiedenis 2.53.1.
52^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.106.
53^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.108.4-6.
54^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 48.5.
55^ Plutarchus - Parallelle levens Pompeius 77.
56^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.104.
57^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.34-35.
58^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 49.5.
59^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.38.2.
60^ Lucanus - Gebeurtenissen rond Pharsalus (Pharsalia) 10.504-514 (Engelse vertaling).
61^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.112.10.
62^ Suetonius - Twaalf keizers Julius Caesar 64.
63^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.41-43.
64^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog (De bello Alexandrino) 34-41 (Engelse vertaling).
65^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog 69.
66^ Louis E. Lord - The Date of Julius Caesar's Departure from Alexandria (The Journal of Roman Studies 28.1 (1938), blz. 19-40) (Originele tekst).
67^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog (De bello Alexandrino) 72-77.
68^ (en) Jona Lendering - Zela (Livius.org).
69^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 50.3.
70^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog (Commentarius de bello Africo) 6-7 (Engelse vertaling).
71^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog 12-17.
72^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog 85-86.
73^ (en) J.R. Hughes (Department of Neurology, School of Medicine, University of Illinois at Chicago) - Dictator Perpetuus: Julius Caesar - did he have seizures? If so, what was the etiology?.
74^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 43.9 (Engelse vertaling).
75^ Julius Caesar (betwist) - De Spaanse oorlog (Commentarii de bello Hispaniensi) 30 (Engelse vertaling).
76^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 43.38.
77^ Julius Caesar (betwist) - De Spaanse oorlog 31.
78^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
79^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.56.3.
80^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
81^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.56.6.
82^ Aulus Gellius - Noctes Atticae (Attische nachten) 17.9.1 (Latijnse tekst).
83^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 48.32 (Engelse vertaling).
84^ Tacitus - Annalen 12.60 (Ab excessu divi Augusti) (Engelse vertaling).
85^ (en) Jona Lendering - Julius Caesar - Constitutional problems (Livius.org).
86^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 44.19.4 (Engelse vertaling).
87^ Augustus - De daden van de Goddelijke Augustus (Res Gestae divi Augusti) 1.5 (Engelse vertaling).
88^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 47 (Engelse vertaling).
89^ Suetonius - Twaalf keizers Augustus 17.2 (Engelse vertaling).
90^ (en) Jona Lendering - Julius Caesar - Caesar's inheritance (44-27) (Livius.org).
91^ Josiah Osgood - Caesar's Legacy: Civil War and the Emergence of the Roman Empire (Cambridge, Cambridge University Press, 2006) ISBN 0521671779 (en) (Boekbespreking).
92^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 59.


Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Nn
Nn 1.

tr.
met

Lucius Scribonius Libo1, zn. van Lucius Scribonius Libo en Sentia, geb. circa 77 BC1,1,1, consul in 34 BC, ovl. (minstens 43 jaar oud) na 34 BC1,1.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Sribonia*-55  †-36  19



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Cornelia Metella
Cornelia Metella.

tr.
met

Gnaeus Pompeius Magnus1, zn. van Gnaus Pompeius Strabo en Lucilia, geb. op woensdag 29 sep 106 BC1,1,1, ovl. (58 jaar oud) te Pelusion [Egy] op 28 sep 48 BC1,1, tr. (1) met Antistia 2, dr. van Publius Antistius en Calpurnia. Uit dit huwelijk geen kinderen2, tr. (2) met Aemilia Scaura2. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Mucia (Musia) Tertia2. Uit dit huwelijk 3 kinderen2, tr. (5) met Lulia . Uit dit huwelijk geen kinderen.

 



Aantekeningen bij Gnaeus Pompeius Magnus.
Gnaeus Pompeius Magnus (Latijn: CN·POMPEIVS·CN·F·SEX·N·MAGNVS) (Rome, 29 september 106 v.Chr. – Egypte, 29 september 48 v.Chr.) was de zoon van de zeer rijke Romein Gnaeus Pompeius Strabo en de belangrijkste politieke tegenstander van Gaius Julius Caesar.
*.
Politieke en militaire carrière.
Pompeius' carrière begon al op jeugdige leeftijd. Toen Sulla met zijn leger in 88 oprukte naar Rome, verzamelde Gnaeus Pompeius twee legioenen en sloot zich bij Sulla aan.
*.
Terwijl Sulla Rome innam, trok Pompeius in zijn naam naar Sicilië en Noord-Afrika om daar de aanhangers van Gaius Marius, de tegenstander van Sulla) te bestrijden. Na terugkeer in Rome, verkreeg Pompeius de opdracht om de opstandige generaal Sertorius in Spanje te neutraliseren. Na een lange oorlog werd Sertorius door zijn eigen officier, Perperna, omgebracht en kon Pompeius terugkeren naar Rome.
*.
Nadat hij met een speciaal mandaat bekleed was om de piraten uit Cilicië, die de Middellandse Zee teisterden te bestrijden, slaagde hij in een recordtempo deze uit te roeien. Men dacht in Rome dat hij de klus in drie jaar zou voltooien, maar het werden drie maanden, om precies te zijn, 89 dagen. Pompeius dreef ze naar de oostelijke bovenhoek van de Middellandse Zee. Hij liet de overgebleven piraten voor de keus: zich doodvechten, of een nieuw leven beginnen. Allen kozen natuurlijk voor het laatste. Uit dankbaarheid stichtten de bekeerde piraten de stad Pompeiopolis (nabij het huidige Mersin). Daarop nam Pompeius, in 66, het commando over van de Romeinse generaal Lucullus in diens strijd tegen Mithridates VI van Pontus. Na enkele grote overwinningen herorganiseerde Pompeius het overgrote deel van het oosten van het Romeinse Rijk.
*.
Al deze overwinningen bezorgden hem de eretitel Magnus (de Grote), wat hem op eenzelfde hoogte bracht als zijn idool Alexander de Grote.
*.
Het eerste triumviraat (60-53 v.Chr.).
Pompeius sloot zich samen met Marcus Licinius Crassus in 60 v.Chr. aan bij het Eerste Triumviraat dat op initiatief van Gaius Julius Caesar werd gesloten, ondanks het onderlinge wantrouwen tussen beide mannen. Caesar moest als consul in 59 v.Chr. ervoor zorgen dat Pompeius' oorlogsveteranen een lapje land kregen. Het triumviraat viel echter nadelig uit voor Pompeius, toen Crassus in 53 v.Chr. sneuvelde in de strijd tegen de Parthen en het triumviraat ophield te bestaan.
De overgang van een militaire naar een politieke loopbaan verging Pompeius slecht. Vrijwel alle antieke auteurs (o.a. Plutarchus, Cassius Dio en Appianus) menen dan ook dat Pompeius beter af was geweest als hij was gestorven na zijn grootse overwinning op Mithridates. Nadat Pompeius in de problemen kwam door zijn inactieve houding of verkeerd geïnformeerde beslissingen, trok de gevierde generaal zich zo veel als mogelijk terug uit het openbare leven.
De problemen die ontstonden rondom de opstand van Caesar zouden er echter voor zorgen dat Pompeius opnieuw het harnas aan moest trekken.
*.
Op 7 januari 49 v.Chr. werd Pompeius als dictator door de senaat aangesteld om de Republiek te verdedigen tegen Caesar. Pompeius die geen tijd kreeg een behoorlijk leger op de been te brengen, kon slechts naar het Oosten vluchten. De burgeroorlog brak nu in alle hevigheid uit.
Het leger van Pompeius was in alles, behalve aantallen, de mindere van Caesars Gallische veteranen, maar toch wist Pompeius in het begin Caesar te verslaan. Door de restricties die Pompeius door de senaat werden opgelegd en de besluiteloosheid van Pompeius en zijn onderbevelhebbers werd Pompeius in 48 v.Chr. verslagen in de slag bij Pharsalus. Daarop vluchtte Gnaeus Pompeius naar Egypte waar Ptolemaios XIII, die hem hulp verschuldigd was als cliens, heerste. Toen hij voet aan wal zette, werd hij echter vermoord. Bij Caesar's aankomst in Alexandrië, werd hem Pompeius' hoofd aangeboden. Caesar toonde echter een hevige afkeer van dit "geschenk".
Pompeius had twee zonen genaamd Gnaius en Sextus Pompeius Magnus Pius.
*.
Nederlandse vertaling: Plutarchus Biografieën, deel II verschenen: Nikias, Crassus, Agesilaos, Pompeius, Leeuwarden, 2008.
*.
Burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar.
De burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar was een oorlog tussen enerzijds Julius Caesar en zijn volgelingen (de populares), en anderzijds de conservatieve leden van de Romeinse senaat, gesteund door Pompeius (de optimates). De voornaamste oorzaak van de oorlog (casus belli) was de poging van de senaat om de groeiende macht van Caesar te beteugelen.
De gebroeders Tiberius en Gaius Sempronius Gracchus probeerden aan het einde van de 2e eeuw v.Chr. landhervormingen te bewerkstelligen en de macht van de grootgrondbezitters te verminderen ten gunste van het volk. Beiden werden uiteindelijk gedood, maar hun optreden leidde echter tot de vorming van de belangengroeperingen der optimates, die het conservatieve senaatsbewind steunden, en populares, die op ingrijpende politieke hervormingen aanstuurden. Deze groeperingen zouden in het begin van de 1e eeuw v.Chr. lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Na de bondgenotenoorlog (bellum sociorum) van 91 - 88 v.Chr. groeide de macht van de optimates en tijdens de dictatuur van Sulla (82 - 79 v.Chr.) bereikte ze haar hoogtepunt. Nadat deze was afgetreden nam de invloed van de conservatieven af ten gunste van de hervormers.
Toen Caesar het bevel van de senaat om zonder leger naar Rome te komen naast zich neerlegde, brak de oorlog tussen de populares en de optimates uit. Deze burgeroorlog duurde van 49 tot 45 v.Chr. en werd gewonnen door Caesar, die door de senaat werd aangesteld tot dictator. De oorlog en de daaropvolgende politieke veranderingen leidden uiteindelijk het einde van de Romeinse Republiek in: de aanname van de titel Augustus door Octavianus in 27 v.Chr. markeerde het begin van het Romeinse Keizerrijk.
*.
Wat vooraf ging.
Marcus Licinius Crassus DivesIn 60 v.Chr. vormden Caesar, Pompeius en Crassus een bondgenootschap (eerste triumviraat, ofwel driemanschap) om de macht van de senaat aan banden te leggen.[1] Met steun van Crassus en Pompeius werd Caesar in 59 v.Chr. benoemd tot consul en datzelfde jaar trouwde Pompeius met Caesars dochter Julia om het bondgenootschap te bezegelen.[2] Met de steun van Pompeius en Piso werd Caesar daarna benoemd tot proconsul van Illyrië en Gallia Narbonensis voor een periode van vijf jaar.[3] In 58 v.Chr. begon Caesar met de verovering van Gallië; het begin van de Gallische oorlog.[4] Rond die tijd zorgde de door Clodius veroorzaakte onrust in Rome voor een bekoeling van de relatie tussen Crassus en Pompeius. Caesar, Pompeius en Crassus kwamen in 56 v.Chr. samen in Luca,[5] waar ze hun bondgenootschap vernieuwden en Caesar voor nog eens vijf jaar tot proconsul van Gallië werd benoemd, terwijl Pompeius en Crassus opnieuw consul werden.[6] Na hun consulschap werd Crassus en Pompeius proconsul van respectievelijk Syria en Hispania Citerior en Ulterior. In 54 v.Chr. vertrok Crassus als proconsul naar Syria en in 53 v.Chr. viel hij het rijk der Parthen binnen. In de slag bij Carrhae in datzelfde jaar werden de Romeinen vernietigd verslagen. Crassus werd door de Parthen gevangengenomen en geëxecuteerd, waarna het driemanschap ophield te bestaan.[7] Na binnenlandse onrusten werd Pompeius in 52 v.Chr. door de senaat benoemd als enkele consul (consul sine collega). Met harde hand herstelde hij de orde. In 50 v.Chr. liep Caesars tweede termijn als proconsul van Gallië af en werd hem door de senaat bevolen zijn legers te ontbinden en naar Rome terug te keren.[8] Caesar liet de senaat weten dat hij bereid was afstand te doen van al zijn gebieden en strijdkrachten, behalve Gallia Cisalpina en twee legioenen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zou doen, maar de senaat bleef erbij dat Caesar zonder legers naar Rome terug moest keren. Caesar vreesde in Rome zonder militaire steun te zullen worden opgepakt en sloeg de bevelen in de wind.[9] In 49 v.Chr. stond hij met het 13e legioen Gemina voor de Rubicon, de grensrivier tussen Gallia Cisalpina en het door de senaat bestuurde Italische thuisland. Hij stak de rivier over met de bekende woorden: "Alea iacta est" (de teerling is geworpen).[10][11] Caesar werd daarop bij het senaatsbesluit over het verdedigen van de republiek (senatus consultum de re publica defendenda) tot vijand van de senaat (hostis senatus) uitgeroepen.[12] De senaat benoemde Pompeius tot dictator om Rome te beschermen.
*.
De burgeroorlog.
*.
Caesar in Italië.
Caesars campagnes vanaf de oversteek van de Rubicon (januari 49 v.Chr.) tot de slag bij Zela (mei 47 v.Chr.).Labienus, Caesars belangrijkste onderbevelhebber (legatus) tijdens de Gallische oorlog, liep over naar Pompeius en vertelde hem dat Caesar van plan was met zijn leger naar Rome te komen.[13]Ariminum (Rimini) was de eerste stad die Caesar veroverde.[14] Toen Pompeius hoorde dat de Noord-Italische steden zich aan Caesars zijde schaarden verliet hij de hoofdstad en trok naar Capua in het zuiden. Hij beval de leden van de senaat Rome te verlaten en verklaarde dat wie achterbleef daarmee aangaf tegen hem te zijn.[15] Pompeius beval Domitius Ahenobarbus tegen Caesar op te trekken voordat deze Rome zou bereiken, maar Domitius weigerde en bleef in Corfinium. Caesar trok op naar Corfinium,[16][17] waar hij op 14 februari aankwam.[18] Hij belegerde de stad, die zich na een belegering van zeven dagen op 21 februari overgaf.[19] Pompeius trok zich verder naar het zuiden terug in Brundisium,[20] waar de consuls en een groot deel van Pompeius' leger naar Dyrrhachium voeren.[21] Pompeius bleef met 20 cohorten achter in afwachting van de terugkeer van de schepen. Intussen begon hij met de opbouw van zijn leger en de versterking van de stad. Caesar trok met zes legioenen naar het door Pompeius versterkte Brundisium. Hij wilde nog geen grootscheepse aanval doen in de hoop dat Pompeius zich met hem zou verzoenen, maar er waren wel wat kleinschalige confrontaties. Toen Caesar bijna klaar was met de voorbereidingen voor een aanval op de stad keerde de Romeinse vloot terug, waarmee Pompeius naar het oosten vluchtte.[22] Brundisium kwam zonder gevecht in Caesars handen.[23] Omdat Caesar zelf niet de beschikking over een vloot had, besloot hij Hispania te veroveren om Pompeius zijn thuisbasis te ontnemen.[24] Hij stelde Lepidus aan als praetor urbanus van Rome en Marcus Antonius als volkstribuun (tribunus plebis). Verder stuurde hij Quintus Valerius met een legioen naar Sardinië en Curio met drie legioenen naar Sicilië; de laatste moest nadat Sicilië was veroverd de oversteek naar Africa maken om de graantoevoer naar Rome zeker te stellen.[25].
*.
De Spaanse campagne.
In maart 49 v.Chr. ging Caesar op weg naar Spanje. In april was hij bij Massilia, dat in handen was van Domitius Ahenobarbus, de nieuwe proconsul van Gallia Narbonensis. Massilia stond als enige stad in Gallië aan de zijde van Pompeius.[26] Caesar stuurde Gaius Fabius met drie legioenen naar de Pyreneeën om de bergpassen te bezetten[27] en begon zelf met de voorbereidingen voor de belegering van Massilia. Ook liet hij te Arelas (Arles) een aantal schepen bouwen om te voorkomen dat de stad vanuit zee bevoorraad werd. Nadat de belegeringswerken klaar waren liet Caesar het beleg van Massilia over aan zijn vertrouweling Trebonius[28] en stelde hij Decimus Brutus aan het hoofd van zijn inderhaast gebouwde vloot. De laatste moest er voor zorgen dat Domitius geen steun vanuit zee kreeg. Caesar zelf trok verder naar Hispania Citerior. In juni kwam het in Spanje tot een confrontatie in de slag bij Ilerda, heden Lerida genoemd. Na een aantal tactische manoeuvres wist Caesar uiteindelijk het leger van Lucius Afranius en Marcus Petreius te omsingelen, waarop de vijf legioenen zich overgaven.[29] Caesar trok verder naar het zuiden, waar Varro, de praetor van Hispania Ulterior, zijn twee legioenen overgaf zonder gevecht. Nu Spanje was veroverd keerde Caesar terug naar het beleg van Massilia. Het zou bijna zes maanden duren voordat de stad zich in oktober eindelijk overgaf.[30] Terug in Rome werd Caesar op voorspraak van Lepidus voor korte tijd als dictator aangesteld, totdat hij samen met Publius Servilius Isauricus[31] tot consul was benoemd.[32] Daarna vertrok hij naar Brundisium.
*.
Curio in Africa.
Toen Caesars generaal Curio op Sicilië landde was Pompeius' medestander Cato reeds naar Africa gevlucht,[33] zodat Sicilië zonder gevecht in handen van Caesar kwam. Curio voer vanuit Sicilië naar Noord-Afrika, waar hij in de buurt van Utica aan land ging. Hij versloeg hier in de slag bij Utica het leger van Attius Varus.[34][35] De jonge en onervaren Curio viel daarna bij de Bagradas-rivier een detachement van het leger van Pompeius' bondgenoot Juba I van Numidië aan: de slag bij de Bagradas. Tijdens de aanvankelijk succesvolle aanval bleek het echter dat Juba zijn hoofdmacht in de buurt verborgen had gehouden, en uiteindelijk werd Curio's leger vrijwel geheel vernietigd. Curio zelf weigerde te vluchten[36] en sneuvelde tussen zijn manschappen.[37].
*.
Caesars oversteek naar Illyrië.
Caesar had rond midwinter (solstitium brumalis)[38] een grote troepenmacht samengetrokken in Brundisium. Kort na nieuwjaar stak Caesar met 7 legioenen en 500 ruiters de Adriatische Zee over. Hij landde in de buurt van het hedendaagse Palasë, ongeveer 150 km ten zuiden van Dyrrhachium. Door in de winter de oversteek te wagen en zover in het zuiden te ontschepen ontliep hij de grote Pompeiaanse vloot onder leiding van Marcus Calpurnius Bibulus,[39] die zich bij Corcyra (Korfoe) bevond.[40] Bibulus wist kort daarna Caesars vloot, die zonder voorraden en soldaten terugkeerde naar Italië, te veroveren. Bibulus liet de bemanningsleden doden en de schepen in brand steken, waardoor Caesar geen versterkingen kon ontvangen. Daarna blokkeerde hij alle Illyrische havensteden van Oricum in het zuiden tot Salonae in het noorden.
Bibulus' onderbevelhebber Marcus Octavius versloeg Caesars admiraal Cornelius Dolabella bij Issa, waardoor Gaius Antonius met twee legioenen op het eiland Issa geïsoleerd werd.[41] Daarna probeerde Octavius met hulp van de Dalmatiërs tevergeefs Salonae in te nemen, de hoofdstad van de Romeinse provincie Illyricum, waarvan Caesar gouverneur (proconsul) was.[42].
*.
De confrontatie met Pompeius.
De slag bij Pharsalus.Caesar veroverde de Illyrische havensteden Apollonia en Oricum,[43] respectievelijk bij het hedendaagse Fier en Vlorë in Albanië.[44] Pompeius haastte zich met zijn leger naar Dyrrhachium, en arriveerde hier kort voor Caesar. Caesar probeerde Pompeius te isoleren door het bouwen van een reeks versterkingen rond de stad. De jonge Spaanse Romein Lucius Cornelius Balbus (minor) werd door Caesar op een geheime missie gestuurd.[45] Balbus wist het vijandelijke kamp binnen te dringen, waar hij onderhandelingen begon met consul Cornelius Lentulus.[46] Voordat hier iets uitkwam, en ook voordat Caesars verschansingen gereed waren deed Pompeius een uitval, waarbij Caesars leger werd verslagen en daardoor genoodzaakt werd zich terug te trekken.[47] Pompeius kon niet geloven dat zijn bijeengeraapte leger de ervaren legioenen van Caesar de baas waren geweest en durfde niet meteen de achtervolging in te zetten uit angst voor een hinderlaag.[48].
Na de verloren slag bij Dyrrhachium trok Caesar zich terug naar Thessalië,[49] achtervolgd door Pompeius. Na een aantal kleine schermutselingen stonden de twee legers op de vlakten bij Pharsalus tegenover elkaar. Hier liet Caesar zijn strategisch inzicht zien: ondanks zijn beduidend kleinere leger en een cavalerie die slechts een derde van die van Pompeius was, wist Caesar de slag bij Pharsalus overtuigend te winnen. Pompeius wist dat hij verslagen was en vluchtte naar Larissa.[50] Van daaruit vertrok hij naar Alexandrië in Ptolemaeïsch Egypte,[51] achtervolgd door Caesar met twee legioenen.[52].
*.
De Egyptische oorlog.
CleopatraIn 51 v.Chr. was Ptolemaeus XII, de farao van Egypte, overleden. De 10-jarige Ptolemaeus XIII en zijn 18-jarige zus Cleopatra trouwden en heersten samen over Egypte.[53] In feite regeerde Cleopatra vrijwel alleen, maar in 49 of 48 v.Chr. wist een groep medestanders achter de jonge koning Cleopatra af te zetten, die gedwongen was Egypte te ontvluchten.[54] Vanuit Syria begon ze een burgeroorlog tegen haar broer.
Ptolemaeus dacht bij Caesar in de gunst te komen door Pompeius te laten vermoorden.[55] Een dag later werd ook consul |Lentulus gevangengenomen en terechtgesteld.[56] Caesar zag deze inmenging in Romeinse zaken echter als onwenselijk en was niet te spreken over Ptolemaeus' gedrag. Toen de beeldschone Cleopatra Caesar om hulp vroeg, kreeg deze gedaan dat Cleopatra weer als mederegente werd erkend.[57] Ptolemaeus XIII mobiliseerde daarop, met hulp van zijn raadgevers Achillas en Potheinus, het Egyptische leger en trok ten strijde tegen de Romeinen.
Caesar werd verrast door de vijandigheden: hij had slechts 4.000 soldaten tot zijn beschikking, waarmee hij geen kans zou hebben in een rechtstreekse confrontatie. Hij liet het paleis in Alexandrië bezetten en gijzelde de koninklijke familie.[58] Hij verschanste zich in het paleis en stuurde schepen naar de buurprovincies voor versterkingen. De Egyptenaren omsingelden het paleis en sloten de haven af. Caesar wist de Egyptische vloot in brand te steken, waarbij ook een gedeelte van de Bibliotheek van Alexandrië in vlammen zou zijn opgegaan.[59] Na de vernietiging van de vloot kon Caesar de Pharos van Alexandrië, de beroemde vuurtoren van de stad, innemen en had hij de haven weer onder controle.[60] Cleopatra's zuster Arsinoë IV wist met haar mentor Ganymedes uit het paleis ontsnappen en sloot zich aan bij Achillas. Uiteindelijk kregen ze ruzie over het commando, waarna Arsinoë Achillas uit de weg liet ruimen.[61] Versterkingen gestuurd door Gnaeus Domitius Calvinus konden de haven binnenvaren nadat Caesar een Egyptische blokkadevloot had verslagen. Daarna werd het Pharos-eiland geheel veroverd, maar bij gevechten op de dam die het eiland met het vasteland verbond raakten de Romeinse soldaten in paniek toen ze door de Egyptische vloot in de rug werden aangevallen. Caesar en zijn soldaten moesten voor hun leven zwemmen naar de verderop gelegen Romeinse vloot.[62] De Egyptenaren vroegen Caesar om Ptolemaeus vrij te laten, omdat ze ontevreden waren over het beleid van Arsinoë. Caesar stemde toe en liet Ptolemaeus vrij, die onmiddellijk het bevel van Arsinoë overnam.
Kort daarop arriveerde Caesars bondgenoot Mithridates van Pergamon uit Syria met versterkingen in Egypte. Hij nam Pelusium en Leontopolis in: Memphis onderwierp zich daarop zonder gevecht aan de Romeinen. Mithridates trok op naar Alexandrië terwijl Ptolemaeus hem tegemoet kwam om een vereniging met Caesar te verhinderen. Caesar ging hem achterna en bereikte na een gevecht met de Egyptenaren het leger van Mithridates. Samen versloegen ze het Egyptische leger, waarbij Ptolemaeus verdronk.[63] Caesar zette zijn geliefde Cleopatra op de troon en vertrok naar Rome.
*.
Pontus.
Na de overwinning bij Pharsalus werd Domitius Calvinus gouverneur van de Romeinse provincie Asia (westelijk Turkije). Hier probeerde hij de inval van Pharnaces II in Pontus te verhinderen, maar zijn leger leed een zware nederlaag bij Nicopolis.[64] Caesar besloot daarop eerst naar Pontus te gaan. Met het 6e legioen Ferrata, dat na de Alexandrijnse oorlog nog geen 1000 man telde, het 22e legioen Deiotariana en twee andere legioenen arriveerde hij in Pontus.[65] Pharnaces probeerde te onderhandelen maar Caesar was vastbesloten hem te verslaan. Bij de versterkte stad Zela kwam het op 2 augustus 47 v.Chr. tot een confrontatie.[66] Terwijl Caesar nog bezig was versterkingen aan te leggen viel Pharnaces met zijn strijdwagens met zeisen aan. Ze werden teruggedrongen door de Romeinse afstandswapens. Bij de daaropvolgende confrontatie wist het 6e legioen vrij eenvoudig de rechterflank van Pharnaces' leger op te rollen, maar het centrum en de linkerzijde waren lange tijd in evenwicht. Uiteindelijk wisten de Romeinen de tegenstanders te verslaan en vrijwel volledig te vernietigen.[67] Pharnaces kon ternauwernood ontsnappen en Pontus werd toegevoegd aan de Romeinse provincie Cappadocia.[68] De gehele slag duurde vijf dagen, en toen Caesar later terug in Rome was, sprak hij in de Romeinse senaat de beroemde woorden: "Veni, vidi, vici" (Ik kwam, ik zag en ik overwon).[69].
*.
Caesar in Africa.
Caesars campagne van Rome (december 46 v.Chr.) tot de slag bij Thapsus (februari 45 v.Chr.).Omdat Caesar in de Egyptische oorlog verwikkeld raakte, konden de aanhangers van Pompeius zich in de Romeinse provincie Africa hergroeperen. De belangrijkste bevelhebbers waren Cato, Metellus Scipio, Titus Labienus, Attius Varus, Lucius Afranius, Marcus Petreius, hun Numidische bondgenoot koning Juba en Pompeius' zonen Sextus Pompeius en Gnaeus Pompeius. Na een korte tussenstop in Rome landde Caesar op 28 december 47 v.Chr. te Hadrumetum op Afrikaanse bodem. Stormachtige weersomstandigheden hadden ervoor gezorgd dat de Pompeiaanse vloot Caesars oversteek vanuit Sicilië niet kon verhinderen, maar zorgden er ook voor dat Caesars vloot uiteen geslagen werd: hij had in eerste instantie de beschikking over slechts 3000 soldaten en 150 man cavalerie. Caesar nam de havens van Leptis Parva en Ruspina in en liet hier verdedigingswerken aanleggen.[70] De dagen daarop arriveerden meerdere schepen en uiteindelijk kon Caesar beschikken over drie legioenen, 400 man cavalerie en 150 boogschutters. Omdat de meeste voorraden in de storm verloren waren gegaan, moesten de soldaten in de buurt voedsel verzamelen. Tijdens het verzamelen, ongeveer drie mijl buiten het kamp, werden Caesars troepen overvallen door het veel grotere leger van Labienus, voornamelijk lichte Numidische cavalerie. Caesar kon zijn leger ternauwernood voor complete vernietiging behoeden en wist zijn legerkamp te bereiken.[71].
*.
In het voorjaar van 46 v.Chr. besloot hij Thapsus te belegeren, zodat de Pompeianen niet meer bevoorraad konden worden. Deze trokken met een groot leger van 40.000 à 50.000 man tegen Caesar op. De slag bij Thapsus werd een volledige overwinning voor Caesar. Nadat Juba's troepen het slagveld verlieten was Scipio genoodzaakt zich over te geven. Caesar liet Scipio's soldaten, zo'n 10.000 man, allemaal executeren,[72] wat zeer ongewoon was omdat Caesar zich normaal gesproken een genadig overwinnaar toonde. Sommige historici menen daarom dat Caesar een epileptische aanval kreeg tijdens de slag, en dat hij daarom niet geheel helder van geest was.[73] Scipio en Labienus vluchtten naar Utica, waar ze door Cato werden geholpen naar Hispania te vluchten.[74].
*.
Einde van de burgeroorlog.
Caesars campagne van Rome (februari 45 v.Chr.) tot de slag bij Munda (maart 45 v.Chr.).Terwijl Caesar in Africa vocht waren twee legioenen in Hispania Ulterior overgelopen naar de Pompeianen. Met de resten van het bij Thapsus door Caesar verslagen leger wisten Titus Labienus en Pompeius' zonen Sextus en Gnaeus een groot leger van 13 legioenen, totaal 60.000 tot 70.000 soldaten, bijeen te krijgen. Caesar volgde zijn tegenstanders naar Spanje. Hij beschikte over 8 legioenen en 8000 ruiters, totaal zo'n 40.000 man.[75] Op de vlakten van Munda, bij het hedendaagse Osuna in Zuid-Spanje, stuitten de twee legers op elkaar. De beslissing werd gebracht door een cavalerieaanval op het Pompeiaanse kamp, geleid door Bogudes, koning van Mauretania.[76] Titus Labienus, die het bevel over de cavalerie had, trok zijn ruiters terug om deze nieuwe dreiging het hoofd te bieden. De rest van het Pompeiaanse leger dacht dat Labienus op de vlucht sloeg en er brak paniek uit. Caesars leger richtte vervolgens een enorme slachting aan onder de vluchtende vijanden. Zo'n 30.000 Pompeianen, waaronder Titus Labienus en Attius Varus,[77] vonden de dood, tegen 1000 aan Caesars zijde.[78][79] Sextus en Gnaeus Pompeius sloegen op de vlucht: Gnaeus werd later gevangen genomen en geëxecuteerd.[80][81].
*.
Nasleep en gevolgen.
AugustusTerug in Rome had Caesar een probleem: hij was te machtig geworden, wat veel weerstand opwekte. Ondanks dat de tijd van het Romeins Koninkrijk al eeuwen voorbij was, bestond er nog steeds grote weerstand tegen het koningschap. Caesar probeerde zichzelf op 15 februari 44 v.Chr. te laten kronen door Marcus Antonius, maar zag daar uiteindelijk toch van af. Verder stelde Caesar Gaius Oppius en Lucius Cornelius Balbus (maior) aan om zijn belangen in Rome behartigen in zijn afwezigheid.[82][83] Ze waren bevoegd in zijn afwezigheid te onderhandelen over vredesvoorwaarden en oorlogsbeslissingen en zouden enkel verantwoording aan Caesar zelf hoeven af te leggen.[84] Mogelijk heeft Caesar het machtsprobleem willen vermijden door het opzetten van een nieuwe militaire campagne. Er waren plannen om het rijk der Parthen binnen te vallen om de dood van Crassus te wreken.[85] Zover kwam het nooit, want op 15 maart werd Caesar in het Theater van Pompeius door een aantal senatoren vermoord.[86].
*.
Datzelfde jaar begon de opkomst van Caesars geadopteerde zoon Octavianus' in de Romeinse politiek. In 43 v.Chr. maakte hij zich meester van de stad Rome, op een manier die veel weg had van een staatsgreep. Onder militaire druk en op aandrang van Cicero bevestigde de senaat Octavianus' toegeëigende militaire bevelhebberschap en werd hij benoemd tot senator. Nadat de consuls Aulus Hirtius en Pansa in de strijd tegen Octavianus' tegenstrever Marcus Antonius waren omgekomen dwong Octavianus met hulp van zijn leger zijn benoeming tot consul af.[87] Datzelfde jaar ging hij met diezelfde Marcus Antonius en Lepidus een bondgenootschap aan: het tweede triumviraat. In 42 v.Chr. trokken Antonius en Octavianus op tegen de Caesarmoordenaars Brutus en Cassius, die in Griekenland werden gedood (Slag bij Philippi).[88] In 36 v.Chr. werd Sextus Pompeius in de slag bij Naulochus verslagen door Agrippa, de rechterhand van Octavianus. In 31 v.Chr. tenslotte werd in de zeeslag bij Actium Marcus Antonius verslagen.[89] Met de inname van Alexandrië, de annexatie van Egypte als nieuwe Romeinse provincie en de zelfmoord van Antonius en Cleopatra in het daarop volgende jaar eindigde de strijd om de macht in Rome. Op 13 januari 27 v.Chr. begon in Rome een meerdaagse staatshandeling, waarbij de burgeroorlog ook officieel als beëindigd werd verklaard. De oude orde van de republiek werd formeel hersteld, maar feitelijk werd een geheel nieuwe, monarchale orde gecreëerd: het principaat.[90] Hiermee begon de periode van het Romeinse Keizerrijk.[91].
*.
Chronologisch overzicht van de burgeroorlog.
49 v.Chr.
1 januari - Julius Caesar laat de senaat weten dat hij bereid is afstand te doen van al zijn gebieden en strijdkrachten, behalve Gallia Cisalpina en twee legioenen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zal doen.
6 januari - Caesar doet een tweede aanbod aan de senaat: hij is bereid afstand te doen van zijn veroverde gebieden in ruil voor Illyricum en een legioen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zal doen.
7 januari - De senaat beveelt Caesar zijn leger te ontbinden en naar Rome te komen.
10 januari - Caesar steekt met het 13e legioen de Rubicon over, waardoor hij buiten zijn jurisdictie treedt en de burgeroorlog begint. Caesar wordt bij het senaatsbesluit over het verdedigen van de republiek (senatus consultum de re publica defendenda) tot vijand van de senaat (hostis senatus) uitgeroepen. De senaat benoemt Pompeius tot dictator.
14 februari - Caesar bereikt Corfinium en begint de belegering.
21 februari - Corfinium geeft zich over.
19 april - Begin van het beleg van Massilia door Caesars generaal Trebonius.
2 augustus - De vijf legioenen van Lucius Afranius en Marcus Petreius geven zich aan Caesar over in de slag bij Ilerda.
augustus - Caesars generaal Curio verslaat Publius Attius Varus in de slag bij Utica.
24 augustus - Het leger van Curio wordt verslagen in de slag bij de Bagradas tegen Attius Varus en Juba I van Numidië. Curio sneuvelt en zijn leger wordt vrijwel geheel vernietigd.
september - Decimus Brutus, de bevelhebber van Caesars vloot, verslaat een Pompeiaans-Massiliaanse vloot bij Massilia.
6 september - Massilia capituleert.
48 v.Chr.
10 juli - Caesar verliest de slag bij Dyrrhachium en trekt zich terug naar Thessalië.
9 augustus - Caesar overwint het leger van Pompeius in de slag bij Pharsalus.
29 september - In Egypte wordt Pompeius op bevel van Ptolemaeus XIII vermoord.
september - Begin van de Alexandrijnse oorlog.
december - In Pontus wordt het leger van Domitius Calvinus bij Nicopolis vernietigend verslagen door Pharnaces II.
47 v.Chr.
27 maart - Caesar en Mithridates van Pergamon verslaan bij de Nijl het Egyptische leger, waarbij Ptolemaeus XIII verdrinkt; einde van de Alexandrijnse oorlog.
23 juni - Ptolemaeus XV Caesarion, de zoon van Julius Caesar en Cleopatra, wordt geboren.
2 augustus - Caesar verslaat Pharnaces II in de slag bij Zela.
46 v.Chr.
4 januari - Titus Labienus, de onderbevelhebber van Julius Caesar in de Gallische oorlog, verslaat zijn vroegere bevelhebber in de slag bij Ruspina.
6 februari - Caesar verslaat de legers van Metellus Scipio, Titus Labienus en Juba van Numidië in de slag bij Thapsus.
februari - Cato pleegt zelfmoord in Utica.
25 juli - Caesar arriveert in Rome en wordt tot dictator benoemd voor een periode van tien jaar.
45 v.Chr.
1 januari - De naar hem genoemde Juliaanse kalender wordt door Julius Caesar ingevoerd.[92].
17 maart - Caesar behaalt in de slag bij Munda de definitieve overwinning over de Pompeianen. Titus Labienus sneuvelt en Gnaeus Pompeius wordt geëxecuteerd.
*.
Bronnen, noten en/of referenties.
1^ Florus - Epitome 4.2 (Engelse vertaling).
2^ Cicero - Aan Atticus (Ad Atticum) 2.17 (Engelse vertaling).
3^ Plutarchus - Parallelle levens (Bioi Paralleloi) Julius Caesar 14.10 (Engelse vertaling).
4^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis (Historia romana) 38.31 (Engelse vertaling).
5^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 21.5.
6^ Suetonius - Twaalf keizers (De Vita Caesarum) Julius Caesar 24 (Engelse vertaling).
7^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 28.1.
8^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.3.4 (Engelse vertaling).
9^ (en) Jona Lendering - Gaius Julius Caesar - Civil wars (51-47) (Livius.org).
10^ Suetonius - Twaalf keizers, Julius Caesar 32.
11^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 32.8.
12^ Cicero - Aan vrienden (Ad familiares) 16.11 (Engelse vertaling).
13^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.4.2.
14^ Theodor Mommsen - Romeinse geschiedenis (Römische Geschichte) 5.10 (originele Duitse tekst).
15^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.6.2.
16^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
17^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.10.2.
18^ Edwin W. Fay - Caesar's movements, january 21 to february 14, 49 B.C. (The Classical Review, oktober 1904, Vol. 18, No. 7, blz. 349).
19^ Julius Caesar - De burgeroorlog (Commentarii de bello civili) 1.16-23 (Engelse vertaling).
20^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.11.
21^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 35.2.
22^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.13.
23^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.25-27.
24^ Suetonius Twaalf keizers Julius Caesar 34.2.
25^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.30.
26^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.19.
27^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.37.
28^ William Smith - Dictionary of Greek and Roman Biography and Mythology 1171: Trebonius 11: C.Trebonius.
29^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.84.
30^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.22 (Engelse vertaling).
31^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.1 (Engelse vertaling).
32^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.36, 43.
33^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.31.
34^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.26.
35^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.41.2.
36^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.42.
37^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.4 (Engelse vertaling).
38^ Appianus - Romeinse geschiedenis (Rhomaika); Burgeroorlog (Bellum civile) 2.52.
39^ Appianus - Romeinse geschiedenis; Burgeroorlog 2.49.
40^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.7.
41^ Theodor Mommsen - Römische Geschichte 5.10.
42^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.9.
43^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.11, 12.
44^ (en) Albanian Tourism - Archaeological Parks - Apollonia, Oricum (Orikos).
45^ Cicero - Aan Atticus (Ad Atticum) 8.9 (Engelse vertaling).
46^ Velleius Paterculus - Romeinse geschiedenis (Historia Romana) 2.51.3 (Engelse vertaling).
47^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.70.
48^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 39.8.
49^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.80.
50^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.96.
51^ Velleius Paterculus - Romeinse geschiedenis 2.53.1.
52^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.106.
53^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.108.4-6.
54^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 48.5.
55^ Plutarchus - Parallelle levens Pompeius 77.
56^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.104.
57^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.34-35.
58^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 49.5.
59^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.38.2.
60^ Lucanus - Gebeurtenissen rond Pharsalus (Pharsalia) 10.504-514 (Engelse vertaling).
61^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.112.10.
62^ Suetonius - Twaalf keizers Julius Caesar 64.
63^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.41-43.
64^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog (De bello Alexandrino) 34-41 (Engelse vertaling).
65^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog 69.
66^ Louis E. Lord - The Date of Julius Caesar's Departure from Alexandria (The Journal of Roman Studies 28.1 (1938), blz. 19-40) (Originele tekst).
67^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog (De bello Alexandrino) 72-77.
68^ (en) Jona Lendering - Zela (Livius.org).
69^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 50.3.
70^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog (Commentarius de bello Africo) 6-7 (Engelse vertaling).
71^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog 12-17.
72^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog 85-86.
73^ (en) J.R. Hughes (Department of Neurology, School of Medicine, University of Illinois at Chicago) - Dictator Perpetuus: Julius Caesar - did he have seizures? If so, what was the etiology?.
74^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 43.9 (Engelse vertaling).
75^ Julius Caesar (betwist) - De Spaanse oorlog (Commentarii de bello Hispaniensi) 30 (Engelse vertaling).
76^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 43.38.
77^ Julius Caesar (betwist) - De Spaanse oorlog 31.
78^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
79^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.56.3.
80^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
81^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.56.6.
82^ Aulus Gellius - Noctes Atticae (Attische nachten) 17.9.1 (Latijnse tekst).
83^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 48.32 (Engelse vertaling).
84^ Tacitus - Annalen 12.60 (Ab excessu divi Augusti) (Engelse vertaling).
85^ (en) Jona Lendering - Julius Caesar - Constitutional problems (Livius.org).
86^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 44.19.4 (Engelse vertaling).
87^ Augustus - De daden van de Goddelijke Augustus (Res Gestae divi Augusti) 1.5 (Engelse vertaling).
88^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 47 (Engelse vertaling).
89^ Suetonius - Twaalf keizers Augustus 17.2 (Engelse vertaling).
90^ (en) Jona Lendering - Julius Caesar - Caesar's inheritance (44-27) (Livius.org).
91^ Josiah Osgood - Caesar's Legacy: Civil War and the Emergence of the Roman Empire (Cambridge, Cambridge University Press, 2006) ISBN 0521671779 (en) (Boekbespreking).
92^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 59.


Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia
2.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Lulia
Lulia .

tr.
met

Gnaeus Pompeius Magnus1, zn. van Gnaus Pompeius Strabo en Lucilia, geb. op woensdag 29 sep 106 BC1,1,1, ovl. (58 jaar oud) te Pelusion [Egy] op 28 sep 48 BC1,1, tr. (1) met Antistia 2. Uit dit huwelijk geen kinderen2, tr. (2) met Aemilia Scaura2. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Mucia (Musia) Tertia2. Uit dit huwelijk 3 kinderen2, tr. (4) met Cornelia Metella. Uit dit huwelijk geen kinderen.

 



Aantekeningen bij Gnaeus Pompeius Magnus.
Gnaeus Pompeius Magnus (Latijn: CN·POMPEIVS·CN·F·SEX·N·MAGNVS) (Rome, 29 september 106 v.Chr. – Egypte, 29 september 48 v.Chr.) was de zoon van de zeer rijke Romein Gnaeus Pompeius Strabo en de belangrijkste politieke tegenstander van Gaius Julius Caesar.
*.
Politieke en militaire carrière.
Pompeius' carrière begon al op jeugdige leeftijd. Toen Sulla met zijn leger in 88 oprukte naar Rome, verzamelde Gnaeus Pompeius twee legioenen en sloot zich bij Sulla aan.
*.
Terwijl Sulla Rome innam, trok Pompeius in zijn naam naar Sicilië en Noord-Afrika om daar de aanhangers van Gaius Marius, de tegenstander van Sulla) te bestrijden. Na terugkeer in Rome, verkreeg Pompeius de opdracht om de opstandige generaal Sertorius in Spanje te neutraliseren. Na een lange oorlog werd Sertorius door zijn eigen officier, Perperna, omgebracht en kon Pompeius terugkeren naar Rome.
*.
Nadat hij met een speciaal mandaat bekleed was om de piraten uit Cilicië, die de Middellandse Zee teisterden te bestrijden, slaagde hij in een recordtempo deze uit te roeien. Men dacht in Rome dat hij de klus in drie jaar zou voltooien, maar het werden drie maanden, om precies te zijn, 89 dagen. Pompeius dreef ze naar de oostelijke bovenhoek van de Middellandse Zee. Hij liet de overgebleven piraten voor de keus: zich doodvechten, of een nieuw leven beginnen. Allen kozen natuurlijk voor het laatste. Uit dankbaarheid stichtten de bekeerde piraten de stad Pompeiopolis (nabij het huidige Mersin). Daarop nam Pompeius, in 66, het commando over van de Romeinse generaal Lucullus in diens strijd tegen Mithridates VI van Pontus. Na enkele grote overwinningen herorganiseerde Pompeius het overgrote deel van het oosten van het Romeinse Rijk.
*.
Al deze overwinningen bezorgden hem de eretitel Magnus (de Grote), wat hem op eenzelfde hoogte bracht als zijn idool Alexander de Grote.
*.
Het eerste triumviraat (60-53 v.Chr.).
Pompeius sloot zich samen met Marcus Licinius Crassus in 60 v.Chr. aan bij het Eerste Triumviraat dat op initiatief van Gaius Julius Caesar werd gesloten, ondanks het onderlinge wantrouwen tussen beide mannen. Caesar moest als consul in 59 v.Chr. ervoor zorgen dat Pompeius' oorlogsveteranen een lapje land kregen. Het triumviraat viel echter nadelig uit voor Pompeius, toen Crassus in 53 v.Chr. sneuvelde in de strijd tegen de Parthen en het triumviraat ophield te bestaan.
De overgang van een militaire naar een politieke loopbaan verging Pompeius slecht. Vrijwel alle antieke auteurs (o.a. Plutarchus, Cassius Dio en Appianus) menen dan ook dat Pompeius beter af was geweest als hij was gestorven na zijn grootse overwinning op Mithridates. Nadat Pompeius in de problemen kwam door zijn inactieve houding of verkeerd geïnformeerde beslissingen, trok de gevierde generaal zich zo veel als mogelijk terug uit het openbare leven.
De problemen die ontstonden rondom de opstand van Caesar zouden er echter voor zorgen dat Pompeius opnieuw het harnas aan moest trekken.
*.
Op 7 januari 49 v.Chr. werd Pompeius als dictator door de senaat aangesteld om de Republiek te verdedigen tegen Caesar. Pompeius die geen tijd kreeg een behoorlijk leger op de been te brengen, kon slechts naar het Oosten vluchten. De burgeroorlog brak nu in alle hevigheid uit.
Het leger van Pompeius was in alles, behalve aantallen, de mindere van Caesars Gallische veteranen, maar toch wist Pompeius in het begin Caesar te verslaan. Door de restricties die Pompeius door de senaat werden opgelegd en de besluiteloosheid van Pompeius en zijn onderbevelhebbers werd Pompeius in 48 v.Chr. verslagen in de slag bij Pharsalus. Daarop vluchtte Gnaeus Pompeius naar Egypte waar Ptolemaios XIII, die hem hulp verschuldigd was als cliens, heerste. Toen hij voet aan wal zette, werd hij echter vermoord. Bij Caesar's aankomst in Alexandrië, werd hem Pompeius' hoofd aangeboden. Caesar toonde echter een hevige afkeer van dit "geschenk".
Pompeius had twee zonen genaamd Gnaius en Sextus Pompeius Magnus Pius.
*.
Nederlandse vertaling: Plutarchus Biografieën, deel II verschenen: Nikias, Crassus, Agesilaos, Pompeius, Leeuwarden, 2008.
*.
Burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar.
De burgeroorlog tussen Pompeius en Caesar was een oorlog tussen enerzijds Julius Caesar en zijn volgelingen (de populares), en anderzijds de conservatieve leden van de Romeinse senaat, gesteund door Pompeius (de optimates). De voornaamste oorzaak van de oorlog (casus belli) was de poging van de senaat om de groeiende macht van Caesar te beteugelen.
De gebroeders Tiberius en Gaius Sempronius Gracchus probeerden aan het einde van de 2e eeuw v.Chr. landhervormingen te bewerkstelligen en de macht van de grootgrondbezitters te verminderen ten gunste van het volk. Beiden werden uiteindelijk gedood, maar hun optreden leidde echter tot de vorming van de belangengroeperingen der optimates, die het conservatieve senaatsbewind steunden, en populares, die op ingrijpende politieke hervormingen aanstuurden. Deze groeperingen zouden in het begin van de 1e eeuw v.Chr. lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. Na de bondgenotenoorlog (bellum sociorum) van 91 - 88 v.Chr. groeide de macht van de optimates en tijdens de dictatuur van Sulla (82 - 79 v.Chr.) bereikte ze haar hoogtepunt. Nadat deze was afgetreden nam de invloed van de conservatieven af ten gunste van de hervormers.
Toen Caesar het bevel van de senaat om zonder leger naar Rome te komen naast zich neerlegde, brak de oorlog tussen de populares en de optimates uit. Deze burgeroorlog duurde van 49 tot 45 v.Chr. en werd gewonnen door Caesar, die door de senaat werd aangesteld tot dictator. De oorlog en de daaropvolgende politieke veranderingen leidden uiteindelijk het einde van de Romeinse Republiek in: de aanname van de titel Augustus door Octavianus in 27 v.Chr. markeerde het begin van het Romeinse Keizerrijk.
*.
Wat vooraf ging.
Marcus Licinius Crassus DivesIn 60 v.Chr. vormden Caesar, Pompeius en Crassus een bondgenootschap (eerste triumviraat, ofwel driemanschap) om de macht van de senaat aan banden te leggen.[1] Met steun van Crassus en Pompeius werd Caesar in 59 v.Chr. benoemd tot consul en datzelfde jaar trouwde Pompeius met Caesars dochter Julia om het bondgenootschap te bezegelen.[2] Met de steun van Pompeius en Piso werd Caesar daarna benoemd tot proconsul van Illyrië en Gallia Narbonensis voor een periode van vijf jaar.[3] In 58 v.Chr. begon Caesar met de verovering van Gallië; het begin van de Gallische oorlog.[4] Rond die tijd zorgde de door Clodius veroorzaakte onrust in Rome voor een bekoeling van de relatie tussen Crassus en Pompeius. Caesar, Pompeius en Crassus kwamen in 56 v.Chr. samen in Luca,[5] waar ze hun bondgenootschap vernieuwden en Caesar voor nog eens vijf jaar tot proconsul van Gallië werd benoemd, terwijl Pompeius en Crassus opnieuw consul werden.[6] Na hun consulschap werd Crassus en Pompeius proconsul van respectievelijk Syria en Hispania Citerior en Ulterior. In 54 v.Chr. vertrok Crassus als proconsul naar Syria en in 53 v.Chr. viel hij het rijk der Parthen binnen. In de slag bij Carrhae in datzelfde jaar werden de Romeinen vernietigd verslagen. Crassus werd door de Parthen gevangengenomen en geëxecuteerd, waarna het driemanschap ophield te bestaan.[7] Na binnenlandse onrusten werd Pompeius in 52 v.Chr. door de senaat benoemd als enkele consul (consul sine collega). Met harde hand herstelde hij de orde. In 50 v.Chr. liep Caesars tweede termijn als proconsul van Gallië af en werd hem door de senaat bevolen zijn legers te ontbinden en naar Rome terug te keren.[8] Caesar liet de senaat weten dat hij bereid was afstand te doen van al zijn gebieden en strijdkrachten, behalve Gallia Cisalpina en twee legioenen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zou doen, maar de senaat bleef erbij dat Caesar zonder legers naar Rome terug moest keren. Caesar vreesde in Rome zonder militaire steun te zullen worden opgepakt en sloeg de bevelen in de wind.[9] In 49 v.Chr. stond hij met het 13e legioen Gemina voor de Rubicon, de grensrivier tussen Gallia Cisalpina en het door de senaat bestuurde Italische thuisland. Hij stak de rivier over met de bekende woorden: "Alea iacta est" (de teerling is geworpen).[10][11] Caesar werd daarop bij het senaatsbesluit over het verdedigen van de republiek (senatus consultum de re publica defendenda) tot vijand van de senaat (hostis senatus) uitgeroepen.[12] De senaat benoemde Pompeius tot dictator om Rome te beschermen.
*.
De burgeroorlog.
*.
Caesar in Italië.
Caesars campagnes vanaf de oversteek van de Rubicon (januari 49 v.Chr.) tot de slag bij Zela (mei 47 v.Chr.).Labienus, Caesars belangrijkste onderbevelhebber (legatus) tijdens de Gallische oorlog, liep over naar Pompeius en vertelde hem dat Caesar van plan was met zijn leger naar Rome te komen.[13]Ariminum (Rimini) was de eerste stad die Caesar veroverde.[14] Toen Pompeius hoorde dat de Noord-Italische steden zich aan Caesars zijde schaarden verliet hij de hoofdstad en trok naar Capua in het zuiden. Hij beval de leden van de senaat Rome te verlaten en verklaarde dat wie achterbleef daarmee aangaf tegen hem te zijn.[15] Pompeius beval Domitius Ahenobarbus tegen Caesar op te trekken voordat deze Rome zou bereiken, maar Domitius weigerde en bleef in Corfinium. Caesar trok op naar Corfinium,[16][17] waar hij op 14 februari aankwam.[18] Hij belegerde de stad, die zich na een belegering van zeven dagen op 21 februari overgaf.[19] Pompeius trok zich verder naar het zuiden terug in Brundisium,[20] waar de consuls en een groot deel van Pompeius' leger naar Dyrrhachium voeren.[21] Pompeius bleef met 20 cohorten achter in afwachting van de terugkeer van de schepen. Intussen begon hij met de opbouw van zijn leger en de versterking van de stad. Caesar trok met zes legioenen naar het door Pompeius versterkte Brundisium. Hij wilde nog geen grootscheepse aanval doen in de hoop dat Pompeius zich met hem zou verzoenen, maar er waren wel wat kleinschalige confrontaties. Toen Caesar bijna klaar was met de voorbereidingen voor een aanval op de stad keerde de Romeinse vloot terug, waarmee Pompeius naar het oosten vluchtte.[22] Brundisium kwam zonder gevecht in Caesars handen.[23] Omdat Caesar zelf niet de beschikking over een vloot had, besloot hij Hispania te veroveren om Pompeius zijn thuisbasis te ontnemen.[24] Hij stelde Lepidus aan als praetor urbanus van Rome en Marcus Antonius als volkstribuun (tribunus plebis). Verder stuurde hij Quintus Valerius met een legioen naar Sardinië en Curio met drie legioenen naar Sicilië; de laatste moest nadat Sicilië was veroverd de oversteek naar Africa maken om de graantoevoer naar Rome zeker te stellen.[25].
*.
De Spaanse campagne.
In maart 49 v.Chr. ging Caesar op weg naar Spanje. In april was hij bij Massilia, dat in handen was van Domitius Ahenobarbus, de nieuwe proconsul van Gallia Narbonensis. Massilia stond als enige stad in Gallië aan de zijde van Pompeius.[26] Caesar stuurde Gaius Fabius met drie legioenen naar de Pyreneeën om de bergpassen te bezetten[27] en begon zelf met de voorbereidingen voor de belegering van Massilia. Ook liet hij te Arelas (Arles) een aantal schepen bouwen om te voorkomen dat de stad vanuit zee bevoorraad werd. Nadat de belegeringswerken klaar waren liet Caesar het beleg van Massilia over aan zijn vertrouweling Trebonius[28] en stelde hij Decimus Brutus aan het hoofd van zijn inderhaast gebouwde vloot. De laatste moest er voor zorgen dat Domitius geen steun vanuit zee kreeg. Caesar zelf trok verder naar Hispania Citerior. In juni kwam het in Spanje tot een confrontatie in de slag bij Ilerda, heden Lerida genoemd. Na een aantal tactische manoeuvres wist Caesar uiteindelijk het leger van Lucius Afranius en Marcus Petreius te omsingelen, waarop de vijf legioenen zich overgaven.[29] Caesar trok verder naar het zuiden, waar Varro, de praetor van Hispania Ulterior, zijn twee legioenen overgaf zonder gevecht. Nu Spanje was veroverd keerde Caesar terug naar het beleg van Massilia. Het zou bijna zes maanden duren voordat de stad zich in oktober eindelijk overgaf.[30] Terug in Rome werd Caesar op voorspraak van Lepidus voor korte tijd als dictator aangesteld, totdat hij samen met Publius Servilius Isauricus[31] tot consul was benoemd.[32] Daarna vertrok hij naar Brundisium.
*.
Curio in Africa.
Toen Caesars generaal Curio op Sicilië landde was Pompeius' medestander Cato reeds naar Africa gevlucht,[33] zodat Sicilië zonder gevecht in handen van Caesar kwam. Curio voer vanuit Sicilië naar Noord-Afrika, waar hij in de buurt van Utica aan land ging. Hij versloeg hier in de slag bij Utica het leger van Attius Varus.[34][35] De jonge en onervaren Curio viel daarna bij de Bagradas-rivier een detachement van het leger van Pompeius' bondgenoot Juba I van Numidië aan: de slag bij de Bagradas. Tijdens de aanvankelijk succesvolle aanval bleek het echter dat Juba zijn hoofdmacht in de buurt verborgen had gehouden, en uiteindelijk werd Curio's leger vrijwel geheel vernietigd. Curio zelf weigerde te vluchten[36] en sneuvelde tussen zijn manschappen.[37].
*.
Caesars oversteek naar Illyrië.
Caesar had rond midwinter (solstitium brumalis)[38] een grote troepenmacht samengetrokken in Brundisium. Kort na nieuwjaar stak Caesar met 7 legioenen en 500 ruiters de Adriatische Zee over. Hij landde in de buurt van het hedendaagse Palasë, ongeveer 150 km ten zuiden van Dyrrhachium. Door in de winter de oversteek te wagen en zover in het zuiden te ontschepen ontliep hij de grote Pompeiaanse vloot onder leiding van Marcus Calpurnius Bibulus,[39] die zich bij Corcyra (Korfoe) bevond.[40] Bibulus wist kort daarna Caesars vloot, die zonder voorraden en soldaten terugkeerde naar Italië, te veroveren. Bibulus liet de bemanningsleden doden en de schepen in brand steken, waardoor Caesar geen versterkingen kon ontvangen. Daarna blokkeerde hij alle Illyrische havensteden van Oricum in het zuiden tot Salonae in het noorden.
Bibulus' onderbevelhebber Marcus Octavius versloeg Caesars admiraal Cornelius Dolabella bij Issa, waardoor Gaius Antonius met twee legioenen op het eiland Issa geïsoleerd werd.[41] Daarna probeerde Octavius met hulp van de Dalmatiërs tevergeefs Salonae in te nemen, de hoofdstad van de Romeinse provincie Illyricum, waarvan Caesar gouverneur (proconsul) was.[42].
*.
De confrontatie met Pompeius.
De slag bij Pharsalus.Caesar veroverde de Illyrische havensteden Apollonia en Oricum,[43] respectievelijk bij het hedendaagse Fier en Vlorë in Albanië.[44] Pompeius haastte zich met zijn leger naar Dyrrhachium, en arriveerde hier kort voor Caesar. Caesar probeerde Pompeius te isoleren door het bouwen van een reeks versterkingen rond de stad. De jonge Spaanse Romein Lucius Cornelius Balbus (minor) werd door Caesar op een geheime missie gestuurd.[45] Balbus wist het vijandelijke kamp binnen te dringen, waar hij onderhandelingen begon met consul Cornelius Lentulus.[46] Voordat hier iets uitkwam, en ook voordat Caesars verschansingen gereed waren deed Pompeius een uitval, waarbij Caesars leger werd verslagen en daardoor genoodzaakt werd zich terug te trekken.[47] Pompeius kon niet geloven dat zijn bijeengeraapte leger de ervaren legioenen van Caesar de baas waren geweest en durfde niet meteen de achtervolging in te zetten uit angst voor een hinderlaag.[48].
Na de verloren slag bij Dyrrhachium trok Caesar zich terug naar Thessalië,[49] achtervolgd door Pompeius. Na een aantal kleine schermutselingen stonden de twee legers op de vlakten bij Pharsalus tegenover elkaar. Hier liet Caesar zijn strategisch inzicht zien: ondanks zijn beduidend kleinere leger en een cavalerie die slechts een derde van die van Pompeius was, wist Caesar de slag bij Pharsalus overtuigend te winnen. Pompeius wist dat hij verslagen was en vluchtte naar Larissa.[50] Van daaruit vertrok hij naar Alexandrië in Ptolemaeïsch Egypte,[51] achtervolgd door Caesar met twee legioenen.[52].
*.
De Egyptische oorlog.
CleopatraIn 51 v.Chr. was Ptolemaeus XII, de farao van Egypte, overleden. De 10-jarige Ptolemaeus XIII en zijn 18-jarige zus Cleopatra trouwden en heersten samen over Egypte.[53] In feite regeerde Cleopatra vrijwel alleen, maar in 49 of 48 v.Chr. wist een groep medestanders achter de jonge koning Cleopatra af te zetten, die gedwongen was Egypte te ontvluchten.[54] Vanuit Syria begon ze een burgeroorlog tegen haar broer.
Ptolemaeus dacht bij Caesar in de gunst te komen door Pompeius te laten vermoorden.[55] Een dag later werd ook consul |Lentulus gevangengenomen en terechtgesteld.[56] Caesar zag deze inmenging in Romeinse zaken echter als onwenselijk en was niet te spreken over Ptolemaeus' gedrag. Toen de beeldschone Cleopatra Caesar om hulp vroeg, kreeg deze gedaan dat Cleopatra weer als mederegente werd erkend.[57] Ptolemaeus XIII mobiliseerde daarop, met hulp van zijn raadgevers Achillas en Potheinus, het Egyptische leger en trok ten strijde tegen de Romeinen.
Caesar werd verrast door de vijandigheden: hij had slechts 4.000 soldaten tot zijn beschikking, waarmee hij geen kans zou hebben in een rechtstreekse confrontatie. Hij liet het paleis in Alexandrië bezetten en gijzelde de koninklijke familie.[58] Hij verschanste zich in het paleis en stuurde schepen naar de buurprovincies voor versterkingen. De Egyptenaren omsingelden het paleis en sloten de haven af. Caesar wist de Egyptische vloot in brand te steken, waarbij ook een gedeelte van de Bibliotheek van Alexandrië in vlammen zou zijn opgegaan.[59] Na de vernietiging van de vloot kon Caesar de Pharos van Alexandrië, de beroemde vuurtoren van de stad, innemen en had hij de haven weer onder controle.[60] Cleopatra's zuster Arsinoë IV wist met haar mentor Ganymedes uit het paleis ontsnappen en sloot zich aan bij Achillas. Uiteindelijk kregen ze ruzie over het commando, waarna Arsinoë Achillas uit de weg liet ruimen.[61] Versterkingen gestuurd door Gnaeus Domitius Calvinus konden de haven binnenvaren nadat Caesar een Egyptische blokkadevloot had verslagen. Daarna werd het Pharos-eiland geheel veroverd, maar bij gevechten op de dam die het eiland met het vasteland verbond raakten de Romeinse soldaten in paniek toen ze door de Egyptische vloot in de rug werden aangevallen. Caesar en zijn soldaten moesten voor hun leven zwemmen naar de verderop gelegen Romeinse vloot.[62] De Egyptenaren vroegen Caesar om Ptolemaeus vrij te laten, omdat ze ontevreden waren over het beleid van Arsinoë. Caesar stemde toe en liet Ptolemaeus vrij, die onmiddellijk het bevel van Arsinoë overnam.
Kort daarop arriveerde Caesars bondgenoot Mithridates van Pergamon uit Syria met versterkingen in Egypte. Hij nam Pelusium en Leontopolis in: Memphis onderwierp zich daarop zonder gevecht aan de Romeinen. Mithridates trok op naar Alexandrië terwijl Ptolemaeus hem tegemoet kwam om een vereniging met Caesar te verhinderen. Caesar ging hem achterna en bereikte na een gevecht met de Egyptenaren het leger van Mithridates. Samen versloegen ze het Egyptische leger, waarbij Ptolemaeus verdronk.[63] Caesar zette zijn geliefde Cleopatra op de troon en vertrok naar Rome.
*.
Pontus.
Na de overwinning bij Pharsalus werd Domitius Calvinus gouverneur van de Romeinse provincie Asia (westelijk Turkije). Hier probeerde hij de inval van Pharnaces II in Pontus te verhinderen, maar zijn leger leed een zware nederlaag bij Nicopolis.[64] Caesar besloot daarop eerst naar Pontus te gaan. Met het 6e legioen Ferrata, dat na de Alexandrijnse oorlog nog geen 1000 man telde, het 22e legioen Deiotariana en twee andere legioenen arriveerde hij in Pontus.[65] Pharnaces probeerde te onderhandelen maar Caesar was vastbesloten hem te verslaan. Bij de versterkte stad Zela kwam het op 2 augustus 47 v.Chr. tot een confrontatie.[66] Terwijl Caesar nog bezig was versterkingen aan te leggen viel Pharnaces met zijn strijdwagens met zeisen aan. Ze werden teruggedrongen door de Romeinse afstandswapens. Bij de daaropvolgende confrontatie wist het 6e legioen vrij eenvoudig de rechterflank van Pharnaces' leger op te rollen, maar het centrum en de linkerzijde waren lange tijd in evenwicht. Uiteindelijk wisten de Romeinen de tegenstanders te verslaan en vrijwel volledig te vernietigen.[67] Pharnaces kon ternauwernood ontsnappen en Pontus werd toegevoegd aan de Romeinse provincie Cappadocia.[68] De gehele slag duurde vijf dagen, en toen Caesar later terug in Rome was, sprak hij in de Romeinse senaat de beroemde woorden: "Veni, vidi, vici" (Ik kwam, ik zag en ik overwon).[69].
*.
Caesar in Africa.
Caesars campagne van Rome (december 46 v.Chr.) tot de slag bij Thapsus (februari 45 v.Chr.).Omdat Caesar in de Egyptische oorlog verwikkeld raakte, konden de aanhangers van Pompeius zich in de Romeinse provincie Africa hergroeperen. De belangrijkste bevelhebbers waren Cato, Metellus Scipio, Titus Labienus, Attius Varus, Lucius Afranius, Marcus Petreius, hun Numidische bondgenoot koning Juba en Pompeius' zonen Sextus Pompeius en Gnaeus Pompeius. Na een korte tussenstop in Rome landde Caesar op 28 december 47 v.Chr. te Hadrumetum op Afrikaanse bodem. Stormachtige weersomstandigheden hadden ervoor gezorgd dat de Pompeiaanse vloot Caesars oversteek vanuit Sicilië niet kon verhinderen, maar zorgden er ook voor dat Caesars vloot uiteen geslagen werd: hij had in eerste instantie de beschikking over slechts 3000 soldaten en 150 man cavalerie. Caesar nam de havens van Leptis Parva en Ruspina in en liet hier verdedigingswerken aanleggen.[70] De dagen daarop arriveerden meerdere schepen en uiteindelijk kon Caesar beschikken over drie legioenen, 400 man cavalerie en 150 boogschutters. Omdat de meeste voorraden in de storm verloren waren gegaan, moesten de soldaten in de buurt voedsel verzamelen. Tijdens het verzamelen, ongeveer drie mijl buiten het kamp, werden Caesars troepen overvallen door het veel grotere leger van Labienus, voornamelijk lichte Numidische cavalerie. Caesar kon zijn leger ternauwernood voor complete vernietiging behoeden en wist zijn legerkamp te bereiken.[71].
*.
In het voorjaar van 46 v.Chr. besloot hij Thapsus te belegeren, zodat de Pompeianen niet meer bevoorraad konden worden. Deze trokken met een groot leger van 40.000 à 50.000 man tegen Caesar op. De slag bij Thapsus werd een volledige overwinning voor Caesar. Nadat Juba's troepen het slagveld verlieten was Scipio genoodzaakt zich over te geven. Caesar liet Scipio's soldaten, zo'n 10.000 man, allemaal executeren,[72] wat zeer ongewoon was omdat Caesar zich normaal gesproken een genadig overwinnaar toonde. Sommige historici menen daarom dat Caesar een epileptische aanval kreeg tijdens de slag, en dat hij daarom niet geheel helder van geest was.[73] Scipio en Labienus vluchtten naar Utica, waar ze door Cato werden geholpen naar Hispania te vluchten.[74].
*.
Einde van de burgeroorlog.
Caesars campagne van Rome (februari 45 v.Chr.) tot de slag bij Munda (maart 45 v.Chr.).Terwijl Caesar in Africa vocht waren twee legioenen in Hispania Ulterior overgelopen naar de Pompeianen. Met de resten van het bij Thapsus door Caesar verslagen leger wisten Titus Labienus en Pompeius' zonen Sextus en Gnaeus een groot leger van 13 legioenen, totaal 60.000 tot 70.000 soldaten, bijeen te krijgen. Caesar volgde zijn tegenstanders naar Spanje. Hij beschikte over 8 legioenen en 8000 ruiters, totaal zo'n 40.000 man.[75] Op de vlakten van Munda, bij het hedendaagse Osuna in Zuid-Spanje, stuitten de twee legers op elkaar. De beslissing werd gebracht door een cavalerieaanval op het Pompeiaanse kamp, geleid door Bogudes, koning van Mauretania.[76] Titus Labienus, die het bevel over de cavalerie had, trok zijn ruiters terug om deze nieuwe dreiging het hoofd te bieden. De rest van het Pompeiaanse leger dacht dat Labienus op de vlucht sloeg en er brak paniek uit. Caesars leger richtte vervolgens een enorme slachting aan onder de vluchtende vijanden. Zo'n 30.000 Pompeianen, waaronder Titus Labienus en Attius Varus,[77] vonden de dood, tegen 1000 aan Caesars zijde.[78][79] Sextus en Gnaeus Pompeius sloegen op de vlucht: Gnaeus werd later gevangen genomen en geëxecuteerd.[80][81].
*.
Nasleep en gevolgen.
AugustusTerug in Rome had Caesar een probleem: hij was te machtig geworden, wat veel weerstand opwekte. Ondanks dat de tijd van het Romeins Koninkrijk al eeuwen voorbij was, bestond er nog steeds grote weerstand tegen het koningschap. Caesar probeerde zichzelf op 15 februari 44 v.Chr. te laten kronen door Marcus Antonius, maar zag daar uiteindelijk toch van af. Verder stelde Caesar Gaius Oppius en Lucius Cornelius Balbus (maior) aan om zijn belangen in Rome behartigen in zijn afwezigheid.[82][83] Ze waren bevoegd in zijn afwezigheid te onderhandelen over vredesvoorwaarden en oorlogsbeslissingen en zouden enkel verantwoording aan Caesar zelf hoeven af te leggen.[84] Mogelijk heeft Caesar het machtsprobleem willen vermijden door het opzetten van een nieuwe militaire campagne. Er waren plannen om het rijk der Parthen binnen te vallen om de dood van Crassus te wreken.[85] Zover kwam het nooit, want op 15 maart werd Caesar in het Theater van Pompeius door een aantal senatoren vermoord.[86].
*.
Datzelfde jaar begon de opkomst van Caesars geadopteerde zoon Octavianus' in de Romeinse politiek. In 43 v.Chr. maakte hij zich meester van de stad Rome, op een manier die veel weg had van een staatsgreep. Onder militaire druk en op aandrang van Cicero bevestigde de senaat Octavianus' toegeëigende militaire bevelhebberschap en werd hij benoemd tot senator. Nadat de consuls Aulus Hirtius en Pansa in de strijd tegen Octavianus' tegenstrever Marcus Antonius waren omgekomen dwong Octavianus met hulp van zijn leger zijn benoeming tot consul af.[87] Datzelfde jaar ging hij met diezelfde Marcus Antonius en Lepidus een bondgenootschap aan: het tweede triumviraat. In 42 v.Chr. trokken Antonius en Octavianus op tegen de Caesarmoordenaars Brutus en Cassius, die in Griekenland werden gedood (Slag bij Philippi).[88] In 36 v.Chr. werd Sextus Pompeius in de slag bij Naulochus verslagen door Agrippa, de rechterhand van Octavianus. In 31 v.Chr. tenslotte werd in de zeeslag bij Actium Marcus Antonius verslagen.[89] Met de inname van Alexandrië, de annexatie van Egypte als nieuwe Romeinse provincie en de zelfmoord van Antonius en Cleopatra in het daarop volgende jaar eindigde de strijd om de macht in Rome. Op 13 januari 27 v.Chr. begon in Rome een meerdaagse staatshandeling, waarbij de burgeroorlog ook officieel als beëindigd werd verklaard. De oude orde van de republiek werd formeel hersteld, maar feitelijk werd een geheel nieuwe, monarchale orde gecreëerd: het principaat.[90] Hiermee begon de periode van het Romeinse Keizerrijk.[91].
*.
Chronologisch overzicht van de burgeroorlog.
49 v.Chr.
1 januari - Julius Caesar laat de senaat weten dat hij bereid is afstand te doen van al zijn gebieden en strijdkrachten, behalve Gallia Cisalpina en twee legioenen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zal doen.
6 januari - Caesar doet een tweede aanbod aan de senaat: hij is bereid afstand te doen van zijn veroverde gebieden in ruil voor Illyricum en een legioen, als zijn rivaal Pompeius hetzelfde zal doen.
7 januari - De senaat beveelt Caesar zijn leger te ontbinden en naar Rome te komen.
10 januari - Caesar steekt met het 13e legioen de Rubicon over, waardoor hij buiten zijn jurisdictie treedt en de burgeroorlog begint. Caesar wordt bij het senaatsbesluit over het verdedigen van de republiek (senatus consultum de re publica defendenda) tot vijand van de senaat (hostis senatus) uitgeroepen. De senaat benoemt Pompeius tot dictator.
14 februari - Caesar bereikt Corfinium en begint de belegering.
21 februari - Corfinium geeft zich over.
19 april - Begin van het beleg van Massilia door Caesars generaal Trebonius.
2 augustus - De vijf legioenen van Lucius Afranius en Marcus Petreius geven zich aan Caesar over in de slag bij Ilerda.
augustus - Caesars generaal Curio verslaat Publius Attius Varus in de slag bij Utica.
24 augustus - Het leger van Curio wordt verslagen in de slag bij de Bagradas tegen Attius Varus en Juba I van Numidië. Curio sneuvelt en zijn leger wordt vrijwel geheel vernietigd.
september - Decimus Brutus, de bevelhebber van Caesars vloot, verslaat een Pompeiaans-Massiliaanse vloot bij Massilia.
6 september - Massilia capituleert.
48 v.Chr.
10 juli - Caesar verliest de slag bij Dyrrhachium en trekt zich terug naar Thessalië.
9 augustus - Caesar overwint het leger van Pompeius in de slag bij Pharsalus.
29 september - In Egypte wordt Pompeius op bevel van Ptolemaeus XIII vermoord.
september - Begin van de Alexandrijnse oorlog.
december - In Pontus wordt het leger van Domitius Calvinus bij Nicopolis vernietigend verslagen door Pharnaces II.
47 v.Chr.
27 maart - Caesar en Mithridates van Pergamon verslaan bij de Nijl het Egyptische leger, waarbij Ptolemaeus XIII verdrinkt; einde van de Alexandrijnse oorlog.
23 juni - Ptolemaeus XV Caesarion, de zoon van Julius Caesar en Cleopatra, wordt geboren.
2 augustus - Caesar verslaat Pharnaces II in de slag bij Zela.
46 v.Chr.
4 januari - Titus Labienus, de onderbevelhebber van Julius Caesar in de Gallische oorlog, verslaat zijn vroegere bevelhebber in de slag bij Ruspina.
6 februari - Caesar verslaat de legers van Metellus Scipio, Titus Labienus en Juba van Numidië in de slag bij Thapsus.
februari - Cato pleegt zelfmoord in Utica.
25 juli - Caesar arriveert in Rome en wordt tot dictator benoemd voor een periode van tien jaar.
45 v.Chr.
1 januari - De naar hem genoemde Juliaanse kalender wordt door Julius Caesar ingevoerd.[92].
17 maart - Caesar behaalt in de slag bij Munda de definitieve overwinning over de Pompeianen. Titus Labienus sneuvelt en Gnaeus Pompeius wordt geëxecuteerd.
*.
Bronnen, noten en/of referenties.
1^ Florus - Epitome 4.2 (Engelse vertaling).
2^ Cicero - Aan Atticus (Ad Atticum) 2.17 (Engelse vertaling).
3^ Plutarchus - Parallelle levens (Bioi Paralleloi) Julius Caesar 14.10 (Engelse vertaling).
4^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis (Historia romana) 38.31 (Engelse vertaling).
5^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 21.5.
6^ Suetonius - Twaalf keizers (De Vita Caesarum) Julius Caesar 24 (Engelse vertaling).
7^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 28.1.
8^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.3.4 (Engelse vertaling).
9^ (en) Jona Lendering - Gaius Julius Caesar - Civil wars (51-47) (Livius.org).
10^ Suetonius - Twaalf keizers, Julius Caesar 32.
11^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 32.8.
12^ Cicero - Aan vrienden (Ad familiares) 16.11 (Engelse vertaling).
13^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.4.2.
14^ Theodor Mommsen - Romeinse geschiedenis (Römische Geschichte) 5.10 (originele Duitse tekst).
15^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.6.2.
16^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
17^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.10.2.
18^ Edwin W. Fay - Caesar's movements, january 21 to february 14, 49 B.C. (The Classical Review, oktober 1904, Vol. 18, No. 7, blz. 349).
19^ Julius Caesar - De burgeroorlog (Commentarii de bello civili) 1.16-23 (Engelse vertaling).
20^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.11.
21^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 35.2.
22^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.13.
23^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.25-27.
24^ Suetonius Twaalf keizers Julius Caesar 34.2.
25^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.30.
26^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.19.
27^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.37.
28^ William Smith - Dictionary of Greek and Roman Biography and Mythology 1171: Trebonius 11: C.Trebonius.
29^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.84.
30^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.22 (Engelse vertaling).
31^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.1 (Engelse vertaling).
32^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.36, 43.
33^ Julius Caesar - De burgeroorlog 1.31.
34^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.26.
35^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 41.41.2.
36^ Julius Caesar - De burgeroorlog 2.42.
37^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.4 (Engelse vertaling).
38^ Appianus - Romeinse geschiedenis (Rhomaika); Burgeroorlog (Bellum civile) 2.52.
39^ Appianus - Romeinse geschiedenis; Burgeroorlog 2.49.
40^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.7.
41^ Theodor Mommsen - Römische Geschichte 5.10.
42^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.9.
43^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.11, 12.
44^ (en) Albanian Tourism - Archaeological Parks - Apollonia, Oricum (Orikos).
45^ Cicero - Aan Atticus (Ad Atticum) 8.9 (Engelse vertaling).
46^ Velleius Paterculus - Romeinse geschiedenis (Historia Romana) 2.51.3 (Engelse vertaling).
47^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.70.
48^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 39.8.
49^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.80.
50^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.96.
51^ Velleius Paterculus - Romeinse geschiedenis 2.53.1.
52^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.106.
53^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.108.4-6.
54^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 48.5.
55^ Plutarchus - Parallelle levens Pompeius 77.
56^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.104.
57^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.34-35.
58^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 49.5.
59^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.38.2.
60^ Lucanus - Gebeurtenissen rond Pharsalus (Pharsalia) 10.504-514 (Engelse vertaling).
61^ Julius Caesar - De burgeroorlog 3.112.10.
62^ Suetonius - Twaalf keizers Julius Caesar 64.
63^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.41-43.
64^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog (De bello Alexandrino) 34-41 (Engelse vertaling).
65^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog 69.
66^ Louis E. Lord - The Date of Julius Caesar's Departure from Alexandria (The Journal of Roman Studies 28.1 (1938), blz. 19-40) (Originele tekst).
67^ Julius Caesar (betwist) - De Alexandrijnse oorlog (De bello Alexandrino) 72-77.
68^ (en) Jona Lendering - Zela (Livius.org).
69^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 50.3.
70^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog (Commentarius de bello Africo) 6-7 (Engelse vertaling).
71^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog 12-17.
72^ Julius Caesar (betwist) - De Afrikaanse oorlog 85-86.
73^ (en) J.R. Hughes (Department of Neurology, School of Medicine, University of Illinois at Chicago) - Dictator Perpetuus: Julius Caesar - did he have seizures? If so, what was the etiology?.
74^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 43.9 (Engelse vertaling).
75^ Julius Caesar (betwist) - De Spaanse oorlog (Commentarii de bello Hispaniensi) 30 (Engelse vertaling).
76^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 43.38.
77^ Julius Caesar (betwist) - De Spaanse oorlog 31.
78^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
79^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.56.3.
80^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 34.6.
81^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 42.56.6.
82^ Aulus Gellius - Noctes Atticae (Attische nachten) 17.9.1 (Latijnse tekst).
83^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 48.32 (Engelse vertaling).
84^ Tacitus - Annalen 12.60 (Ab excessu divi Augusti) (Engelse vertaling).
85^ (en) Jona Lendering - Julius Caesar - Constitutional problems (Livius.org).
86^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 44.19.4 (Engelse vertaling).
87^ Augustus - De daden van de Goddelijke Augustus (Res Gestae divi Augusti) 1.5 (Engelse vertaling).
88^ Cassius Dio - Romeinse geschiedenis 47 (Engelse vertaling).
89^ Suetonius - Twaalf keizers Augustus 17.2 (Engelse vertaling).
90^ (en) Jona Lendering - Julius Caesar - Caesar's inheritance (44-27) (Livius.org).
91^ Josiah Osgood - Caesar's Legacy: Civil War and the Emergence of the Roman Empire (Cambridge, Cambridge University Press, 2006) ISBN 0521671779 (en) (Boekbespreking).
92^ Plutarchus - Parallelle levens Julius Caesar 59.


Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia
2.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen

Sextus Pompeius Magnus Pius
 
Sextus Pompeius Magnus Pius1, geb. circa 68 BC1,1,1, veldheer, hij wordt gerecht gesteld te Milet [Gri] in 35 BC, ovl. (ongeveer 33 jaar oud) te Milet [Gri]1 in 35 BC1,1.



Aantekeningen bij Sextus Pompeius Magnus Pius.
Sextus Pompeius Magnus Pius, kortweg Sextus Pompeius (ca. 68 v.Chr. - Milete, 35 v.Chr.) was een Romeins veldheer. Hij verzette zich vanaf de moord op zijn vader, Gnaeus Pompeius Magnus, in 48 v.Chr. tegen Gaius Julius Caesar en later tegen het Tweede Triumviraat. Met hem stierf het verzet tegen het Triumviraat.
*.
Biografie.
Sextus was de jongste zoon van Pompeius Magnus en zijn derde vrouw Mucia Tertia. Ook zijn oudere broer Gnaius was eerder uit dit huwelijk geboren. Toen in 49 v.Chr. de Romeinse burgeroorlog begon met Caesars oversteek van de Rubicon, vluchtten zowel zijn vader als zijn oudere broer naar het Oosten van het rijk, Sextus in Rome achterlatend onder de hoede van zijn stiefmoeder Cornelia Metella. Een jaar later, nadat zijn vader verslagen was in de slag bij Pharsalus en moest vluchten, trokken Sextus Pompeius en Metella naar het eiland Mytilene, waar ze Pompeius Magnus troffen. Ze vluchtten verder naar Egypte, waar Sextus bij aankomst zijn vader vermoord zag worden.
*.
Verzet tegen Caesar.
Na de moord vertrok Cornelia Metella weer naar Rome, maar Sextus voegde zich bij zijn broer om de wapenen tegen Caesar op te nemen, samen met Metellus Scipio en Cato de Jongere.
*.
Caesar versloeg de twee laatstgenoemden echter in 46 v.Chr. in de Slag bij Thapsus, in het huidige Tunesië. Metellus Scipio en Cato de Jongere zagen geen uitweg meer en pleegden zelfmoord. De Pompeii wisten te ontkomen naar Hispania, waar ze samen met Titus Labienus een nieuw leger formeerden. Dit leger werd echter ook door de troepen van Caesar verslagen in de Slag bij Munda (45 v.Chr.). Gnaeus werd kort na de slag gevangen genomen en wegens verraad ter dood gebracht. Sextus wist echter wederom te ontkomen en bleef een achterhoedegevecht leveren tot Caesars dood.
*.
Tweede Triumviraat.
Na de moord op Caesar in 44 v.Chr. vroeg Sextus Pompeius de Senaat hem te laten terugkeren naar Rome en eerherstel voor zijn vader te bewerkstelligen. Begin 43 v.Chr. probeerde Marcus Antonius Sextus voor zijn zaak te winnen en gaf hem het commando over een vloot. Kort daarna werd echter de lex Pedia aangenomen, die gericht was tegen de moordenaars van Caesar. Hierdoor werd Sextus Pompeius vogelvrij verklaard. Hij weigerde echter het commando over de vloot uit handen te geven en wist Sicilië in handen te krijgen. Alleen op zee heersten de Driemannen nog niet. Daar voer Pompeius' zoon Sextus Pompeius met een machtige vloot en om zijn heerschappij over de golven te tonen, droeg hij altijd een hemelsblauwe toga.
*.
Het triumviraat liet hem eerst met rust omdat het eerst wilde afrekenen met de tegenstand van Marcus Iunius Brutus en Gaius Cassius Longinus, wat het deed in de Slag bij Philippi in 42 v.Chr. In de tussentijd had Sextus Pompeius zijn positie versterkt en vanaf Sicilië bedreigde hij met piratenacties de graantoevoer naar Italië, waardoor een hongersnood in Rome op handen was. Pompeius wist een aantal aanvallen op Sicilië af te slaan waardoor het triumviraat in 39 v.Chr. het pact van Misenum met hem sloot om zijn medewerking te krijgen. Een dreigende oorlog met de Parthen maakte een wapenstilstand op het Siciliaanse front nodig.
*.
Het pact was echter geen lang leven beschoren omdat Pompeius ontevreden was over wat hem toegezegd was en hij hervatte zijn blokkade van de graantoevoer na ongeveer een jaar. Hierop probeerde Octavianus wederom Sicilië in te nemen, maar zijn eerste twee pogingingen, in 37 en 36 v.Chr. werden afgeslagen. Een maand later lukte het Marcus Vipsanius Agrippa, Octavianus' generaal en admiraal, wel. In zeeslagen bij Milae en bij kaap Naulochus werd de vloot van Sextus Pompeius verslagen. Pompeius vluchtte naar het oosten en werd in 35 v.Chr. opgepakt en ter dood gebracht in Milete door Marcus Titius, een handlanger van Marcus Antonius. Dit gebeurde zonder proces, iets waar Sextus Pompeius als Romeins burger wel recht op had. Hierdoor werd de dood van Sextus Pompeius een wapen voor Octavianus toen de verhouding tussen hem en Marcus Antonius niet meer te handhaven was.
*.
Bronnen:.
M. Piorek, 4) Der letzte Rivale der Triumvirn: ein Denar des Sextus Pompeius, in K-L. Elvers (ed.), Münzen der späten römischen Republik und der Regierungszeit des Augustus, ruhr-uni-bochum.de (2005).
art. Sextus Pompey, UNRV.com (2003-2006).
M. Knecht, Cicero, een uitgebreide biografie, satura-lanx.telenet.be (2005).
Muriel Gottrop (ed.), art. Sextus Pompeius, en.Wikipedia.org (2006).

  • Vader:
    Gnaeus Pompeius Magnus2, zn. van Gnaus Pompeius Strabo en Lucilia, geb. op woensdag 29 sep 106 BC2,2,2, ovl. (58 jaar oud) te Pelusion [Egy] op 28 sep 48 BC2,2, tr. (1) met Antistia 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (2) met Aemilia Scaura1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Cornelia Metella. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Lulia . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) Gescheiden wegens overspel tussen Mucia Tertia en Caesar, (gesch. in 62 BC1)1.
 

tr.
met

Sribonia 1, dr. van Lucius Scribonius Libo en Nn, geb. circa 55 BC1,1, ovl. (ongeveer 19 jaar oud) circa 36 BC1,1.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nn     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Pompeia
Pompeia (Popmeia) 1, geb. circa 75 BC1,1.

  • Vader:
    Gnaeus Pompeius Magnus2, zn. van Gnaus Pompeius Strabo en Lucilia, geb. op woensdag 29 sep 106 BC2,2,2, ovl. (58 jaar oud) te Pelusion [Egy] op 28 sep 48 BC2,2, tr. (1) met Antistia 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (2) met Aemilia Scaura1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Cornelia Metella. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Lulia . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) Gescheiden wegens overspel tussen Mucia Tertia en Caesar, (gesch. in 62 BC1)1.
 

tr. (1)
met

Faustus Cornelius Sulla1, zn. van Lucius Cornelius Sulla Felix en Caecilia Metella Dalmatica, geb. te Griekenland [Gri] in 86 BC1,1,1, militair tribunaal in 63 BC, muntmeester circa 62 BC, aug. vor. in 57 BC, quaestor in 54 BC, medequastor tussen 49 BC en 47 BC, wordt door de soldaten van Caesar gedood in 46 BC, ovl. (ongeveer 40 jaar oud) in 46 BC1,1.

Uit dit huwelijk 3 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nn     
Nn     
Nn     

tr. (2)
met

Lucius Cornelius Cinna1, zn. van Lucius Cornelius Cinna en Nn, geb. circa 90 BC1,1,1, praetor in 44 BC, ovl. (minstens 58 jaar oud) na 32 BC1,1.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nn     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Gnaeus Pompeius Magnus
Gnaeus Pompeius Magnus1, geb. circa 78 BC1,1,1, generaal, wordt in december terecht gesteld.

  • Vader:
    Gnaeus Pompeius Magnus2, zn. van Gnaus Pompeius Strabo en Lucilia, geb. op woensdag 29 sep 106 BC2,2,2, ovl. (58 jaar oud) te Pelusion [Egy] op 28 sep 48 BC2,2, tr. (1) met Antistia 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (2) met Aemilia Scaura1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Cornelia Metella. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Lulia . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) Gescheiden wegens overspel tussen Mucia Tertia en Caesar, (gesch. in 62 BC1)1.
 



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Gnaus Pompeius Strabo
Gnaus Pompeius Strabo1, geb. in 132 BC, 1, praetor in 962 BC,
Quaestor te Sicilia [Si, Ita] in 104 BC,
Sicilia (thans Sicilië) is de Romeinse provincie die het huidige Sicilië omvat. Het eiland is in die tijd gedeeld en onderling betwist door de Westelijke Grieken en Carthago. De machtigste stad is dan de Griekse stad Syracuse die aanvankelijk een bondgenoot is geweest van Rome. Tijdens de Punische oorlogen wordt Sicilia definitief ingelijfd door Rome (241 v.Chr.).
Anders dan bij de vorige veroveringen van Rome heeft men in Sicilia nog geen echte bondgenoten of volkeren die het Latijns burgerrecht bezitten, waardoor het nodig is dit veroverde gebied anders in te richten en aldus wordt Sicilia de eerste Romeinse provincie. Deze provincie komt onder het bestuur van een praetor te staan, maar zal later door een proconsul worden vervangen. Als hoogste financiënambtenaren worden twee quaestores ingezet, die boven de belastinginners staan. De voornaamste heffing is die van de tienden van de graanopbrengst. Het lokale bestuur laten de Romeinen in de regel aan de Sicilianen over. Het is een ietwat landelijk afgelegen gebied, maar is door haar graanvelden belangrijk voor de graanvoorziening van Rome totdat Egypte deze plaats inneemt. Rome doet weinig moeite om de streek, die nog steeds grotendeels Grieks is, te romaniseren. De meest opmerkelijke gebeurtenis van deze periode is het beruchte wanbestuur van Gaius Verres, zoals blijkt uit de redevoering 'In Verrem', van Marcus Tullius Cicero in 70 v.Chr.
propraet te Macedonië [Gri] tussen 104 BC en 90 BC, consul in 89 BC, ovl. (ongeveer 45 jaar oud) in 87 BC1,1.


Aantekeningen bij Gnaus Pompeius Strabo.
•.
Gnaeus Pompeius Strabo (-87 v.Chr.) was afkomstig uit Picenum. Hij was één van de rijkste Romeinen van zijn tijd.
Hij was quaestor van Sicilia rond 104 v.Chr. Dankzij zijn schitterende militaire carrière kon hij als homo novus (eerste van de familie) consul worden in het jaar 89 v.Chr, samen met Lucius Porcius Cato Licinianus. De Bellum sociorum (bondgenotenoorlog) was op dat moment in alle hevigheid aan de gang.
Hij leidde zijn drie legioenen in de strijd in het Noorden van Italië, waar hij de positie van Rome wist veilig te stellen. Hij stelde daarop de Lex Pompeia de Transpadanis voor die de Italiërs ten noorden van de Po de status van Latijnse (en dus bevoorrechte) bondgenoten gaf en werd aangenomen door de senaat.
Na zijn consulaat trok Pompeius Strabo zich terug met zijn veterani naar Picenum. Daar blijf hij tot hij op vraag van Lucius Cornelius Sulla met zijn veterani optrok naar Rome tegen Gaius Marius om Rome te belegeren. Nog voor er slag werd geleverd stierf hij echter. Zijn zoon Gnaeus Pompeius (de later triumvir) trok met de troepen terug naar Picenum. Hij had ook nog een dochter genaamd Pompeia.
•.

tr.
met

Lucilia 2, geb. circa 130 BC2,2.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gnaeus Pompeius*-106  †-48 Pelusion [Egy] 58



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia
2.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Lucilia
Lucilia 1, geb. circa 130 BC1,1.

tr.
met

Gnaus Pompeius Strabo2, zn. van Nn en Nn, geb. in 132 BC, 2, praetor in 962 BC,
Quaestor te Sicilia [Si, Ita] in 104 BC,
Sicilia (thans Sicilië) is de Romeinse provincie die het huidige Sicilië omvat. Het eiland is in die tijd gedeeld en onderling betwist door de Westelijke Grieken en Carthago. De machtigste stad is dan de Griekse stad Syracuse die aanvankelijk een bondgenoot is geweest van Rome. Tijdens de Punische oorlogen wordt Sicilia definitief ingelijfd door Rome (241 v.Chr.).
Anders dan bij de vorige veroveringen van Rome heeft men in Sicilia nog geen echte bondgenoten of volkeren die het Latijns burgerrecht bezitten, waardoor het nodig is dit veroverde gebied anders in te richten en aldus wordt Sicilia de eerste Romeinse provincie. Deze provincie komt onder het bestuur van een praetor te staan, maar zal later door een proconsul worden vervangen. Als hoogste financiënambtenaren worden twee quaestores ingezet, die boven de belastinginners staan. De voornaamste heffing is die van de tienden van de graanopbrengst. Het lokale bestuur laten de Romeinen in de regel aan de Sicilianen over. Het is een ietwat landelijk afgelegen gebied, maar is door haar graanvelden belangrijk voor de graanvoorziening van Rome totdat Egypte deze plaats inneemt. Rome doet weinig moeite om de streek, die nog steeds grotendeels Grieks is, te romaniseren. De meest opmerkelijke gebeurtenis van deze periode is het beruchte wanbestuur van Gaius Verres, zoals blijkt uit de redevoering 'In Verrem', van Marcus Tullius Cicero in 70 v.Chr.
propraet te Macedonië [Gri] tussen 104 BC en 90 BC, consul in 89 BC, ovl. (ongeveer 45 jaar oud) in 87 BC2,2.


Aantekeningen bij Gnaus Pompeius Strabo.
•.
Gnaeus Pompeius Strabo (-87 v.Chr.) was afkomstig uit Picenum. Hij was één van de rijkste Romeinen van zijn tijd.
Hij was quaestor van Sicilia rond 104 v.Chr. Dankzij zijn schitterende militaire carrière kon hij als homo novus (eerste van de familie) consul worden in het jaar 89 v.Chr, samen met Lucius Porcius Cato Licinianus. De Bellum sociorum (bondgenotenoorlog) was op dat moment in alle hevigheid aan de gang.
Hij leidde zijn drie legioenen in de strijd in het Noorden van Italië, waar hij de positie van Rome wist veilig te stellen. Hij stelde daarop de Lex Pompeia de Transpadanis voor die de Italiërs ten noorden van de Po de status van Latijnse (en dus bevoorrechte) bondgenoten gaf en werd aangenomen door de senaat.
Na zijn consulaat trok Pompeius Strabo zich terug met zijn veterani naar Picenum. Daar blijf hij tot hij op vraag van Lucius Cornelius Sulla met zijn veterani optrok naar Rome tegen Gaius Marius om Rome te belegeren. Nog voor er slag werd geleverd stierf hij echter. Zijn zoon Gnaeus Pompeius (de later triumvir) trok met de troepen terug naar Picenum. Hij had ook nog een dochter genaamd Pompeia.
•.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Gnaeus Pompeius*-106  †-48 Pelusion [Egy] 58



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia
')}