Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Nn
Nn .

tr.
met

Belsazar van Babylon, zn. van Nabonid van Babylon en Nitokris van Babylon, geb. circa 585 BC, medekoning te Babylon [Bab], ovl. (ongeveer 46 jaar oud) in 539 BC.

 



Aantekeningen bij Belsazar van Babylon.
Belsazar (of Belsassar) is de zoon van Nabonidus en de laatste koning van Babylon, volgens het boek Daniël van de Bijbel.
Belsazar gaf een groot feest voor duizend van zijn machthebbers. Tijdens de maaltijd gebruikten dezen op bevel van Belsazar de bekers uit de tempel van Jeruzalem. Ineens verscheen er een hand die in een onbekend schrift op de muur schreef. Koning Belsazar vroeg aan de wijzen van Babel het schrift te verklaren, maar geen van hen kon het. Daarop haalde men Daniël, die de tekst uitlegde. Het was een waarschuwing van God vanwege Belsazars heiligschennis. De woorden waren Mené Mené Tekèl Ufarsin.
Daniël verklaarde deze woorden als volgt: Mene: 'God heeft uw koningschap geteld en er een einde aan gemaakt'. Tekel: 'Gij zijt in de weegschaal gewogen en te licht bevonden'. Upharsin: 'Uw koninkrijk is gebroken en aan de Meden en Perzen gegeven'. Daniël werd hierop benoemd tot een van de drie rijksbestuurders van het land. Diezelfde nacht vielen de Perzen Babylon aan en werd koning Belsazar vermoord.
Het Bijbelse verhaal heeft meerdere kunstenaars geïnspireerd. Rembrandt schilderde "Belsazars feest" in 1635. Het hangt in de Londense National Gallery (zie hiernaast). De Engelse componist sir William Walton componeerde het oratorium "Belshazars Feast". Georg Friedrich Händel componeerde een oratorium op dit thema.
De woorden Mene Tekel leven in de Nederlandse taal voort, nu vooral in de vorm van de uitdrukking 'een teken aan de wand', waarmee wordt aangegeven dat er mogelijk onheil dreigt. Ook is Mene Tekel de titel van een novelle van Nescio.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nn*-555     


Nabonid van Babylon
 
Nabonid van Babylon, geb. circa 615 BC, koning te Babylon [Bab] van 556 BC tot 539 BC, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) op woensdag 29 okt 539 BC.



Aantekeningen bij Nabonid van Babylon.
Nabonidus was de vijfde en laatste koning van het Neo-Babylonische rijk (556 - 539 v.Chr.). Hij was een zoon van de vorst van Harran in Mesopotamië, Nabu-balassi-iqbi, en van de opperpriesteres van de Maantempel aldaar, Adad-Guppi. Hij kwam na een samenzwering tegen zijn voorganger op de troon.
Nabonidus leidde in 555 en 553 campagnes tegen Cilicië, maar lijkt verder een meer wetenschappelijke belangstelling te hebben gehad dan praktisch is voor een regerend vorst. Hij restaureerde tempels, onder andere die van de maangod Sin, de zonnegod Sjamasj en de liefdesgodin Isjtar. Zijn fanatieke verering van Sin kwam hem te staan op een conflict met de priesters van Marduk, de traditionele Babylonische oppergod. Na Nabonidus' val zouden zijn enkele hatelijke teksten over hem schrijven, waarin ze hem beschuldigden van alles wat lelijk en vals was. Dat hij krankzinnig zou zijn geweest, is nog een van de minst onvriendelijke suggesties.
Om onduidelijke redenen verbleef Nabonidus geruime tijd in de oase van Theima op het Arabische Schiereiland. Hierdoor kon in Babylon het Akitufestival niet worden gevierd, wat andermaal niet bijdroeg aan 's konings populariteit. Gedurende deze jaren was zijn zoon Belsazar regent.
Gedurende de laatste jaren van zijn regering verbleef hij weer in Babylon, om zijn koninkrijk te verdedigen tegen het opdringende Perzië. Nabonidus werd op 12 oktober 539 bij Opis, een stad aan de Tigris, beslissend verslagen door Cyrus II, die twee weken later Babylon binnentrok, maar Nabonidus met mildheid behandelde.
*.
Literatuur:.
- Paul-Alain Beaulieu, The Reign of Nabonidus, King of Babylon 556-539 B.C. (1989).
Links:.
- Nabonidus: kort overzicht van de voornaamste feiten uit Nabonidus' regering.
- Nabonidus Cylinder from Sippar en Nabonidus Cylinder from Ur: teksten waarin Nabonidus zelf verslag doet van zijn religieuze politiek.
- Chronicle of Nabonidus: de voornaamste bron voor Nabonidus' regering.
- Verse Account of Nabonidus: een van invectieven vervulde Mardukpriester brandt Nabonidus tot op de grond toe af.
- Cyrus Cylinder: Cyrus' verslag van zijn overwinning.

  • Vader:
    Nabu-Balassuiqbi van Harran1,2, zn. van Nabu-Balat-Iqbi van Babylon en Shuma-Damqa van Harran, geb. circa 650 BC1,1,
    Gouverneur te Harran [Tur],
    Harran, in de Romeinse geschiedschrijving bekend als Carrhae, is een historische stad in de provincie Sanliurfa in het zuidoosten van Turkije bij de grens met Syrië, 44 kilometer ten zuidoosten van de stad Sanliurfa
    Harran is een archeologische vindplaats van groot belang omdat de stad het centrum was van een belangrijke handelroute naar Tyrus.
    Een van zijn specialiteiten was de vervaardiging van een welriekende gom van de stobrum boom.
    [bewerk] Het oude Harran
    De verhalen rond Harran, of Haran, gaan bijzonder ver terug; zo wordt er gezegd dat Adam en Eva er heen gingen nadat zij uit het Paradijs verbannen waren. Genesis meldt dat Abraham hier vandaan op weg ging naar Kanaan.
    Ook het historische Harran is bijzonder oud. Het was een centrum van Mesopotamische cultuur, op het kruispunt van de weg van Damascus naar Nineve en Karkemish. Het was een strategisch geleden stad. Er zijn inscripties van de tijd van Tiglat-Pileser I onder de naam Harranu ofwel weg (Akkadisch harranu, "weg, pad, reis"). Na het verdrag tussen Suppiluliuma I en Shattiwaza werd Harran in de as gelegd door een Hettitisch leger onder Piyashshili tijdens de verovering van Hanilgalbat.
    Ondanks de verafgelegen positie van de stad speelde zij een belangrijke rol in de tijd van het Nieuw-Babylonische rijk. De stad was bijvoorbeeld het voorrecht van de kidinnutu toegekend. Nabonidus steunde de stad omdat het heiligdom van Sin zijn voorkeur genoot boven dat van Marduk in Babylon.
    In 53 v.Chr. ging Marcus Licinius Crassus Dives, een lid van het Romeinse triumviraat en rivaal van Julius Caesar, hier ten onder in een mislukte poging tot onderwerping van de Parthen,
    tr.
 

tr.
met

Nitokris van Babylon1, dr. van Nebukadnezar II van Babylon en Amyntas van Medie, geb. in 605 BC1.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Belsazar*-585  †-539  46
Nidintu-Bel*-585  †-521  64



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Nitokris van Babylon
Nitokris van Babylon1, geb. in 605 BC1.

  • Vader:
    Nebukadnezar II van Babylon1,2, zn. van Nabopolassar van Babylon en Shuadamqa, geb. circa 635 BC1,2,1,2,1,2, koning te Babylon [Bab] van 605 BC tot 562 BC, ovl. (ongeveer 72 jaar oud) in okt 562 BC1,2,1,2, tr.
 

tr.
met

Nabonid van Babylon, zn. van Nabu-Balassuiqbi van Harran en Adda-Guppi, geb. circa 615 BC, koning te Babylon [Bab] van 556 BC tot 539 BC, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) op woensdag 29 okt 539 BC.

 



Aantekeningen bij Nabonid van Babylon.
Nabonidus was de vijfde en laatste koning van het Neo-Babylonische rijk (556 - 539 v.Chr.). Hij was een zoon van de vorst van Harran in Mesopotamië, Nabu-balassi-iqbi, en van de opperpriesteres van de Maantempel aldaar, Adad-Guppi. Hij kwam na een samenzwering tegen zijn voorganger op de troon.
Nabonidus leidde in 555 en 553 campagnes tegen Cilicië, maar lijkt verder een meer wetenschappelijke belangstelling te hebben gehad dan praktisch is voor een regerend vorst. Hij restaureerde tempels, onder andere die van de maangod Sin, de zonnegod Sjamasj en de liefdesgodin Isjtar. Zijn fanatieke verering van Sin kwam hem te staan op een conflict met de priesters van Marduk, de traditionele Babylonische oppergod. Na Nabonidus' val zouden zijn enkele hatelijke teksten over hem schrijven, waarin ze hem beschuldigden van alles wat lelijk en vals was. Dat hij krankzinnig zou zijn geweest, is nog een van de minst onvriendelijke suggesties.
Om onduidelijke redenen verbleef Nabonidus geruime tijd in de oase van Theima op het Arabische Schiereiland. Hierdoor kon in Babylon het Akitufestival niet worden gevierd, wat andermaal niet bijdroeg aan 's konings populariteit. Gedurende deze jaren was zijn zoon Belsazar regent.
Gedurende de laatste jaren van zijn regering verbleef hij weer in Babylon, om zijn koninkrijk te verdedigen tegen het opdringende Perzië. Nabonidus werd op 12 oktober 539 bij Opis, een stad aan de Tigris, beslissend verslagen door Cyrus II, die twee weken later Babylon binnentrok, maar Nabonidus met mildheid behandelde.
*.
Literatuur:.
- Paul-Alain Beaulieu, The Reign of Nabonidus, King of Babylon 556-539 B.C. (1989).
Links:.
- Nabonidus: kort overzicht van de voornaamste feiten uit Nabonidus' regering.
- Nabonidus Cylinder from Sippar en Nabonidus Cylinder from Ur: teksten waarin Nabonidus zelf verslag doet van zijn religieuze politiek.
- Chronicle of Nabonidus: de voornaamste bron voor Nabonidus' regering.
- Verse Account of Nabonidus: een van invectieven vervulde Mardukpriester brandt Nabonidus tot op de grond toe af.
- Cyrus Cylinder: Cyrus' verslag van zijn overwinning.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Belsazar*-585  †-539  46
Nidintu-Bel*-585  †-521  64



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Nabu-Balassuiqbi van Harran
 
Nabu-Balassuiqbi van Harran1,2, geb. circa 650 BC1,1,
Gouverneur te Harran [Tur],
Harran, in de Romeinse geschiedschrijving bekend als Carrhae, is een historische stad in de provincie Sanliurfa in het zuidoosten van Turkije bij de grens met Syrië, 44 kilometer ten zuidoosten van de stad Sanliurfa
Harran is een archeologische vindplaats van groot belang omdat de stad het centrum was van een belangrijke handelroute naar Tyrus.
Een van zijn specialiteiten was de vervaardiging van een welriekende gom van de stobrum boom.
[bewerk] Het oude Harran
De verhalen rond Harran, of Haran, gaan bijzonder ver terug; zo wordt er gezegd dat Adam en Eva er heen gingen nadat zij uit het Paradijs verbannen waren. Genesis meldt dat Abraham hier vandaan op weg ging naar Kanaan.
Ook het historische Harran is bijzonder oud. Het was een centrum van Mesopotamische cultuur, op het kruispunt van de weg van Damascus naar Nineve en Karkemish. Het was een strategisch geleden stad. Er zijn inscripties van de tijd van Tiglat-Pileser I onder de naam Harranu ofwel weg (Akkadisch harranu, "weg, pad, reis"). Na het verdrag tussen Suppiluliuma I en Shattiwaza werd Harran in de as gelegd door een Hettitisch leger onder Piyashshili tijdens de verovering van Hanilgalbat.
Ondanks de verafgelegen positie van de stad speelde zij een belangrijke rol in de tijd van het Nieuw-Babylonische rijk. De stad was bijvoorbeeld het voorrecht van de kidinnutu toegekend. Nabonidus steunde de stad omdat het heiligdom van Sin zijn voorkeur genoot boven dat van Marduk in Babylon.
In 53 v.Chr. ging Marcus Licinius Crassus Dives, een lid van het Romeinse triumviraat en rivaal van Julius Caesar, hier ten onder in een mislukte poging tot onderwerping van de Parthen.

tr.
met

Adda-Guppi 1, dr. van Assurbanipal van Assyriè en Ashursharrat, geb. in 649 BC1,1, ovl. (ongeveer 102 jaar oud) in 547 BC1,1.

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nabonid*-615  †-539  75
Nn*-613     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Adda-Guppi
Adda-Guppi 1, geb. in 649 BC1,1, ovl. (ongeveer 102 jaar oud) in 547 BC1,1.

  • Vader:
    Assurbanipal van Assyriè1,2, zn. van Eserhaddon van Assyriè en Esara-Hammat, geb. in 690 BC1,2,1,2,1,2, koning te Assyrië [Ass] van 669 BC tot 627 BC, koning te Babylon [Bab] van 648 BC tot 627 BC Als Kandalanu, ovl. (ongeveer 63 jaar oud) in 627 BC1,2,1,2, tr. (1) met Libbali-Sarrat 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (2).
 

tr.
met

Nabu-Balassuiqbi van Harran1,2, zn. van Nabu-Balat-Iqbi van Babylon en Shuma-Damqa van Harran, geb. circa 650 BC1,1,
Gouverneur te Harran [Tur],
Harran, in de Romeinse geschiedschrijving bekend als Carrhae, is een historische stad in de provincie Sanliurfa in het zuidoosten van Turkije bij de grens met Syrië, 44 kilometer ten zuidoosten van de stad Sanliurfa
Harran is een archeologische vindplaats van groot belang omdat de stad het centrum was van een belangrijke handelroute naar Tyrus.
Een van zijn specialiteiten was de vervaardiging van een welriekende gom van de stobrum boom.
[bewerk] Het oude Harran
De verhalen rond Harran, of Haran, gaan bijzonder ver terug; zo wordt er gezegd dat Adam en Eva er heen gingen nadat zij uit het Paradijs verbannen waren. Genesis meldt dat Abraham hier vandaan op weg ging naar Kanaan.
Ook het historische Harran is bijzonder oud. Het was een centrum van Mesopotamische cultuur, op het kruispunt van de weg van Damascus naar Nineve en Karkemish. Het was een strategisch geleden stad. Er zijn inscripties van de tijd van Tiglat-Pileser I onder de naam Harranu ofwel weg (Akkadisch harranu, "weg, pad, reis"). Na het verdrag tussen Suppiluliuma I en Shattiwaza werd Harran in de as gelegd door een Hettitisch leger onder Piyashshili tijdens de verovering van Hanilgalbat.
Ondanks de verafgelegen positie van de stad speelde zij een belangrijke rol in de tijd van het Nieuw-Babylonische rijk. De stad was bijvoorbeeld het voorrecht van de kidinnutu toegekend. Nabonidus steunde de stad omdat het heiligdom van Sin zijn voorkeur genoot boven dat van Marduk in Babylon.
In 53 v.Chr. ging Marcus Licinius Crassus Dives, een lid van het Romeinse triumviraat en rivaal van Julius Caesar, hier ten onder in een mislukte poging tot onderwerping van de Parthen.

 

Uit dit huwelijk 2 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nabonid*-615  †-539  75
Nn*-613     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Nabu-Balat-Iqbi van Babylon
Nabu-Balat-Iqbi van Babylon1, geb. in 670 BC1,1,1, gouverneur te Syrië [Syr].

tr.
met

Shuma-Damqa van Harran, dr. van Assur-Etil-Same-Ersitu-Uballitsu van Harran en Nn.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nabu-Balassuiqbi*-650     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Shuma-Damqa van Harran
Shuma-Damqa van Harran.

tr.
met

Nabu-Balat-Iqbi van Babylon1, zn. van Nabu-Balat-Iqbi van Babylon en Nn, geb. in 670 BC1,1,1, gouverneur te Syrië [Syr].

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nabu-Balassuiqbi*-650     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Assur-Etil-Same-Ersitu-Uballitsu van Harran
Assur-Etil-Same-Ersitu-Uballitsu van Harran.

  • Vader:
    Eserhaddon van Assyriè1,2, zn. van Senneachib (Sanherib) van Assyriè en Na´quia, geb. circa 715 BC1,1,1,2, koning te Babylon [Bab] van 681 BC tot 669 BC, koning te Assyrië [Ass] tussen 680 BC en 669 BC, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) in 669 BC1,1, tr. (2) met Esara-Hammat 1, ovl. in feb 6721,1. Uit dit huwelijk 5 kinderen1, tr. (1).
 

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Shuma-Damqa     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Nn
Nn .

tr.
met

Assur-Etil-Same-Ersitu-Uballitsu van Harran, zn. van Eserhaddon van Assyriè en Nn.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Shuma-Damqa     


Nabu-Balat-Iqbi van Babylon
Nabu-Balat-Iqbi van Babylon1.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nabu-Balat-Iqbi*-670     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Nn
Nn .

tr.
met

Nabu-Balat-Iqbi van Babylon1.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nabu-Balat-Iqbi*-670     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen

Eserhaddon van Assyriè
 
Eserhaddon van Assyriè1,2, geb. circa 715 BC1,1,1,2, koning te Babylon [Bab] van 681 BC tot 669 BC, koning te Assyrië [Ass] tussen 680 BC en 669 BC, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) in 669 BC1,1.



Aantekeningen bij Eserhaddon van Assyriè.
Esarhaddon ( ook wel Asarhaddon) was een koning van Assyrië die erin geslaagd was zijn broers te verslaan in de strijd om de troon van Assur. In deze strijd om de troonopvolging kreeg hij grote steun van zijn moeder, Naqi'a-Zakutu, de tweede vrouw van koning Sennacherib, die haar eigen zoon aan de macht wilde brengen. In 680 v.Chr, kon hij beginnen aan het oplossen van allerlei conflicten.
*.
Wanneer Assyrië verrast wordt door een plotselinge aanval van de Cimmeriërs van over de Taurus, weet Esarhaddon ze terug te drijven over wat nu de Kizil-Irmak rivier is (679 v.Chr.).
Koning Abdi-Milkuti van Sidon kwam in 677 v.Chr. tegen hem in opstand, maar de stad werd ingenomen en verwoest. De bewoners werden afgevoerd naar Assyrië, Abdi-Milkuti wordt gevangengenomen en het gebied van de stad werd aan Tyrus - toen een trouwe vazal - gegeven. Omdat hij het gestook van de Egyptenaren zat is en valt hij El Arish aan de noordkust van de Sinaï aan (677 v.Chr.).
Het Assyrische Rijk onder Esarhaddon.Hij bleef twee jaar bij het gebergte Taurus vanwege de toestand in het noorden. Daar dreigen de Scythen en Cimmeriërs een inval te doen. Hij verslaat de Scythen die zich hadden verbonden met de Mannaeërs en de Meden (676 v.Chr.). Hij trok op tegen de Filistijnen van Ashkelon, maar komen oog in oog te staan met de Egyptenaren en moeten zich terugtrekken (674 v.Chr.).
De vorsten van Cyprus betaalden schatting aan hem en erkennen zijn oppergezag (673 v.Chr.). Hij roept in 672 v.Chr. zijn zoon Assurbanipal uit tot zijn opvolger in Assur. Zijn andere zoon Shamashshumukin zou dan onderkoning van Babylon worden, met dien verstande dat hij de vazal van zijn jongere broer moest worden. In april 672 v.Chr. waarschuwde de hoofdastroloog Adad-shumu-usur van het Assyrische hof voor een zonsverduistering die onheil voor Esarhaddon voorspelde. Deze wordt daarom tijdelijk vervangen door een schijnkoning (672 v.Chr.).
Wanneer Esarhaddon Kar-Esarhaddon (=haven van Esarhaddon) sticht in Fenicië als bestuurscentrum voor de nieuwe Assyrische provincie en hiermee de Assyriërs de zeehandel in eigen handen nemen, komt hij terecht in het vaarwater van Tyrus dat steunt zoekt bij Egypte. Daarom rukt hij op tegen Egypte waar hij Taharqa verslaat en Memphis inneemt (671 v.Chr.). Kort daarna komen de Egyptenaren in opstand en begint Esarhaddon in 669 v.Chr. aan een tweede veldtocht. Tijdens deze tocht zal hij in Egypte overlijden.
Hoe spectaculair zijn daden ook waren, hij bleef een zwak en aarzelend vorst. Herhaaldelijk liet hij de priesters de goden raadplegen en op den duur durfde hij zelf geen beslissingen meer te nemen. Men krijgt de indruk dat deze koning de naderende ondergang van het Assyrische rijk voorvoelde.

  • Vader:
    Senneachib (Sanherib) van Assyriè1,2, zn. van Sargon II van Assyriè en Atalia, geb. circa 740 BC1,2,1,2,1,2, koning te Assyrië [Ass] van 704 BC tot 681 BC, koning te Babylon [Bab] tussen 689 BC en 681 BC, ovl. (ongeveer 59 jaar oud) in 681 BC1,2 Hij is vermoord1,2, tr. (1) met Tashmetum-Sharat van Babylon. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (2).
 

tr. (1)
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Assur-Etil-Same-Ersitu-Uballitsu     

tr. (2)
met

Esara-Hammat 1, ovl. in feb 6721,1.

Uit dit huwelijk 5 kinderen:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Assurbanipal*-690  †-627  63
Schamasch-Schum-Ukin*-693  †-618 Babylon [Bab] 75
Sin-Iddina-Apla     
Schamasch-Metu-Uballit     
Scherua-Eterat     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Nn
Nn 1.

tr.
met

Eserhaddon van Assyriè1,2, zn. van Senneachib (Sanherib) van Assyriè en Na´quia, geb. circa 715 BC1,1,1,2, koning te Babylon [Bab] van 681 BC tot 669 BC, koning te Assyrië [Ass] tussen 680 BC en 669 BC, ovl. (ongeveer 46 jaar oud) in 669 BC1,1, tr. (2) met Esara-Hammat 1. Uit dit huwelijk 5 kinderen1.

 



Aantekeningen bij Eserhaddon van Assyriè.
Esarhaddon ( ook wel Asarhaddon) was een koning van Assyrië die erin geslaagd was zijn broers te verslaan in de strijd om de troon van Assur. In deze strijd om de troonopvolging kreeg hij grote steun van zijn moeder, Naqi'a-Zakutu, de tweede vrouw van koning Sennacherib, die haar eigen zoon aan de macht wilde brengen. In 680 v.Chr, kon hij beginnen aan het oplossen van allerlei conflicten.
*.
Wanneer Assyrië verrast wordt door een plotselinge aanval van de Cimmeriërs van over de Taurus, weet Esarhaddon ze terug te drijven over wat nu de Kizil-Irmak rivier is (679 v.Chr.).
Koning Abdi-Milkuti van Sidon kwam in 677 v.Chr. tegen hem in opstand, maar de stad werd ingenomen en verwoest. De bewoners werden afgevoerd naar Assyrië, Abdi-Milkuti wordt gevangengenomen en het gebied van de stad werd aan Tyrus - toen een trouwe vazal - gegeven. Omdat hij het gestook van de Egyptenaren zat is en valt hij El Arish aan de noordkust van de Sinaï aan (677 v.Chr.).
Het Assyrische Rijk onder Esarhaddon.Hij bleef twee jaar bij het gebergte Taurus vanwege de toestand in het noorden. Daar dreigen de Scythen en Cimmeriërs een inval te doen. Hij verslaat de Scythen die zich hadden verbonden met de Mannaeërs en de Meden (676 v.Chr.). Hij trok op tegen de Filistijnen van Ashkelon, maar komen oog in oog te staan met de Egyptenaren en moeten zich terugtrekken (674 v.Chr.).
De vorsten van Cyprus betaalden schatting aan hem en erkennen zijn oppergezag (673 v.Chr.). Hij roept in 672 v.Chr. zijn zoon Assurbanipal uit tot zijn opvolger in Assur. Zijn andere zoon Shamashshumukin zou dan onderkoning van Babylon worden, met dien verstande dat hij de vazal van zijn jongere broer moest worden. In april 672 v.Chr. waarschuwde de hoofdastroloog Adad-shumu-usur van het Assyrische hof voor een zonsverduistering die onheil voor Esarhaddon voorspelde. Deze wordt daarom tijdelijk vervangen door een schijnkoning (672 v.Chr.).
Wanneer Esarhaddon Kar-Esarhaddon (=haven van Esarhaddon) sticht in Fenicië als bestuurscentrum voor de nieuwe Assyrische provincie en hiermee de Assyriërs de zeehandel in eigen handen nemen, komt hij terecht in het vaarwater van Tyrus dat steunt zoekt bij Egypte. Daarom rukt hij op tegen Egypte waar hij Taharqa verslaat en Memphis inneemt (671 v.Chr.). Kort daarna komen de Egyptenaren in opstand en begint Esarhaddon in 669 v.Chr. aan een tweede veldtocht. Tijdens deze tocht zal hij in Egypte overlijden.
Hoe spectaculair zijn daden ook waren, hij bleef een zwak en aarzelend vorst. Herhaaldelijk liet hij de priesters de goden raadplegen en op den duur durfde hij zelf geen beslissingen meer te nemen. Men krijgt de indruk dat deze koning de naderende ondergang van het Assyrische rijk voorvoelde.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Assur-Etil-Same-Ersitu-Uballitsu     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Senneachib (Sanherib) van Assyriè
 
Senneachib (Sanherib) van Assyriè1,2, geb. circa 740 BC1,2,1,2,1,2, koning te Assyrië [Ass] van 704 BC tot 681 BC, koning te Babylon [Bab] tussen 689 BC en 681 BC, ovl. (ongeveer 59 jaar oud) in 681 BC1,2 Hij is vermoord1,2.



Aantekeningen bij Senneachib (Sanherib) van Assyriè.
Sanherib (ca. 705-681 v.Chr.) (ook bekend als Sennacherib) was een koning van Assyrië.
*.
Hij is de zoon van Sargon II, was getrouwd met Naqi'a en was vader van Esarhaddon en grootvader van Assurbanipal.
Hij had bij zijn troonbestijging weinig last van lokale opstanden, want Assurs overmacht was zo groot geworden door de militaire ondernemingen van zijn voorganger Sargon II. Daardoor hoefde Sanherib zich niet meer bezig te houden met de jaarlijkse veldtocht. Intussen voerden de met de Meden verbonden Kimmeriërs een vriendschappelijke politiek ten overstaan van Urartu, niet om het Assyrische maar wel om het Frygische Rijk ten val te brengen.
Sanherib slaagde er door toedoen van Egypte niet in de problemen in Juda volledig op te lossen.
Op het moment dat de Chaldese vorst van Babylon een verbond sloot met Elam, rukte Sanherib tegen hem op met het landleger en een door Westerlingen bemande en door Frygiërs gebouwde vloot. Op dat moment viel Elam Assyrisch grondgebied binnen.
Sanherib overwon zowel Babylon als Elam en op onnavolgbare wijze liet hij Babylon verwoesten (hij liet het water van de Eufraat over de stad vloeien), wat in de latere Messopotamische literatuur werd gezien als een belediging van Babylons goden. Sanheribs nieuwe residentiestad Ninive werd door kanaten van water voorzien. Hij liet in de stad schitterende tuinen en een wildpark oprichten. Ondanks dergelijke vredelievende activiteiten, maakte ook Sanherib zich schuldig aan wreedheden, iets wat zelfs zou bijdragen in zijn eigen ondergang. Kort daarop werd Sanherib door twee van zijn zoons gedood, Esarhaddon zou de troon bestijgen. Het verwoeste Babylon zou door hem worden herbouwd.
*.
Prisma van Sanherib.
De Prisma van Sanherib (ook onder de naam Prisma van Chicago of Taylor bekend) is een 38 cm hoog en 14 cm breed kleien prisma, die op de zes zijden een Akkadische historische tekst draagt. Het werd in 1830 door Colonel Taylor opgegraven in de ruïnen van Ninive. In de winter 1919-1920 werd het in de kunsthandel in Bagdad verkocht en het bevindt zich nu in het Oriental Institute in Chicago.
Het dateert uit de regering van Sanherib en vermeldt de gebeurtenissen van de jaren 701–681 v. Chr. Het is een belangrijke bron voor de Assyrische geschiedenis, maar ook voor de joodse geschiedenis, daar hierin ook de belegering van Jeruzalem tijdens koning Hizkia wordt beschreven (701 v. Chr.), die ook uit de Bijbel bekend is, waarmee het prisma dit Bijbelse verhaal bevestigt.
Het Sanherib prisma bevindt zich tegenwoordig in het British Museum in Londen.
*.
Literatuur.
- D.D. Luckenbill, The Annals of Sennacherib, Chicago, 1924.
- Engelse vertaling van de tekst (en).
- Sennacherib's Hexagonal Prism (en).

  • Vader:
    Sargon II van Assyriè1,2, zn. van Tiglath-Pilesar III van Assyriè en Yaba, geb. circa 760 BC1,2,1,2,1,2, koning te Assyrië [Ass] van 721 BC tot 705 BC, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 705 BC1,2,1,2, tr.
 

tr. (1)
met

Tashmetum-Sharat van Babylon.

tr. (2)
met

Na´quia 1,2,2.


Aantekeningen bij Na´quia .
Naqî’a was de tweede vrouw van de Assyrische koning Sennacherib, die regeerde tussen 705 v.Chr. en 681 v.Chr. Hierdoor werd ze de schoondochter van koning Sargon II en aldus gelinkt aan de dynastie van de Sargoniden. Haar man, Sennacherib, stond erom bekend dat hij tijdens zijn regeerperiode de stad Babylon had verwoest en een nieuwe hoofdstad, Dur-Sharrukin, bij Ninive stichtte. Toen Sennacherib stierf kwam haar zoon, Esarhaddon, aan de macht. Esarhaddon stierf in 669 v.Chr. en het was Naqî’a die er grotendeels voor zorgde dat hij werd opgevolgd door haar kleinzoon, Assurbanipal.
*.
Afkomst.
De Assyrische koningin was van West-Semitische origine, zoals we kunnen afleiden uit haar naam. Naqî’a betekent zo veel als ‘de reine’ . In het Assyrisch vertaald heet ze Zakûtu, in vele Assyrische bronnen staat ze dan ook bekend onder deze naam. Waarschijnlijk was Naqî’a geboren als een Aramese prinses, en kwam ze vanuit Lahiru naar Babylonië.
[bewerk] Opvolgingskwesties en regentschap over Babylonië.
Naqî’a haar politieke invloed als koningin-moeder moet in bepaalde periodes zeer groot zijn geweest. Het is duidelijk dat haar stem fel doorwoog in de opvolgingskwesties binnen de dynastie. Zij was het, die de benoeming van Esarhaddon en Assurbanipal tot troonopvolger regelde. Zij was het ook, die ervoor zorgde dat Babylonië sterk stond ten tijde van Esarhaddons regering, en het was voornamelijk de koningin-moeder, die de stad Babylon heropbouwde en klaar maakte om opnieuw een centrale functie in het rijk te vervullen.
Het bekendst is Naqî’a om haar persoonlijke invloed in de opvolgingskwesties binnen de Sargoniden-dynastie. Sinds de revoluties van de negende eeuw gold de regel van 'de oudste zoon wordt automatisch kroonprins' niet meer. De machthebber kon naar eigen voorkeur zijn opvolger aanduiden. Door haar toedoen verkoos Sennacherib zijn jongste zoon Esarhaddon – niet toevallig ook Naqî’a’s zoon – tot kroonprins. Ook bij de aanduiding van Assurbanipal, Esarhaddons derde zoon, speelde Naqî’a ongetwijfeld een grote rol. Want na Esarhaddons plotse dood was zij het die de rust bewaarde in Assyrië, Babylonië en het Zeeland. De oppositie tegen de jonge koning kreeg door haar toedoen geen kans om onrust te zaaien in het land.
Ook in de politiek bewees Naqî’a haar kunnen. Nadat koning Sennacherib Babylon van de kaart geveegd had door de stad af te branden, en dan blank te leggen, bombardeerde hij Dur-Sharrukin tot nieuwe hoofdstad van het rijk. Het Oosten en Zuid-Oosten van Babylonië liet hij over aan zijn vrouw om er in zijn naam te regeren. Zij was van Babylonische origine, en kende het land beter dan hijzelf. Hiermee had ze een van de meest verantwoordelijke functies in het rijk in handen. Ze moest de grenzen bewaken tegen de dreiging van de Elam en van de opstandige Zeelanders. Aangezien Babylon ongeschikt was om de rol van een hoofdstad te vervullen, regeerde Naqî’a vanuit haar geboortestad Lahiru, dat het nieuwe administratieve centrum van de regio geworden was. Het was zo, dat "noch de heilige, noch de wereldlijke macht in Babylon kon verblijven, vooraleer ten minste de publieke en private gebouwen hersteld waren". Naqî’a zou deze functie onder het regentschap van beide vorsten Esarhaddon en Assurbanipal blijven vervullen, en haar invloed was ook hier niet te onderschatten.
In 679, onder Esarhaddons bewind, werd de wederopbouw van Babylon aangevat. Elf jaar later, onder Assurbanipals bewind, zou de stad eindelijk klaar zijn om opnieuw een centrale functie in het rijk te vervullen. Alhoewel Assurbanipal de eer van de heropbouw van de oude stad aan zichzelf toeschreef, was de wederopbouw grotendeels georganiseerd door Naqî’a, die aan het hoofd van het bestuur van dat deel van het rijk stond. Een specifieke inbreng die dit bevestigt, is de aanleg van een kunstmatig meer om het water waarmee Sennacherib de stad eerder blank had gezet te laten wegvloeien. Hierdoor kon de reparatie van de vernielde dijken aangevat worden.
[bewerk] Naqî'a's einde.
Toen de nog levende Esarhaddon Assurbanipal tot troonopvolger aanduidde, benadeelde hij hiermee Assurbanipals oudere broer, Shamashshumukin (de oudste broer was eerder overleden). Dit maakte hij enigszins goed door hem terstond te benoemen tot kroonprins van Babylon. Toen Esarhaddon een zeer plotse dood stierf, kwamen beide broers veel vroeger dan verwacht aan de macht. Zoals eerder vermeld, was het Naqî’a's verdienste dat de rust in deze periode bewaard bleef. Shamash-shuma-ukin echter, "verloor het belang van zijn vaderland uit het oog en raakte betrokken bij eeuwenoude intriges van Babylonische nationalisten tegen Assyrische suprematie". Zestien jaar nadat hij de troon besteeg, viel hij samen met Elam en de Zeelanders het Assyrische rijk aan. Door dit te doen, brak hij echter een eed van trouw aan Assurbanipal, die Naqî’a hem – waarschijnlijk onmiddellijk na Assurbanipals troonsbestijging – had laten afleggen. Om zijn plannen uit te voeren moest hij Naqî’a uitschakelen, want ze zou Assurbanipals beleid verdedigen met alles wat in haar macht lag. De samenzwering tussen Shamash-shuma-ukin, Elam en de Zeelanders betekende vermoedelijk het einde van Naqî’a's leven. Doch, Assurbanipal kon weerstand bieden aan de anti-Assyrische coalitie, en na een tweejarig beleg viel Babylon in 648 v.Chr.
Naqî’a was een unicum met historisch belang was in het laat-Assyrische rijk. Door de lange duur van haar statuut van Assyrische koningin, en ook door haar persoonlijkheid die haar heeft toegelaten een belangrijk gewicht te hebben in de politiek van haar koninkrijk, neemt Naqî’a in de Sargonidische periode een aparte plaats in. Met uitzondering van Sammuramat in de 9e eeuw v.Chr, heeft geen enkele Assyrische koningin dat haar ooit voor- of nagedaan.
*.
Referenties: S.C. Melville, The Role of Naqia/Zakutu in Sargonid Politics, Helsinki, 1999 en Wikipedia.

Uit dit huwelijk 4 zonen:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eserhaddon*-715  †-669  46
Adrammelech     
Sarezer     
Assur-Nadin-Schumi     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Na´quia
Na´quia 1,2,2.


Aantekeningen bij Na´quia .
Naqî’a was de tweede vrouw van de Assyrische koning Sennacherib, die regeerde tussen 705 v.Chr. en 681 v.Chr. Hierdoor werd ze de schoondochter van koning Sargon II en aldus gelinkt aan de dynastie van de Sargoniden. Haar man, Sennacherib, stond erom bekend dat hij tijdens zijn regeerperiode de stad Babylon had verwoest en een nieuwe hoofdstad, Dur-Sharrukin, bij Ninive stichtte. Toen Sennacherib stierf kwam haar zoon, Esarhaddon, aan de macht. Esarhaddon stierf in 669 v.Chr. en het was Naqî’a die er grotendeels voor zorgde dat hij werd opgevolgd door haar kleinzoon, Assurbanipal.
*.
Afkomst.
De Assyrische koningin was van West-Semitische origine, zoals we kunnen afleiden uit haar naam. Naqî’a betekent zo veel als ‘de reine’ . In het Assyrisch vertaald heet ze Zakûtu, in vele Assyrische bronnen staat ze dan ook bekend onder deze naam. Waarschijnlijk was Naqî’a geboren als een Aramese prinses, en kwam ze vanuit Lahiru naar Babylonië.
[bewerk] Opvolgingskwesties en regentschap over Babylonië.
Naqî’a haar politieke invloed als koningin-moeder moet in bepaalde periodes zeer groot zijn geweest. Het is duidelijk dat haar stem fel doorwoog in de opvolgingskwesties binnen de dynastie. Zij was het, die de benoeming van Esarhaddon en Assurbanipal tot troonopvolger regelde. Zij was het ook, die ervoor zorgde dat Babylonië sterk stond ten tijde van Esarhaddons regering, en het was voornamelijk de koningin-moeder, die de stad Babylon heropbouwde en klaar maakte om opnieuw een centrale functie in het rijk te vervullen.
Het bekendst is Naqî’a om haar persoonlijke invloed in de opvolgingskwesties binnen de Sargoniden-dynastie. Sinds de revoluties van de negende eeuw gold de regel van 'de oudste zoon wordt automatisch kroonprins' niet meer. De machthebber kon naar eigen voorkeur zijn opvolger aanduiden. Door haar toedoen verkoos Sennacherib zijn jongste zoon Esarhaddon – niet toevallig ook Naqî’a’s zoon – tot kroonprins. Ook bij de aanduiding van Assurbanipal, Esarhaddons derde zoon, speelde Naqî’a ongetwijfeld een grote rol. Want na Esarhaddons plotse dood was zij het die de rust bewaarde in Assyrië, Babylonië en het Zeeland. De oppositie tegen de jonge koning kreeg door haar toedoen geen kans om onrust te zaaien in het land.
Ook in de politiek bewees Naqî’a haar kunnen. Nadat koning Sennacherib Babylon van de kaart geveegd had door de stad af te branden, en dan blank te leggen, bombardeerde hij Dur-Sharrukin tot nieuwe hoofdstad van het rijk. Het Oosten en Zuid-Oosten van Babylonië liet hij over aan zijn vrouw om er in zijn naam te regeren. Zij was van Babylonische origine, en kende het land beter dan hijzelf. Hiermee had ze een van de meest verantwoordelijke functies in het rijk in handen. Ze moest de grenzen bewaken tegen de dreiging van de Elam en van de opstandige Zeelanders. Aangezien Babylon ongeschikt was om de rol van een hoofdstad te vervullen, regeerde Naqî’a vanuit haar geboortestad Lahiru, dat het nieuwe administratieve centrum van de regio geworden was. Het was zo, dat "noch de heilige, noch de wereldlijke macht in Babylon kon verblijven, vooraleer ten minste de publieke en private gebouwen hersteld waren". Naqî’a zou deze functie onder het regentschap van beide vorsten Esarhaddon en Assurbanipal blijven vervullen, en haar invloed was ook hier niet te onderschatten.
In 679, onder Esarhaddons bewind, werd de wederopbouw van Babylon aangevat. Elf jaar later, onder Assurbanipals bewind, zou de stad eindelijk klaar zijn om opnieuw een centrale functie in het rijk te vervullen. Alhoewel Assurbanipal de eer van de heropbouw van de oude stad aan zichzelf toeschreef, was de wederopbouw grotendeels georganiseerd door Naqî’a, die aan het hoofd van het bestuur van dat deel van het rijk stond. Een specifieke inbreng die dit bevestigt, is de aanleg van een kunstmatig meer om het water waarmee Sennacherib de stad eerder blank had gezet te laten wegvloeien. Hierdoor kon de reparatie van de vernielde dijken aangevat worden.
[bewerk] Naqî'a's einde.
Toen de nog levende Esarhaddon Assurbanipal tot troonopvolger aanduidde, benadeelde hij hiermee Assurbanipals oudere broer, Shamashshumukin (de oudste broer was eerder overleden). Dit maakte hij enigszins goed door hem terstond te benoemen tot kroonprins van Babylon. Toen Esarhaddon een zeer plotse dood stierf, kwamen beide broers veel vroeger dan verwacht aan de macht. Zoals eerder vermeld, was het Naqî’a's verdienste dat de rust in deze periode bewaard bleef. Shamash-shuma-ukin echter, "verloor het belang van zijn vaderland uit het oog en raakte betrokken bij eeuwenoude intriges van Babylonische nationalisten tegen Assyrische suprematie". Zestien jaar nadat hij de troon besteeg, viel hij samen met Elam en de Zeelanders het Assyrische rijk aan. Door dit te doen, brak hij echter een eed van trouw aan Assurbanipal, die Naqî’a hem – waarschijnlijk onmiddellijk na Assurbanipals troonsbestijging – had laten afleggen. Om zijn plannen uit te voeren moest hij Naqî’a uitschakelen, want ze zou Assurbanipals beleid verdedigen met alles wat in haar macht lag. De samenzwering tussen Shamash-shuma-ukin, Elam en de Zeelanders betekende vermoedelijk het einde van Naqî’a's leven. Doch, Assurbanipal kon weerstand bieden aan de anti-Assyrische coalitie, en na een tweejarig beleg viel Babylon in 648 v.Chr.
Naqî’a was een unicum met historisch belang was in het laat-Assyrische rijk. Door de lange duur van haar statuut van Assyrische koningin, en ook door haar persoonlijkheid die haar heeft toegelaten een belangrijk gewicht te hebben in de politiek van haar koninkrijk, neemt Naqî’a in de Sargonidische periode een aparte plaats in. Met uitzondering van Sammuramat in de 9e eeuw v.Chr, heeft geen enkele Assyrische koningin dat haar ooit voor- of nagedaan.
*.
Referenties: S.C. Melville, The Role of Naqia/Zakutu in Sargonid Politics, Helsinki, 1999 en Wikipedia.

tr.
met

Senneachib (Sanherib) van Assyriè1,2, zn. van Sargon II van Assyriè en Atalia, geb. circa 740 BC1,2,1,2,1,2, koning te Assyrië [Ass] van 704 BC tot 681 BC, koning te Babylon [Bab] tussen 689 BC en 681 BC, ovl. (ongeveer 59 jaar oud) in 681 BC1,2 Hij is vermoord1,2, tr. (1) met Tashmetum-Sharat van Babylon. Uit dit huwelijk geen kinderen.

 



Aantekeningen bij Senneachib (Sanherib) van Assyriè.
Sanherib (ca. 705-681 v.Chr.) (ook bekend als Sennacherib) was een koning van Assyrië.
*.
Hij is de zoon van Sargon II, was getrouwd met Naqi'a en was vader van Esarhaddon en grootvader van Assurbanipal.
Hij had bij zijn troonbestijging weinig last van lokale opstanden, want Assurs overmacht was zo groot geworden door de militaire ondernemingen van zijn voorganger Sargon II. Daardoor hoefde Sanherib zich niet meer bezig te houden met de jaarlijkse veldtocht. Intussen voerden de met de Meden verbonden Kimmeriërs een vriendschappelijke politiek ten overstaan van Urartu, niet om het Assyrische maar wel om het Frygische Rijk ten val te brengen.
Sanherib slaagde er door toedoen van Egypte niet in de problemen in Juda volledig op te lossen.
Op het moment dat de Chaldese vorst van Babylon een verbond sloot met Elam, rukte Sanherib tegen hem op met het landleger en een door Westerlingen bemande en door Frygiërs gebouwde vloot. Op dat moment viel Elam Assyrisch grondgebied binnen.
Sanherib overwon zowel Babylon als Elam en op onnavolgbare wijze liet hij Babylon verwoesten (hij liet het water van de Eufraat over de stad vloeien), wat in de latere Messopotamische literatuur werd gezien als een belediging van Babylons goden. Sanheribs nieuwe residentiestad Ninive werd door kanaten van water voorzien. Hij liet in de stad schitterende tuinen en een wildpark oprichten. Ondanks dergelijke vredelievende activiteiten, maakte ook Sanherib zich schuldig aan wreedheden, iets wat zelfs zou bijdragen in zijn eigen ondergang. Kort daarop werd Sanherib door twee van zijn zoons gedood, Esarhaddon zou de troon bestijgen. Het verwoeste Babylon zou door hem worden herbouwd.
*.
Prisma van Sanherib.
De Prisma van Sanherib (ook onder de naam Prisma van Chicago of Taylor bekend) is een 38 cm hoog en 14 cm breed kleien prisma, die op de zes zijden een Akkadische historische tekst draagt. Het werd in 1830 door Colonel Taylor opgegraven in de ruïnen van Ninive. In de winter 1919-1920 werd het in de kunsthandel in Bagdad verkocht en het bevindt zich nu in het Oriental Institute in Chicago.
Het dateert uit de regering van Sanherib en vermeldt de gebeurtenissen van de jaren 701–681 v. Chr. Het is een belangrijke bron voor de Assyrische geschiedenis, maar ook voor de joodse geschiedenis, daar hierin ook de belegering van Jeruzalem tijdens koning Hizkia wordt beschreven (701 v. Chr.), die ook uit de Bijbel bekend is, waarmee het prisma dit Bijbelse verhaal bevestigt.
Het Sanherib prisma bevindt zich tegenwoordig in het British Museum in Londen.
*.
Literatuur.
- D.D. Luckenbill, The Annals of Sennacherib, Chicago, 1924.
- Engelse vertaling van de tekst (en).
- Sennacherib's Hexagonal Prism (en).

Uit dit huwelijk 4 zonen:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Eserhaddon*-715  †-669  46
Adrammelech     
Sarezer     
Assur-Nadin-Schumi     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Sargon II van Assyriè
 
Sargon II van Assyriè1,2, geb. circa 760 BC1,2,1,2,1,2, koning te Assyrië [Ass] van 721 BC tot 705 BC, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 705 BC1,2,1,2.



Aantekeningen bij Sargon II van Assyriè.
Sargon II was koning van Assyrië (723/722/721-705/704 v.Chr.) nadat Salmanasser V van Assyrië vermoord was.
*.
Sargon beweert dat dit tijdens het beleg van Samaria (hoofdstad van het tienstammenrijk Israël) (724-722 v.Chr.) gebeurde en dat de stad door hem werd ingenomen voor Assyrië (722 v.Chr.), maar het is goed mogelijk dat dat propaganda was en dat de stad al twee jaar eerder onder zijn voorganger gevallen was. Het is niet duidelijk. Wel is duidelijk Filistina eveneens geannexeerd werd.
*.
Een moeilijk begin.
Hij kreeg te maken met een opstand van Babylon en Elam, die 3000 jaar haat opzij zetten om samen het Assyrische juk af te schudden. Intussen leidde de vorst van Hamath Damascus in een opstand tegen de overheersing van Assur en daar bovenop kreeg Hanuna van Gaza hulp van Egypte in zijn poging de Assyriërs af te schudden (720 v.Chr.).
Sargon II trok dus op tegen Marduk-apal-iddina van Babylon en zijn bondgenoot Humbanigash van Elam. Er volgde een veldslag bij Der (Badrah), waarvan de overwinning door iedereen werd opgeëist. De Babylonische kroniek schrijft het aan de Elamieten toe en kan daardoor misschien wel beschouwd worden als meest correcte voorstelling van de feiten (720 v.Chr.).
Rusas I van Urartu probeerde van de zwakte van Assur gebruik te maken om de vazallen van Assur die de Mannaeërs regeerden door zijn eigen stromannen te vervangen (719 v.Chr.).
Sargon II viel het tot nu toe onafhankelijke Karkemish aan en annexeerde het. Dit was het begin van een campagne om de Neo-Hittitische vorstendommen onder Assyrisch gezag te brengen (717 v.Chr.).
*.
Een tijd van grote groei.
Mythologisch figuur uit Dur Sharrukin, Sargons hoofdstadNadat alle opstanden waren neergeslagen, drong Sargon II door tot El Arish (aan de noordkust van de Sinaï). Osorkon IV van Egypte stuurde zijn nieuwe buurman twaalf prachtige paarden als gift (716 v.Chr.).
*.
Shabaka, die in Memphis resideerde en zijn grip had versterkt over de delta en de Westelijke Oases, had Egypte weer zo goed als herenigd. Rond deze tijd kwam Iamani van Ashdod in opstand tegen het Assyrische gezag, maar Sargon II versloeg hem. Hij vluchtte naar Egypte, maar men leverde hem uit omdat men liever tot een vergelijk met de machtige Sargon kwam. In datzelfde jaar werd de Medische vorst Daiaukku (Deioces) door de Assyriërs gevangen genomen en naar Syrië gedeporteerd. Later zou de Medische koninklijke familie in hem hun stamvader zien (715 v.Chr.).
*.
Uaksatar (Cyaxares) I van Medië betaalde een schatting aan Sargon II. Sargon II had genoeg van het gestook van Rusas I van Urartu en viel zijn noorderbuur aan. Hij drong door tot in de hoofdstad Musasir en voerde de hoofdgod Haldia weg, een zware klap voor Urartu. Rusas I pleegde zelfmoord (714 v.Chr.).
Vanuit de Filistijnse stad Ashdod begon opnieuw een opstand tegen het Assyrische gezag. De opstandelingen hoopten nu ook weer op Egyptische hulp (713 v.Chr.).
Intussen bracht Sargon II alle Neo-Hittitische vorstendommen in het Taurusgebergte onder Assyrische gezag. Hij verwoeste hierbij Ekron (712 v.Chr.).
Hij maakte een einde aan Ashdods opstand (713-711 v.Chr.), waarbij Juda vrijwel ongedeerd bleef (711 v.Chr.).
Nu Syrië en - behalve Juda - Palestina onderworpen waren, het Zagrosgebergte en de Meden schatplichtig waren gemaakt, viel Sargon II Babylon aan. De Chaldeeërs boden verbitterd tegenstand (710 v.Chr.).
Zeven koningen van Cyprus erkende het gezag van Sargon II en betaalden hem tribuut (709 v.Chr.).
*.
Na twee jaar strijd nam Sargon II Babylon in (710-708 v.Chr.). Hij nam de hand van Bel en erkende daarmee de hoofdgod van de stad. Zelfs in Larnaca op Cyprus werd een steen van Sargon II opgericht. (708 v.Chr.).
Hij betrok daarop zijn nieuw gebouwde hoofdstad Dur-Sharrukin (is Burcht van Sharrukin (Akkadisch voor Sargon)) (Khorsabad) (707 v.Chr.).
*.
Sargons dood: een moeilijke periode.
Wanneer hij echter optrok tegen Tabal, sneuvelde hij zeer onverwacht.
Sanherib volgte hem op. Intussen nam koning Hizkia van Juda Ekron over van de Assyriërs en koning Lule van Sidon rebelleerde tegen hen (705-704 v.Chr.).

tr.
met

Atalia 1, begr. te Kalhu [Irn]1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Senneachib (Sanherib)*-740  †-681  59



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Atalia
Atalia 1, begr. te Kalhu [Irn]1.

tr.
met

Sargon II van Assyriè1,2, zn. van Tiglath-Pilesar III van Assyriè en Yaba, geb. circa 760 BC1,2,1,2,1,2, koning te Assyrië [Ass] van 721 BC tot 705 BC, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 705 BC1,2,1,2.

 



Aantekeningen bij Sargon II van Assyriè.
Sargon II was koning van Assyrië (723/722/721-705/704 v.Chr.) nadat Salmanasser V van Assyrië vermoord was.
*.
Sargon beweert dat dit tijdens het beleg van Samaria (hoofdstad van het tienstammenrijk Israël) (724-722 v.Chr.) gebeurde en dat de stad door hem werd ingenomen voor Assyrië (722 v.Chr.), maar het is goed mogelijk dat dat propaganda was en dat de stad al twee jaar eerder onder zijn voorganger gevallen was. Het is niet duidelijk. Wel is duidelijk Filistina eveneens geannexeerd werd.
*.
Een moeilijk begin.
Hij kreeg te maken met een opstand van Babylon en Elam, die 3000 jaar haat opzij zetten om samen het Assyrische juk af te schudden. Intussen leidde de vorst van Hamath Damascus in een opstand tegen de overheersing van Assur en daar bovenop kreeg Hanuna van Gaza hulp van Egypte in zijn poging de Assyriërs af te schudden (720 v.Chr.).
Sargon II trok dus op tegen Marduk-apal-iddina van Babylon en zijn bondgenoot Humbanigash van Elam. Er volgde een veldslag bij Der (Badrah), waarvan de overwinning door iedereen werd opgeëist. De Babylonische kroniek schrijft het aan de Elamieten toe en kan daardoor misschien wel beschouwd worden als meest correcte voorstelling van de feiten (720 v.Chr.).
Rusas I van Urartu probeerde van de zwakte van Assur gebruik te maken om de vazallen van Assur die de Mannaeërs regeerden door zijn eigen stromannen te vervangen (719 v.Chr.).
Sargon II viel het tot nu toe onafhankelijke Karkemish aan en annexeerde het. Dit was het begin van een campagne om de Neo-Hittitische vorstendommen onder Assyrisch gezag te brengen (717 v.Chr.).
*.
Een tijd van grote groei.
Mythologisch figuur uit Dur Sharrukin, Sargons hoofdstadNadat alle opstanden waren neergeslagen, drong Sargon II door tot El Arish (aan de noordkust van de Sinaï). Osorkon IV van Egypte stuurde zijn nieuwe buurman twaalf prachtige paarden als gift (716 v.Chr.).
*.
Shabaka, die in Memphis resideerde en zijn grip had versterkt over de delta en de Westelijke Oases, had Egypte weer zo goed als herenigd. Rond deze tijd kwam Iamani van Ashdod in opstand tegen het Assyrische gezag, maar Sargon II versloeg hem. Hij vluchtte naar Egypte, maar men leverde hem uit omdat men liever tot een vergelijk met de machtige Sargon kwam. In datzelfde jaar werd de Medische vorst Daiaukku (Deioces) door de Assyriërs gevangen genomen en naar Syrië gedeporteerd. Later zou de Medische koninklijke familie in hem hun stamvader zien (715 v.Chr.).
*.
Uaksatar (Cyaxares) I van Medië betaalde een schatting aan Sargon II. Sargon II had genoeg van het gestook van Rusas I van Urartu en viel zijn noorderbuur aan. Hij drong door tot in de hoofdstad Musasir en voerde de hoofdgod Haldia weg, een zware klap voor Urartu. Rusas I pleegde zelfmoord (714 v.Chr.).
Vanuit de Filistijnse stad Ashdod begon opnieuw een opstand tegen het Assyrische gezag. De opstandelingen hoopten nu ook weer op Egyptische hulp (713 v.Chr.).
Intussen bracht Sargon II alle Neo-Hittitische vorstendommen in het Taurusgebergte onder Assyrische gezag. Hij verwoeste hierbij Ekron (712 v.Chr.).
Hij maakte een einde aan Ashdods opstand (713-711 v.Chr.), waarbij Juda vrijwel ongedeerd bleef (711 v.Chr.).
Nu Syrië en - behalve Juda - Palestina onderworpen waren, het Zagrosgebergte en de Meden schatplichtig waren gemaakt, viel Sargon II Babylon aan. De Chaldeeërs boden verbitterd tegenstand (710 v.Chr.).
Zeven koningen van Cyprus erkende het gezag van Sargon II en betaalden hem tribuut (709 v.Chr.).
*.
Na twee jaar strijd nam Sargon II Babylon in (710-708 v.Chr.). Hij nam de hand van Bel en erkende daarmee de hoofdgod van de stad. Zelfs in Larnaca op Cyprus werd een steen van Sargon II opgericht. (708 v.Chr.).
Hij betrok daarop zijn nieuw gebouwde hoofdstad Dur-Sharrukin (is Burcht van Sharrukin (Akkadisch voor Sargon)) (Khorsabad) (707 v.Chr.).
*.
Sargons dood: een moeilijke periode.
Wanneer hij echter optrok tegen Tabal, sneuvelde hij zeer onverwacht.
Sanherib volgte hem op. Intussen nam koning Hizkia van Juda Ekron over van de Assyriërs en koning Lule van Sidon rebelleerde tegen hen (705-704 v.Chr.).

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Senneachib (Sanherib)*-740  †-681  59



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Tiglath-Pilesar III van Assyriè
Tiglath-Pilesar III van Assyriè, geb. circa 790 BC, koning te Assyrië [Ass] van 744 BC tot 727 BC, koning te Babylon [Bab] van 729 BC tot 727 BC, ovl. (ongeveer 63 jaar oud) in 727 BC.

tr. (1)
met

Yaba , ovl. te Kalhu [Irn]1.

Uit dit huwelijk 2 zonen:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Sargon II*-760  †-705  55
Salmanasar V     

tr. (2)
met

Nn van Juda1, dr. van Jotham van Juda en Ahio, geb. circa 760 BC1,1.


Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia


Yaba
Yaba , ovl. te Kalhu [Irn]1.

tr.
met

Tiglath-Pilesar III van Assyriè, zn. van Adad-Nirari III van Assyriè en Nn, geb. circa 790 BC, koning te Assyrië [Ass] van 744 BC tot 727 BC, koning te Babylon [Bab] van 729 BC tot 727 BC, ovl. (ongeveer 63 jaar oud) in 727 BC, tr. (2) met Nn van Juda1. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk 2 zonen:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Sargon II*-760  †-705  55
Salmanasar V     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Adad-Nirari III van Assyriè
Adad-Nirari III van Assyriè1,2, geb. circa 825 BC1,2,1,2,1,2, koning te Assyrië [Ass] tussen 810 BC en 783 BC, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) in 783 BC1,2,1,2.


Aantekeningen bij Adad-Nirari III van Assyriè.
De Assyrische koning Adad-nirari III volgde onder voogdijschap van zijn moeder, koningin Sammuramat zijn vader Shamshi-Adad V op.
Hij nam in 806 v.Chr. zelf de regering in handen en begon een veldtocht in Syrië. Hij onderwierp de Neo-Hittitische vorstendommen, de Foeniciërs, de Filistijnen, de Israëlieten en de Edomieten . Hij versloeg Ben-Hadad II van Damascus en nam de stad in (Waarschijnlijke datum: 796 v.Chr.).

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk 4 zonen:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tiglath-Pilesar III*-790  †-727  63
Salmanasar IV*-800  †-733  67
Assur-Dan III*-798  †-755  43
Assur-Nirari-V*-795  †-745  50



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia
')}