Alexander Falconer
in
Genealogie van Tobias van Iddekinge.
Parenteel van Hendrina (Hendrikje) Hiddingh.
Alexander Falconer, ged. te Groningen [Gr] op vrijdag 23 aug 1754, Artilleriemeester, ovl. (ongeveer 72 jaar oud) te Groningen [Gr] op woensdag 27 sep 1826.
- Vader:
William Falconer, zn. van David Falconer en Catherine Margaret Keith, geb. te Schotland circa 1712, Kolonel in hollandse Dienst, ovl. (ongeveer 64 jaar oud) te Groningen [Gr] op vrijdag 11 okt 1776, tr. (resp. ongeveer 23 en minstens 22 jaar oud) te Groningen [Gr] in de Waals Hervormde Ker van het Pelstergasthuis op woensdag 24 aug 1735.
- Moeder:
Rembertina Maria van Iddekinge, dr. van Pieter Rembt van Iddekinge en Bartha Johanna Gerlacius, geb. voor zondag 2 apr 1713, ged. te Groningen [Gr] op zondag 2 apr 1713, ovl. (minstens 86 jaar oud) te Groningen [Gr] op dinsdag 22 okt 1799.
Alexander Iwanowitch Leontew
Alexander Iwanowitch Leontew, geb. te Gorki op dinsdag 24 apr 1923.
relatie
met
Stientje Surmeijer, geb. te Beerta [Gr] op vrijdag 9 mrt 1923.
Uit deze relatie een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Heilke Maria | *1945 | Bellingwolde [Gr] | †1993 | Bellingwolde [Gr] | 47 | 1 | 0 |
Alexius Derks
Alexius Derks, Arbeider in 18391.
relatie
met
Margaretha Pikral.
Uit deze relatie een dochter:
Aleyt Bijma
Aleyt Bijma, ovl. voor 1600.
tr. none
met
Claes van Millinga.
Uit deze relatie een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Eltien | | | †1618 | | | 1 | 2 |
Alfred Koning van Wessex De Grote
Alfred Koning van Wessex De Grote, geb. in 849, titel, ovl. (ongeveer 52 jaar oud) op vrijdag 28 okt 901.
Aantekeningen bij Alfred Koning van Wessex De Grote.
Alfred de Grote (848 of 849 te Wantage — 899) was koning van Engeland (We ssex) van 871 tot 899. Hij was de vijfde zoon van koning Ethelwulf en die ns eerste vrouw Osburh, en de opvolger van zijn broer Ethelred I, nadat d ie was gesneuveld in de strijd tegen de Denen.
Bijzonderheden over zijn leven zijn bekend gebleven van het werk van de W elshman Asser, die als zijn biograaf kan worden gezien.
Alfred slaagde er voor korte tijd in vrede te sluiten met de Denen, maar na enkele jaren hervatten zij hun aanvallen. Alfred wist hen in 878 te ve rslaan, en sloot met Guthrum, de Deense leider, een verdrag (Treaty of We dmore), en gaf hen een gebied in het noord-oosten van Engeland (Danelaw).
Alfred hervormde het leger en voerde diverse bestuurlijke en juridische v ernieuwingen door die het land zeer ten goede kwamen, ook op economisch g ebied. Hij deelde zijn grondgebied op in shires (graafschappen) die hij o nder het toezicht plaatste van een earl. Hij benoemde ook 'sheriffs' die zijn gezag ter plaatse moesten uitoefenen. De witangemot, een vergaderi ng van de rijksgroten, besprak de staatszaken en moest uit de nakomeling en van Alfred een opvolger kiezen. Hij bevorderde het onderwijs, onder an dere door het stichten van een invloedrijke hofschool. Ook op cultureel g ebied was Alfred actief. Al deze kwaliteiten bijeen bezorgden hem de bijn aam de Grote.
Zelf werkte de koning ook als schrijver en vertaler. Hij was onder ande re mede-vertaler van Cura pastoralis van paus Gregorius de Grote, De cons olatione philosophiae van Boethius, Soliloquies en Confessiones van Augus tinus en Historiae Adversus Paganos Libri Septem van Orosius. Ook stimule erde hij een verkorte Engelstalige versie van Beda's Historia ecclesiasti ca en hij droeg bij aan de verspreiding van het grote historische werk de Anglo-Saxon Chronicle. Tevens een belangrijk werk van hem was zijn wet boek, dat als eerste in Europa in de volkstaal werd geschreven.
Alfred stierf op 26 oktober van (naar men nu aanneemt) het jaar 899 en we rd begraven in Winchester. De oorzaak van zijn dood is onbekend. Hij we rd opgevolgd door zijn zoon Eduard de Oudere.
Bron: Wikipedia.
- Vader:
Ethelwulf, Koning van Engeland, zn. van Egbert, Koning van Engeland en NN Nn, geb. circa 800, ovl. (ongeveer 58 jaar oud) te Winchester in 858, relatie.
tr. (resp. ongeveer 16 en ongeveer 15 jaar oud) in 865
met
Ealswith van Gainas, geb. in 850, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 905.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
Alghest von Inn Hausen
Alghest von Inn Hausen.
- Moeder:
Ramnot van der Oldenborch, relatie (1) met Omme Onneken, geb. te Langwarden, Butjadingen, Ost-Friesland, Dld. circa 1350, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) te Schaar An der Made, Later Sibetsburg, Ost-Friesla op zaterdag 24 aug 1405. Uit deze relatie een zoon.
relatie
met
Ulbert Nn, dr. van Frederick Ulbedsna en NN Nn, geb. circa 1400, ovl. (ongeveer 83 jaar oud) in 1483.
Uit deze relatie 2 dochters:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Fossa | | | | | | 0 | 0 |
2 | Foecke | *1450 | | | | | 1 | 4 |
Alida Wagt
Alida Wagt.
tr. none
met
Jan Luttje.
Uit deze relatie een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Pietertje | *1876 | Noordbroek [Gr] | | | | 1 | 0 |
Alida ten Das
Alida ten Das, geb. te Groningen [Gr] op vrijdag 14 sep 1821.
tr. (resp. 27 en 19 jaar oud) te Groningen [Gr] op zondag 13 mei 1849
met
Anton van Stroe, zn. van Gijsbert van Stroe en Susanna Engelina Hillinga, geb. te Groningen [Gr] op zaterdag 20 mrt 1830, Bloemkweker.
Alida Alberdina Hillinga
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.
Alida Alberdina Hillinga, geb. te Zwolle op donderdag 5 jan 1893 De geboorteakten van Zwolle en Zwollerkerspel zijn in een zeer beperkt fo rmat ontsloten. Het betreft een oude index, die in de toekomst wellicht w ordt aangevuld. HCO geeft de overlijdensakten echter voorrang1, Geboorte aangifte op vrijdag 6 jan 1893.
- Vader:
Ulm Egbert Hillinga, zn. van Christoffer Hillinga en Albertje Pot (Ook: Pott), geb. te Winschoten [Gr] op vrijdag 25 mei 18662, agent van politie, hoofdconducteur NS, ovl. (89 jaar oud) te Hoogeveen [Dr] op zaterdag 11 jun 1955, wonen te Baarn [Ut], tr. (resp. 23 en 21 jaar oud) te Groningen [Gr] op zondag 3 nov 1889 Wettiging 1 kind.
- Moeder:
Paulina Maria Johanna Knuppel, dr. van Johannes Hendricus Knuppel en Aaltje Bakema, geb. te Groningen [Gr] op maandag 9 dec 18672, ovl. (82 jaar oud) te Hoogeveen [Dr] op zaterdag 24 dec 1949.
tr. (24 jaar oud) te Meppel [Dr] op vrijdag 16 nov 1917
met
K.C. Sterken.
Aleijda Ernestina Edmunda Ripperda
in
Genealogie van Rypert Ripperda.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Aleijda Ernestina Edmunda (Alida) Ripperda1, geb. voor dinsdag 18 nov 1738, ged. RK te Bedum [Gr]1 op dinsdag 18 nov 17381, freule van Koudekerk en Poelgeest1, met haar sterft de Winsumer tak van de Ripperda's uit in 1766, ovl. (minstens 27 jaar oud) 2 op woensdag 21 mei 17662 op het Huis Holwindeborg, begr. 2.
- Vader:
Ludolphus Lutgerus (Ludolph, Luirdt) Ripperda3, zn. van Johan Willem Ripperda en Aleida van Schellingwouw(de) (Alida Schellingwou), geb. te Groningen [Gr] aan de Oude Ebbingestraat voor zondag 13 nov 1707, ged. te Groningen [Gr]3 in de Grote Kerk op zondag 13 nov 17073, Spaans ambassadeur te Rusland [Rus], heer van 'Jensema',, heer van 'Englenburg',, heer, heer te Koudekerk, ambassadeur van Spanje aan het hof van Wenen circa 1725, ovl. (minstens 31 jaar oud) op donderdag 22 okt 1739, tr. (resp. minstens 19 en 29 jaar oud) (1) te Wenen, Oostenrijk op donderdag 16 jan 1727 met Margaretha Johanna Francisca van Cobenzel, dr. van Johann Caspar Graf von Cobenzl Etc. en Juliana Perpetua Grafin Bucelleni von Reichenberg Und Sava, geb. te Wenen, Oostenrijk op zaterdag 11 jan 1698, douairière Gräfin Ursini von Blagay, ovl. (32 jaar oud) te Den Haag op woensdag 24 mei 1730. Uit dit huwelijk een zoon, tr. (resp. minstens 27 en minstens 18 jaar oud) (2) op woensdag 23 mrt 1735, kerk.huw. 4,4.
- Moeder:
Maria Isabella baronesse van Ewsum Tot Mensinge5, dr. van Onno van Mensinge en Ida Elisabeth Ripperda, geb. voor dinsdag 19 mei 1716 op de borg Mensinge, ged. RK te Bedum [Gr]5 op dinsdag 19 mei 17165, freule van borg 'Ewsum', Middelstum [Gr], doopgetuige van haar kleindochter Maria Isabella Wilhelmina Anthonia te Bedum [Gr] op donderdag 18 feb 1762, ovl. (minstens 33 jaar oud) op vrijdag 4 jul 1749, tr. (resp. minstens 30 en ongeveer 36 jaar oud) (2) in 1747 met haar neef Willem Anthonius baron van Ewsum6, zn. van Wilhelmus Antoni van Ewsum en Anna Maria Elisabeth Ripperda, ged. te Bedum [Gr]6 op donderdag 13 feb 17106, heer van 'Saaksumborg',.
'Saaksumborg'
Saaksumborg
In 1606 verkocht Johan Arends van de Cruisstee een heerd land onder de klokslag van Baflo te Lutjesaaksum aan de stadsrentmeester Johan van Deest. Het Heerd is 41 jukken groot met heem, hof, grachten, singels, wal en behuizingen naast straten, poorten, brug, vissen, duiventillen + duiven, bomen op en om de singel, pauwen, zwanen en eenden. Het is mogelijk dat Johan Arends die eind 16e en begin 17e eeuw redger was in verschillende plaatsen de borg gekocht heeft in 1567, alleen is dit niet zeker.
Van 1606 tot 1719 was de borg in bezit van de familie Van Deest. Eerst is er nog sprake van De Eest, D 'Eest en Deest. In 1672 is er dan sprake van Saaksumborg. Er woont dan een Johan Christoffer van Deest op de borg, zijn vader Christoffer is waarschijnlijk een neef van de eerder genoemde rentmeester.
Na 1691 erfde de dochter van Johan Christoffer, Maria Otilia van Deest de borg. Zij woonde er nog tijdens de kerstvloed van 1717. De moeder van Maria was een Ripperda. Zo kwam in 1719 de Saaksumborg in bezit van Maria Elisabeth Ripperda van Winsum, weduwe van overste-luitenant Willem van Ewsum, en haar medeerfgenamen. De 'plaetse' bestond toen uit Behuizing, schuur, hoven, grachten en singels, bomen, planten en plantages, gelegen bij Baflo onder de rechtstoel van Obergum.
Maria een zuster van de bekende spaanse Ripperda, had een zus Ida Elisabeth die na de dood van haar man bij Maria kwam wonen op de borg. Deze Ida kocht de kleine ivoren beeldjes, afkomstig van de Nienoord, welke door Anna van der Does worden gedragen op het in 1595 geschilderd familietafereel van Jan van der Does en de zijnen. Nu is het tafereel in Leiden en de beeldjes zijn nog in de familie.
De borg vererfde van Anna Maria Elisabeth Ripperda op haar zoon, die heette net als zijn vader Willem van Ewsum en was van 1740 tot 1774 heer van de Saaksumborg. Zijn dochter Anna Maria Elisabeth Jacoba legde de eerste steen voor een rooms-katholiek kerkgebouw in Den Hoorn. In Vorden in 1810 stierf ze en met haar het geslacht Van Ewsum.
Anna verkocht in 1783 het huis aan Balthasar Georg Joseph van Asbeck, heer op Lulema. Er is dan sprake van het huis Saaksumborg met schathuis, zomerhuis enz, met een perceel van 23 jukken. Op 4 januari 1785 werd het huis publiek op afbraak te koop gepresenteerd. Het afbraakmateriaal is inderdaad verkocht. In 1806 was de grond nog eigendom van baron van Asbeck. De behuizing (bedoeld is het schathuis) en de beklemming behoorden aan Hindrik Mindelts. Het schathuis is in 1972 afgebroken en met het materiaal is een theehuis bij Verhildersum gebouwd.
BRON: De Ommelander borgen en steenhuizen, ISBN 90 232 2314 4.
Uit dit huwelijk een zoon.
otr. te Bedum [Gr]7 op vrijdag 7 apr 17587, kerk.huw. (resp. minstens 19 en 24 jaar oud) te Baflo [Gr]8,9 op woensdag 26 apr 17588,9
met
Stephanus Adolphus Josephus Baron van Goltdstein van Hoeckenburgh op Holwinde, zn. van Joost Joan Simon van Hoeckenburg op Folkerda en Geertruid Juvetta Clant van Scharmer, geb. te Groningen [Gr] op vrijdag 29 jan 1734,
Baron von Goltstein,
Van Goltstein is de naam van een adellijk geslacht.
De familie Goltstein is van Duitse oorsprong. Aan het begin van de 16e eeuw, treedt ene Johan Goltstein in dienst van hertog Karel van Gelre en huwte met een bastaarddochter uit het geslacht van Egmond. Hun nazaten blijven in Nederland wonen en verkrijgen in de 19e eeuw de adelstitel van baron. In de jaren dertig van de 20e eeuw sterft het geslacht van Goltstein uit.
baron, ovl. (45 jaar oud) op maandag 6 dec 1779 op de Folderdaborg.
Uit dit huwelijk 3 kinderen:
Bronnen:
1. | DTB boek Kerkelijke gemeente Bedum, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Deelnr.: 17, Rooms Katholiek, Bedum [Gr], van 1680 tot 1811 (dinsdag 18 nov 1738) |
2. | Kerkeboek Kerkelijke gemeente Uithuizen, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Folio 64, Inventarisnr.: 643, Begraafakte, Groningen [Gr], van 1730 tot 1811 (woensdag 21 mei 1766) |
3. | Algemeen Doopboek Kerkelijke gemeente Groningen, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Inventarisnr.: 149, Groningen [Gr], van 1706 tot 1732 (zondag 24 jul 1707) |
4. | Doop- en Trouwboek Oldehove, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, inv.nr. 345, folio 48v, van 1661 tot 1811 (zaterdag 5 mrt 1735) |
5. | DTB boek Kerkelijke gemeente Bedum, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Deelnr.: 17, Rooms Katholiek, Bedum [Gr], van 1680 tot 1811 (dinsdag 19 mei 1716) |
6. | DTB boek Kerkelijke gemeente Bedum, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Deelnr.: 17, Rooms Katholiek, Bedum [Gr], van 1680 tot 1811 (donderdag 13 feb 1710) |
7. | DTB boek Kerkelijke gemeente Bedum, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Deelnr.: 17, Rooms Katholiek, Bedum [Gr], van 1680 tot 1811 (vrijdag 7 apr 1758) |
8. | DTB boek Kerkelijke gemeente Bedum, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, Deelnr.: 17, Rooms Katholiek, Bedum [Gr], van 1680 tot 1811 (dinsdag 25 apr 1758) |
9. | Doop- en Trouwboek Kerkelijke gemeente Baflo en Rasquert, RHC GA, Collectie DTB, toeg. 124, inv.nr. 25, folio 86, van 1650 tot 1811 (woensdag 26 apr 1758) |
Alida Harmina Heres
Alida Harmina Heres, geb. te Eexta [Gr] op woensdag 12 jan 1870, ovl. (3 maanden oud) te Eexta [Gr] op dinsdag 10 mei 1870 Leeftijd overlijden: 3 maand.
- Vader:
Johannes Heres, zn. van Hero Pieters Heres en Martjen Nantkes van der Swaagh, geb. te Nieuw Scheemda circa 1832, Bakker1, ovl. (ongeveer 43 jaar oud) te Nieuw Scheemda op woensdag 28 apr 1875, tr. (resp. ongeveer 33 en ongeveer 32 jaar oud) te Scheemda [Gr] op dinsdag 2 mei 1865.
- Moeder:
Leentje Plat, dr. van Freerk Wessels Plat en Trijntje Boelens, geb. te Finsterwolde [Gr] circa 1833, Dienstmeid1, Winkerliersche1, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) te Finsterwolde [Gr] op zaterdag 9 jun 1894.
Alida Johanna Engelina Scholte
Alida Johanna Engelina Scholte, geb. in 1847, Arbeider, ovl. (ongeveer 75 jaar oud) in 1922.
- Vader:
Johannes Scholte, zn. van Engelina Hove en Engelke Scholte, geb. te Beerta [Gr] op vrijdag 23 jul 1813, Schoenmaker, ovl. (73 jaar oud) te Stadskanaal [Gr] op maandag 7 feb 1887, tr. (resp. 25 en ongeveer 27 jaar oud) te Veendam [Gr] op maandag 18 feb 1839.
tr. (resp. ongeveer 23 en ongeveer 25 jaar oud) in 1870
met
Gijsbert Geitz, geb. in 1845, ovl. (ongeveer 74 jaar oud) in 1919.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Willem | *1874 | Stadskanaal [Gr] | †1959 | Emmercompascuum | 85 | 1 | 0 |
Alidius Warmoldus Lambertus Van Tjarda Starkenborgh Stachouwer
in
Genealogie van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Alidius Warmoldus Lambertus Van Tjarda Starkenborgh Stachouwer1, geb. te Groningen [Gr]1 op dinsdag 26 apr 18641, ovl. (10 maanden oud) te Groningen [Gr]2 op woensdag 1 mrt 18652.
- Vader:
Alidius Warmoldus Lambertus Tjarda van Starkenborgh Stachouwer Tot Wehe, zn. van Edzard Tjarda van Starkenborgh Stachouwer Tot Wehe en Aleida Warmoldina Lamberta Talma, geb. te Wehe op maandag 1 feb 1830 zijn moeder overlijdt bij zijn geboorte in het kraambed, griffier kantongerecht, notaris, wethouder, ovl. (79 jaar oud) te Groningen [Gr]3 op dinsdag 2 mrt 19093, woont in de stad Groningen aan de Ossemarkt in 1830, tr. (resp. 27 en 32 jaar oud) te 's-Gravenhage [Zh] op woensdag 12 aug 1857.
- Moeder:
Cornela Sara Kappeyne van de Coppello, dr. van Johannes Kappeyne van de Coppello en Cornelia Sara Galle, geb. te 's-Gravenhage [Zh] op zondag 29 aug 1824, ovl. (74 jaar oud) te Groningen [Gr]4 op dinsdag 9 mei 18994.
Bronnen:
1. | BS Geboorteregister Groningen, RHC GA, Groninger Archieven, Groningen [Gr] (woensdag 27 apr 1864 akte 416) |
2. | BS Overlijdensregister Groningen, RHC GA, Collectie DTB, Groningen [Gr] (woensdag 1 mrt 1865 akte 178) |
3. | BS Overlijdensregister Groningen, RHC GA, Collectie DTB, Groningen [Gr] (dinsdag 2 mrt 1909 akte 256) |
4. | BS Overlijdensregister Groningen, RHC GA, Collectie DTB, Groningen [Gr] (woensdag 10 mei 1899 akte 457) |
Alidius Warmoldus Lambertus Tjarda van Starkenborgh Stachouwer Tot Wehe
in
Genealogie van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Ewe Ewesma.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Rypert Ripperda.
Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Alidius Warmoldus Lambertus Tjarda van Starkenborgh Stachouwer Tot Wehe, geb. te Wehe op maandag 1 feb 1830 zijn moeder overlijdt bij zijn geboorte in het kraambed, griffier kantongerecht, notaris, wethouder, ovl. (79 jaar oud) te Groningen [Gr]1 op dinsdag 2 mrt 19091.
- Vader:
Edzard Tjarda van Starkenborgh Stachouwer Tot Wehe, zn. van Ludolph Tjarda van Starkenborgh en Echten en Allegonda Susanna Van Echten, geb. te Wehe op zondag 18 jun 1797, ged. te Wehe op zondag 25 jun 1797, burgemeester te Leens [Gr] van 1829 tot 1839, lid van de Provinciale Staten, vertrekt met zijn vrouw naar Utrecht aan de Vecht na 1839, ovl. (74 jaar oud) te Breukelen-St.Pieters op zaterdag 4 mei 1872 aangifte van het overlijden op 6 mei 1872, tr. (2) met Cornela Petronella Hermanna Thooft. Uit dit huwelijk 9 kinderen, tr. (resp. 22 en 20 jaar oud) (1) te Metslawier [Fr] op dinsdag 16 mei 1820.
| |
- Moeder:
Aleida Warmoldina Lamberta Talma, dr. van Jacobus Nicolaus Talma en Trijntje Sapes van Eijsinga, geb. te Dokkum [Fr] op vrijdag 9 mei 1800, ged. te Dokkum [Fr] op zondag 8 jun 1800, ovl. (29 jaar oud) te Wehe op zondag 7 feb 1830 ze overlijdt bij de geboorte van haar derde zoon Alidius Warmoldus Lambertus, die naar haar wordt genoemd.
woont in de stad Groningen aan de Ossemarkt in 1830, tr. (resp. 27 en 32 jaar oud) te 's-Gravenhage [Zh] op woensdag 12 aug 1857
met
Cornela Sara Kappeyne van de Coppello, dr. van Johannes Kappeyne van de Coppello en Cornelia Sara Galle, geb. te 's-Gravenhage [Zh] op zondag 29 aug 1824, ovl. (74 jaar oud) te Groningen [Gr]4 op dinsdag 9 mei 18994.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
Alidus Warmoldus Lambertus Van Tjarda Starkenborgh Stachouwer
| |
in Genealogie van Sico Tjaerda van Starkenborgh. Parenteel van Abel Tamminga. Parenteel van Ewe Ewesma. Parenteel van Hendrik Clant. Parenteel van Johan Rengers. Parenteel van Lubbert Lewe. Parenteel van NN Hunigue. Parenteel van Rypert Ripperda. Parenteel van Sico Tjaerda van Starkenborgh.
Alidus Warmoldus Lambertus Van Tjarda Starkenborgh Stachouwer, geb. te Groningen [Gr] op woensdag 7 mrt 1888, Geboorte aangifte op donderdag 8 mrt 18881, Laatste Gouverneur-Generaal van Nederlands Oost-Indie, tussen 1936 en 1945, Jhr. Mr. A. W. L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer heeft als Gouverneur Generaal van Nederlands Oost-Indië in de tweede wereldoorlog ons land op zeer waardige wijze vertegenwoordigd. Ook in de moeilijkste omstandigheden in de concentratiekampen, is hij, evenals zijn vrouw, door zijn voorbeeld velen tot steun geweest. Groningen kan trots zijn op deze zoon. behaalt een Eredoctoraat aan de Rijksuniversiteit te Groningen [Gr] in 1958, Commissaris der Koningin (als opvolger van zijn vader) te Groningen [Gr] na 1925, de laatste Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister te Brussel in 1933, ovl. (90 jaar oud) te Wassenaar [Zh] op woensdag 16 aug 1978. |
Aantekeningen bij Alidus Warmoldus Lambertus Van Tjarda Starkenborgh Stachouwer.
Gouverneur-generaal A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer en vlootcommandant vice-admiraal C.E.L. Helfrich in een open rijtuig tijdens een parade te Batavia. Links van hen te paard de legercommandant luitenant-generaal G.J. Berenschot.
Tjarda Van Starkenborgh Stachouwer, jhr. Alidius Warmoldus Lambertus, bes tuurder, landvoogd en diplomaat (Groningen 7-3-1888 - Wassenaar 16-8-1978 ). Zoon van jhr. Edzard Tjarda van Starkenborgh Stachouwer, commissaris d er Koningin in de prov. Groningen, en jkvr. Christine Jacoba Quintus. Geh uwd sinds 16-11-1915 met Christine Marburg. Uit dit huwelijk worden 2 dochters geboren.
Van Starkenborgh doorloopt het gymnasium te Groningen en volgt aan de universiteit aldaar de studie in de rechten, die hij in 1911 afsluit met een promotie op stellingen. Na korte tijd op een advocatenkantoor werkzaam te zijn geweest besluit hij onder invloed van de toenmalige, met zijn vader bevriende, minister van Buitenlandse Zaken R. de Marees van Swinder en zich op de diplomatieke dienst voor te bereiden. Hij wordt als volontair verbonden aan het kabinet van deze minister, waarop in 1913 zijn benoeming volgt tot adjunct-commies bij dit departement en in 1915 zijn toelating tot de buitenlandse dienst. Hij doorloopt de lagere rangen te Washington (1915-1919) en later te Parijs (1919-1924). In 1921 benoemt minister H.A. van Karnebeek hem tot algemeen secretaris van de Nederlandse delegatie bij de Vlootconferentie te Washington, die hem kennis doet maken met belangrijke vraagstukken betreffende het Verre Oosten. In 1922 wordt hij toegevoegd aan het bureau van de internationale conferentie inzake de Russische handel te 's-Gravenhage. In hetzelfde jaar wordt hij door Ch.J. M. Ruijs de Beerenbrouck benaderd voor de portefeuille van Buitenlandse Zaken; Van Starkenborgh gaat hier niet op in. Na nog een jaar werkzaam te zijn geweest op het gezantschap te Berlijn (1924-1925), volgt hij in juni 1925 zijn vader op als commissaris der Koningin in de provincie Groningen. In dit ambt heeft hij de waterverbinding met de Zuiderzee krachtdadig bevorderd en vruchtdragende arbeid verricht voor o.m. de organisatie van de provinciale schoolartsendienst, het academisch ziekenhuis en de universiteit, waarvan hij van 1928 af president-curator was.
Alidus Warmoldus Lambertus Tjarda Van Starkenborgh Stachouwer.
In september 1933 wordt Van Starkenborgh benoemd tot buitengewoon gezant en gevolmachtigd minister bij de Belgische en Luxemburgse hoven te Brussel, op welke moeilijke post in die gespannen internationale situatie hij uitnemend op zijn plaats blijkt. Onder het derde ministerie-Colijn (1935-19 37) wordt Van Starkenborgh bij K.B. van 4 juni 1936 no. 4 als opvolger van jhr.mr. B.C. de Jonge benoemd tot gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië, welk ambt hij op 16 september van dat jaar aanvaardt. De hiervoor gebruikelijke ambtstermijn van vijf jaar wordt als gevolg van de Tweede Wereldoorlog overschreden tot medio oktober 1945, als Van Starkenborgh, uit Japanse gevangenschap in Nederland terugkeert, wegens politiek meningsverschil met de minister van Overzeese Gebiedsdelen, J.H.A. Logemann, van hervatting van de landvoogdij afziet en bij K.B. van 17 oktober 1945 no. 42 'met dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hem onder weergaloos moeilijke omstandigheden aan den Lande bewezen' wordt ontslagen.
In de uitoefening van de landvoogdij heeft Van Starkenborgh zich een over tuigd voorstander betoond van de emancipatiegedachte die sedert het begin van deze eeuw het leidende beginsel is van de Nederlandse koloniale politiek en die inhoudt dat het moederland de plicht heeft de koloniën op te voeden tot zelfstandigheid. Onder zijn bewind is op de weg naar meer zelfstandigheid belangrijke voortgang geboekt. Begunstigd door een verbetering sedert 1935 van de conjunctuur na de economische crisis heeft hij op maatschappelijk en economisch, alsmede op cultureel en politiek gebied aan de modernisering van de Indische samenleving veel bijgedragen. In het oog springen de bevordering van de transmigratie van Javanen naar de buitengewesten, van de industrialisatie en van de voedsellandbouw, naast andere maatregelen ter verhoging van de economische weerbaarheid van de I ndonesische bevolking. Op het gebied van het onderwijs komt een grote uitbreiding van het volksonderwijs tot stand, wordt het hoger onderwijs in 1940 uitgebreid met een faculteit der letteren en wordt in 1938 een bestuurs academie opgericht. Voortgaande decentralisatie en democratisering van het bestuur vinden plaats door verdere ontvoogding van het inheems bestuur en de instelling met name in de buitengewesten van nieuwe, met zoveel mogelijk gekozen raden uitgeruste autonome gemeenschappen. De verstandhou ding met de Volksraad, die in de voorafgaande jaren van ongekende bezuini ging was verslechterd, is onder het bewind van Van Starkenborgh, die er steeds op bedacht is dit college in zijn volle waarde te laten, belangrijk verbeterd.
Een paar jaar ervaring heeft Van Starkenborgh tot de overtuiging gebracht dat Indië aan de wettelijke betrekkingen met het moederland is ontgroeid en dat met name de bemoeienis van het Nederlandse parlement met Indische zaken, zoals de goedkeuring van de Indische begroting, dient te worden teruggedrongen. Hij stuit hier op tegenstand van minister Ch.J.I.M. Welter, die veel meer dan zijn voorganger H. Colijn geneigd is zich met de Indische zaken en met het landvoogdelijk beleid te bemoeien. Als Van Starkenborgh zich in 1941 zet aan een conceptie voor de staatkundige hervormingen die na de oorlog gewenst zouden zijn, is hij ervan uitgegaan dat voor de bemoeienis van het parlement geen plaats meer zou moeten zijn en dat bestaande beperkingen van Indiës bevoegdheid tot zelfstandige beslissing zouden moeten vervallen. Een gouverneur-generaal acht hij echter voor lange tijd nog onmisbaar als waarborg voor een deugdelijk en rechtvaardig bestuur.
Zijn houding en beleid t.a.v. het Indonesisch nationalisme worden beheerst door de overweging dat deze beweging brede lagen van de bevolking nog onberoerd heeft gelaten en dat aan haar politieke verlangens niet verder mag worden tegemoet gekomen dan met het oog op de maatschappelijke ontwikkeling verantwoord is. Hij koestert het toekomstbeeld van een multiraciale samenleving in een zelfstandig Indonesië. De invoering van staatkundige hervormingen, zolang het Nederlandse volk vanwege de Duitse bezetting niet in staat is zich hierover uit te spreken, wijst hij af. Hij volstaat met de voorbereiding hiervan o.m. door de instelling van een commissie onder leiding van het lid van de raad van Indië F.H. Visman, die tot taak heeft de politieke verlangens die onder de verschillende bevolkingsgroe pen leven te inventariseren; zijn streven om de Indische afvaardiging naar de na de oorlog te houden Rijksconferentie aan te wijzen wordt verijdeld door de snelle opmars van de Japanners.
Van Starkenborghs politiek beleid in Nederlandsch-Indië wordt gekenmerkt door rechtlijnigheid en evenwichtigheid en door een duidelijke afkeer van beloften van de zijde der regering waarvan niet zeker is dat ze zullen kunnen worden ingelost. Hoewel de afwijzing van hun politieke verlangens bij de nationalisten teleurstelling en onvrede hebben gewekt, zijn tijdens de Japanse overrompeling opstanden en gewelddadigheden op grote schaal uitbleven. Het rustige en vastberaden optreden van de landvoogd, waarbij de nationalisten in hun propagandistische activiteiten zoveel mogeli jk ongemoeid worden gelaten, zal hiertoe zeker hebben bijgedragen. Zijn besluit om vóór de overgave niet uit Nederlandsch-Indië uit te wijken, maar om met zijn gezin het lot van de Indische gemeenschap te delen - hij wordt eerst gevangen gezet op Formosa en later in Mandsjoerije - en zijn waardige houding bij de capitulatie op 9 maart 1942 dwingen in Indonesië respect af en draen bij tot het hoge aanzien dat hij later in Nederland heeft genoten.
Van Starkenborgh, die in 1945 met minister Logemann van mening verschilt over de betekenis die aan het Indonesisch nationalisme als factor bij de bepaling van het regeringsbeleid inzake Indonesië moet worden toegekend, heeft na de oorlog op dit beleid geen invloed uitgeoefend. Door de regering incidenteel over de Indonesische politiek geraadpleegd, heeft hij reeds in 1946 de internationalisering van deze kwestie bepleit en geeft hij later te kennen, op grond van internationaal-politieke overwegingen, ernstige bedenkingen te koesteren tegen het ondernemen van militaire acties tegen de Republiek. Hij verwacht weinig van een Nederlands-Indonesische Unie en meent dat met de soevereiniteitsoverdracht het nieuwe gezag in Indonesië volledig en 'zonder nevenoogmerken' moet worden aanvaard.
Begin 1946 wortd Van Starkenborgh benoemd tot ambassadeur te Parijs. De ervaring dat de belangrijke onderhandelingen zoals die over het Marshallplan min of meer buiten de ambassadeur om worden gevoerd door regeringsfunctionarissen uit 's-Gravenhage heeft ertoe bijgedragen dat hij reeds na twee jaar verzoekt om ontslag, dat hem per 1 december 1948 wordt verleend. Hij treedt 1 juli 1950 opnieuw in 's lands dienst als permanent vertegenwoordiger van de minister van Buitenlandse Zaken bij de Noord-Atlantische Raad te Londen en leidt van maart 1952 tot medio 1956 de Nederlandse diplomatieke vertegenwoordiging bij de NAVO te Parijs. Als de zes Europese ministers van Buitenlandse Zaken op de te 's-Gravenhage in november 1953 gehouden conferentie hebben besloten tot de instelling van een 'technische commissie' ter voorbereiding van de instelling van een Europese politieke gemeenschap en de regeling van de verkiezingen voor die gemeenschap, valt aan Van Starkenborgh het voorzitterschap van die commissie toe, dat hij waarneemt tot de commissie in maart 1954 haar eindverslag indient. Van Starkenborgh wordt op 28 juni 1956 benoemd tot minister van Staat. Hij aan vaardt in die zelfde maand met L.J.M. Beel en P.S. Gerbrandy het verzoek om een onderzoek in te stellen naar de omstandigheden die ertoe geleid hebben dat in buitenlandse publikaties het koninklijk gezinsleven en de verhoudingen in de naaste omgeving op een voor de koninklijke familie teleurstellende wijze belicht worden (de zg. affaire Greet Hofmans). Hoewel hij zich in juni 1956 uit de diplomatieke dienst heeft teruggetrokken en zich te Wassenaar heeft gevestigd, betoont hij zich van maart 1958 tot april 1963 nog actief als voorzitter van de Carnegie Stichting. In 1960 aanvaardt hij het beroep dat de regering op hem doet om de leiding op zich te nemen van de delegatie voor de onderhandelingen met België tot oplossing van de reeds sinds de Eerste Wereldoorlog slepende kanalenkwestie, met name de door België verlangd verbinding van de Schelde met de Rijn. Deze driejaren durende onderhandelingen, waarbij de oud-ambassadeur H. baron De Gruben zijn Belgische tegenspeler is, leiden tot de voor beide regeringen bevredigende regeling, neergelegd in het verdrag van 13 mei 1963.
Van Starkenborgh ontvangt voor zijn verdiensten als staatsman en bestuurder vele eerbewijzen. De Groningse Universiteit verleent hem met prof. jhr .dr. P.J. van Winter als promotor op 20 maart 1957 het eredoctoraat in de letteren en wijsbegeerte.
Van Starkenborgh draagt duidelijk het stempel van zijn afkomst en opvoeding. Hij blijft zich ook in zijn later leven met de stad en de provincie Groningen verbonden voelen. Zijn opvoeding in vrijzinnige, remonstrantse geest zal hebben bijgedragen tot zijn levensbeschouwing, waarin de zucht naar kennis van en inzicht in de samenhang der verschijnselen en de gehechtheid aan zedelijke waarden en vaste normen een grote plaats innamen. Richtsnoer in het leven zijn voor hem de waarden die hij in zijn jeugd als algemeen christelijke deugden heeft leren kennen. Hij leeft ingetogen, is bijzonder plichtsgetrouw en legt een sterk kritisch en analyserend vermogen aan de dag. Hij beschikt over een grote werkkracht en is veeleisend voor zijn medewerkers en adviseurs; hoewel hoffelijk en vriendelijk in de omgang, verkeert hij met weinigen onder hen op vertrouwelijke voet. Bij alle eenvoud en bescheidenheid die hem kenmerken, maakt zijn optreden de indruk van waardigheid, zelfvertrouwen en beslistheid. Hij spreekt duidelijke taal. De zorgvuldige woordkeus en de krachtige stijl van zijn redevoeringen als gouverneur-generaal ontspruiten aan zijn behoefte zijn gedachten en gevoelens zo zuiver mogelijk uit te drukken en geen ruimte te laten voor misverstand. Door zijn gereserveerdheid, vooral in het openbaar en tegenover de pers geeft Van Starkenborgh het publiek en ook de pers eerst in Indië en later in Nederland weinig stof tot spreken.
Van Starkenborgh, die tot de liberalen mag worden gerekend, heeft zich nimmer bij een politieke partij aangesloten. Het politieke leven en ook het ministerschap - hij wordt in 1946 opnieuw en weer tevergeefs voor de portefeuille van Buitenlandse Zaken aangezocht - hebben voor hem weinig aantrekkelijks. De vele representatieve en sociale functies verbonden aan de diplomatie, zijn voor hem de onaangename kant van het diplomatieke leven. Hij is vóór alles een geboren regent, die zich als gewestelijk bestuurder en later als gouverneur-generaal van Nederlandsch-Indië het best op zijn plaats voelt. Bron: Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979).
Interneringskaart.
Proclamatie gouverneur Nederlands-Indië, 10 mei 1940.
In verband met de Duitse inval in Nederland, sprak de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, Jhr. A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer op 10 mei 1940 de volgende proclamatie uit tegen de inwoners van Nederlands-Indië:.
Inwoners van Nederlandsch-Indië,.
Ik hecht er waarde aan u met mijn eigen stem kennis te geven van de proclamatie die ik onverwijld zal uitvaardigen.
Het Koninkrijk der Nederlanden heeft bij den aanvang van den Europeeschen oorlog het besluit tot handhaving van de strikte onzijdigheid aan de wereld kond gedaan. Alle deelen van het rijk hebben naar dit besluit gehandeld. Met stiptheid jegens alle oorlogvoerenden zijn de plichten van de onzijdigheid vervuld. In vrede wenschte het Koninkrijk met anderen samen te verkeeren, ook met het Duitsche rijk. Nochtans hebben de Duitsche strijdkrachten heden Nederlandsch gebied betreden en in euvelen moed een aanval ingezet.
Het Nederlandsche volk is tot afweer gewapend en gereed. De wil tot bewaring van den eigen aard en zelfstandig volksbestaan zal opnieuw de drijfkracht van zijn daden zijn. Vereenigd ook in deze uren van gevaar met het Huis van Oranje, vastbesloten en vast vertrouwend onder de hooge leiding van de diepvereerde draagster van de kroon, aanvaardt de natie eens van zin den strijd tot behoud van den grond des vaderlands.
Ver van het toneel van den strijd kunnen deze gewesten niet rechtstreeks deelnemen aan het krijgsbedrijf, doch elke steun, waartoe zij in staat zijn, zal worden geschonken in hartstochtelijk medeleven met het moederland. Als deel van het koninkrijk is ook Nederlandsch-Indië betrokken in den oorlog met het Duitsche rijk, doch overigens blijft de internationale politieke status van dit gebied dezelfde als voorheen. Het hier gevestigde gezag is besloten en in staat om op den bestaande voet het bewind te blijven voeren en te blijven waken over het rechtsgebied, zoo te land al ter zee. Hulp daartoe van buiten, zal, van welke zijde deze ook wordt geboden, als onwelkom worden afgewezen.
De maatregelen, die de omstandigheden vereischen, zijn onverwijld genomen. De staat van beleg is met ingang van dit oogenblik afgekondigd in den geheelen Archipel. Mannelijke Duitsche personen boven de 16 jaar worden geïnterneerd. Verdachte personen worden in hun vrijheid beperkt.
De regeering verwacht van alle inwoners van deze gewesten, zoo Nederlanders als Nederlandsche onderdanen als vreemdelingen van bevriende nationaliteit, medewerking en volstrekte gehoorzaamheid aan de gezagsorganen.
Blijft aan uw arbeid, verspreidt geen geruchten, weest getrouw.
God bescherme Hare Majesteit de Koningin en het Koninkrijk.
Proclamatie gouverneur Nederlands-Indië, 8 december 1941.
In verband met de Japanse aanval op Amerika en Groot-Brittanië, sprak de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, Jhr. A.W.L. Tjarda van Starkenborgh Stachouwer op 8 december1941 de volgende proclamatie uit tegen de inwoners van Nederlands-Indië:.
Medeburgers.
Door onverhoedse aanvallen op de Amerikaansche en Britsche gebieden, terwijl diplomatieke besprekingen nog gaande waren, heeft het Japansche keizerrijk bewust gekozen voor een beleid van geweld.
Deze aanvallen, die welhaast aan waanzin doen denken en thans –naast strijdend China- de Vereenidgde Staten van Amerika en het Britsche rijk in actieven oorlog met Japan betrokken hebben, beoogen de vestiging van Japansch heerschappij over heel Oost- en Zuid-Oost Azië. Deze veroveringslust richt zich –zeker niet in de laatste plaats- ook op Nederlandsch-Indië. De Nederlandsche regeering aanvaardt deze uitdaging en neemt tegen het Japansche keizerrijk de wapenen op.
Nederlandsch-Indië, dit in vrede zoo gezegend deel van het Koninkrijk, waar wij in rijke verscheidenheid samenwonen en gemeenschappelijk naar welvaart en vooruitgang streven, verdedigen wij tegen de schendende macht, die het grijpen en onze toekomst verduisteren wil. Het gaat om goederen van hoogste waarde, om wat aan ons gezamenlijk en aan ieder onzer dierbaar is.
Stelt vertrouwen in uw weermacht. Te land, ter zee en in de lucht zal zij haar parate kracht ontplooien. Sterkt haar moed en dadendrang, voert haar de bezieling toe van uw eigen overwinningswil, weest vastberaden, eendrachtig, gehoorzaam en trouw. Medeburgers, mannen en vrouwen, van welk ras of geloof gij zijn, ik roep u tot vervulling van een harden, maar verheven plicht jegens Koningin en Koninkrijk, de Indische gemeenschap en uzelve, den plicht van den onderdaan in oorlogstijd!.
God geven, dat wij waardig zijn aan de taak, die vóór ons ligt.
- Vader:
Edzard Van Tjarda Starkenborgh Stachouwer, zn. van Alidius Warmoldus Lambertus Tjarda van Starkenborgh Stachouwer Tot Wehe en Cornela Sara Kappeyne van de Coppello, geb. te Maarsseveen [Ut] op maandag 21 feb 1859, NH, advocaat en procureur te Groningen [Gr], burgemeester van de stad Groningen, volgt zijn vader op als notaris in de stad Groningen, Commissaris van de Koningin te Groningen van 1917 tot 1925, ovl. (76 jaar oud) te 's-Gravenhage [Zh] op zaterdag 18 jan 1936, begr. te Groningen [Gr] Noorder Begraafplaats, 1e klasse, 8e rij, nr. 44 op woensdag 22 jan 1936, otr. het huwelijkscontract is opgemaakt door notaris A.A.M.M. Verheijen, tr. (resp. 26 en 20 jaar oud) te Groningen [Gr] op woensdag 24 jun 1885.
- Moeder:
Christine Jacoba Quintus, dr. van Jacobus Johannes Aricius Quintus en Christina Maria Woldringh, geb. te Haren [Nb] op woensdag 17 aug 1864, ovl. (67 jaar oud) te Groningen [Gr]3 op zondag 13 mrt 19323.
tr. (resp. 27 en 24 jaar oud) te Baltimore [Usa] op dinsdag 16 nov 1915
met
Christine Marburg, dr. van Theodore Marburg en Francis Grainger, geb. te Baltimore [Usa] op vrijdag 1 mei 1891, ovl. (ongeveer 97 jaar oud) in 1989.
Uit dit huwelijk 2 dochters:
Dossier:
Alina Henderika Tempel Van Mackingha
Alina Henderika Tempel Van Mackingha, geb. in 1776, ovl. (ongeveer 71 jaar oud) in 1847.
relatie
met
Oeke Evert Medema, geb. in 1768, ovl. (ongeveer 71 jaar oud) in 1839.
Uit deze relatie een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Wilhelmina O, | *1813 | | †1863 | | 50 | 1 | 1 |
Alke de Vries
in
Genealogie van Melchior Borchart.
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.
Alke (Aalke) de Vries1, geb. te Oostwold, Gem. Midwolda op woensdag 16 feb 1853, naaister op vrijdag 27 jun 1873, ovl. (72 jaar oud) te Finsterwolde [Gr]1 op vrijdag 25 dec 19251 (getuigen: Jacob Brons, 42 jaar, schilder, wonende te Finsterwolde en Berend Thedinga, 28 jaar, bakker, wonende te Finsterwolde)1.
- Vader:
Roelf Borgert(s) de Vries3, zn. van Borchert Beerendsz de Vries en Nieske Roelfs van der Laan, geb. te Finsterwolde [Gr] op zondag 25 jul 1802, ged. te Finsterwolde [Gr] op maandag 2 aug 1802, boerenknecht op vrijdag 18 nov 1831, woont in het huis B. nr. 10 op woensdag 1 dec 1869, dagloner op vrijdag 27 jun 1873, ovl. (85 jaar oud) te Ganzedijk, Gem. Finsterwolde3 op zondag 5 feb 18883 van het overlijden wordt aangifte gedaan op 6 febr. 18882,3, tr. (resp. 29 en 19 jaar oud) te Finsterwolde [Gr]4 op vrijdag 18 nov 18314,4, wonen te Winschoterzijl in het huis getekend nummer 3 op zondag 25 nov 1832.
| |
- Moeder:
Jantje(n) Jans Kamer5, dr. van Jan Jans Kamer en Harmke Jans Stuut (Stuit) (Watermolenaar), geb. te Finsterwolde [Gr] op woensdag 16 sep 1812, werkvrouw, dienstmeid, woont bij de geboorte op huis nr. 52, arbeidster op vrijdag 23 jan 1863, ovl. (76 jaar oud) te Ganzedijk, Gem. Finsterwolde5 op vrijdag 25 jan 18895 (getuigen: Jan Everts Luppens, 50 jaar, praamschipper, wonende te Ganzedijk, gem. Finsterwolde en Harm Blokzijl, 46 jaar, dagloner, wonende te Ganzedijk, gem. Finsterwolde, beiden nabuur van de overledene)5.
| |
tr. (resp. 20 en ongeveer 31 jaar oud) te Finsterwolde [Gr] op vrijdag 27 jun 1873
met
Tiddo Everts Luppens, zn. van Evert Jans Luppens (Dagloner) en Anna Tiddens Hagenus, geb. te Nieuw Beerta circa 1842, dagloner op vrijdag 27 jun 1873.
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Evert | *1875 | Ganzedijk, Gem. Finsterwolde | †1953 | Winschoten [Gr] | 77 | 1 | 4 |
2 | Jantje | *1876 | Finsterwolde [Gr] | †1925 | Finsterwolde [Gr] | 49 | 1 | 0 |
3 | Anna | *1879 | Ganzedijk Finsterwolde | †1929 | | 50 | 1 | 0 |
4 | Hillechien | *1884 | Finsterwolde [Gr] | †1945 | Wedde [Gr] | 60 | 1 | 0 |
')}