Eigenlijk klopt de titel 'de laatste boerderij' niet helemaal, want in Nieuwe Statenzijl heeft ooit maar één boerderij gestaan. Dit bedrijf heeft ten oosten van Nieuwe Statenzijl gelegen aan de Duitse grens en is alleen bereikbaar geweest over de dijk en twee loopbruggen bij de sluizen; eerst de voormalige schutsluis en daarna de voormalige spuisluis. Het heeft dus zeer ongunstig gelegen. Het is na 1945 onbewoond. Er heeft ca. 17 ha land bij gehoord. Ook de kwelders en de dijk ten oosten van Nieuwe Statenzijl en ten noorden van de boerderij zijn als weide bij dit bedrijf gebruikt. Het is bij de schrijver onbekend wanneer de boerderij gebouwd is. Ook is niet bekend wie de eerste bewoners zijn geweest. Het is altijd door de stad Groningen als eigenaar verpacht; voor zover bekend in ieder geval aan:
Circa 1907 - 1924: Fokke Janss Möhlenmann gehuwd met Hilke Loden:
Gedurende de periode circa 1907 tot 1924 wordt de boerderij bewoond door Fokke Janss Möhlenmann gehuwd met Hilke Loden.
Fokke Janss is geboren in Tichelwarf (Pruisen) [1] gemeente Weener (Dld) op 19 januari 1876 [1a], en overlijdt op 22 december 1957 te Groningen op 81-jarige leeftijd [2] Fokke woont voor zijn overlijden in Delfzijl. Hij is een zoon van Jan Fokken Möhlenman en Wübbina Haijen Pals [3]. De aangifte van zijn overlijden wordt gedaan door Frederik Bollegraaf, bediende [4].
Hilke Loden is geboren in Bunde (Dld) op 13 april 1878 en op 76-jarige leeftijd overleden te Drieborg op 28 juli 1954. Ze ligt begraven op de Gemeentelijke Begraafplaats te Nieuw Beerta. Op haar (omgevallen) grafsteen staat Looden in plaats van Loden [30]. Zij is een dochter van Jan Loden, arbeider, wonende te Finsterwolde [5] en Friederika Buizinga [6].
Het huwelijk van de dan 28-jarige Fokke, hij is arbeider, en de 26-jarige Hilke, dienstmeid, is voltrokken op 7 mei 1904 te Beerta. Het schijnt dus dat Fokke Janss is geëmigreerd naar Nederland. De vader van Fokke, Jan Fokken, is dan al overleden en moeder Wübbina, zonder beroep, woont te Oudedijk.
Fokke en Hilke verklaren bij hun huwelijk een wettig kind te erkennen van het vrouwelijk geslacht, genaamd Jantina Frederika uit de bruid geboren te Finsterwolderhamrik op 4 april 1898. Harm Jan Bazuin, 59 jaar, veldwachter te Drieborg, Gerard Egbertus Schuth, 43 jaar, veldwachter, Jacobus Albertus Goudschaal, 33 jaar, secretaris en Harm Buiskool, 64 jaar, gemeenteontvanger, de drie laatste wonende te Beerta zijn getuigen bij het huwelijk [7].
Fokke, landbouwer, en Hilke zijn op 16 december 1920 getuige bij het huwelijk van hun dochter, de 22-jarige Jantina Frederika Möhlenmann, geboren te Finsterwolderhamrik, wonende te Nieuwe Statenzijl. Haar ouders wonen in 1920 dus al te Nieuwe Statenzijl. En daar Fokke Janss als landbouwer wordt omschreven zal hij dus op de boerderij te Nieuwe Statenzijl geboerd hebben.
Dochter Jantina Frederika huwt de 27-jarige Ebel Heres, visscher, geboren te Odoorn, wonende te Nieuwe Statenzijl, zoon van Harm Heres, vervener en Willemina van Klinken, beiden wonende te Odoorn. Gemeenteveldwachter Gerard Egbertus Schuth, 61 jaar te Beerta en Jan Stenen Schaars Prins 29 jaar, gemeenteveldwachter te Nieuw Beerta zijn bij de huwelijksvoltrekking aanwezig [8].
Dochter Jantina Frederika overlijdt reeds een jaar na haar huwelijk op 4 februari 1922 te Nieuwe Statenzijl, ze is dan slechts 23 jaar oud [9]. Evert Schipper, 46 jaar, zetboer in de Stadspolder en Jan Kool, 43 jaar, sluisknecht te Nieuwe Statenzijl doen aangifte van haar overlijden. Vreemd in de akte is dat er staat dat de ouders Fokke Janss en Hilke, zonder beroep zijn, maar wel wonende te Nieuwe Statenzijl [10]. Het is zeer waarschijnlijk dat zij dan nog op de boerderij wonen en daar landbouwer zijn.
Op 8 juli 1927 zijn Fokke, landbouwer, en Hilke, beide wonende te Finsterwolde, wederom getuige bij het huwelijk te Finsterwolde van een dochter, namelijk de dan 20-jarige Wubbina Harmina. Zij is geboren op 29 mei 1907 te Nieuwe Statenzijl [11]. Haar vader is bij het huwelijk arbeider en is 51 jaar. Fokke en Hilke wonen bij het huwelijk van hun dochter in Finsterwolde. De aangevers van de geboorte zijn Doedo Smid, van beroep smid, 43 jaar, wonende te Beerta en Derk Fransen, 25 jaar, klerk, wonende te Beerta zijn de getuigen [12].
Wubbina Harmina huwt de 34-jarige Poppo Tjapko Poppens, landbouwer, geboren te Finsterwolde. Hij is een zoon van Freerk Tjapkes Poppens en Trijntje Renken, beiden zonder beroep. Freerk Tjapkes Poppens, 68 jaar, zonder beroep, wonende te Finsterwolde, Cornelis Jans Geertsema, 42 jaar, landbouwer, wonende te Scheemda, (rest onleesbaar in de akte), zijn getuige bij het huwelijk. De akte is getekend door P.F. Poppens, H.P. Poppens, H. Loden, G.J. Geertsema, W.H. Möhlenmann en H.J. Möhlenmann [13].
Het echtpaar Fokke Janss Möhlenmann en Hilke Loden liggen mogelijk begraven op de begraafplaats te Nieuw Beerta. Hiervoor heb ik echter geen enkel bewijs kunnen vinden.
Van 1924 - 1942 Johannes van der Kamp en Elizabeth Siemens:
Van 1924 tot 1942 is Johannes van der Kamp landbouwer te Nieuwe Statenzijl. Hij woont met zijn gezin op de boerderij. Hij is getrouwd met Elizabeth Siemens.
Johannes van der Kamp, geboren te Finsterwolde op 15 juni 1879 [14]. Johannes is de zoon van de 28-jarige Harm van der Kamp, daglooner, en Aaltje Luttjeboer dagloonster, gehuwd op 23-jarige leeftijd te Finsterwolde op 24 oktober 1902 [15] met de 20-jarige Elizabeth Siemens, geboren te Finsterwolde op 9 januari 1882, wonende te Beerta, dochter van Joost Siemens, arbeider, en Anna Principaal [16].
Zoon Joost van der Kamp wordt vóór het huwelijk van zijn ouders is geboren op 29 augustus 1902 te Finsterwolde. Hij is gewettigd bij huwelijksakte van 24 oktober 1902 te Finsterwolde. Een en ander staat in de marge van de akte aangetekend [17].
Johannes is 45 jaar als hij met zijn gezin de boerderij te Nieuwe Statenzijl gaat bewonen. Het echtpaar krijgt zeven kinderen en vertrekken na 18 jaar in 1942 met hun dan nog thuiswonende kinderen van Nieuwe Statenzijl naar Drieborg; Johannes is dan 63 jaar oud.
Vader Johannes van der Kamp overlijdt 17 december 1957 op 78-jarige leeftijd te Drieborg [18]. Van Elizabeth Siemens is geen overlijdensakte gevonden. Zij is overleden op 30 maart 1983. Het echtpaar is begraven op de begraafplaats te Nieuw Beerta (zie foto hieronder).
Graf van Johannes van der Kamp *15 juni 1879 †17-12-1957 en Elizabeth Siemens *9 januari 1882 †19-03-1968 op de begraafplaats te Nieuw Beerta. Bron: Graftombe.nl.
Van 1942 - 1957 Harm Hillinga en Biene Hulsing:
Van 1942 tot mei 1957 is het opa Harm Hillinga die de boerderij en het bijbehorend land, met dijken en kwelders pacht van de stad Groningen. Opa Harm en Opoe Biene hebben de boerderij bewoond van 1942 tot circa mei 1945. Daarna worden de boerderij met de landerijen, dijk en kwelders nog gepacht tot mei 1957.
Opa Harm Hillinga is geboren te Beerta op 2 oktober 1894 [19]. Hij is een zoon van Eggo Hillinga en Harmanna Reit, hij huwt, 24 jaar oud, te Beerta op 22 maart 1919 [20] met Hebelbiena (Biene) Hulsing dienstmeid, 21 jaar oud, geboren te Beerta op 4 november 1897 [21], ’s middags om vier uur, dochter van Berend Hulsing en Margretha Gesiena Vroom. Getuigen bij het huwelijk zijn: Gerard Egbertus Schuth, 37 jaar, veldwachter, wonende te Beerta, Harm Jan Bazuin, 52 jaar, veldwachter, wonende te Drieborg en haar grootmoeder Hebelbiena Vroom, 47 jaar, zonder beroep, wonende te Nieuw Beerta, alsmede haar moeder, Margretha Gesiena Vroom. Het echtpaar krijgt twee kinderen, een dochter Harmanna Gesina (Manne) in 1919 en zoon Eggo in 1920 [22].
Zoon Eggo Hillinga trouwt, resp. 26 en 22 jaar oud, te Finsterwolde op 21 december 1946 met Geertje (Zuske, Giro) de Vries, dochter van Roelf Borgert de Vries (1878-1952) en Geertje Nanninga (1883-1946) [23]. Dochter Geertje wordt als jongste geboren te Reiderwolderpolder op 20 februari 1924 's middags om 18.00 uur [24]. Ook haar andere vijf zussen worden daar geboren.
Opa Harm Hillinga is al 45 jaar als hij en zijn vrouw in 1942 de boerderij gaan bewonen. Daarvóór is hij arbeider geweest. Van 1942 tot 1957 is opa Harm Hillinga, getrouwd met opoe Hebelbiena Hulsing, landbouwer en veeboer op de boerderij te Nieuwe Statenzijl. Hun zoon Eggo Hillinga (mijn vader dus), werkt in loondienst bij opa op de boerderij van december 1949 tot 1 mei 1953. Wij wonen dan in een vrij groot huis aan de westzijde van de Westerwoldse Aa, waar vroeger ook een winkel inpandig is geweest (zie foto hieronder).
De voormalige schutssluis te Nieuwe Statenzijl met de sluisdeuren en de loopbrug. Foto: Harm Hillinga, 1964.
De boerderij
De boerderij, met landerijen, dijk en kwelders worden gepacht van de eigenaar, de stad Groningen. Opa en opoe hebben op de boerderij gewoond tot de bevrijding in 1945. Daarna wonen ze aan de linkerkant in de dubbele woning van garnalenvisser Kool, omdat de boerderij door de oorlog onbewoonbaar is geworden en door de Stad niet meer bewoonbaar wordt hersteld. Na een paar jaar kopen ze de woning van Jansen die ernaast staat.
Voor twee gezinnen blijkt er te weinig inkomsten te zijn. Moeke moet vaak rondkomen van een paar kwartjes per week. Zoon Eggo Hillinga en zijn echtgenote Geertje de Vries, vertrekken in mei 1957 met hun zoontje Harm naar de Oudeweg in Beerta, waar pa gaat werken bij Everhardus Muntinga, van mei 1953 tot mei 1957. Ik ben een zogenaamde ‘late leerling’ en daarom bezoek in Beerta West de kleuterschool op een leeftijd dat andere kinderen al aan de lagere school beginnen. Elke dag, van mei 1953 tot mei 1954, ga ik als jongetje van zes jaar op de fiets heen en weer tussen het oude kerkje waarin de kleuterschool is gevestigd, ‘achter in Beerta’. Daarna bezoek ik de lagere school van hoofdmeester Stijkel, met in de eerste klas juffrouw Blauw, de tweede klas juffrouw Stoppelberg en de derde klas de orentrekker meester Postema. Bij meester Koning en meester Stijkel heb ik nooit in de klas gezeten.
Opa Harm staat er alleen voor
Opa Harm gaat in mei 1953 alleen met het boerenbedrijf verder. We bezoeken opa Harm en opoe regelmatig in Nieuwe Statenzijl. Pa merkt dat het met hem alleen op de boerderij niet zo goed gaat. Hij heeft naast zijn paard Vos, inmiddels ook een oude trekker met ijzeren wielen, maar desondanks valt het werken hem zwaar. Ook het starten van de trekker wil vaak niet lukken. Dat moet op de deel gebeuren. Als het na veel slingeren eindelijk lukt, komt er (niet zonder gevaar) een enorme steekvlam uit de uitlaat en is de kleding van opa doorweekt van zweet.
Opa heeft wel hart voor de zaak. Hij houdt van de boerderij, het vee en zijn paard Vos. Ik herinner me nog dat er een melkkoe op het punt staat te kalven. Alles gaat echter niet naar verwachting en opa besluit de nacht bij de koe aan de dijk door te brengen. De jeneverfles gaat ook mee. De volgende morgen gaat opoe met de buurman op zoek naar opa, want hij is niet thuis gekomen. Ze vinden hem aan de dijk. De fles drank is leeg en er loopt een kalfje naast de koe. Het is zeer waarschijnlijk dat hij de bevalling heeft gemist...
Het paard Vos
De grootste steun op de boerderij is zijn paard Vos. Als ze op het land werken, praat hij met Vos; vertelt hij over de akkers en het weer. Vos is niet alleen een paard, maar ook een vriend. Na het werk wordt Vos losgekoppeld en dan stuurt opa hem naar de stal. Gewillig loopt Vos dan van de akkers langs de groenstrook bij het kanaal naar zijn nachtverblijf. Als opa later op de boerderij aankomt, wordt hij verwelkomt met gehinnik en krijgt Vos eeb welverdiende zijn maaltijd aangeboden.
Vos heeft zo zijn eigen willetje. Soms wil het paard gewoon geen stap verzetten als hij op het land de ploeg moet trekken. Opa Harm kan dan ontzettend boos worden en hij begint dan te schelden en te vloeken, zodat men dat aan de andere kant van het kanaal kan horen. Op een dag wordt opa zo kwaad op Vos, dat hij besluit hem te verkopen aan een boer ergens in Westerwolde. Dat gaat een heel bijzondere gebeurtenis geworden.
Opa en opoe verlaten Nieuwe Statenzijl
Pa neemt de boerderij over. Opa Harm en grootmoeder Biene verlaten in 1957 Nieuwe Statenzijl en gaan wonen in de woning van de eigenaars en de ouders van opa Harm, overgrootvader Eggo Hillinga (1876-1957) en overgrootmoeder Harmanna Reit (1875-1958), in het voormalige tramstation te Beersterhoogen. Eggo en Harmanna verhuizen naar Nieuw Beerta, waar overgrootvader Eggo nog kan genieten van zijn tuin aan de overkant van de woning. Opa Harm krijgt een baan in Winschoten, hij rijdt dagelijks van Beersterhoogen naar Winschoten op en neer met nieuwe rode brommen.
Opa Harm Hillinga overlijdt op 63- jarige leeftijd op 2 augustus 1958 's nachts om 12.00 uur in het Sint Lucasziekenhuis te Winschoten, na een noodlottig ongeval met zijn rode brommer als hij op weg is van zijn werk naar zijn woning aan de Oudeweg te Beerta.
De begrafenis heeft plaats gevonden op woensdag 6 augustus 1958 om 14.00 uur te Nieuw Beerta, alwaar in café Hamming om 13.45 uur de laatste eer kan worden bewezen. Hij is begraven op de begraafplaats aldaar. Middels een bericht in de plaatselijke courant wordt van het ongeval melding gemaakt:
'Bromfietser bij aanrijding dodelijk gewond. Zaterdagmiddag omstreeks het middaguur is de 63-jarige landarbeider H. Hillinga, wonende te Beerta, te Winschoter Zuiderveen dodelijk verongelukt. Rijdend om een bromfiets over de verharde weg langs Gockinga´s wijk, richting Zuiderveensterweg, wilde hij een tweetal voor hem rijdende bromfietsers passeren, toen van tegenovergestelde zijde een personenauto naderde, bestuurd door B. de G. alhier. Hoewel deze uiterst rechts hield en niet snel reed, kon hij niet voorkomen, dat H. ten val kwam, toen deze met de linkervoorkant van de auto en de andere twee weggebruikers in botsing kwam. Hillinga moest met beenfracturen en mogelijke inwendige verwondingen, in shocktoestand, naar het r.k.-ziekenhuis worden overgebracht, waar hij in de loop van de middag aan de bekomen verwondingen is bezweken' [29].
Opoe Hebelbiena (Biene) Hulsing
Ze wordt genoemd naar haar grootmoeder, Hebelbiena Vroom. In haar geboorteakte wordt geen vader genoemd omdat Biene een buitenechtelijke dochter is van haar moeder Margretha Gesiena Vroom. Zij is in ieder geval twee jaar vóór het huwelijk van Berend Hulsing en Margretha geboren. In de marge wordt aangetekend dat Hebelbiena door Berend Hulsing en Margaretha Geziena Vroom erkend en gewettigd wordt op 16 december 1899 [25].
Na de dood van opa Harm in 1958 verhuist grootmoeder Biene naar Kostverloren waar ze intrekt bij haar moeder Margretha Gesiena Vroom. Als haar moeder in 1962 overlijdt verhuist ze naar het bejaardenhuis in Uithuizermeeden. Er is geen bejaardentehuis in de buurt beschikbaar. Ze krijgt borstkanker en herstelt slechts gedeeltelijk.
Als het bejaardentehuis De Tjamme aan de Tjammestraat in Beerta wordt gebouwd, verhuist ze daarheen, waar ze verblijft tot aan haar dood in het ziekenhuis te Winschoten op 20 mei 1973. Biene is overleden door terugkomende kanker. Ze is 75 jaar oud geworden en wordt begraven op 24 mei 1973 naast haar echtgenoot op de begraafplaats te Nieuw Beerta. In Beerta kan men de overledene de laatste eer bewijzen en vanaf daar vertrekt de rouwstoet om 13.30 uur naar Nieuw Beerta. Als condoleantieadres is C.G. Wiegersweg 6 te Finsterwolde opgegeven, het adres van dochter Harmanna (Manne) Gesiena Hillinga en haar man. In de rouwadvertentie worden personeel en directrice van De Tjamme bedankt voor de zorgvuldige verpleging tijdens haar ziekte. Haar dochter Mannen verblijft anno 2009 zelf ook in de (nieuwe) Tjamme aan de Hoofdstraat, waar ze overlijdt op 96-jarige leeftijd.
1957 - 1965 Eggo Hillinga en Geertje Hillinga de Vries:
Nadat opa Harm met het boerenbedrijf stopt, neemt mijn vader Eggo als zoon van opa het bedrijf van 1 mei 1957 tot 1 mei 1965 over, omdat voor opa het werk op de boerderij te zwaar is geworden. Pa en moeke Hillinga, verhuizen met hun zoon naar de woning van opa en opoe Hillinga in Nieuwe Statenzijl.
Mijn vader Eggo Hillinga is geboren te Kostverloren op 1 november 1920 [26]. Hij is te Finsterwolde getrouwd 21 december 1946 [27] met Geertje de Vries, geboren te Finsterwolde op 20 februari 1924, dochter van Roelf Borgert de Vries en Geertje Nanninga [28]. In 1947 wordt hun zoon Harm geboren in de ouderlijke woning van Geertje aan de Hoofdstraat naast de smederij. Hij wordt genoemd naar zijn grootvader.
Pa Eggo Hillinga huurt te Nieuwe Statenzijl het boerenbedrijf van de Stad, dat hij van zijn vader heeft overgenomen (landbouw en veeteelt). Behalve de boerderij pacht pa ook de zeedijk en de kwelders daarachter. Verder pacht hij nog een dijk en kwelders in de Carel Coenraadpolder voor het hooi dat bedoeld is voor het melkvee in de winter. Het graan wordt met het schip van Starke over de Westerwoldse Aa vervoerd naar graanhandel Waterman (zie onderaan dit artikel) in Nieuwe Schans. De balen stro worden per schip vervoerd naar de strokartonfabriek in Nieuwe Schans.
Het dorsen van het graan gebeurt met een enorme dorsmachine uit Duitsland, die wordt aangedreven door een dansende trekker. Later komt er een combine uit Duitsland. De melkkoeien staan ’s winters in de schuur achter de woning aan de westzijde van de Westerwoldse Ae. In de zomer lopen deze langs de dijk. Op de boerderij staan de overige koeien ’s winters in de stal, samen met het paard Vos. De melk wordt geleverd aan de zuivelfabriek in Winschoten. In de zomer lopen de koeien samen met de schapen op de zeedijk in de kwelders. Als het vloed wordt, gaat pa op de dijk staan en roept het vee. Ze steken de kop op en lopen dan naar de veilige dijk. Vos loop ook vaak aan de oostzijde van de Westerwoldse Ae op de dijk. Als hij weer terug moet naar de boerderij, vertelt pa het paard dat hij naar huis moet gaan. Vos gaat dan helemaal zelfstandig terug. Over de twee loopbruggen van de sluizen de dijk af naar de stal in de boerderij…
Een slechte boodschap van opzichter Noteboom
In die tijd woont de opzichter over de stadsboerderijen, Noteboom, in Nieuw Beerta. Hij komt regelmatig bij mijn ouders in Nieuwe Statenzijl langs om te vragen hoe het gaat en om een praatje te maken. Op een dag vertelt brengt hij onheil met zich mee. De stad verkoopt namelijk ca. 0.80 ha van het bouwland aan het Wasserwirtschaftsamt Aurich ten behoeve van een sluis (Wijmeersterdiep), die gebouwd moet worden omdat een nieuwe binnendijk ter meerdere beveiliging zal worden aangelegd en de Westerwoldse Aa verbreed zal worden. Er blijft dan te weinig land over om van te leven. Noteboom geeft pa nog een tip. De boerderij kan nog wel even blijven staat en pa kan daar dan kalkoenen gaan houden. Ook wordt er in de buurt rondgekeken naar een andere boerderij met land en mogelijkheden voor vee. Dit wordt gevonden in Ganzedijk. Na verkoop van goederen en vee en de uitkoop door de Stad is er helaas onvoldoende geld voor de aankoop. Pa gaat naar een van de broers van zijn vader in Drieborg die hij vraagt om tijdelijke steun. Die geeft echter niet zijn medewerking en dus:
De landbouwwerktuigen, trekker, dorsmachine, koeien, schapen en paard Vos worden verkocht. Vooral het afscheid van Vos en de melkkoeien doen vader Eggo erg veel pijn. Piet Westers koop de beste melkkoe van pa. Die gaat mee naar Heveskesklooster. Pa heeft nog geprobeerd om ook Vos mee te mogen nemen, zonder dat Westers daarvoor hoeft te betalen. Hij heeft daar echter geen behoefte aan, want een paard dat niet werkt, kost alleen maar geld.
De boerderij die in een vervallen staat verkeert doordat het in de Bevrijdingsdagen van 1945 ernstig is beschadigd en slechts provisorisch is hersteld en niet meer voor bewoning in aanmerking komt, wordt met het overgebleven bouwland door de Stad aan de provincie Groningen verkocht ten behoeve van de aanleg van de nieuwe binnendijk en verbreding van de Westerwoldse Aa.
De binnendijk is echter nooit geheel opgeworpen, maar de verbreding van de Westerwoldse Aa is uiteindelijk wel gereed gekomen. Voor zover nog beschikbaar wordt het overgebleven bouwland na het vertrek van pa Eggo verpacht aan M. Delger, zie 188 (wordt nog uitgebreid).
De kwelders ten oosten van Nieuwe Statenzijl en de dijk worden na het vertrek van pa Eggo verpacht aan sluismeester ? en de sluiswachters Wezeman en Dijkema voor beweiding met schapen. Op 21 mei 1991 wordt er een nieuw sluizencomplex officieel in gebruik gesteld door koning Beatrix. De kwelders zijn tegenwoordig veranderd in een rietlandschap waar op het eind de zogenaamde kiekkaaste is gebouwd, toegankelijk gemaakt door een loopbrug.
Heveskesklooster
Het gezin Hillinga vertrekt op 1 mei 1965 naar Heveskesklooster waar we een boerderij betrekken van Piet Westers. De boerderij daarvóór is bij de bevrijding in 1945 door brand verwoest. Dat is niet zo vreemd, want pal ernaast, aan de noordzijde staat een enorme bunker. In 1953\’54 is de boerderij, kop-hals-romp type, compleet herbouwd, met een afzonderlijke werkschuur en garage. Pa en moeke hebben daar tien jaar gewoond en gewerkt tot 1 mei 1975 gewoond. Pa melkt de koeien, zorgt voor twee paarden en houdt de schapen dag en nacht in de gaten. Het meeste werk gebeurt echter op het land. Hij werkt op de boerderij alsof het zijn eigendom is en maalt er niet om als hij ’s nachts bij de drachtige schapen in de schuur moet zijn als ze hulp nodig zijn bij de geboorte van de lammeren. Moeke op haar beurt maakt het melkgerei dagelijks schoon en zorgt ervoor dat de overige arbeiders van Piet Westers hun dagelijkse melkvoorraad in ontvangst kunnen nemen. Aan de zuidkant van de boerderij is ook een grote tuin aanwezig met een kippenhok. Ook in de schaarse vrije tijd is er altijd wel wat te doen op de boerderij van Piet Westers.
De boerderij in Heveskeklooster met daarachter de werkplaats en de garage, vlak voor de afbraak.
Er loert echter een groot gevaar vlakbij de boerderij en dat is ESD (Elektroschmelzwerk Delfzijl), tegenwoordig Kollo SiC. Het is in de jaren ’70 opgericht en produceert siliciumcarbide. Het bedrijf telt ongeveer 100 werknemers en produceert circa 65 kton SiC per jaar. Daar de wereldproductie op 700 kton/jaar ligt, volgt hieruit dat Kollo een van de grootste producenten ter wereld is. Grondstoffen zijn zilverzand en petroleumcokes. Deze worden gemengd en op een berg gestort, waardoorheen een spoor van grafiet voert. Hierdoor wordt elektrische stroom geleid, waarmee het siliciumcarbide wordt gevormd. Uit 3000 ton mengsel ontstaat 250 ton SiC en 500 ton reactiegassen die in de eigen energiecentrale worden verstookt. Vooral in de beginjaren is het bedrijf onderwerp van kritiek van milieubewegingen, daar -weliswaar kleine hoeveelheden- zwavelwaterstof vrijkomen die echter goed te ruiken zijn. De uitstoot van zwaveldioxide is na de realisatie van een ontzwavelingsinstallatie rond 1996 sterk verminderd, maar nog steeds aanwezig.
In de beginperiode zijn er regelmatig ontploffingen, waardoor grote zwarte en stinkende stofwolken door de omgeving trekken. De boerderij ziet regelmatig zwart van de poeder, de gewassen in de tuin zijn niet meer te eten en lammeren liggen dood aan de dijk. Als pa op een dag van zijn werk komt ziet alles zwart in huis, moeke ligt zo te zien levenloos op de vloer. Pa sleept haar naar buiten naar de andere kant van de boerderij. ‘Hulptroepen’ worden opgeroepen en moeke overleeft. ESD stuurt een bos bloemen voor de overlast... De maat is nu echter vol en het contract bij Piet Westers wordt met pijn in het hart opgezegd.
Per 1 mei 1975 vertrekken pa en moeke naar de Poststraat 10 te Finsterwolde. Daarvóór ben ik zelf alleen nog in de weekenden thuis, wat ik ben in de kost bij de familie Meesters in Nieuw Buinen, waar ik onderwijzer ben aan een LOM-klas, verbonden aan een lagere school van 1 september 1969 tot 1 mei 1972.
Pa werkt In Finsterwolde eerst een poosje bij mijn oom Jans Wesselink en daarna bij koppelbaas de Vries. Ook daar heeft hij het erg naar zijn zin en krijgt hij eindelijk vrije tijd om in het schuurtje achter de woning leuke dingen te gaan maken. Ook begint hij trots onderdelen van een kinderfiets te verzamelen, want mijn echtgenote Jannie, met wie ik in 1971 ben getrouwd, is in blijde verwachting.
In het najaar van 1976 komt pa vermoeid en ziek thuis. Hij heeft tijdens zijn werk ook over moeten geven. De dokter stuurt hem naar het ziekenhuis in Groningen, waar maagkanker wordt geconstateerd in een ver gevorderd stadium. Hij wordt naar huis gestuurd omdat er niets meer voor hem kan worden gedaan. Hij heeft maar een kleine twee jaar mogen genieten van zijn kleinzoon Edwin en overlijdt vrij snel op 5 januari 1977 thuis in Finsterwolde. Hij is slechts 56 jaar geworden en wordt op 10 januari gecremeerd in aula 1 van het crematorium te Groningen, waar ik de enige spreker ben. Hij is opgebaard geweest in de aula ´De Haven´ aan de Hoofdweg 2 te Finsterwolde, waar men afscheid van hem kan nemen tussen 18.30 uur tot 19.30 uur.
Moeke verlaat de voor haar te grote woning aan de Poststraat en betrekt een huis aan de F.P. Postmastraat 16, ook in Finsterwolde. Daar heeft ze nog vrij lang zelfstandig gewoond. Haar gezondheid begin in latere jaren echter af te nemen en op een dag vindt de buurman, mijn neef Jacob Gernaat, haar op de vloer in de kamer. Ze komt na het ziekenhuis op 8 september 2008 terecht in Verpleeghuis Old Wolde aan de Blijhamsterstraat in Winschoten en nadat ze enigszins is hersteld, verhuist ze in februari 2009 naar het verzorgingstehuis De Tjamme aan de Hoofdstraat in Beerta. Daar overlijdt ze op 93-jarige leeftijd op 14 februari 2018. Op haar verjaardag 20 februari (ze zou dus 94 jaar zijn geworden) wordt ze gecremeerd In Winschoten, waar mijn nicht Gekie, haar kleindochter Rina en ikzelf haar voor het laatst toespreken.
Graanhandel Waterman
In 1896 beginnen de gebroeders G. en J. Watermann te Bunde (Dld.) in het pakhuis Dageraad te Nieuweschans een graanhandel onder de naam Fa. G. Watermann. H. Watermann, geboren 15 mei 1914 te Bunde, overleden juli 1993 te Winschoten, krijgt in 1936 de leiding over het bedrijf. In 1946 vormt Watermann met Fa. H. van der Schalk te Rotterdam een N.V. De samenwerking betreft de handel in fijne zaden, zoals karwij- en blauwmaanzaad, die wordt behartigd door K.I. Leeflang. In 1967 worden de belangen gekoppeld aan die van de Aankoop Centrale Groningen en de Cebeco te Rotterdam.
De voormalige graansilo van Graanhandel Waterman te Nieuweschans. Bron: Wikipedia (staat er niet niet op in 2023). Licentie: Creative Commons.
H. Flik is tot 1966 op het kantoor in Nieuweschans werkzaam als procuratiehouder. Hij vertrekt naar Leeuwarden en wordt secretaris van het Landbouwschap. Voor hem in de plaats komt J. Zuur, die sinds 1961 in dienst is van het bedrijf. Het procuratiehouderschap combineert hij later met de functie van bedrijfsleider.
Eind 1978 is de samenwerking met Van der Schalk verbroken. De activiteiten met betrekking tot de handel in karwij- en blauwmaanzaad worden verplaatst naar het kantoor te Nieuweschans, waar Leeflang zijn werkzaamheden voortzet. Op 1 september 1990 worden de activiteiten in fijne zaden verkocht aan Pelmolen Holland B.V. te Dinteloord. In verband met de naamsbekendheid op de exportmarkt zijn de handelsactiviteiten voortgezet onder de naam G. Watermann International Seed Company B.V. Het bedrijf in Nieuweschans heet voortaan Noordelijke Graanhandel B.V, waarvan het kantoor sinds 1 januari 1996 in Hoogezand is gehuisvest.
Vanaf 1992 is G. Watermann Int. Seed Comp. B.V. een onderdeel van Cebeco Peulvruchten B.V. Op 8 augustus 1994 verhuist G. Watermann Int. Seed Comp. B.V. naar Middelburg en twee jaar later neemt Red River Van Eck B.V. te Zevenbergen de handelsactiviteiten over. Daarmee is een einde gekomen aan de handelsnaam Watermann.
Op 22 december 1993 beëindigen de Noordelijke Graanhandel B.V. en de Johannes Kerkhovenpolder B.V. hun samenwerking (zie bb. B. deel I, 223). De activiteiten in Nieuweschans worden voortgezet in de vorm van beperkte inname en tijdelijke opslag van graan. In verband met de milieueisen hangt het voortbestaan van de Noordelijke Graanhandel B.V. op deze locatie aan een zijden draad.
Zowel zijn opa Harm als pa Eggo leveren hun graan via een boot aan Graanhandel Watermann te Nieuweschans. Meer over Graanhandel Waterman lees je hier.
Nieuwe Statenzijl
Op 3 januari 1976 stuwt een zware noordwesterstorm het water in de Dollard op tot 3,5 meter boven N.A.P. Men vreest voor een dijkdoorbraak. Door aanleg van een kistdam wordt de zeedijk vervolgens met 70 cm verhoogd. De Provinciale Staten zien in 1982 af van een binnendijks afwateringskanaal naar de Eems. Zodoende beginnen een jaar later de werkzaamheden voor het op Deltahoogte brengen van de zeedijk. In de zomers van 1983, ‘84 en ‘85 worden gedeelten van de dijk aanbesteed en uitgevoerd. Het gaat om bijna 10 km dijk en ruim 8 km onderhoudsweg. De sluis in de Carel Coenraadpolder wordt gesloopt en het afwateringskanaal van Reiderland wordt langs de dijk doorgetrokken naar Nieuwe Statenzijl. In het kader van de Herinrichting Oost-Groningen zijn in 1994 de wegen in de polder verbeterd en plaatselijk verbreed. De coupure in de Reiderwolderpolderdijk is verbreed tot 5 meter. Een nieuwe waterinlaat voorziet de Carel Coenraadpolder van zoet water. Een stuw in de bermsloot langs de zeedijk maakt een goed peilbeheer mogelijk. Bovendien is een afwateringssloot gedempt en in de oude Mude een nieuwe watergang gegraven.
Een dijk, vanaf de zeedijk richting Nieuweschans en dus ook de dijkcoupure, het 'dijkgat', bij Nieuwe Statenzijl zijn compleet verdwenen. Het oude boerderijtje aan de grens met Duitsland is, na eerst opgeblazen te zijn, bedolven onder een hoop aarde, vooral afkomstig van de verbreding van de Westerwoldse Aa.
Over het bovenstaande is nog veel meer te vertellen, maar dat wordt bewaard voor mijn biografie, waarvan op het moment van het schrijven van dit artikel 191 pagina’s gereed zijn. Over Nieuwe Statenzijl staan er al wel meer artikelen op deze website. Zie onder Dorpen --> Nieuwe Statenzijl en kijk ook in het Fotoalbum.
Noten, bronnen en referenties:
1. Huwelijksregister Beerta, 7 mei 1904, akte.nr. 12. 1a Graftombe.nl, Grafzerk te Nieuw Beerta
- Boerderijenboek Oldambt, Stichting De Klerck-Mellema, website 2018.
- Boerderijenboek Oldambt, Deel 1, 1968.
- Graftombe.nl
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.