Over een 'kistje' om te overleven
en wat het 'kistje' zelf overleefde
De foto toont Prins Bernhard en Sophia Feith (kindermeisje) bij hun aankomst in Londen, een gasdichte wieg dragend waarin de kleine Irene ligt. Wilhelmina arriveert de volgende dag met een ander Brits schip.
HET GEHEIM VAN HET 'KISTJE' DAT GEEN 'KISTJE' IS
Sinds de jaren negentig van de vorige eeuw ligt er in ambachtelijk streekmuseum ’t Steenhuus een ‘kistje’ in opslag, waarvan wordt gefluisterd, dat het een Koninklijke achtergrond zou hebben. Niemand weet het op dat moment zeker en daarom is het museum terughoudend om het kistje tentoon te stellen. De naam ‘kistje’ is, hoewel het van hout is, niet zo goed gekozen. Het gaat in feite om een reiswieg, maar toch is ook dat een vreemde naam voor een helemaal afsluitbaar babyvervoermiddel, dat voorzien kan worden van een gasmasker en bovendien waterdicht kan worden afgesloten. Door een toeval is ’t Steenhuus in het bezit gekomen van dit mysterieuze witte ‘kistje’. Sinds medio 2011 is het mysterie ontrafeld.
Het is inderdaad geen gewoon wit ‘kistje’, nee het is een Koninklijke reiswieg, maar dan wel een heel bijzondere. Overlevingskistje voor een prinsesje.
Naar Engeland en Canada
Het ‘kistje’ doet dienst. Een
kogelvrije auto van de Nederlandse Bank brengt de prinsessen naar IJmuiden,
waar een Engels oorlogsschip klaarligt om hen naar Engeland te brengen. Op 13
mei 1940 komt het gezelschap aan in Harwich, vanwaar de leden van het
koningshuis direct per trein doorreizen naar Londen. Koningin Wilhelmina vertrekt
samen met de Nederlandse regering een dag later ook naar Engeland. De regering
installeert zich in Londen en blijft daar de rest van oorlog. Maar ook Engeland
wordt bedreigd door Duitsland, en daarom vertrekken Prinses Juliana en de
kleine prinsesjes na enige tijd naar Canada. Het ‘kistje’ wordt ook op deze
reis meegenomen.
Op 12 juni 1940 arriveert prinses
Juliana in het nieuwe thuisland Canada, waar zij tot het einde van de oorlog
met de kinderen zal blijven.
Hutkoffer van militair
Eveneens in mei 1940, is Jan
Meendering, door zijn functie bij de militaire politie, in Zeeland terechtgekomen.
Met zijn eenheid moet hij zich terugtrekken voor de oprukkende Duitsers en komt
in Duinkerken terecht. Vanuit die plaats brengen de Engelsen hun leger in een
tijdsbestek van negen dagen naar Engeland over. Op het laatste moment is Jan
met het Engelse leger meegegaan en komt eveneens via Engeland in Canada
terecht. Hier is hij bij de oprichting van de Prinses Irenebrigade betrokken.
Hij is een van de bewakers van Prinses Juliana en haar dochters. Eind 1945 komt
hij terug naar Nederland met zijn Canadese vrouw Beryl. Jan krijgt in Canada als
hutkoffer een wit ‘kistje’ aangeboden, om zijn bagage in mee terug te nemen
naar Nederland; het ‘kistje’ heeft zijn dienst gedaan en is niet meer nodig.
Op zolder in Hoogkerk
Tot november 1946 hebben Jan en Beryl in
Den Haag gewoond, daarna zijn ze weer teruggegaan naar Canada. Jan heeft het
‘kistje’ bij zijn ouders achtergelaten. Uiteindelijk komt het terecht bij de
zus van Jan Meendering, mevrouw Koning-Meendering, in Hoogkerk. Zij heeft het
‘kistje’ al die jaren bewaard, niet wetend wat voor ‘kistje’ het is, en heeft
het uiteindelijk op 18 juli 1996 aan museum ’t Steenhuus - een ambachtelijk
museum - geschonken. Zij heeft er waarschijnlijk toch wel het bijzondere van
ingezien en het vakmanschap op waarde geschat. En zo komt het sindsdien dus in opslag
bij ‘t Steenhuus. Toch wel toevallig, want wie verwacht in deze omgeving nou een
‘kistje’ met een dergelijke achtergrond.
De maker gaat op zoek
In 2010 gaat de heer Jan van Ewijk uit
Delft, zoon van een meubelmaker, op zijn beurt, uit pure nieuwsgierigheid, op
zoek naar het ‘overlevingskistje’, dat vóór de 2e Wereldoorlog door
zijn vader wordt gemaakt voor de Koninklijke Familie. De familie Van Ewijk
woont op dat moment in Voorburg, De jonge Jan is 10 jaar als zijn vader de opdracht
krijgt het ‘kistje’ te maken. Het is ontworpen door een echte uitvinder, ene
mijnheer De Vries, die volgens de verhalen destijds al op zelfgemaakte skeelers
rondrijdt. Vader van Ewijk heeft het ‘kistje’ samen de oudere broer van Jan
gemaakt.
Zelfs de kleine Jan kan een bijdrage
leveren door te helpen bij het schuren. Dit moet hem ook op de gedachte
gebracht hebben om na te gaan of het ‘kistje’ nog ergens terug te vinden zou
zijn. Jan plaatst voor zijn zoektocht een advertentie in een tijdschrift voor
veteranen. Hij is namelijk ook soldaat geweest en toevallig is hij, net als Jan
Meendering, lid geweest van de Prinses Irenebrigade.
Jan G. Ewijk, zoon van de maker, bij het kistje in museum 't Steenhuus bij Niebert. Foto: (c)Jur Kuipers, 2023.
Gevonden in ‘t Steenhuus
Een inwoner van Marum leest de
advertentie en zet hem op het goede spoor. En zo bezoekt de zoon van de maker
van dit bijzondere ‘kistje’ in het voorjaar van 2011 museum ’t Steenhuus en kan
hij bevestigen, dat het hier om het oorspronkelijke ‘kistje’ gaat. Zelfs de
originele bekleding zit er volgens Van Ewijk nog in.
Happy end
Zo heeft
het verhaal over het ‘kistje’ een kop en een staart gekregen. Het mag toch wel
toevallig worden genoemd, dat een ‘overlevingskistje’ van de Koninklijke
Familie, gemaakt in Voorburg, via Londen in Canada terecht komt. Dat een
militair het vervolgens meekrijgt om zijn bagage in te vervoeren en het toch
maar weer in Nederland achterlaat.
Zijn zuster
weet niet wat zij er mee moet als zij het na een zolderopruiming meeneemt naar
Hoogkerk. Zij besluit toch contact op te nemen met ’t Steenhuus, waar men het niet
durft tentoon te stellen, omdat er zo’n onduidelijk verhaal bij is. Gelukkig
komt de zoon van de maker van het ‘kistje’ in contact met een oud-militair in
Marum, die toch toevallig moet hebben geweten van het ‘kistje’ dat in museum ’t
Steenhuus in Niebert in opslag staat. Hij bevestigt dat het ‘kistje’ echt is en
het museum kan het dus met trots exposeren. Wat zou het mooi zijn als nu Prinses
Irene toevallig nog eens een kijkje zou komen nemen in het museum....
Het overlevingskistje zoals dat tegenwoordig nog steeds te zien is in museum 't Steenhuus bij Niebert. Foto: (c)Jur Kuipers, 2023.
Bronnen:
- Het Krantje-online.nl
- CollectieGroningen.nl
- DeKrantNieuws.nl
- Historische Vereninging Marum; HistorischMarum.nl
- Issuu.com/Westerkrant/docs/westerkrant_2023_18
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.
Hoogeveen: 7 december 2023.
Revisie: 28 juni 2024.
Tekst: Sineke de Groot-Jager, 't Olde Guet, Historische Vereniging Marum.
Samenstelling en design: (c)Harm Hillinga.