NIEUWE TOEKOMST VOOR 3 GRONINGER BOERDERIJEN
In Noord-Groningen gaan drie monumentale boerderijen net even anders de toekomst in. Ze zijn zwaar beschadigd door aardbevingen. Maar de handschoen is radicaal en innovatief opgepakt. Voorlopig is de tijd in de woongedeeltes uit de zestiende en negentiende eeuw stilgezet. En nieuwe bewoners nemen hun intrek in de schuur. ‘Kijk naar de plafonds en de vensterbanken. Dat zijn kunstwerkjes op zich.’
Rijplaten bedekken de laan naar de imposante kop-hals-rompboerderij Occo Reintiesheerd. Op het erf bij het Groninger dorp Stedum heerst bedrijvigheid. Bouwvakkers lopen af en aan. Het voorhuis staat in de steigers. Op de volumineuze hoofdschuur daarachter prijkt een prachtig nieuw rieten dak. In de bijschuur uit 1900, waar een woning in moet komen, maken palen de indeling alvast zichtbaar. Over een klein jaar zal hier een gezin zijn intrek nemen. Veilig wonen en werken, dat ging niet meer door de flinke aardbevingsschade die het rijksmonument had opgelopen als gevolg van de gaswinning in dit gebied. Daarom verkochten de eigenaren hun boerderij aan de Nederlandse Aardolie Maatschappij.
In 2017 nam Het Groninger Landschap het gebouw over. Daarbij kreeg de stichting een bruidsschat mee voor het herstel en het behoud. Een unieke kans met goede voorwaarden, waardoor het haalbaar werd dit karwei uit te voeren. Samen met de provincie en de gemeenten kijkt de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed wat er nodig is om Occo Reintiesheerd en andere voor Groningen zo kenmerkende boerderijen te behouden. Zo werkt de gemeente Oldambt momenteel met eigenaren van boerderijen en ondersteund door de Rijksdienst aan een visie. Deze zal kennis en antwoorden opleveren die niet alleen in de rest van de provincie ingezet kunnen worden, maar wellicht ook verder in Nederland waar iets soortgelijks speelt.
De stichting kreeg een
bruidsschat mee voor het
herstel en onderhoud
Uniek soort gebouw
Want wat is er naast de aardbevingen nog meer aan de hand? Groningen staat bekend om zijn talrijke monumentale boerderijen. In eerdere eeuwen was deze ‘graanschuur van Europa’ zeer welvarend. De boeren gebruikten die welvaart om de agrarische functie van een boerderij te koppelen aan de status van een koopmanshuis. Hierdoor ontstond een uniek soort gebouw. De rijk versierde gevels van het huis lopen via een tussendeel over in een forse schuur. Deze kop-hals-rompboerderijen zie je vooral in het westen en het noorden van de provincie staan. In het westen kom je ook de kop-rompboerderij tegen, dus zonder hals. En kenmerkend voor het oosten van Groningen is de Oldambtster boerderij. Bij Oldambtster boerderijen loopt de nok van het huis door in die van de schuur. Huis en schuur zijn dus even hoog. Bovendien springt de schuur aan beide zijkanten uit.
Maar steeds minder vaak worden deze monumenten gebruikt waarvoor ze gebouwd zijn. Groningen is allang niet meer de graanschuur van Europa. En het formaat van moderne landbouwmachines zorgt ervoor dat de historische schuur, ooit ruim van opzet, nu geregeld te klein is. Boeren kunnen dat bedrijfsgedeelte niet zomaar vervangen door nieuwbouw. Het is namelijk gekoppeld aan het voorhuis en heeft daarom eveneens een monumentale status. Bovendien maken een dalende bodem en milieuverordeningen het extra lastig om deze karakteristieke gebouwen te behouden.
Foto: Aan de voorgevel van De Haver is de welvaart van de boer in bouwjaar 1894 af te lezen.
Ideaal
‘ Toen we Occo Reintiesheerd samen met nog twee andere boerderijen overnamen,’ vertelt directeur van Het Groninger Landschap Marco Glastra, ‘wisten we al dat je er in moest kunnen blijven wonen. Dat was namelijk de conclusie van een onderzoek dat we in 2013 lieten uitvoeren naar de mogelijkheden voor hergebruik van de boerderijen hier. Trouwens, de rust en de weidsheid maken het ideaal om in Groningen landelijk te wonen.’ Maar dat kon niet meer in de drie voorhuizen. ‘Door de aardbevingen zijn die zodanig beschadigd dat we ze ingrijpend zouden moeten versterken om ze bewoonbaar te maken. Dat zou ten koste van hun monumentale waarde gaan. Aan de andere kant wilden we geen leegstandsbeheerder worden.’
‘We waren er al snel over uit dat we de huizen wilden conserveren en er in de schuren een wooneenheid aan toe wilden voegen’, vervolgt Glastra. ‘We hebben voor de schuren gekozen, omdat daar slechts lichte schade was geconstateerd. Daarnaast hebben ze houten constructies. Als de grond beweegt tijdens een aardbeving vangen deze de klappen beter op dan de stenen opbouw van de huisgedeeltes. Ook wilden we delen van de schuren voor openbare activiteiten beschikbaar stellen. Iets cultureels bijvoorbeeld, of iets van de kerk of het buurthuis. Het wil overigens niet zeggen dat er nooit meer iets met de oude huizen zal gebeuren. Maar door het op deze manier aan te pakken hebben we de tijd om rustig na te denken welke functie we ze het beste kunnen geven.’
Foto boven: Boerderij De Haver valt voor mensen met hersenletsel altijd nuttig werk te verrichten. Mensen knotten de wilgen.
Vangnet
Dat de drie boerderijen hun monumentale waarde blijven behouden is belangrijk volgens Marco Glastra. ‘Als stichting hebben wij tot doel om het Groninger landschap te beschermen en hiervoor het maatschappelijke draagvlak te vergroten. Daarbij fungeren wij als vangnet voor cultureel erfgoed dat particulieren van de hand willen doen, maar waarvan het wel belangrijk is dat het behouden blijft. Dat leidt jaarlijks tot een à twee overdrachten. Primair richten we ons op rijksmonumentaal en landschapsgerelateerd erfgoed. Daarnaast moet er zicht zijn op een duurzame exploitatie.’
‘Boerderijen als deze zijn een onlosmakelijk onderdeel van de ziel van het Groninger landschap. Dit is een buitengewoon functioneel gebied, dat door mensenhanden is ontstaan. Denk aan de molens om water mee weg te pompen, de dijken om ons te beschermen en de boerderijen om het land te bewerken.’ Dat geldt ook voor de tweede kop-hals-rompboerderij die Het Groninger Landschap nu verbouwt, Plaats Melkema uit de zestiende eeuw, bij het dorp Huizinge. Glastra kijkt naar de gracht die het rijksmonument omringt. ‘Op deze gracht hebben de inwoners van Huizinge leren schaatsen. En veel Groningers kennen Plaats Melkema uit de tijd dat ze als partycentrum dienstdeed. De betonnen vloeren in de schuren herinneren daar nog aan.’
Foto boven: Bouwvakkers in de schuur van Occo Reintiesheerd. In de bijschuur maken ze een woning.
Bouwhistorisch onderzoek
‘Elk monument is uniek en vertelt een persoonlijk verhaal’, vult collega Jan Harm Eppinga aan. Eppinga is projectleider erfgoed bij Het Groninger Landschap en begeleidt de restauratie en verbouwing van de drie boerderijen. Dat verhaal probeert Het Groninger Landschap te achterhalen door voorafgaand aan de werkzaamheden bouwhistorisch onderzoek te doen. ‘Onlosmakelijk met Huizinge verbonden is de doopsgezinde predikantenfamilie Huizinga’, vertelt Eppinga. ‘Die bewoonde Plaats Melkema generaties lang. De familie koesterde een eenvoudige levensstijl. Dat zie je terug in het huis, dat zeer sober is, want luxe was verboden.’
Dit is compleet anders bij Occo Reintiesheerd en bij rijksmonument numero 3, De Haver bij het dorp Onderdendam. De Haver is een Oldambtster boerderij uit 1894. In een van de kamers van het huis van Occo Reintiesheerd wijst Eppinga om zich heen. ‘Kijk naar de plafonds en de vensterbanken. Dat zijn kunstwerkjes op zich. Dat geldt ook voor allerlei onderdelen van De Haver.’ Directeur Glastra legt uit: ‘De voorganger van De Haver is destijds helaas afgebrand, maar daarvoor in de plaats kwam een super-de-luxe boerderij, met een van de chicste schuren die je kunt hebben. Het was in die tijd, aan het eind van de negentiende eeuw, ook wel een beetje opscheppen. Met hun boerderij en tuin wilden deze herenboeren laten zien dat ze rijk waren. Ook de opvallende plaats aan een weg speelde daarin een belangrijke rol.’
Foto boven: Plaats Melkema is een kop-hals-rompboerderij met een sober vormgegeven huisgedeelte.
Oorspronkelijk en gaaf
Projectleider Eppinga gaat verder: ‘Zo’n bouwhistorisch onderzoek helpt ons om uit te vissen welke elementen van de boerderijen nog oorspronkelijk zijn en gaaf bewaard zijn. Die gaan we dus behouden. En de dingen die ze geen goed doen, halen we eruit of vervangen we. Daarom hebben we vooraf goed gekeken hoe de gebouwen erbij stonden. In het voorhuis van De Haver was bijvoorbeeld een ijzeren strip tussen twee ramen gaan roesten, waardoor het pand uit ging zetten. En onder de koeienstal van boerderij Melkema was de fundering verzakt. Dat soort zaken pak je dan met oog voor de monumentale waarde aan. Zo probeer je de monumenten weer in optimale conditie te krijgen.’
Alles doen vanuit respect voor het gebouw. Dat is het credo waaronder deze boerderijen zijn gerestaureerd en verbouwd. Ook als het gaat om de monumentale schuren. ‘Om daar nieuwe woningen in te creëren’, zegt Eppinga, ‘is het natuurlijk gemakkelijker om de houten gebinten die de hoofdstructuur van de schuren vormen weg te halen. Maar die constructies zijn oud. Ze maken ook dat de schuren een kathedraalachtige uitstraling hebben. Het zijn namelijk driebeukige schuren. Daarbij diende de hoge middenbeuk vroeger voor de opslag en het dorsen van de oogst. Eén lage zijbeuk vormde de grupstal voor de koeien, dus met een goot om de mest af te voeren, en in de andere zijbeuk stonden de wagens. Tussen de gebinten hebben we nu voor de woningen zogenoemde doos-in-doosconstructies gemaakt. En die staan op een plek waar ze weinig afbreuk aan de schuren doen.’
Hernieuwbare warmtebronnen
Wat de verbouwing van de drie boerderijen ook bijzonder maakt, is dat er goed is nagedacht over de verduurzaming ervan. Zowel bij de keuze van de bouwmaterialen als bij hernieuwbare warmtebronnen. ‘We willen van fossiele brandstoffen af’, benadrukt Eppinga. ‘Die opdracht voelen we allemaal. Daarbij is verduurzamen belangrijk voor de exploitatie. We verhuren de woningen in de schuren om met de opbrengst het pand te kunnen onderhouden. Maar het beheer is kostbaar. Daarom willen we de energiekosten laag houden. Hier komt bij dat het voordelig is dat we deze binnendozen gemakkelijk kunnen isoleren.’
‘We verhuren de
woningen om met de
opbrengst het pand
te kunnen onderhouden’
‘De innovatie en uitdaging zitten hem er vooral in dat we alle drie de monumenten helemaal van het gas af willen halen’, vervolgt hij. ‘Bij boerderij Melkema is dat goed gelukt. Door daar een warmtepomp te plaatsen, waarbij we het water uit de gracht als warmtebron gebruiken, hebben we er geen gas meer nodig.’ De elektriciteit die nodig is om deze pomp draaiende te houden haalt Het Groninger Landschap uit de buurt. ‘Helaas konden we op de daken van Plaats Melkema en Occo Reintiesheerd geen zonnepanelen uit het zicht plaatsen. Dus moesten we op zoek naar alternatieven. Bij De Haver is dat daarentegen wel gelukt.’
Dagbesteding
Boerderij De Haver. Een plek waar net als bij Occo Reintiesheerd een en al bedrijvigheid heerst. Maar dit keer niet vanwege de bouwvakkers, maar omdat het gebouw opnieuw wordt bewoond en er in de schuren een dagbesteding is gehuisvest. De vriend van Greet Cazemier heeft zijn intrek in een van de bijschuren genomen. Zelf hoopt ze er over een aantal jaren eveneens te wonen. Al is ze er nu ook met enige regelmaat te vinden, omdat ze er sinds een half jaar de dagbesteding leidt. ‘Deze dagbesteding is er voor mensen met dementie en niet-aangeboren hersenletsel’, vertelt Cazemier. Voor hen is dit een mooie en rustige plek met weinig prikkels, waar ze veel buiten kunnen zijn.’
Foto boven: Pauze voor de mensen met dementie en hersenletsel in de schuur van De Haver.
‘Zo hebben we een kas en een moestuin waar zij in kunnen werken. Precies op de plaats waar de moestuin vroeger ook lag, want ook het erf heeft Het Groninger Landschap in ere hersteld.’ Maar dat niet alleen. ‘Voor veel van de oudere mensen met dementie hier doet deze omgeving aan thuis denken. Zo heb ik gisteren nog een mevrouw rondgeleid wier oma vroeger op een boerderij woonde.’ Cazemier wijst naar de oorspronkelijke bedsteden in de huiskamer van de dagbesteding. ‘Een van de cliënten vertelde vandaag dat hij altijd met zijn broertje in een bedstee sliep. Die herinneringen maken dat mensen zich hier prettig voelen.’ Herinneringen waarmee een boerderij als De Haver weer een toekomstperspectief krijgt’.
Bron:
De teksten en foto’s zijn met toestemming van de RCE overgenomen:
Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed,
uitgave
nr. 1, 2023.
© Schrijvers: Jiske Naber & Dirk Snoodijk
© Foto’s: RCE, Mark Sekuur
Nadere informatie:
Adviseur erfgoed en ruimte Marlijn Baarveld, m.baarveld@cultureelerfgoed.nl.
Met dank aan de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, Amersfoort.
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.
Hoogeveen, 9 februari 2023.
Samenstelling: © Harm Hillinga