Tefnacht I
Tefnacht I 1, geb. circa 780 BC1,1,1, vorst te Sais [Egy] van 740 BC tot 727 BC, farao te Egypte [Egy] van 727 BC tot 720 BC, ovl. (ongeveer 60 jaar oud) in 720 BC1,1.
- Vader:
Osorkon 1,2, zn. van Nn en Nn, geb. circa 800 BC1,1,1,2, hoofdvorst van de Meschwesch van 773 BC tot 740 BC, generaal, Priester van Neith (Godin), Neith was een Oud-Egyptische godin van voor de dynastieën, beschermgodin van de stad Saïs en Esna. Ze was de beschermster van de wevers en de jagers. Ook werd ze geassocieerd met de oorlog. Haar naam betekent letterlijk weefster en door het weven werd ze ook geassocieerd met de formulering van de rationele wetenschap. (Het woord 'tekst' is ook afkomstig van textura, wat weefsel betekent.)
Neith wordt weergegeven met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. Ze droeg de rode kroon van beneden-Egypte. Ze was de moeder van de krokodillengod Sobek en werd soms gezien als de vrouw van Chnoem.
Neith was ook één van de beschermgodinnen van de canopen. Ze deelde deze functie met Isis, Nephtys, Selket en de vier zonen van Horus, maar zijzelf was vooral geassocieerd met de maag die ze beschermde met Doeamoetef.
Neith werd verder Anatha, Ath-enna, Athene, Medusa, genoemd. Haar naam had volgens de Egyptenaren "Ik ben vanuit mezelf gekomen" als betekenis. Zij was de oerruimte waaruit de zon voor het eerst voortkwam of "De koe, die Ra baarde". Zij was de geest achter de sluier, die geen sterveling rechtstreeks kon zien. Ze noemde zichzelf "al wat was, is, en zal zijn". Haar symbool werd als totem gedragen door een prehistorische clan en haar naam door de twee koninginnen van de eerste dynastie.
De Grieken kenden haar als Nete, een van de drie muzen van Delphi.
In de Bijbel werd ze Asenath (Isis-Neith) genoemd, "de grote godin van de stad Aun" verjoodst tot On. Haar hogepriester Potiphar werd haar tot 'vader' verklaard en Joseph tot haar echtgenoot. Priester van Wadjet (Van Bauto), Wadjet (ook bekend als Wadjit) was een oude godin in de Egyptische mythologie.
Zij is vooral bekend van één van de vijf namen van de farao, de nebty-naam of de naam van de twee godinnen Wadjet en Nekhbet. Wadjet stelde het noorden voor en werd voorgesteld door een cobra, de uraeus, die zich opricht om gif te spuwen naar eenieder die het waagde de koning te bedreigen. Nekhbet was een giergodin die het zuiden voorstelde. Samen vormden zij het sieraad dat het voorhoofd van de farao opsmukte. Wadjet werd vooral vereerd in Boeto in de delta en kon soms ook als leeuwin voorgesteld worden, daarmee verwijzend naar Sekhmet, de verschrikkelijke vorm van de zon. Haar naam verwijst naar het groen van de papyrusplanten van de delta. hjeer van Imau (Harthor van Kom el-Hisn), ovl. (ongeveer 60 jaar oud) in 740 BC1,1, relatie.
| |
tr.
met
Nn 1.
Uit dit huwelijk een zoon:1
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Bokchoris | *-755 | | †-715 | | 40 | 1 | 1 |
Nn
Nn 1.
tr.
met
Tefnacht I 1, zn. van Osorkon en Nn, geb. circa 780 BC1,1,1, vorst te Sais [Egy] van 740 BC tot 727 BC, farao te Egypte [Egy] van 727 BC tot 720 BC, ovl. (ongeveer 60 jaar oud) in 720 BC1,1.
Uit dit huwelijk een zoon:1
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Bokchoris | *-755 | | †-715 | | 40 | 1 | 1 |
Osorkon
| |
Osorkon 1,2, geb. circa 800 BC1,1,1,2, hoofdvorst van de Meschwesch van 773 BC tot 740 BC, generaal, Priester van Neith (Godin), Neith was een Oud-Egyptische godin van voor de dynastieën, beschermgodin van de stad Saïs en Esna. Ze was de beschermster van de wevers en de jagers. Ook werd ze geassocieerd met de oorlog. Haar naam betekent letterlijk weefster en door het weven werd ze ook geassocieerd met de formulering van de rationele wetenschap. (Het woord 'tekst' is ook afkomstig van textura, wat weefsel betekent.)
Neith wordt weergegeven met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. Ze droeg de rode kroon van beneden-Egypte. Ze was de moeder van de krokodillengod Sobek en werd soms gezien als de vrouw van Chnoem.
Neith was ook één van de beschermgodinnen van de canopen. Ze deelde deze functie met Isis, Nephtys, Selket en de vier zonen van Horus, maar zijzelf was vooral geassocieerd met de maag die ze beschermde met Doeamoetef.
Neith werd verder Anatha, Ath-enna, Athene, Medusa, genoemd. Haar naam had volgens de Egyptenaren "Ik ben vanuit mezelf gekomen" als betekenis. Zij was de oerruimte waaruit de zon voor het eerst voortkwam of "De koe, die Ra baarde". Zij was de geest achter de sluier, die geen sterveling rechtstreeks kon zien. Ze noemde zichzelf "al wat was, is, en zal zijn". Haar symbool werd als totem gedragen door een prehistorische clan en haar naam door de twee koninginnen van de eerste dynastie.
De Grieken kenden haar als Nete, een van de drie muzen van Delphi.
In de Bijbel werd ze Asenath (Isis-Neith) genoemd, "de grote godin van de stad Aun" verjoodst tot On. Haar hogepriester Potiphar werd haar tot 'vader' verklaard en Joseph tot haar echtgenoot. Priester van Wadjet (Van Bauto), Wadjet (ook bekend als Wadjit) was een oude godin in de Egyptische mythologie.
Zij is vooral bekend van één van de vijf namen van de farao, de nebty-naam of de naam van de twee godinnen Wadjet en Nekhbet. Wadjet stelde het noorden voor en werd voorgesteld door een cobra, de uraeus, die zich opricht om gif te spuwen naar eenieder die het waagde de koning te bedreigen. Nekhbet was een giergodin die het zuiden voorstelde. Samen vormden zij het sieraad dat het voorhoofd van de farao opsmukte. Wadjet werd vooral vereerd in Boeto in de delta en kon soms ook als leeuwin voorgesteld worden, daarmee verwijzend naar Sekhmet, de verschrikkelijke vorm van de zon. Haar naam verwijst naar het groen van de papyrusplanten van de delta. hjeer van Imau (Harthor van Kom el-Hisn), ovl. (ongeveer 60 jaar oud) in 740 BC1,1. |
- Vader:
Nn 1, zn. van Scheschonq III en Djetbastetiuesanch, geb. circa 820 BC1,1,1, prins van Sais, hoofdvorst van de Meschwesch, tr.
relatie
met
Nn .
Uit deze relatie een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Tefnacht I | *-780 | | †-720 | | 60 | 1 | 1 |
Dossier:
Nn
Nn .
relatie
met
Osorkon 1,2, zn. van Nn en Nn, geb. circa 800 BC1,1,1,2, hoofdvorst van de Meschwesch van 773 BC tot 740 BC, generaal, Priester van Neith (Godin), Neith was een Oud-Egyptische godin van voor de dynastieën, beschermgodin van de stad Saïs en Esna. Ze was de beschermster van de wevers en de jagers. Ook werd ze geassocieerd met de oorlog. Haar naam betekent letterlijk weefster en door het weven werd ze ook geassocieerd met de formulering van de rationele wetenschap. (Het woord 'tekst' is ook afkomstig van textura, wat weefsel betekent.)
Neith wordt weergegeven met zowel mannelijke als vrouwelijke kenmerken. Ze droeg de rode kroon van beneden-Egypte. Ze was de moeder van de krokodillengod Sobek en werd soms gezien als de vrouw van Chnoem.
Neith was ook één van de beschermgodinnen van de canopen. Ze deelde deze functie met Isis, Nephtys, Selket en de vier zonen van Horus, maar zijzelf was vooral geassocieerd met de maag die ze beschermde met Doeamoetef.
Neith werd verder Anatha, Ath-enna, Athene, Medusa, genoemd. Haar naam had volgens de Egyptenaren "Ik ben vanuit mezelf gekomen" als betekenis. Zij was de oerruimte waaruit de zon voor het eerst voortkwam of "De koe, die Ra baarde". Zij was de geest achter de sluier, die geen sterveling rechtstreeks kon zien. Ze noemde zichzelf "al wat was, is, en zal zijn". Haar symbool werd als totem gedragen door een prehistorische clan en haar naam door de twee koninginnen van de eerste dynastie.
De Grieken kenden haar als Nete, een van de drie muzen van Delphi.
In de Bijbel werd ze Asenath (Isis-Neith) genoemd, "de grote godin van de stad Aun" verjoodst tot On. Haar hogepriester Potiphar werd haar tot 'vader' verklaard en Joseph tot haar echtgenoot. Priester van Wadjet (Van Bauto), Wadjet (ook bekend als Wadjit) was een oude godin in de Egyptische mythologie.
Zij is vooral bekend van één van de vijf namen van de farao, de nebty-naam of de naam van de twee godinnen Wadjet en Nekhbet. Wadjet stelde het noorden voor en werd voorgesteld door een cobra, de uraeus, die zich opricht om gif te spuwen naar eenieder die het waagde de koning te bedreigen. Nekhbet was een giergodin die het zuiden voorstelde. Samen vormden zij het sieraad dat het voorhoofd van de farao opsmukte. Wadjet werd vooral vereerd in Boeto in de delta en kon soms ook als leeuwin voorgesteld worden, daarmee verwijzend naar Sekhmet, de verschrikkelijke vorm van de zon. Haar naam verwijst naar het groen van de papyrusplanten van de delta. hjeer van Imau (Harthor van Kom el-Hisn), ovl. (ongeveer 60 jaar oud) in 740 BC1,1. | |
Uit deze relatie een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Tefnacht I | *-780 | | †-720 | | 60 | 1 | 1 |
Nn
Nn 1, geb. circa 820 BC1,1,1, prins van Sais, hoofdvorst van de Meschwesch.
- Vader:
Scheschonq III , zn. van Takelot II en Karoma Merimut II, geb. circa 845 BC, farao te Egypte [Egy] van 825 BC tot 773 BC, ovl. (ongeveer 72 jaar oud) in 773 BC, tr. (2) met Tentamenipet . Uit dit huwelijk 4 kinderen, tr. (3) met Tadibastet 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Nn 1. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (1).
tr.
met
Nn 1.
Uit dit huwelijk een zoon:1
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Osorkon | *-800 | | †-740 | | 60 | 1 | 1 |
Nn
Nn 1.
tr.
met
Nn 1, zn. van Scheschonq III en Djetbastetiuesanch, geb. circa 820 BC1,1,1, prins van Sais, hoofdvorst van de Meschwesch.
Uit dit huwelijk een zoon:1
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Osorkon | *-800 | | †-740 | | 60 | 1 | 1 |
Scheschonq III
Scheschonq III , geb. circa 845 BC, farao te Egypte [Egy] van 825 BC tot 773 BC, ovl. (ongeveer 72 jaar oud) in 773 BC.
- Vader:
Takelot II 1,2, zn. van Osorkon II en Istemachbit, geb. circa 875 BC1,1,1,2, farao van 850 BC tot 825 BC, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) in 825 BC1,1, tr.
tr. (1)
met
Djetbastetiuesanch 1, dr. van Takelot en Dejetbast, geb. circa 845 BC1,1.
Uit dit huwelijk 3 zonen:
tr. (2)
met
Tentamenipet .
Uit dit huwelijk 4 kinderen:
tr. (3)
met
Tadibastet 1.
tr. (4)
met
Nn 1.
Uit dit huwelijk een dochter:
Djetbastetiuesanch
Djetbastetiuesanch 1, geb. circa 845 BC1,1.
- Vader:
Takelot 1, geb. circa 865 BC1,1,1, Hogepriester van Ptah te Memphis [Egy], Ptah, ook gespeld als Peteh was in de Egyptische Mythologie in het Oude Rijk de vergoddelijking van de primordiale wereld in de Enneadische kosmogonie, dat letterlijk Ta-tenen (of Tathenen) werd genoemd met de betekenis van verrezen land, of als Tanen, met de betekenis van ondergelopen land.
Het was de lokale godheid van de stad Memphis, die in het Oude Rijk lange tijd de hoofdstad was. Er is een versie van het Egyptisch scheppingsverhaal waarin niet de zonnegod Ra de god van de schepping is, maar Ptah. Deze versie staat vereeuwigd op de Steen van Palermo die ooit de tempel van Ptah in Memphis sierde. Dit heiligdom noemde men Hwt-ka-Ptah oftewel "Huis van de Geest van Ptah".
Hij wordt voorgesteld als een rijzige man met sluitende kleding en een nauwe hoofdkap. Hij draagt een maät met ankh gecombineerd. Vanaf het Middenrijk werd hem ook een rechte baard gegeven.
Ptah is de pottenbakker onder de goden en ook de brenger van de smeedkunst en de beeldhouwkunst. Hij schiep de mensheid op zijn pottenbakkerswiel en staat de mensheid altijd bij. Hij vormde ze uit klei en blies er een goddelijke vonk in (vergelijk Genesis). Van hem wordt ook gezegd dat hij de wereld schiep "met gedachten uit zijn hart en woorden van zijn tong".
Daarna volgde Ra hem op, vervolgens Shu, Geb, en Osiris. Dan greep Seth de macht maar deze werd verslagen door Horus.
De naam in transcriptie als ?wt-k3-Pt? (van Hwt-ka-Ptah of Hat-ka-Ptah "tempel van de Ka van Ptah") werd in het Grieks vertaald tot '?? ?? pt??' of 'Aeguptos'. In het oude Griekenland ging na verloop van tijd die naam van dit heiligdom over op het gehele gebied: het is de naam van Egypte.
Men beschouwde Imhotep, die de trappenpiramide bouwde, als zijn zoon.
In het Oude Rijk versmolt zijn cultus met die van de valkgod Sokar of Sokaris. Uit deze combinatie ontstond de begrafenisgod Ptah-Sokar. Vanzelf nam deze godheid geleidelijk attributen van de dodengod Osiris over. Zo ontstond Ptha-Sokar-Osiris, waarvan vaak beeltenissen werden als grafgift meegegeven aan privépersonen. Ovl. (Ongeveer 55 jaar oud) circa 810 BC1,1, tr.
| |
- Moeder:
Dejetbast (Djetbast) 1, dr. van Osorkon II en Istemachbit, geb. in 870 BC1,1.
tr.
met
Scheschonq III , zn. van Takelot II en Karoma Merimut II, geb. circa 845 BC, farao te Egypte [Egy] van 825 BC tot 773 BC, ovl. (ongeveer 72 jaar oud) in 773 BC, tr. (2) met Tentamenipet . Uit dit huwelijk 4 kinderen, tr. (3) met Tadibastet 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (4) met Nn 1. Uit dit huwelijk een dochter.
Uit dit huwelijk 3 zonen:
Takelot II
Takelot II 1,2, geb. circa 875 BC1,1,1,2, farao van 850 BC tot 825 BC, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) in 825 BC1,1.
Aantekeningen bij Takelot II .
Takelot II was een farao van de 22e Dynastie (of van de 23e Dynastie. Hierover bestaat geen zekerheid.).
Takelot was getrouwd met Karomama Merimut II. In het Louvre bevindt zich een mooi standbeeld van haar. Het was de dochter van zijn halfbroer Nimlot, die hogepriester van Amon in Thebe was. Deze Nimlot kwam in Jaar 11 van zijn regering te overlijden wat tot een opstand leidde. Takelot stuurde zijn zoon Osorkon, de kroonprins, naar Thebe om de opstand de kop in te drukken. Dat lukte, waarna deze zichzelf benoemde tot hogepriester van Amon. Echter, na vier jaar brak er opnieuw een opstand uit, wat leidde tot een burgeroorlog die 27 jaar zou duren. In het tiende jaar van deze oorlog overleed Takelot. Hij werd begraven in Tanis.
Kroonprins Osorkon, later (Osorkon III), werd doordat hij in Thebe was gebleven om te strijden tegen Pedubastis I de stichter van de 23e Dynastie niet de opvolger, maar een jongere broer Sjosjenq III.
- Vader:
Osorkon II 1,2, zn. van Takelot I en Kapes, geb. circa 905 BC1,2,1,2,1,2, farao te Egypte [Egy] van 874 BC tot 850 BC, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 850 BC1,2,1,2, tr. (2) met Djetmutesanch 1. Uit dit huwelijk een zoon1, tr. (3) met Karomama Merimut II1. Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (1).
| |
tr.
met
Karoma Merimut II1, dr. van Namlit en Horsiese, geb. circa 865 BC1,1.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
Karoma Merimut II
Karoma Merimut II1, geb. circa 865 BC1,1.
- Vader:
Namlit 1, zn. van Osorkon II en Djetmutesanch, geb. circa 885 BC1,1,1, heerser over Thebe en Herakleopolis van 865 BC tot 845 BC, hogepriester van Amun (Amon) te Thebe [Egy] van 855 BC tot 845 BC, ovl. (ongeveer 40 jaar oud) in 845 BC1,1, tr.
- Moeder:
Horsiese 1, dr. van Djew en Nn, geb. circa 880 BC1,1.
tr.
met
Takelot II 1,2, zn. van Osorkon II en Istemachbit, geb. circa 875 BC1,1,1,2, farao van 850 BC tot 825 BC, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) in 825 BC1,1.
Aantekeningen bij Takelot II .
Takelot II was een farao van de 22e Dynastie (of van de 23e Dynastie. Hierover bestaat geen zekerheid.).
Takelot was getrouwd met Karomama Merimut II. In het Louvre bevindt zich een mooi standbeeld van haar. Het was de dochter van zijn halfbroer Nimlot, die hogepriester van Amon in Thebe was. Deze Nimlot kwam in Jaar 11 van zijn regering te overlijden wat tot een opstand leidde. Takelot stuurde zijn zoon Osorkon, de kroonprins, naar Thebe om de opstand de kop in te drukken. Dat lukte, waarna deze zichzelf benoemde tot hogepriester van Amon. Echter, na vier jaar brak er opnieuw een opstand uit, wat leidde tot een burgeroorlog die 27 jaar zou duren. In het tiende jaar van deze oorlog overleed Takelot. Hij werd begraven in Tanis.
Kroonprins Osorkon, later (Osorkon III), werd doordat hij in Thebe was gebleven om te strijden tegen Pedubastis I de stichter van de 23e Dynastie niet de opvolger, maar een jongere broer Sjosjenq III.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
Takelot
| |
Takelot 1, geb. circa 865 BC1,1,1, Hogepriester van Ptah te Memphis [Egy], Ptah, ook gespeld als Peteh was in de Egyptische Mythologie in het Oude Rijk de vergoddelijking van de primordiale wereld in de Enneadische kosmogonie, dat letterlijk Ta-tenen (of Tathenen) werd genoemd met de betekenis van verrezen land, of als Tanen, met de betekenis van ondergelopen land.
Het was de lokale godheid van de stad Memphis, die in het Oude Rijk lange tijd de hoofdstad was. Er is een versie van het Egyptisch scheppingsverhaal waarin niet de zonnegod Ra de god van de schepping is, maar Ptah. Deze versie staat vereeuwigd op de Steen van Palermo die ooit de tempel van Ptah in Memphis sierde. Dit heiligdom noemde men Hwt-ka-Ptah oftewel "Huis van de Geest van Ptah".
Hij wordt voorgesteld als een rijzige man met sluitende kleding en een nauwe hoofdkap. Hij draagt een maät met ankh gecombineerd. Vanaf het Middenrijk werd hem ook een rechte baard gegeven.
Ptah is de pottenbakker onder de goden en ook de brenger van de smeedkunst en de beeldhouwkunst. Hij schiep de mensheid op zijn pottenbakkerswiel en staat de mensheid altijd bij. Hij vormde ze uit klei en blies er een goddelijke vonk in (vergelijk Genesis). Van hem wordt ook gezegd dat hij de wereld schiep "met gedachten uit zijn hart en woorden van zijn tong".
Daarna volgde Ra hem op, vervolgens Shu, Geb, en Osiris. Dan greep Seth de macht maar deze werd verslagen door Horus.
De naam in transcriptie als ?wt-k3-Pt? (van Hwt-ka-Ptah of Hat-ka-Ptah "tempel van de Ka van Ptah") werd in het Grieks vertaald tot '?? ?? pt??' of 'Aeguptos'. In het oude Griekenland ging na verloop van tijd die naam van dit heiligdom over op het gehele gebied: het is de naam van Egypte.
Men beschouwde Imhotep, die de trappenpiramide bouwde, als zijn zoon.
In het Oude Rijk versmolt zijn cultus met die van de valkgod Sokar of Sokaris. Uit deze combinatie ontstond de begrafenisgod Ptah-Sokar. Vanzelf nam deze godheid geleidelijk attributen van de dodengod Osiris over. Zo ontstond Ptha-Sokar-Osiris, waarvan vaak beeltenissen werden als grafgift meegegeven aan privépersonen. Ovl. (Ongeveer 55 jaar oud) circa 810 BC1,1. |
tr.
met
Dejetbast (Djetbast) 1, dr. van Osorkon II en Istemachbit, geb. in 870 BC1,1.
Uit dit huwelijk een dochter:
Dossier:
Schebitku
Schebitku 1,2, geb. circa 750 BC1,2,1,2,1,2, farao van 702 BC tot 690 BC, ovl. (ongeveer 60 jaar oud) in 690 BC1,2,1,2.
Aantekeningen bij Schebitku .
Shebitku was een farao van de 25e Dynastie in de Egyptische Oudheid.
*.
Biografie.
Shebitku (702-690 v.Chr.) volgde zijn oom Shabaka op als farao van Egypte. Zijn troonnaam, Djedkare, betekend:"Blijvend is de ziel van Ra".
Tijdens Shebitku's regering viel Assyrië onder koning Sargon II Egypte binnen en veroverde een deel van het toenmalige Egyptische Rijk. Na de dood van Sargon zond Shebitku zijn leger vanuit Nubië om diens opvolger, Sennacherib, het hoofd te bieden. Bij de veldslag van Eltekh (701 v.Chr.) stopte hij de Assyriërs door een inname van Jeruzalem te beletten. Shebitku werd door zijn broer Taharqa opgevolgd.
*.
Bouwwerken.
- Shebitku voltooide de reliëfs van de tempel van Osiris Heqadjet in Thebe.
- Shebitku bouwde een piramide in El-Kurru.
- Vader:
Pije (Pianchi) Ook: Piye 2, zn. van Kaschta en Nn, geb. 2,2,2, ovl. 2,2, tr. (2) met Kemsa 1. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met zijn halfzus Peksater 1, dr. van Kaschta en Pabatama. Uit dit huwelijk een dochter, tr. (4) met zijn nicht Tabiri , dr. van Alara en Kasaqa. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Nn . Uit dit huwelijk 6 kinderen, farao van 690 BC tot 664 BC tr. (1).
- Moeder:
Abale , dr. van Kaschta en Nn, geb. circa 770 BC.
tr. (1)
met
Qualhat 1.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Nn | *-730 | | | | | 1 | 1 |
2 | Tenwetamun | *-720 | | | | | 1 | 1 |
tr. (2)
met
Arti 1, dr. van Pije (Pianchi) en Nn, geb. circa 730 BC1.
Osorkon II
| |
Osorkon II 1,2, geb. circa 905 BC1,2,1,2,1,2, farao te Egypte [Egy] van 874 BC tot 850 BC, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 850 BC1,2,1,2. |
Aantekeningen bij Osorkon II .
Osorkon II was een farao van de 22e Dynastie. Zijn tweede naam Oesermaatra-Setepenamen betekent: "Machtig is de rechtvaardigheid van Re.".
*.
Biografie.
In de tempel van de godin Bastet in Bubastis bouwde hij een zaal waar hij zijn eerste Sed-festival vierde. Het jaar wordt meestal aangegeven als Jaar 22, maar dit zou ook Jaar 30 kunnen zijn. Hij werd begraven in graf NRT-I in Tanis.
*.
Bij opgravingen in het paleis van Samaria, de hoofdstad van het koninkrijk Israël is een albasten vaas gevonden met daarop de naam van Osorkon II. Vermoedelijk gaat het om een geschenk aan de toenmalige koning Achab en kan eruit opgemaakt worden dat Osorkon vriendschappelijke contacten met het koninkrijk Israël onderhield.
- Vader:
Takelot I 1,2, zn. van Osorkon I en Taschedchons, geb. circa 935 BC1,2,1,2,1,2, farao te Egypte [Egy] van 889 BC tot 874 BC, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) in 874 BC1,2,1,2, tr.
tr. (1)
met
Istemachbit 1, dr. van Harsies en Nn, geb. circa 900 BC1,1.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
tr. (2)
met
Djetmutesanch 1.
Uit dit huwelijk een zoon:1
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Namlit | *-885 | | †-845 | | 40 | 1 | 3 |
tr. (3)
met
Karomama Merimut II1.
Uit dit huwelijk 5 kinderen:
Dossier:
Istemachbit
Istemachbit 1, geb. circa 900 BC1,1.
- Vader:
Harsies 1, zn. van Scheschonq II en Nestanebtaschru, geb. circa 920 BC1,1,1, hogepriester van Amun (Amon) te Thebe [Egy] van 874 BC tot 860 BC, coregent van 870 BC tot 860 BC, ovl. (ongeveer 60 jaar oud) in 860 BC1,1, tr.
tr.
met
Osorkon II 1,2, zn. van Takelot I en Kapes, geb. circa 905 BC1,2,1,2,1,2, farao te Egypte [Egy] van 874 BC tot 850 BC, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 850 BC1,2,1,2, tr. (2) met Djetmutesanch 1. Uit dit huwelijk een zoon1, tr. (3) met Karomama Merimut II1. Uit dit huwelijk 5 kinderen. | |
Aantekeningen bij Osorkon II .
Osorkon II was een farao van de 22e Dynastie. Zijn tweede naam Oesermaatra-Setepenamen betekent: "Machtig is de rechtvaardigheid van Re.".
*.
Biografie.
In de tempel van de godin Bastet in Bubastis bouwde hij een zaal waar hij zijn eerste Sed-festival vierde. Het jaar wordt meestal aangegeven als Jaar 22, maar dit zou ook Jaar 30 kunnen zijn. Hij werd begraven in graf NRT-I in Tanis.
*.
Bij opgravingen in het paleis van Samaria, de hoofdstad van het koninkrijk Israël is een albasten vaas gevonden met daarop de naam van Osorkon II. Vermoedelijk gaat het om een geschenk aan de toenmalige koning Achab en kan eruit opgemaakt worden dat Osorkon vriendschappelijke contacten met het koninkrijk Israël onderhield.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:
Harsies
Harsies 1, geb. circa 920 BC1,1,1, hogepriester van Amun (Amon) te Thebe [Egy] van 874 BC tot 860 BC, coregent van 870 BC tot 860 BC, ovl. (ongeveer 60 jaar oud) in 860 BC1,1.
- Vader:
Scheschonq II 1,2, zn. van Osorkon I en Maatkare II, geb. circa 940 BC1,1,1, hogepriester van Amun (Amon) te Thebe [Egy] van 924 BC tot 894 BC, coregent in 890 BC, ovl. (ongeveer 50 jaar oud) in 890 BC1,1, tr.
tr.
met
Nn 1.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:1
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Istemachbit | *-900 | | | | | 1 | 2 |
2 | Djew | *-900 | | | | | 1 | 1 |
Nn
Nn 1.
tr.
met
Harsies 1, zn. van Scheschonq II en Nestanebtaschru, geb. circa 920 BC1,1,1, hogepriester van Amun (Amon) te Thebe [Egy] van 874 BC tot 860 BC, coregent van 870 BC tot 860 BC, ovl. (ongeveer 60 jaar oud) in 860 BC1,1.
Uit dit huwelijk 2 kinderen:1
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Istemachbit | *-900 | | | | | 1 | 2 |
2 | Djew | *-900 | | | | | 1 | 1 |
Tadenitenbastet
Tadenitenbastet 1.
tr.
met
Luwelot 1, zn. van Osorkon I en Taschedchons, geb. circa 933 BC1,1,1, hogepriester van Amun (ook Amon) te Thebe [Egy] van 894 BC tot 884 BC, ovl. (ongeveer 49 jaar oud) in 884 BC1,1.
Kapes
Kapes 1.
tr.
met
Takelot I 1,2, zn. van Osorkon I en Taschedchons, geb. circa 935 BC1,2,1,2,1,2, farao te Egypte [Egy] van 889 BC tot 874 BC, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) in 874 BC1,2,1,2.
Aantekeningen bij Takelot I .
Takelot I was een Egyptische farao uit de 22e Dynastie van de Egyptische oudheid.
*.
Biografie.
Takelot I was de zoon van Osorkon I en koningin Tashedkhons. Takelot trouwde met koningin Kapes die hem Osorkon II baarde. Hij regeerde Egypte dertien jaar volgens Manetho, daarover bestaat nog enige discussie over. Waar ook discussie over bestaat is wie Takelot eigenlijk is. Uit de tijd van Takelot zijn geen monumenten uit Tanis bekend of een andere stad in Neder-Egypte. Daardoor kunnen er geen "harde" bewijzen zijn voor regeringsdata aangezien monumenten met inscripties gekoppeld worden aan data. Maar sinds de jaren '80, Egyptologen hebben een aantal documenten onder ogen gehad die de koning Takelot van Neder-Egypte benoemen, in plaats van Takelot II. Tot slot bestaat er ook nog verwarring tussen Takelot I en Takelot II. De enige verschil is in de koninklijke titulatuur waarin Takelot II zich zoon van Isis noemt.
In Tanis is een graf ontdekt, van voorheen een onbekend iemand. Inscripties op grafgoederen hebben aangetoond dat het hier gaat om het graf van Takelot I.
*.
Verdeling van de macht.
Zoals bekend is, was de macht in Egypte tijdens de 22e dynastie verdeeld. Takelots macht werd niet geaccepteerd in Opper-Egypte, en Harsiese A of een andere lokale Thebaanse koning ondermijnden zijn gezag. Een paar teksten uit Thebe benoemd twee zonen van Osorkon I, de Hogepriesters Iuwelot en Smendes III in de jaren 5,8, en 14 van een onbekende koning. Deze onbekende koning kan Takelot zijn.
Uit dit huwelijk een zoon:1
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Osorkon II | *-905 | | †-850 | | 55 | 3 | 8 |
Dejetbast
Dejetbast (Djetbast) 1, geb. in 870 BC1,1.
- Vader:
Osorkon II 1,2, zn. van Takelot I en Kapes, geb. circa 905 BC1,2,1,2,1,2, farao te Egypte [Egy] van 874 BC tot 850 BC, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 850 BC1,2,1,2, tr. (2) met Djetmutesanch 1. Uit dit huwelijk een zoon1, tr. (3) met Karomama Merimut II1. Uit dit huwelijk 5 kinderen, tr. (1).
| |
tr.
met
Takelot 1, geb. circa 865 BC1,1,1, Hogepriester van Ptah te Memphis [Egy], Ptah, ook gespeld als Peteh was in de Egyptische Mythologie in het Oude Rijk de vergoddelijking van de primordiale wereld in de Enneadische kosmogonie, dat letterlijk Ta-tenen (of Tathenen) werd genoemd met de betekenis van verrezen land, of als Tanen, met de betekenis van ondergelopen land.
Het was de lokale godheid van de stad Memphis, die in het Oude Rijk lange tijd de hoofdstad was. Er is een versie van het Egyptisch scheppingsverhaal waarin niet de zonnegod Ra de god van de schepping is, maar Ptah. Deze versie staat vereeuwigd op de Steen van Palermo die ooit de tempel van Ptah in Memphis sierde. Dit heiligdom noemde men Hwt-ka-Ptah oftewel "Huis van de Geest van Ptah".
Hij wordt voorgesteld als een rijzige man met sluitende kleding en een nauwe hoofdkap. Hij draagt een maät met ankh gecombineerd. Vanaf het Middenrijk werd hem ook een rechte baard gegeven.
Ptah is de pottenbakker onder de goden en ook de brenger van de smeedkunst en de beeldhouwkunst. Hij schiep de mensheid op zijn pottenbakkerswiel en staat de mensheid altijd bij. Hij vormde ze uit klei en blies er een goddelijke vonk in (vergelijk Genesis). Van hem wordt ook gezegd dat hij de wereld schiep "met gedachten uit zijn hart en woorden van zijn tong".
Daarna volgde Ra hem op, vervolgens Shu, Geb, en Osiris. Dan greep Seth de macht maar deze werd verslagen door Horus.
De naam in transcriptie als ?wt-k3-Pt? (van Hwt-ka-Ptah of Hat-ka-Ptah "tempel van de Ka van Ptah") werd in het Grieks vertaald tot '?? ?? pt??' of 'Aeguptos'. In het oude Griekenland ging na verloop van tijd die naam van dit heiligdom over op het gehele gebied: het is de naam van Egypte.
Men beschouwde Imhotep, die de trappenpiramide bouwde, als zijn zoon.
In het Oude Rijk versmolt zijn cultus met die van de valkgod Sokar of Sokaris. Uit deze combinatie ontstond de begrafenisgod Ptah-Sokar. Vanzelf nam deze godheid geleidelijk attributen van de dodengod Osiris over. Zo ontstond Ptha-Sokar-Osiris, waarvan vaak beeltenissen werden als grafgift meegegeven aan privépersonen. Ovl. (Ongeveer 55 jaar oud) circa 810 BC1,1. | |
Uit dit huwelijk een dochter:
Djetmutesanch
Djetmutesanch 1.
tr.
met
Osorkon II 1,2, zn. van Takelot I en Kapes, geb. circa 905 BC1,2,1,2,1,2, farao te Egypte [Egy] van 874 BC tot 850 BC, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) in 850 BC1,2,1,2, tr. (1) met zijn achternicht Istemachbit 1. Uit dit huwelijk 2 kinderen, tr. (3) met Karomama Merimut II1. Uit dit huwelijk 5 kinderen. | |
Aantekeningen bij Osorkon II .
Osorkon II was een farao van de 22e Dynastie. Zijn tweede naam Oesermaatra-Setepenamen betekent: "Machtig is de rechtvaardigheid van Re.".
*.
Biografie.
In de tempel van de godin Bastet in Bubastis bouwde hij een zaal waar hij zijn eerste Sed-festival vierde. Het jaar wordt meestal aangegeven als Jaar 22, maar dit zou ook Jaar 30 kunnen zijn. Hij werd begraven in graf NRT-I in Tanis.
*.
Bij opgravingen in het paleis van Samaria, de hoofdstad van het koninkrijk Israël is een albasten vaas gevonden met daarop de naam van Osorkon II. Vermoedelijk gaat het om een geschenk aan de toenmalige koning Achab en kan eruit opgemaakt worden dat Osorkon vriendschappelijke contacten met het koninkrijk Israël onderhield.
Uit dit huwelijk een zoon:1
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Namlit | *-885 | | †-845 | | 40 | 1 | 3 |
')}