Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Tuia
Tuia .

  • Vader:
    Ramses II 1,2, zn. van Sethos I en Tuja, geb. 1,2 in 1303 BC1,2,1,2,1,2, farao van 1279 BC tot 1213 BC, ovl. (ongeveer 89 jaar oud) 2 op woensdag 12 jun 1213 BC1,2,1,2, begr. 2, tr. (1) met Nn 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (2) met Henutmire . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Maathornefrure (Maathorenefrure) 1,3. Uit dit huwelijk 2 zonen1,3., tr. (4) met Meritamun . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Nebettauy . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (6) met Bint Anat . Uit dit huwelijk een dochter., tr. (7) met Suteriroy . Uit dit huwelijk een zoon., tr. (8) met Isnetnefret I (Isetnefret I) . Uit dit huwelijk 8 zonen., tr. (9) met zijn zus Henutmire 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (10).
 



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Website Gemeinde Wietmarschen, Gem. Wietmarsch
3.Afgeschermd, Wikipedia


Henuttaneb
Henuttaneb .

  • Vader:
    Ramses II 1,2, zn. van Sethos I en Tuja, geb. 1,2 in 1303 BC1,2,1,2,1,2, farao van 1279 BC tot 1213 BC, ovl. (ongeveer 89 jaar oud) 2 op woensdag 12 jun 1213 BC1,2,1,2, begr. 2, tr. (1) met Nn 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (2) met Henutmire . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Maathornefrure (Maathorenefrure) 1,3. Uit dit huwelijk 2 zonen1,3., tr. (4) met Meritamun . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Nebettauy . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (6) met Bint Anat . Uit dit huwelijk een dochter., tr. (7) met Suteriroy . Uit dit huwelijk een zoon., tr. (8) met Isnetnefret I (Isetnefret I) . Uit dit huwelijk 8 zonen., tr. (9) met zijn zus Henutmire 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (10).
 



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Website Gemeinde Wietmarschen, Gem. Wietmarsch
3.Afgeschermd, Wikipedia


[...]taweret
[...]taweret .

  • Vader:
    Ramses II 1,2, zn. van Sethos I en Tuja, geb. 1,2 in 1303 BC1,2,1,2,1,2, farao van 1279 BC tot 1213 BC, ovl. (ongeveer 89 jaar oud) 2 op woensdag 12 jun 1213 BC1,2,1,2, begr. 2, tr. (1) met Nn 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (2) met Henutmire . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Maathornefrure (Maathorenefrure) 1,3. Uit dit huwelijk 2 zonen1,3., tr. (4) met Meritamun . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Nebettauy . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (6) met Bint Anat . Uit dit huwelijk een dochter., tr. (7) met Suteriroy . Uit dit huwelijk een zoon., tr. (8) met Isnetnefret I (Isetnefret I) . Uit dit huwelijk 8 zonen., tr. (9) met zijn zus Henutmire 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (10).
 



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Website Gemeinde Wietmarschen, Gem. Wietmarsch
3.Afgeschermd, Wikipedia


[...]-Nofret
[...]-Nofret .

  • Vader:
    Ramses II 1,2, zn. van Sethos I en Tuja, geb. 1,2 in 1303 BC1,2,1,2,1,2, farao van 1279 BC tot 1213 BC, ovl. (ongeveer 89 jaar oud) 2 op woensdag 12 jun 1213 BC1,2,1,2, begr. 2, tr. (1) met Nn 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (2) met Henutmire . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Maathornefrure (Maathorenefrure) 1,3. Uit dit huwelijk 2 zonen1,3., tr. (4) met Meritamun . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Nebettauy . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (6) met Bint Anat . Uit dit huwelijk een dochter., tr. (7) met Suteriroy . Uit dit huwelijk een zoon., tr. (8) met Isnetnefret I (Isetnefret I) . Uit dit huwelijk 8 zonen., tr. (9) met zijn zus Henutmire 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (10).
 



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Website Gemeinde Wietmarschen, Gem. Wietmarsch
3.Afgeschermd, Wikipedia


[...]em-[...]-Mut
[...]em-[...]-Mut .

  • Vader:
    Ramses II 1,2, zn. van Sethos I en Tuja, geb. 1,2 in 1303 BC1,2,1,2,1,2, farao van 1279 BC tot 1213 BC, ovl. (ongeveer 89 jaar oud) 2 op woensdag 12 jun 1213 BC1,2,1,2, begr. 2, tr. (1) met Nn 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (2) met Henutmire . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Maathornefrure (Maathorenefrure) 1,3. Uit dit huwelijk 2 zonen1,3., tr. (4) met Meritamun . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Nebettauy . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (6) met Bint Anat . Uit dit huwelijk een dochter., tr. (7) met Suteriroy . Uit dit huwelijk een zoon., tr. (8) met Isnetnefret I (Isetnefret I) . Uit dit huwelijk 8 zonen., tr. (9) met zijn zus Henutmire 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (10).
 



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Website Gemeinde Wietmarschen, Gem. Wietmarsch
3.Afgeschermd, Wikipedia


[...]em-Merut
[...]em-Merut .

  • Vader:
    Ramses II 1,2, zn. van Sethos I en Tuja, geb. 1,2 in 1303 BC1,2,1,2,1,2, farao van 1279 BC tot 1213 BC, ovl. (ongeveer 89 jaar oud) 2 op woensdag 12 jun 1213 BC1,2,1,2, begr. 2, tr. (1) met Nn 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (2) met Henutmire . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Maathornefrure (Maathorenefrure) 1,3. Uit dit huwelijk 2 zonen1,3., tr. (4) met Meritamun . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (5) met Nebettauy . Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (6) met Bint Anat . Uit dit huwelijk een dochter., tr. (7) met Suteriroy . Uit dit huwelijk een zoon., tr. (8) met Isnetnefret I (Isetnefret I) . Uit dit huwelijk 8 zonen., tr. (9) met zijn zus Henutmire 1. Uit dit huwelijk geen kinderen1, tr. (10).
 



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Website Gemeinde Wietmarschen, Gem. Wietmarsch
3.Afgeschermd, Wikipedia


Tia
Tia 1,1.

tr.
met

Tia 1, dr. van Sethos I en Tuja, geb. in 1307 BC1,1,1,
Zangeres,
Gottessängerin der Hathor von den Sykomoren, des Re von Heliopolis und des Amun, Vorsteherin der Tempelmusiker.
koninklijke schrijver, schatopzichter Wedelträger zur Rechten des Königs.

Uit dit huwelijk 2 dochters:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mutmetjennefer     
Nn     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Mutmetjennefer
Mutmetjennefer 1.



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Nn
Nn 1.



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Hattusili III
Hattusili III 1, geb. 1 circa 1310 BC1,1,1, koning der Hettieten te Hettisch Koninkrijk [Het] van 1266 BC tot 1236 BC, ovl. (ongeveer 74 jaar oud) in 1236 BC1,1, begr. 1.


Aantekeningen bij Hattusili III .
Hattusili III (Hettitische: "van Hattusa") was een koning van het Hettitische rijk (New Koninkrijk of Late Rijk) ca. 1267 – 1237 BC. Hij was de vierde en laatste zoon van Mursili II. Mursili Hattusili wordt benoemd als priester van Sausga van Samuha en Hattusili bleven trouw aan de "Ishtar van Samuha" aan het einde van zijn dagen.
*.
Zijn oudere broer Muwatalli II verplaatst zijn zetel in Tarhuntassa en benoemde hem gouverneur van Hattusa. Hattusili was een commandant van Hettitische strijdkrachten tijdens de beroemde Slag bij Kadesh tegen Egypte in 1274 v.Chr.
Hij werd verder Hogepriester van de stormgod. Hattusili vernoemt zijn oudste zoon en kroonprins "Nerikkaili" ter ere van deze prestatie. Hattusili is getrouwd met priesteres van Ishtar, Puduhepa, de later Hettitische koningin en Tawanannas.
*.
Zijn neef, Mursili III (of Urhi-Teshub) verplaatst de hoofdstad terug naar Hattusa (KBO 21,15 i 11-12), waardoor het gouverneurschap van Hattusili overbodig wordt. Mursili vervolgens wordt onttroond, waardoor er een burgeroorlog ontstaat. Hattusili wordt verslagen en verbannen door zijn neef. Hattusili wordt omgedoopt in Urhi-Teshup's broer Ulmi-Teshup "Kurunta" (of: trouwt met haar te Kurunta), en benoemt Kurunta over Tarhuntassa in zijn plaats. Daarna verhoogt Hattusili een jongere tot Tudhaliya IV als kroonprins in zijn plaats.

tr.
met

Padu-Chepa 2, dr. van Bentibsharre en Nn.

Uit dit huwelijk 2 dochters:2

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nn*-1260     
Maathornefrure*-1275  †-1218  57



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia
2.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
3.Hittites.Info, Information about the Hittites, Hittites.info


Padu-Chepa
Padu-Chepa 1.

 

tr.
met

Hattusili III 2, zn. van Muršili II en Nn, geb. 2 circa 1310 BC2,2,2, koning der Hettieten te Hettisch Koninkrijk [Het] van 1266 BC tot 1236 BC, ovl. (ongeveer 74 jaar oud) in 1236 BC2,2, begr. 2.


Aantekeningen bij Hattusili III .
Hattusili III (Hettitische: "van Hattusa") was een koning van het Hettitische rijk (New Koninkrijk of Late Rijk) ca. 1267 – 1237 BC. Hij was de vierde en laatste zoon van Mursili II. Mursili Hattusili wordt benoemd als priester van Sausga van Samuha en Hattusili bleven trouw aan de "Ishtar van Samuha" aan het einde van zijn dagen.
*.
Zijn oudere broer Muwatalli II verplaatst zijn zetel in Tarhuntassa en benoemde hem gouverneur van Hattusa. Hattusili was een commandant van Hettitische strijdkrachten tijdens de beroemde Slag bij Kadesh tegen Egypte in 1274 v.Chr.
Hij werd verder Hogepriester van de stormgod. Hattusili vernoemt zijn oudste zoon en kroonprins "Nerikkaili" ter ere van deze prestatie. Hattusili is getrouwd met priesteres van Ishtar, Puduhepa, de later Hettitische koningin en Tawanannas.
*.
Zijn neef, Mursili III (of Urhi-Teshub) verplaatst de hoofdstad terug naar Hattusa (KBO 21,15 i 11-12), waardoor het gouverneurschap van Hattusili overbodig wordt. Mursili vervolgens wordt onttroond, waardoor er een burgeroorlog ontstaat. Hattusili wordt verslagen en verbannen door zijn neef. Hattusili wordt omgedoopt in Urhi-Teshup's broer Ulmi-Teshup "Kurunta" (of: trouwt met haar te Kurunta), en benoemt Kurunta over Tarhuntassa in zijn plaats. Daarna verhoogt Hattusili een jongere tot Tudhaliya IV als kroonprins in zijn plaats.

Uit dit huwelijk 2 dochters:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nn*-1260     
Maathornefrure*-1275  †-1218  57



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia

Bentibsharre
 
Bentibsharre 1, priester in Kizzuwatna.

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Padu-Chepa     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen

Dossier:


Nn
Nn 1.

tr.
met

Bentibsharre 1, priester in Kizzuwatna.

 

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Padu-Chepa     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Muršili II
Muršili II 1,2, geb. 1 circa 1345 BC1,1,1,2, koning van de Hettieten te Hettisch Koninkrijk [Het] van 1320 BC tot 1290 BC, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) 1 circa 1290 BC1,1, begr. 1.


Aantekeningen bij Muršili II .
Mursili II was van ca. 1321 tot 1295 v.Chr.[1] koning van de Hettieten in Hattusa. R.H. Beal[2] meent dat voor zijn troonsbestijging, Mursili's naam werd geschreven in Luwische hiëroglifische zegels samen met de gecombineerde Soemerisch en Akkadische gliefen (tekens), GAL-MIJŠEDI; die elders worden begrepen als de titel voor "leider van de lijfwachten". Hoewel het begin van zijn heerschappij met strubbelingen gepaard gaat en aan alle kanten de vazalstaten dreigen af te brokkelen, weet hij zich toch als grote koning te profileren en weet hij het rijk niet enkel te stabiliseren, maar tevens uit te breiden.
*.
Regering.
Hij was de opvolger van zijn broer Arnuwanda II, die al na één jaar op de troon stierf, waarschijnlijk door een epidemie die ook zijn vader Suppiluliuma I had gedood. Hij werd met verachting begroet door de vijanden van Hatti en moest in de eerste jaren van zijn bewind het hoofd bieden aan talrijke opstanden, waarvan de ernstigste de opstanden begonnen door de Kaskas in de bergen van Anatolië, maar ook die van het koninkrijk Arzawa in het zuidwesten van Klein-Azië omdat hij werd beschouwd als een onervarene heerser die enkel koning werd ten gevolge van de voortijdige dood van Arnuwanda II. Mursili II vermeldde de verachting in zijn annalen:.
*.
U bent een kind; u weet niets en brengt geen vrees in mijn hart. Uw land is nu geruïneerd en uw infanterie en ruiterij zijn pover. Tegenover uw infanterie, heb ik veel infanterie; tegenover uw ruiterij, heb ik veel ruiterij. Uw vader had veel infanterie en ruiterij. Maar u die een kind is, hoe u kan hem evenaren? (Uitvoerige annalen) [3].
*.
Hoewel Mursili II een jonge en onervaren koning was, was hij haast zeker geen kind meer toen hij de Hettitische troon overnam en moet een leeftijd hebben gehad om bekwaam te zijn om eigengerechtig te regeren. Indien hij inderdaad nog een kind zou zijn geweest, zouden andere maatregelen zijn getroffen om de stabiliteit van het rijk te verzekeren. Mursili had namelijk nog twee oudere broers die respectievelijk onderkoningen van Karkemish (d.i. Sarri-Kush) en Aleppo waren [4]. Mursili II zou bewijzen meer dan een evenknie van zijn succesrijke vader, Suppiluliuma I, te zijn, zowel in zijn militaire als diplomatieke optreden. De zogenaamde Tienjaarannalen (d.i. de annalen over de eerste tien jaren van zijn bewind), die ons zijn overgeleverd, vermelden dat hij in de eerste twee jaren van zijn bewind strafexpedities uitvoerde tegen de Kaska-stammen om de noordelijke grenzen van zijn koninkrijk te beveiligen. De koning keerde dan naar het westen om de agressies van Uhhaziti, de koning van Arzawa, het hoofd te bieden die had gepoogd om Hettitische bondgenoten naar zijn kamp te doen overlopen. De Annalen vermelden ook dat een "voorteken van de zon," of zonsverduistering, plaatsvond in zijn tiende jaar als koning, precies toen hij op het punt stond om met zijn campagne tegen de Kaskas te beginnen. Hoewel het laatste bevestigde regeringsjaar van Mursili II zijn tweeëntwintigste jaar is [5], meent men dat hij nog enkele jaren heeft geregeerd en stierf na een bewind van ongeveer 25 à 27 jaar. Hij werd opgevolgd door Muwatalli II.
*.
Naast de reeds vermelde Uitvoerige annalen en Tienjaarannalen, vinden we ook wat gegevens over zijn leven in de mannendaden van Suppiluliuma.
*.
Voetnoten:.
1. T. Bryce, The Kingdom of the Hittites, New York, 1998, p. xiii.
2. Muršili II, previously GAL MEŠEDI, in NABU (2001/4).
3. A. Goetze, Die Annalen des Muršiliš, Leipzig, 1933, pp. 18-21; Engelse vertaling in T. Bryce, The Kingdom of the Hittites, New York, 1998, p. 208.
4. T. Bryce, The Kingdom of the Hittites, New York, 1998, p. 208.
5. T. Bryce, The Kingdom of the Hittites, New York, 1998, p. 234.
*.
Link:.
Muršili II, (1317~1293), Son of Šuppiluliuma I, in S. Thurston, Land of the Storm God. The History of the Hittites, Hittites.info, 2001-2003.

  • Vader:
    Suppiluliulma I Šuppiluliuma I heeft een groot aantal titels meegekregen, waaronder: Mijn Zon, Grote Koning en Koning van Hatti 1,2,3, zn. van Hattusili II en Nn, geb. 1,3 circa 1380 BC1,3,1,3,1,2,3, koning van de Hettieten te Hettisch Koninkrijk [Het], ovl. (ongeveer 60 jaar oud) 3 circa 1320 BC1,3,1,3, begr. 1,3, tr.
 

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hattusili III*-1310  †-1236  74



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Hittites.Info, Information about the Hittites, Hittites.info
3.Afgeschermd, Wikipedia


Nn
Nn 1.

tr.
met

Muršili II 1,2, zn. van Suppiluliulma I en Nn, geb. 1 circa 1345 BC1,1,1,2, koning van de Hettieten te Hettisch Koninkrijk [Het] van 1320 BC tot 1290 BC, ovl. (ongeveer 55 jaar oud) 1 circa 1290 BC1,1, begr. 1.


Aantekeningen bij Muršili II .
Mursili II was van ca. 1321 tot 1295 v.Chr.[1] koning van de Hettieten in Hattusa. R.H. Beal[2] meent dat voor zijn troonsbestijging, Mursili's naam werd geschreven in Luwische hiëroglifische zegels samen met de gecombineerde Soemerisch en Akkadische gliefen (tekens), GAL-MIJŠEDI; die elders worden begrepen als de titel voor "leider van de lijfwachten". Hoewel het begin van zijn heerschappij met strubbelingen gepaard gaat en aan alle kanten de vazalstaten dreigen af te brokkelen, weet hij zich toch als grote koning te profileren en weet hij het rijk niet enkel te stabiliseren, maar tevens uit te breiden.
*.
Regering.
Hij was de opvolger van zijn broer Arnuwanda II, die al na één jaar op de troon stierf, waarschijnlijk door een epidemie die ook zijn vader Suppiluliuma I had gedood. Hij werd met verachting begroet door de vijanden van Hatti en moest in de eerste jaren van zijn bewind het hoofd bieden aan talrijke opstanden, waarvan de ernstigste de opstanden begonnen door de Kaskas in de bergen van Anatolië, maar ook die van het koninkrijk Arzawa in het zuidwesten van Klein-Azië omdat hij werd beschouwd als een onervarene heerser die enkel koning werd ten gevolge van de voortijdige dood van Arnuwanda II. Mursili II vermeldde de verachting in zijn annalen:.
*.
U bent een kind; u weet niets en brengt geen vrees in mijn hart. Uw land is nu geruïneerd en uw infanterie en ruiterij zijn pover. Tegenover uw infanterie, heb ik veel infanterie; tegenover uw ruiterij, heb ik veel ruiterij. Uw vader had veel infanterie en ruiterij. Maar u die een kind is, hoe u kan hem evenaren? (Uitvoerige annalen) [3].
*.
Hoewel Mursili II een jonge en onervaren koning was, was hij haast zeker geen kind meer toen hij de Hettitische troon overnam en moet een leeftijd hebben gehad om bekwaam te zijn om eigengerechtig te regeren. Indien hij inderdaad nog een kind zou zijn geweest, zouden andere maatregelen zijn getroffen om de stabiliteit van het rijk te verzekeren. Mursili had namelijk nog twee oudere broers die respectievelijk onderkoningen van Karkemish (d.i. Sarri-Kush) en Aleppo waren [4]. Mursili II zou bewijzen meer dan een evenknie van zijn succesrijke vader, Suppiluliuma I, te zijn, zowel in zijn militaire als diplomatieke optreden. De zogenaamde Tienjaarannalen (d.i. de annalen over de eerste tien jaren van zijn bewind), die ons zijn overgeleverd, vermelden dat hij in de eerste twee jaren van zijn bewind strafexpedities uitvoerde tegen de Kaska-stammen om de noordelijke grenzen van zijn koninkrijk te beveiligen. De koning keerde dan naar het westen om de agressies van Uhhaziti, de koning van Arzawa, het hoofd te bieden die had gepoogd om Hettitische bondgenoten naar zijn kamp te doen overlopen. De Annalen vermelden ook dat een "voorteken van de zon," of zonsverduistering, plaatsvond in zijn tiende jaar als koning, precies toen hij op het punt stond om met zijn campagne tegen de Kaskas te beginnen. Hoewel het laatste bevestigde regeringsjaar van Mursili II zijn tweeëntwintigste jaar is [5], meent men dat hij nog enkele jaren heeft geregeerd en stierf na een bewind van ongeveer 25 à 27 jaar. Hij werd opgevolgd door Muwatalli II.
*.
Naast de reeds vermelde Uitvoerige annalen en Tienjaarannalen, vinden we ook wat gegevens over zijn leven in de mannendaden van Suppiluliuma.
*.
Voetnoten:.
1. T. Bryce, The Kingdom of the Hittites, New York, 1998, p. xiii.
2. Muršili II, previously GAL MEŠEDI, in NABU (2001/4).
3. A. Goetze, Die Annalen des Muršiliš, Leipzig, 1933, pp. 18-21; Engelse vertaling in T. Bryce, The Kingdom of the Hittites, New York, 1998, p. 208.
4. T. Bryce, The Kingdom of the Hittites, New York, 1998, p. 208.
5. T. Bryce, The Kingdom of the Hittites, New York, 1998, p. 234.
*.
Link:.
Muršili II, (1317~1293), Son of Šuppiluliuma I, in S. Thurston, Land of the Storm God. The History of the Hittites, Hittites.info, 2001-2003.

Uit dit huwelijk een zoon:1

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Hattusili III*-1310  †-1236  74



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Hittites.Info, Information about the Hittites, Hittites.info

Suppiluliulma I
 
Suppiluliulma I Šuppiluliuma I heeft een groot aantal titels meegekregen, waaronder: Mijn Zon, Grote Koning en Koning van Hatti 1,2,3, geb. 1,3 circa 1380 BC1,3,1,3,1,2,3, koning van de Hettieten te Hettisch Koninkrijk [Het], ovl. (ongeveer 60 jaar oud) 3 circa 1320 BC1,3,1,3, begr. 1,3.



Aantekeningen bij Suppiluliulma I .
Suppiluliuma I (Shuppiluliuma) was een koning van de Hettieten circa 1344 v.Chr. – 1322 v.Chr. Hij verwierf een grote faam als krijgsheer en staatsman door het toen dominante Egyptische Rijk uit te dagen voor controle over de gebieden tussen de Middellandse Zee en de Eufraat.
*.
Suppiluliuma begon zijn carrière als adviseur en generaal van Tudhaliya III, vanuit Samuha. In deze hoedanigheid versloeg hij een aantal vijanden van de Hettieten, zoals de Hayasa en de Kaskas. Als reactie verenigden beide vijanden zich toen rond charismatische leiders; Karanni stichtte iets wat moest lijken op een koninklijke hofhouding in Hayasa, terwijl Piyapili hier niet in slaagde voor de Kaskas. Suppiluliuma en Tudhaliya versloegen deze bedreigingen achter elkaar, zodanig dat het Hettitische hof zich weer kon vestigen in Hattusa.
*.
Op enig moment hierna moet Suppiluliuma zijn leenheer afgezet en vermoord hebben. Sommige latere priesters meldden dit aan de zoon, opvolger en biograaf van Suppiluliuma, Mursili II, als een misdadige smet op het blazoen van de gehele dynastie.
*.
Suppiluliuma trouwde met de zus van de Hayase koning Hukkana, en zijn dochter Muwatti werd uitgehuwelijkt aan Maskhuiluwa van de staat Mira in Arzawa. Hij heroverde gebied van Arzawa tot aan Hapalla. Maar zijn meest blijvende overwinning was tegen het koninkrijk van Mitanni, die hij reduceerde tot een vazalstaat onder zijn schoonzoon Shattiwaza. Hij was tevens een kundig bouwer van grote stenen bouwwerken, versierd met steen reliëfs. Tijdens zijn regime ontwikkelde zich het concept van de onschendbaarheid van de koninklijke leiders.
*.
Suppiluliuma maakte vervolgens gebruik van het tumultueuze regime van Farao Achnaton, en nam de macht over van Egyptisch territorium in Syrië, wat aanleiding gaf aan vele Egyptische vazallen om in opstand te komen.
*.
Zijn successen stimuleerden de weduwe van de Egyptische koning Nibhuruyira (gewoonlijk geïdentificeerd als Achnaton of Toetanchamon) om hem te schrijven met het verzoek om één van zijn zonen als huwelijkskandidaat te sturen, en zo Egypte te besturen, aangezien zij zelf geen opvolging had en ze op het punt stond om gedwongen te worden met de vizier van haar wijlen echtgenoot, Ay te trouwen. Suppiluliuma stuurde een gezant naar Egypte om het verzoek te onderzoeken; hij rapporteerde dat de situatie accuraat was beschreven, en de koning besloot om zijn voordeel te doen met deze meevaller. Helaas werd prins Zannanza op weg vermoord, en de huwelijksalliantie werd nooit geconsumeerd.
*.
Suppiluliuma was woest over deze onverwachte wending en ontketende zijn troepen tegen de vazalstaten van Egypte in Kanaän en noordelijk Syrië, en veroverde zo veel gebied.
*.
Echter, veel van zijn Egyptische gevangenen waren dragers van de pest, die uiteindelijk het Hettitische kerngebied zou teisteren en leidde tot de dood van zowel Suppiluliuma I als zijn opvolger Arnuwanda II.
*.
De Annalen van Suppiluliuma, na zijn dood samengesteld door zijn zoon Mursili II, is een belangrijke primaire bron voor de 14e eeuw v.Chr. Een van Suppiluliuma's brieven, gericht aan Achnaton, is bewaard gebleven in de Amarna brieven (EA 41). Het beschrijft zijn verlangen om de goede relaties die bestonden tussen Egypte en de Hettieten onder Achnatons vader (Amenhotep III) te continueren onder Akhenatens nieuwe regime.
*.
Links: Heerschappij van Suppiluliuma I; Vertaling van de daden van Suppiluliuma.
*.
Tudhaliya I.
Tudhaliya I (soms aangeduid als Tudhaliya II, of zelfs Tudhaliya I/II) was een koning van het Hettitische Rijk (Nieuwe Koninkrijk) ca. 1430 v.Chr.–1400 v.Chr.
*.
De nummering van de Hettitische koningen met de naam Tudhaliya is enigszins problematisch. Er was een Hattische mythische figuur met die naam, waarvan onbekend is of deze wel koning geweest is. Andere reconstructies plaatsen een Tudhaliya direct na Muwattalli I, maar voor de Tudhaliya zoals hier besproken.
*.
Sommige geleerden noemen Tudhaliya I de eerste koning van het Nieuwe Koninkrijk. Anderen geven deze eer aan Suppiluliuma I. Tudhaliya is mogelijk de kleinzoon van koning Huzziya II uit het Middel Koninkrijk. Tevens is het mogelijk dat hij de directe opvolger is van Muwatalli I, nadat hij deze ten val gebracht had. De exacte volgorde van successie aan het begin van het Nieuwe Koninkrijk is echter onduidelijk, door de moeilijkheid bij het plaatsen van Hattusili II. De heerschappij van Tudhaliya I omvat tevens een periode van co-regentie met Arnuwanda I, zijn schoonzoon en adoptief zoon.
*.
De belangrijkste gebeurtenis tijdens de regering van Tudhaliya was zijn verovering van het land van Assuwa. Assuwa is naar verluidt de oorsprong van het woord Azië. Bovendien waren er vele deelgebieden binnen Assuwa, zoals het land van Taruisa en Wilusiya, welke men nu algemeen aanneemt als een verwijzing naar Troje/Ilios, ook al is er nu niet genoeg bewijs om te verklaren hoe de namen van deze twee gebieden toegepast werden op een enkele locatie.
*.
Tudhaliya is de opvolger van Muwatalli I.Tuhaliya wordt op zijn beurt opgevolgd door Arnuwanda I.

 

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk 10 kinderen, waaronder:1,2

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Muršili II*-1345  †-1290  55
Arnuwanda II     
Piyaššili (Šarri-Kušuh?)     
Zannanza     
Muwatti     
Nn     
Nn     
Telipinu     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Hittites.Info, Information about the Hittites, Hittites.info
3.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Nn
Nn 1.

tr.
met

Suppiluliulma I Šuppiluliuma I heeft een groot aantal titels meegekregen, waaronder: Mijn Zon, Grote Koning en Koning van Hatti 1,2,3, zn. van Hattusili II en Nn, geb. 1,3 circa 1380 BC1,3,1,3,1,2,3, koning van de Hettieten te Hettisch Koninkrijk [Het], ovl. (ongeveer 60 jaar oud) 3 circa 1320 BC1,3,1,3, begr. 1,3.

 



Aantekeningen bij Suppiluliulma I .
Suppiluliuma I (Shuppiluliuma) was een koning van de Hettieten circa 1344 v.Chr. – 1322 v.Chr. Hij verwierf een grote faam als krijgsheer en staatsman door het toen dominante Egyptische Rijk uit te dagen voor controle over de gebieden tussen de Middellandse Zee en de Eufraat.
*.
Suppiluliuma begon zijn carrière als adviseur en generaal van Tudhaliya III, vanuit Samuha. In deze hoedanigheid versloeg hij een aantal vijanden van de Hettieten, zoals de Hayasa en de Kaskas. Als reactie verenigden beide vijanden zich toen rond charismatische leiders; Karanni stichtte iets wat moest lijken op een koninklijke hofhouding in Hayasa, terwijl Piyapili hier niet in slaagde voor de Kaskas. Suppiluliuma en Tudhaliya versloegen deze bedreigingen achter elkaar, zodanig dat het Hettitische hof zich weer kon vestigen in Hattusa.
*.
Op enig moment hierna moet Suppiluliuma zijn leenheer afgezet en vermoord hebben. Sommige latere priesters meldden dit aan de zoon, opvolger en biograaf van Suppiluliuma, Mursili II, als een misdadige smet op het blazoen van de gehele dynastie.
*.
Suppiluliuma trouwde met de zus van de Hayase koning Hukkana, en zijn dochter Muwatti werd uitgehuwelijkt aan Maskhuiluwa van de staat Mira in Arzawa. Hij heroverde gebied van Arzawa tot aan Hapalla. Maar zijn meest blijvende overwinning was tegen het koninkrijk van Mitanni, die hij reduceerde tot een vazalstaat onder zijn schoonzoon Shattiwaza. Hij was tevens een kundig bouwer van grote stenen bouwwerken, versierd met steen reliëfs. Tijdens zijn regime ontwikkelde zich het concept van de onschendbaarheid van de koninklijke leiders.
*.
Suppiluliuma maakte vervolgens gebruik van het tumultueuze regime van Farao Achnaton, en nam de macht over van Egyptisch territorium in Syrië, wat aanleiding gaf aan vele Egyptische vazallen om in opstand te komen.
*.
Zijn successen stimuleerden de weduwe van de Egyptische koning Nibhuruyira (gewoonlijk geïdentificeerd als Achnaton of Toetanchamon) om hem te schrijven met het verzoek om één van zijn zonen als huwelijkskandidaat te sturen, en zo Egypte te besturen, aangezien zij zelf geen opvolging had en ze op het punt stond om gedwongen te worden met de vizier van haar wijlen echtgenoot, Ay te trouwen. Suppiluliuma stuurde een gezant naar Egypte om het verzoek te onderzoeken; hij rapporteerde dat de situatie accuraat was beschreven, en de koning besloot om zijn voordeel te doen met deze meevaller. Helaas werd prins Zannanza op weg vermoord, en de huwelijksalliantie werd nooit geconsumeerd.
*.
Suppiluliuma was woest over deze onverwachte wending en ontketende zijn troepen tegen de vazalstaten van Egypte in Kanaän en noordelijk Syrië, en veroverde zo veel gebied.
*.
Echter, veel van zijn Egyptische gevangenen waren dragers van de pest, die uiteindelijk het Hettitische kerngebied zou teisteren en leidde tot de dood van zowel Suppiluliuma I als zijn opvolger Arnuwanda II.
*.
De Annalen van Suppiluliuma, na zijn dood samengesteld door zijn zoon Mursili II, is een belangrijke primaire bron voor de 14e eeuw v.Chr. Een van Suppiluliuma's brieven, gericht aan Achnaton, is bewaard gebleven in de Amarna brieven (EA 41). Het beschrijft zijn verlangen om de goede relaties die bestonden tussen Egypte en de Hettieten onder Achnatons vader (Amenhotep III) te continueren onder Akhenatens nieuwe regime.
*.
Links: Heerschappij van Suppiluliuma I; Vertaling van de daden van Suppiluliuma.
*.
Tudhaliya I.
Tudhaliya I (soms aangeduid als Tudhaliya II, of zelfs Tudhaliya I/II) was een koning van het Hettitische Rijk (Nieuwe Koninkrijk) ca. 1430 v.Chr.–1400 v.Chr.
*.
De nummering van de Hettitische koningen met de naam Tudhaliya is enigszins problematisch. Er was een Hattische mythische figuur met die naam, waarvan onbekend is of deze wel koning geweest is. Andere reconstructies plaatsen een Tudhaliya direct na Muwattalli I, maar voor de Tudhaliya zoals hier besproken.
*.
Sommige geleerden noemen Tudhaliya I de eerste koning van het Nieuwe Koninkrijk. Anderen geven deze eer aan Suppiluliuma I. Tudhaliya is mogelijk de kleinzoon van koning Huzziya II uit het Middel Koninkrijk. Tevens is het mogelijk dat hij de directe opvolger is van Muwatalli I, nadat hij deze ten val gebracht had. De exacte volgorde van successie aan het begin van het Nieuwe Koninkrijk is echter onduidelijk, door de moeilijkheid bij het plaatsen van Hattusili II. De heerschappij van Tudhaliya I omvat tevens een periode van co-regentie met Arnuwanda I, zijn schoonzoon en adoptief zoon.
*.
De belangrijkste gebeurtenis tijdens de regering van Tudhaliya was zijn verovering van het land van Assuwa. Assuwa is naar verluidt de oorsprong van het woord Azië. Bovendien waren er vele deelgebieden binnen Assuwa, zoals het land van Taruisa en Wilusiya, welke men nu algemeen aanneemt als een verwijzing naar Troje/Ilios, ook al is er nu niet genoeg bewijs om te verklaren hoe de namen van deze twee gebieden toegepast werden op een enkele locatie.
*.
Tudhaliya is de opvolger van Muwatalli I.Tuhaliya wordt op zijn beurt opgevolgd door Arnuwanda I.

Uit dit huwelijk 10 kinderen, waaronder:1,2

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Muršili II*-1345  †-1290  55
Arnuwanda II     
Piyaššili (Šarri-Kušuh?)     
Zannanza     
Muwatti     
Nn     
Nn     
Telipinu     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Hittites.Info, Information about the Hittites, Hittites.info
3.Afgeschermd, Wikipedia

Hattusili II
 
Hattusili II 1,2,3, geb. 1,3 circa 1415 BC1,3,1,3,2,3, ovl. (ongeveer 72 jaar oud) 3 in 1343 BC1,3,1,3, begr. 3.



Aantekeningen bij Hattusili II .
Hattusili II is mogelijk een koning van het Hettitische Rijk (Nieuwe Koninkrijk), ruwweg in de jaren 70 en 60 van de 14e eeuw v.Chr.
*.
Zijn bestaan staat echter ter discussie. In het verdrag tussen Muwatalli II en Talmi-Šarruma van Aleppo wordt gerefereerd aan een heerser genaamd Hattusili, maar deskundigen zijn het oneens of dit een verwijzing naar een andere, onbekende, Hettitische koning betreft, of zelfs naar Hattusili I.[1].
*.
Referenties: Bijvoorbeeld Astour, Michael, "Hittite History and Absolute Chronology of the Bronze Age" (1989) verwerpt zijn bestaan; Guterbock, H.G, JNES 29 (1970) accepteert zijn bestaan, en Bryce, "Kingdom of the Hittites" (1998) aarzelt nog.
*.
Hettische koningen.
De datering en volgorde van de Hettitische koningen is samengesteld uit fragmentarische stukken, en alle data hier geven zijn benaderingen, gebaseerd op overeenkomsten tussen bekende tijdslijnen van buurstaten. Er is maar weinig bekend over de heersers tijdens de periode van het Midden Koninkrijk. De volgorde en data volgen grotendeels Bryce (1998). McMahan (1989) geeft Hattusili II en Tudhaliya III in omgekeerde volgorde. Onder andere Bryce gebruikt geen aanduiding voor het Midden Koninkrijk. In plaats daarvan eindigt bij hem het Oude Koninkrijk met Muwatalli I en begint het Nieuwe Koninkrijk met Tudhalija I. Evenmin wordt Tudhaliya "de Jongere" over het algemeen opgenomen in de lijst van Hettitische koningen, aangezien hij vermoord werd toen zijn vader Tudhaliya II stierf.
*.
De Hettieten (of Hittieten) zijn een antiek volk dat een Indo-Europese taal sprak, en een koninkrijk stichtte rond de stad Hattusa (het tegenwoordige Bogazköy in noord-centraal Turkije). Dit rijk hield stand gedurende een groot deel van het tweede millennium voor Christus.
*.
Reliëf van Suppiluliumas II, laatste koning der HettietenHet Hettitisch Koninkrijk, dat op zijn hoogtepunt centraal Anatolië, noordwestelijk Syrië tot aan Ugarit en Mesopotamië tot aan Babylon omvatte, bestond tussen ongeveer 1700 en 1200 v.Chr. In de tijd rond 1200 v.Chr. was het gehele oostelijke Middellandse Zeegebied in grote beroering geraakt. Omdat veel steden in vlammen opgingen, wordt dit de brandcatastrofe genoemd. In de ijzertijd, die hierop volgde, viel het Rijk van de Hettieten uiteen in verschillende onafhankelijke stadstaten, waarvan sommige tot ongeveer 700 v.Chr. bleven bestaan.
*.
Het Hettitisch Koninkrijk of in ieder geval zijn kernregio, stond bekend als het land Hatti in het Hettitisch. De Hettieten moeten echter niet verward worden met de Hattiërs, een veel ouder volk dat dezelfde regio voor hen tot aan het 2e millennium v.Chr. bewoonde en dat geen Indo-Europese taal sprak, maar het Hattisch. Verder worden de Hettieten die in de Bijbel worden vernoemd eerder Neo-Hettieten genoemd. Zij waren de erfgenamen die na de val van het Hettitisch Koninkrijk in Anatolië vanaf 1200 v.Chr. Syrië in handen hadden. Zij hadden weinig gemeen met hun voorgangers en spraken Luwisch.
*.
Archeologische ontdekking.
Het eerste archeologische bewijs voor de Hettieten verscheen in kleitabletten zoals gevonden in de Assyrische kolonie van Kültepe (voormalig Karem Kanesh), met de beschrijvingen van handel tussen Assyrische kooplui en een zogenaamd "land van Hatti". Sommige namen in de tabletten waren noch Hattisch noch Assyrisch, maar duidelijk Indo-Europees.
*.
Reeds in 1812 rapporteerde reiziger Burckhart in zijn boek Travels to Syria over een basaltsteen op een hoek van de markt in Hama (bijbels Hamath) met daarop vreemde figuren en tekens, lijkend op hiërogliefen, maar anders dan de Egyptische. Het zou echter tot 1872 duren tot de missionaris William Wright er in zou slagen een kopie van de inscriptie te maken. In 1876 stelde A.H. Sayce de uit Egyptische bron bekende Kheta en de uit Assyrische bron bekende Hatti aan elkaar gelijk en schreef de inscripties uit Hama toe aan dat volk: de Hettieten (zoals tevens genoemd in de Bijbel). In 1887 brachten opgravingen bij Tell El-Amarna in Egypte de diplomatieke correspondentie tussen farao Amenhotep III en zijn zoon Akhnaten aan het licht. Twee brieven van een "koninkrijk van Kheta" -- blijkbaar geplaatst in ongeveer dezelfde regio als de Mesopotamische referentie aan het "land van Hatti" -- waren geschreven in standaard Akkadisch spijkerschrift, maar in een onbekende taal; ook al konden wetenschappers het lezen, begrijpen konden ze het niet. De naam "Hettiet" is verbonden aan de beschaving zoals opgegraven in Bogazköy.
*.
Tijdens sporadische opgravingen bij Bogazköy (Hattusa) vanaf 1905 vond archeoloog Hugo Winckler een koninklijk archief met 10.000 tabletten, gegraveerd met Akkadisch spijkerschrift en dezelfde onbekende taal als de Egyptische brieven uit Kheta — aldus de identiteit van de twee namen bevestigend. Hij bewees ook dat de ruïnes bij Bogazköy de overblijfselen van een ooit machtig rijk waren, die op enig moment geheel noordelijk Syrië onder controle had.
*.
Geografie.
Het Hettitische Rijk (rood) op het hoogtepunt van haar macht in ca. 1290 v.Chr, grenzend aan het Egyptische rijk (groen)Het Hettitische koninkrijk concentreerde zich rond het land van Hattusa en Neša, bekend als het "land van Hatti" (URUHa-at-ti). Vanaf het moment dat Hattusa de hoofdstad werd, beschouwt men het gebied omsloten door de bocht in de Halys rivier als de kern van het rijk, en sommige Hettitische wetten maken een onderscheid tussen "deze zijde van de rivier" en "die zijde van de rivier", bijvoorbeeld de beloning voor de gevangenneming van gevluchte slaven is hoger als deze in staat was geweest om de rivier over te steken, dan die voor een slaaf die gevangen genomen kon worden voordat hij de rivier bereikte.
*.
Ten zuiden van het kerngebied lag het territorium van Kizzuwatna in het gebied van de Taurus. In het westen Arzawa. In het noorden de bergvolken van de Kaskiërs, die gedurende de gehele Hettitische periode opstandig bleven. In het oosten Mitanni. Na de inlijving van Arzawa en Mitanni (onder Suppiluliuma I), grensde de Hettitische invloedssfeer onder Mursili II aan Hayasa-Azzi in het oosten, aan Ahhiyawa in het westen, aan Egyptisch Kanaän in het zuiden en aan Assyrië in het zuidoosten.
*.
Geschiedenis.
Het Oude Koninkrijk, in de bronstijd gecentreerd rond Hattusa, beleefde haar hoogtepunt in de 16e eeuw v.Chr, en slaagde er op enig moment zelfs in om Babylon te plunderen, maar maakte geen aanstalten om daar te regeren. In plaats daarvan kozen zij ervoor om de macht over te dragen aan de Kassitische bondgenoten die er vervolgens 400 jaar zouden heersen. Tijdens de 15e eeuw v.Chr. beleefde het Hettitische rijk een donkere periode, om weer te verrijzen onder de heerschappij van Tudhaliya I vanaf ca. 1400 v.Chr.
*.
Onder Suppiluliuma I en Mursili II strekte het rijk zich uit tot bijna geheel Anatolië en delen van Syrië en Kanaän, waardoor rond 1300 v.Chr. de Hettieten grensden aan de Egyptische invloedssfeer, met als gevolg de bekende slag bij Kadesh in 1274 v.Chr. Burgeroorlogen en rivaliserende aanspraken op de troon, in combinatie met de externe bedreigingen, waaronder mogelijkerwijs ook de dreiging van de zogenaamde Zeevolken, verzwakten de Hettieten. Rond 1160 v.Chr. stortte het rijk in elkaar. Archeologische opgravingen geven aan dat de hoofdstad Hattusa niet werd vernietigd, maar in de 13de eeuw is verlaten.
*.
Een mozaïek van kleine staatjes, los van de centrale regering en bevrijd van vreemde garnizoenen, wordt zich bewust van hun onafhankelijkheid. "Neo-Hettitische" stadstaten, ondergeschikt aan Assyrisch gezag, kunnen zich nog tot za 700 v.Chr. voortgesleept hebben.
*.
Hettitische en Luwische dialecten ontwikkelden zich tot de spaarzaam beschreven Lydische, Lycische en Carische talen. Overblijfselen van deze talen drongen door tot in Perzische tijden en werden uiteindelijk uitgeroeid door de verspreiding van het Hellenisme.
*.
Het Hettitisch spijkerschrift is dat van de 3e Dynastie van Ur: dit hebben zij alleen in Syrië kunnen vinden, wat aantoont dat zij of een aantal van hen in dit land hebben gewoond en er de tijd hadden de schrijfkunst te leren.
*.
Mythologie.
Hettitische religie en mythologie stond onder invloed van de Mesopotamische mythologie, welke in de loop van de geschiedenis steeds groter werd. In vroegere tijden konden nog wel Indo-Europese elementen gezien worden, bijvoorbeeld Tharhunt de god van de donder, en zijn conflict met de slang Illuyankas.
*.
In hun teksten zijn aanwijzingen te vinden dat de Hettieten Indra, Mithra en Varuna vereerden. Zij voerden berggoden en stormgoden in. In de geschriften van een van de eerste Hettitische koningen, Koning Annita, wordt de stormgod Taru als hoogste godheid vermeld.
*.
Gurney maakt echter uit de teksten van Boghazkoy op dat 'in Arinna de opperste godheid klaarblijkelijk de Zonnegodin Wurusemu was, wier gemaal, de weergod Taru, slechts de tweede plaats bezette'. Als dochters worden Mezulla en Hulla genoemd, en als kleindochter Zintuhi. Sommige teksten beschrijven rituelen voor deze Zonnegodin, waaruit blijkt dat de koningin ook hogepriesteres was voor de Godin. Gurney merkt verder op dat de Arische koningen de eerdere Hattische heiligdommen aanvankelijk in stand hielden, ' terwijl ze voor zichzelf het ambt van opperhogepriester van de streek opeisten '.
*.
Er is ook een mythe van het verslaan van de draak. Koning Mursilis II vermeldt de viering van de stormgod in verschillende steden. In een brief verwijst hij tevens naar het grootste feest van vergelijkbare omvang in de hoofdstad Hattusas. Dit ging door in het mausoleum van de Godin Lilwanis. Daar werd een strijd geëvoceerd tussen de stormgod en de draak Illuyankas. Een jongeman Hupisayas had met de Godin Inara geslapen en verwierf daardoor voldoende kracht om de stormgod te helpen bij het verslaan van de draak. Dit verhaal is analoog aan dat van Tiamat, de symbolisering van de kracht van de Godin die door Marduk werd van de macht verdrongen.
*.
Het Hettitisch woord tarh betekent verovering. In het Sanskriet waaraan deze taal verwant is, betekent tura zoveel als machtige of kracht. (In India was Turashah een epitheton voor Indra). Het woord tauros en toros betekent stier. Het centrale gebergte in Anatolië heet de Taurus, met als hoogste top de Toros. Het woord kan ook in verband staan met bergen zoals Hor, Hur of Hara.
*.
Bijbelse Hettieten.
Zoals boven vermeld is de term "Hettieten" een exoniem, afkomstig van de Hebreeuwse bijbel Heth, gekozen vanwege de overeenkomst met de naam "Hatti", en tevens vanwege het feit dat de Bijbelse Hettieten naar verluidt een grote mogendheid was die "in de bergen" en "noordwaarts" van Kanaan lag. Aangezien, volgens de Documentaire hypothese, de Hebreeuwse bijbel lang na de val van het Hettitische rijk geschreven is, nemen enkele wetenschappers aan dat de bijbelse aanduidingen verwijzen naar Neo-Hettitische Luwische stadstaten. Deze Neo-Hettieten, die vanaf 1200 v.Chr. noordelijk Syrië in handen hadden, na de val van het grote Hettitische Rijk in Anatolië, hadden weinig gemeen met deze laatsten en spraken zelfs een andere taal, het Luwisch, in plaats van Akkadisch. Zij worden een 40-tal keren in de Bijbel vernoemd.
*.
De kleinzoon van Abraham, Esau huwde een Hettitische. En Abraham zelf kreeg van de Hettiet Efron een stuk land met een grot erop, waar hij later werd begraven.
*.
Voor verwijzingen naar de Hettieten in de bijbel zie onder andere: Gen. 10:15; 15:19-21; 23:3-20; 26:34; 36:1-3; Num. 13:29; Jozua 1:2-4; 3:10; 1 Kon. 11:1; 2 Kon.7:6-7; 2 Kron. 1:17; Ezek. 16:3.
*.
Tijdlijn:.
- circa 1750 - 1400 v.Chr. - Oude Rijk - (Hattusa wordt de hoofdstad over de verschillende, aanvankelijk onafhankelijke, stadsstaten in centraal Anatolië).
- 1400 - circa 1180 v.Chr. - Grootrijkstijd - (beginnend met Tudhaliya; Suppiluliumas I verovert Syrië en Muwatallis valt Egyptenaren aan (Kadesh)).
Nota bene: De literatuur geeft twee verschillende indelingen vinden. De eerste indeling is die zoals u hierboven ziet: een oud rijk, gevolgd door de grootrijkstijd. Deze indeling lijkt zich met name te betrekken op de politieke en legislatieve situatie. Zo spreken de wetsteksten over een situatie "nu" en een situatie "vroeger". Bovendien blijken er ook enkele taalkundige verschillen te zijn in de teksten van beide periodes; een Oud- en een Jong Hettitische taalperiode. Echter, uit de verdere ontwikkeling van de hettitiologie is ook nog een Middelhettitische taalfase gebleken - waarvan de ontwikkeling wellicht in de hand is gewerkt door het gebrek aan macht aan het eind van het Oude Rijk - , zodat sinds ca. 1960 ook een driedeling bestaat parallel aan de taal- en schriftfases: een Oudhettitische, een Middelhettitische en een Jonghettitische periode. Het gevolg van deze verschillende indelingen op verschillende soorten argumenten is dat er nu ook een synchronisatie van beide indelingen gewenst zou kunnen zijn, met als gevolg dat men soms spreekt van het 'late oude rijk' en van de 'vroege grootrijkstijd' als parallel voor de Middelhettitische periode.
*.
Hettitische leger.
De Hettitische koning was belast met het bevel over het Hettitische leger. Hij deed dit meestal in persoon, aangezien de Hettitische maatschappij van oorsprong militaristisch was. Hij kan echter zijn bevoegdheid overdragen, ofwel omdat hij religieuze plichten had te vervullen, ofwel omdat hij zieke was. Het Hettitische leger, ongeveer dertigduizend man sterk in vredestijd, wordt gevormd door dienstplichtigen, door huurlingen en door de door de Vazalstaten geleverde manschappen. Het leger kent een decimale indeling: de basiseenheid omvatte 10 mannen die door een uit de lage adel afkomstige officier aangevoerd werden. Op de hogere niveaus werd men gegroepeerd in eenheden van 100, en vervolgens 1000 man. Er was waarschijnlijk geen soldij voor de dienstplichtige mannen en deze betalen zich in het algemeen met de buit die ze veroverden. Wanneer men gelegerd was, leefde het leger zeker van het land, maar er bestond een dienst van voorziening van de legers die werd uitgerust met wagens met ossen en ezels. De wapens van de Hettitische soldaten waren de lans, de rechte of gebogen degen, de dolk, de bijl en de boog een dertigtal pijlen in een pijlenkoker, die eerder gebruikt werd door de lichte infanterie. De strijder werd door wapenrusting met schubben, een helm en een schild beschermd.
*.
Het leger bestond uit twee delen: de infanterie en de strijdwagens. De infanterie speelde de voornaamste rol slechts op geaccidenteerd terrein, nochtans was haar rol in het handhaven van de orde in de overheerste landen essentieel. Zij werd in het bijzonder gevormd om geforceerde en dus onverwachte aanvallen te lanceren, haar systematische training en discipline maken er een zeer goed leger van. Daarentegen, wanneer het terrein het toeliet, was de strijdwagen het wezenlijke element van het gevecht: licht en gemakkelijk bestuurbaar, snel, waarborgde hij een relatieve snelheid van bij de start. Hij werd door de bestuurder, een soldaat en een assistent die als taak had de anderen met een schild te beschermen bestegen. Door eerder de lans dan de pijl (gebruikt door het Oud-Egyptische leger) te gebruiken, hadden de Hettieten er een efficiënt aanvalswapen van gemaakt, belast met de taak om in de vijandige rangen in te slaan, om ze uit elkaar te halen en om er paniek te zaaien.
De Hettieten waren eveneens vroege meesters in de kunst van stadsvestingwerken.
*.
Literatuur: Trevor Bryce, "Life and Society in the Hittite World," Oxford (2002).
Trevor Bryce, The Kingdom of the Hittites, Oxford (1999); C. W. Ceram, The Secret of the Hittites: The Discovery of an Ancient Empire. Phoenix Press (2001), ISBN 1-84212-295-9; R.A. Gabriel, The Great Armies of Antiquity, Westport, 2002, pp 71-80; Hans Gustav Güterbock, Hittite Historiography: A Survey, in H. Tadmor and M. Weinfeld eds. History, Historiography and Interpretation: Studies in Biblical and Cuneiform Literatures, Magnes Press, Hebrew University (1983) pp. 21-35; J. G. Macqueen, The Hittites, and Their Contemporaries in Asia Minor, revised and enlarged, Ancient Peoples and Places series (ed. G. Daniel), Thames and Hudson (1986), ISBN 0-500-02108-2; George E. Mendenhall, The Tenth Generation: The Origins of the Biblical Tradition, The Johns Hopkins University Press (1973), ISBN 0-8018-1654-8; Erich Neu, Der Anitta Text, (StBoT 18), Otto Harrassowitz, Wiesbaden (1974); Louis L. Orlin, Assyrian Colonies in Cappadocia, Mouton, The Hague (1970); The Hittites and Hurrians in D. J. Wiseman Peoples of the Old Testament Times, Clarendon Press, Oxford (1973).; Stone M. , Eens was God als Vrouw belichaamd. De onderdrukking van de riten van de vrouw, Katwijk, 1979. ISBN 9060775821; Gurney, O.R. The Hittites Penguin, 1952; Margarete Riemschneider, Helmuth Th. Bossert (Ed.), De wereld der Hethieten - Grote culturen der Oudheid, Uitg. Mij. Holland, Amsterdam 1958.
Links: E. Hermans, Van Hattusili I tot Suppiluliuma II. De politieke geschiedenis van de Hettieten, ru.nl, 2005; Hattusas/Bogazköy; The Hittite homePage; Arzawa; Foto's van Bogazköy, uit een groep van belangrijke sites; Foto's Yazilikaya, uit een groep van belangrijke sites; Foto's van Alacahöyük, uit een groep van belangrijke sites; Der Anitta Text (bij TITUS); Encyclopaedia van Turkije: Hittite reliëf uit Karabel; Tahsin Ozguc; Hittites.info.

tr.
met

Nn 1.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:1,2

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Suppiluliulma I*-1380  †-1320  6010 
Zida     
Nn     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Hittites.Info, Information about the Hittites, Hittites.info
3.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Nn
Nn 1.

tr.
met

Hattusili II 1,2,3, geb. 1,3 circa 1415 BC1,3,1,3,2,3, ovl. (ongeveer 72 jaar oud) 3 in 1343 BC1,3,1,3, begr. 3.

 



Aantekeningen bij Hattusili II .
Hattusili II is mogelijk een koning van het Hettitische Rijk (Nieuwe Koninkrijk), ruwweg in de jaren 70 en 60 van de 14e eeuw v.Chr.
*.
Zijn bestaan staat echter ter discussie. In het verdrag tussen Muwatalli II en Talmi-Šarruma van Aleppo wordt gerefereerd aan een heerser genaamd Hattusili, maar deskundigen zijn het oneens of dit een verwijzing naar een andere, onbekende, Hettitische koning betreft, of zelfs naar Hattusili I.[1].
*.
Referenties: Bijvoorbeeld Astour, Michael, "Hittite History and Absolute Chronology of the Bronze Age" (1989) verwerpt zijn bestaan; Guterbock, H.G, JNES 29 (1970) accepteert zijn bestaan, en Bryce, "Kingdom of the Hittites" (1998) aarzelt nog.
*.
Hettische koningen.
De datering en volgorde van de Hettitische koningen is samengesteld uit fragmentarische stukken, en alle data hier geven zijn benaderingen, gebaseerd op overeenkomsten tussen bekende tijdslijnen van buurstaten. Er is maar weinig bekend over de heersers tijdens de periode van het Midden Koninkrijk. De volgorde en data volgen grotendeels Bryce (1998). McMahan (1989) geeft Hattusili II en Tudhaliya III in omgekeerde volgorde. Onder andere Bryce gebruikt geen aanduiding voor het Midden Koninkrijk. In plaats daarvan eindigt bij hem het Oude Koninkrijk met Muwatalli I en begint het Nieuwe Koninkrijk met Tudhalija I. Evenmin wordt Tudhaliya "de Jongere" over het algemeen opgenomen in de lijst van Hettitische koningen, aangezien hij vermoord werd toen zijn vader Tudhaliya II stierf.
*.
De Hettieten (of Hittieten) zijn een antiek volk dat een Indo-Europese taal sprak, en een koninkrijk stichtte rond de stad Hattusa (het tegenwoordige Bogazköy in noord-centraal Turkije). Dit rijk hield stand gedurende een groot deel van het tweede millennium voor Christus.
*.
Reliëf van Suppiluliumas II, laatste koning der HettietenHet Hettitisch Koninkrijk, dat op zijn hoogtepunt centraal Anatolië, noordwestelijk Syrië tot aan Ugarit en Mesopotamië tot aan Babylon omvatte, bestond tussen ongeveer 1700 en 1200 v.Chr. In de tijd rond 1200 v.Chr. was het gehele oostelijke Middellandse Zeegebied in grote beroering geraakt. Omdat veel steden in vlammen opgingen, wordt dit de brandcatastrofe genoemd. In de ijzertijd, die hierop volgde, viel het Rijk van de Hettieten uiteen in verschillende onafhankelijke stadstaten, waarvan sommige tot ongeveer 700 v.Chr. bleven bestaan.
*.
Het Hettitisch Koninkrijk of in ieder geval zijn kernregio, stond bekend als het land Hatti in het Hettitisch. De Hettieten moeten echter niet verward worden met de Hattiërs, een veel ouder volk dat dezelfde regio voor hen tot aan het 2e millennium v.Chr. bewoonde en dat geen Indo-Europese taal sprak, maar het Hattisch. Verder worden de Hettieten die in de Bijbel worden vernoemd eerder Neo-Hettieten genoemd. Zij waren de erfgenamen die na de val van het Hettitisch Koninkrijk in Anatolië vanaf 1200 v.Chr. Syrië in handen hadden. Zij hadden weinig gemeen met hun voorgangers en spraken Luwisch.
*.
Archeologische ontdekking.
Het eerste archeologische bewijs voor de Hettieten verscheen in kleitabletten zoals gevonden in de Assyrische kolonie van Kültepe (voormalig Karem Kanesh), met de beschrijvingen van handel tussen Assyrische kooplui en een zogenaamd "land van Hatti". Sommige namen in de tabletten waren noch Hattisch noch Assyrisch, maar duidelijk Indo-Europees.
*.
Reeds in 1812 rapporteerde reiziger Burckhart in zijn boek Travels to Syria over een basaltsteen op een hoek van de markt in Hama (bijbels Hamath) met daarop vreemde figuren en tekens, lijkend op hiërogliefen, maar anders dan de Egyptische. Het zou echter tot 1872 duren tot de missionaris William Wright er in zou slagen een kopie van de inscriptie te maken. In 1876 stelde A.H. Sayce de uit Egyptische bron bekende Kheta en de uit Assyrische bron bekende Hatti aan elkaar gelijk en schreef de inscripties uit Hama toe aan dat volk: de Hettieten (zoals tevens genoemd in de Bijbel). In 1887 brachten opgravingen bij Tell El-Amarna in Egypte de diplomatieke correspondentie tussen farao Amenhotep III en zijn zoon Akhnaten aan het licht. Twee brieven van een "koninkrijk van Kheta" -- blijkbaar geplaatst in ongeveer dezelfde regio als de Mesopotamische referentie aan het "land van Hatti" -- waren geschreven in standaard Akkadisch spijkerschrift, maar in een onbekende taal; ook al konden wetenschappers het lezen, begrijpen konden ze het niet. De naam "Hettiet" is verbonden aan de beschaving zoals opgegraven in Bogazköy.
*.
Tijdens sporadische opgravingen bij Bogazköy (Hattusa) vanaf 1905 vond archeoloog Hugo Winckler een koninklijk archief met 10.000 tabletten, gegraveerd met Akkadisch spijkerschrift en dezelfde onbekende taal als de Egyptische brieven uit Kheta — aldus de identiteit van de twee namen bevestigend. Hij bewees ook dat de ruïnes bij Bogazköy de overblijfselen van een ooit machtig rijk waren, die op enig moment geheel noordelijk Syrië onder controle had.
*.
Geografie.
Het Hettitische Rijk (rood) op het hoogtepunt van haar macht in ca. 1290 v.Chr, grenzend aan het Egyptische rijk (groen)Het Hettitische koninkrijk concentreerde zich rond het land van Hattusa en Neša, bekend als het "land van Hatti" (URUHa-at-ti). Vanaf het moment dat Hattusa de hoofdstad werd, beschouwt men het gebied omsloten door de bocht in de Halys rivier als de kern van het rijk, en sommige Hettitische wetten maken een onderscheid tussen "deze zijde van de rivier" en "die zijde van de rivier", bijvoorbeeld de beloning voor de gevangenneming van gevluchte slaven is hoger als deze in staat was geweest om de rivier over te steken, dan die voor een slaaf die gevangen genomen kon worden voordat hij de rivier bereikte.
*.
Ten zuiden van het kerngebied lag het territorium van Kizzuwatna in het gebied van de Taurus. In het westen Arzawa. In het noorden de bergvolken van de Kaskiërs, die gedurende de gehele Hettitische periode opstandig bleven. In het oosten Mitanni. Na de inlijving van Arzawa en Mitanni (onder Suppiluliuma I), grensde de Hettitische invloedssfeer onder Mursili II aan Hayasa-Azzi in het oosten, aan Ahhiyawa in het westen, aan Egyptisch Kanaän in het zuiden en aan Assyrië in het zuidoosten.
*.
Geschiedenis.
Het Oude Koninkrijk, in de bronstijd gecentreerd rond Hattusa, beleefde haar hoogtepunt in de 16e eeuw v.Chr, en slaagde er op enig moment zelfs in om Babylon te plunderen, maar maakte geen aanstalten om daar te regeren. In plaats daarvan kozen zij ervoor om de macht over te dragen aan de Kassitische bondgenoten die er vervolgens 400 jaar zouden heersen. Tijdens de 15e eeuw v.Chr. beleefde het Hettitische rijk een donkere periode, om weer te verrijzen onder de heerschappij van Tudhaliya I vanaf ca. 1400 v.Chr.
*.
Onder Suppiluliuma I en Mursili II strekte het rijk zich uit tot bijna geheel Anatolië en delen van Syrië en Kanaän, waardoor rond 1300 v.Chr. de Hettieten grensden aan de Egyptische invloedssfeer, met als gevolg de bekende slag bij Kadesh in 1274 v.Chr. Burgeroorlogen en rivaliserende aanspraken op de troon, in combinatie met de externe bedreigingen, waaronder mogelijkerwijs ook de dreiging van de zogenaamde Zeevolken, verzwakten de Hettieten. Rond 1160 v.Chr. stortte het rijk in elkaar. Archeologische opgravingen geven aan dat de hoofdstad Hattusa niet werd vernietigd, maar in de 13de eeuw is verlaten.
*.
Een mozaïek van kleine staatjes, los van de centrale regering en bevrijd van vreemde garnizoenen, wordt zich bewust van hun onafhankelijkheid. "Neo-Hettitische" stadstaten, ondergeschikt aan Assyrisch gezag, kunnen zich nog tot za 700 v.Chr. voortgesleept hebben.
*.
Hettitische en Luwische dialecten ontwikkelden zich tot de spaarzaam beschreven Lydische, Lycische en Carische talen. Overblijfselen van deze talen drongen door tot in Perzische tijden en werden uiteindelijk uitgeroeid door de verspreiding van het Hellenisme.
*.
Het Hettitisch spijkerschrift is dat van de 3e Dynastie van Ur: dit hebben zij alleen in Syrië kunnen vinden, wat aantoont dat zij of een aantal van hen in dit land hebben gewoond en er de tijd hadden de schrijfkunst te leren.
*.
Mythologie.
Hettitische religie en mythologie stond onder invloed van de Mesopotamische mythologie, welke in de loop van de geschiedenis steeds groter werd. In vroegere tijden konden nog wel Indo-Europese elementen gezien worden, bijvoorbeeld Tharhunt de god van de donder, en zijn conflict met de slang Illuyankas.
*.
In hun teksten zijn aanwijzingen te vinden dat de Hettieten Indra, Mithra en Varuna vereerden. Zij voerden berggoden en stormgoden in. In de geschriften van een van de eerste Hettitische koningen, Koning Annita, wordt de stormgod Taru als hoogste godheid vermeld.
*.
Gurney maakt echter uit de teksten van Boghazkoy op dat 'in Arinna de opperste godheid klaarblijkelijk de Zonnegodin Wurusemu was, wier gemaal, de weergod Taru, slechts de tweede plaats bezette'. Als dochters worden Mezulla en Hulla genoemd, en als kleindochter Zintuhi. Sommige teksten beschrijven rituelen voor deze Zonnegodin, waaruit blijkt dat de koningin ook hogepriesteres was voor de Godin. Gurney merkt verder op dat de Arische koningen de eerdere Hattische heiligdommen aanvankelijk in stand hielden, ' terwijl ze voor zichzelf het ambt van opperhogepriester van de streek opeisten '.
*.
Er is ook een mythe van het verslaan van de draak. Koning Mursilis II vermeldt de viering van de stormgod in verschillende steden. In een brief verwijst hij tevens naar het grootste feest van vergelijkbare omvang in de hoofdstad Hattusas. Dit ging door in het mausoleum van de Godin Lilwanis. Daar werd een strijd geëvoceerd tussen de stormgod en de draak Illuyankas. Een jongeman Hupisayas had met de Godin Inara geslapen en verwierf daardoor voldoende kracht om de stormgod te helpen bij het verslaan van de draak. Dit verhaal is analoog aan dat van Tiamat, de symbolisering van de kracht van de Godin die door Marduk werd van de macht verdrongen.
*.
Het Hettitisch woord tarh betekent verovering. In het Sanskriet waaraan deze taal verwant is, betekent tura zoveel als machtige of kracht. (In India was Turashah een epitheton voor Indra). Het woord tauros en toros betekent stier. Het centrale gebergte in Anatolië heet de Taurus, met als hoogste top de Toros. Het woord kan ook in verband staan met bergen zoals Hor, Hur of Hara.
*.
Bijbelse Hettieten.
Zoals boven vermeld is de term "Hettieten" een exoniem, afkomstig van de Hebreeuwse bijbel Heth, gekozen vanwege de overeenkomst met de naam "Hatti", en tevens vanwege het feit dat de Bijbelse Hettieten naar verluidt een grote mogendheid was die "in de bergen" en "noordwaarts" van Kanaan lag. Aangezien, volgens de Documentaire hypothese, de Hebreeuwse bijbel lang na de val van het Hettitische rijk geschreven is, nemen enkele wetenschappers aan dat de bijbelse aanduidingen verwijzen naar Neo-Hettitische Luwische stadstaten. Deze Neo-Hettieten, die vanaf 1200 v.Chr. noordelijk Syrië in handen hadden, na de val van het grote Hettitische Rijk in Anatolië, hadden weinig gemeen met deze laatsten en spraken zelfs een andere taal, het Luwisch, in plaats van Akkadisch. Zij worden een 40-tal keren in de Bijbel vernoemd.
*.
De kleinzoon van Abraham, Esau huwde een Hettitische. En Abraham zelf kreeg van de Hettiet Efron een stuk land met een grot erop, waar hij later werd begraven.
*.
Voor verwijzingen naar de Hettieten in de bijbel zie onder andere: Gen. 10:15; 15:19-21; 23:3-20; 26:34; 36:1-3; Num. 13:29; Jozua 1:2-4; 3:10; 1 Kon. 11:1; 2 Kon.7:6-7; 2 Kron. 1:17; Ezek. 16:3.
*.
Tijdlijn:.
- circa 1750 - 1400 v.Chr. - Oude Rijk - (Hattusa wordt de hoofdstad over de verschillende, aanvankelijk onafhankelijke, stadsstaten in centraal Anatolië).
- 1400 - circa 1180 v.Chr. - Grootrijkstijd - (beginnend met Tudhaliya; Suppiluliumas I verovert Syrië en Muwatallis valt Egyptenaren aan (Kadesh)).
Nota bene: De literatuur geeft twee verschillende indelingen vinden. De eerste indeling is die zoals u hierboven ziet: een oud rijk, gevolgd door de grootrijkstijd. Deze indeling lijkt zich met name te betrekken op de politieke en legislatieve situatie. Zo spreken de wetsteksten over een situatie "nu" en een situatie "vroeger". Bovendien blijken er ook enkele taalkundige verschillen te zijn in de teksten van beide periodes; een Oud- en een Jong Hettitische taalperiode. Echter, uit de verdere ontwikkeling van de hettitiologie is ook nog een Middelhettitische taalfase gebleken - waarvan de ontwikkeling wellicht in de hand is gewerkt door het gebrek aan macht aan het eind van het Oude Rijk - , zodat sinds ca. 1960 ook een driedeling bestaat parallel aan de taal- en schriftfases: een Oudhettitische, een Middelhettitische en een Jonghettitische periode. Het gevolg van deze verschillende indelingen op verschillende soorten argumenten is dat er nu ook een synchronisatie van beide indelingen gewenst zou kunnen zijn, met als gevolg dat men soms spreekt van het 'late oude rijk' en van de 'vroege grootrijkstijd' als parallel voor de Middelhettitische periode.
*.
Hettitische leger.
De Hettitische koning was belast met het bevel over het Hettitische leger. Hij deed dit meestal in persoon, aangezien de Hettitische maatschappij van oorsprong militaristisch was. Hij kan echter zijn bevoegdheid overdragen, ofwel omdat hij religieuze plichten had te vervullen, ofwel omdat hij zieke was. Het Hettitische leger, ongeveer dertigduizend man sterk in vredestijd, wordt gevormd door dienstplichtigen, door huurlingen en door de door de Vazalstaten geleverde manschappen. Het leger kent een decimale indeling: de basiseenheid omvatte 10 mannen die door een uit de lage adel afkomstige officier aangevoerd werden. Op de hogere niveaus werd men gegroepeerd in eenheden van 100, en vervolgens 1000 man. Er was waarschijnlijk geen soldij voor de dienstplichtige mannen en deze betalen zich in het algemeen met de buit die ze veroverden. Wanneer men gelegerd was, leefde het leger zeker van het land, maar er bestond een dienst van voorziening van de legers die werd uitgerust met wagens met ossen en ezels. De wapens van de Hettitische soldaten waren de lans, de rechte of gebogen degen, de dolk, de bijl en de boog een dertigtal pijlen in een pijlenkoker, die eerder gebruikt werd door de lichte infanterie. De strijder werd door wapenrusting met schubben, een helm en een schild beschermd.
*.
Het leger bestond uit twee delen: de infanterie en de strijdwagens. De infanterie speelde de voornaamste rol slechts op geaccidenteerd terrein, nochtans was haar rol in het handhaven van de orde in de overheerste landen essentieel. Zij werd in het bijzonder gevormd om geforceerde en dus onverwachte aanvallen te lanceren, haar systematische training en discipline maken er een zeer goed leger van. Daarentegen, wanneer het terrein het toeliet, was de strijdwagen het wezenlijke element van het gevecht: licht en gemakkelijk bestuurbaar, snel, waarborgde hij een relatieve snelheid van bij de start. Hij werd door de bestuurder, een soldaat en een assistent die als taak had de anderen met een schild te beschermen bestegen. Door eerder de lans dan de pijl (gebruikt door het Oud-Egyptische leger) te gebruiken, hadden de Hettieten er een efficiënt aanvalswapen van gemaakt, belast met de taak om in de vijandige rangen in te slaan, om ze uit elkaar te halen en om er paniek te zaaien.
De Hettieten waren eveneens vroege meesters in de kunst van stadsvestingwerken.
*.
Literatuur: Trevor Bryce, "Life and Society in the Hittite World," Oxford (2002).
Trevor Bryce, The Kingdom of the Hittites, Oxford (1999); C. W. Ceram, The Secret of the Hittites: The Discovery of an Ancient Empire. Phoenix Press (2001), ISBN 1-84212-295-9; R.A. Gabriel, The Great Armies of Antiquity, Westport, 2002, pp 71-80; Hans Gustav Güterbock, Hittite Historiography: A Survey, in H. Tadmor and M. Weinfeld eds. History, Historiography and Interpretation: Studies in Biblical and Cuneiform Literatures, Magnes Press, Hebrew University (1983) pp. 21-35; J. G. Macqueen, The Hittites, and Their Contemporaries in Asia Minor, revised and enlarged, Ancient Peoples and Places series (ed. G. Daniel), Thames and Hudson (1986), ISBN 0-500-02108-2; George E. Mendenhall, The Tenth Generation: The Origins of the Biblical Tradition, The Johns Hopkins University Press (1973), ISBN 0-8018-1654-8; Erich Neu, Der Anitta Text, (StBoT 18), Otto Harrassowitz, Wiesbaden (1974); Louis L. Orlin, Assyrian Colonies in Cappadocia, Mouton, The Hague (1970); The Hittites and Hurrians in D. J. Wiseman Peoples of the Old Testament Times, Clarendon Press, Oxford (1973).; Stone M. , Eens was God als Vrouw belichaamd. De onderdrukking van de riten van de vrouw, Katwijk, 1979. ISBN 9060775821; Gurney, O.R. The Hittites Penguin, 1952; Margarete Riemschneider, Helmuth Th. Bossert (Ed.), De wereld der Hethieten - Grote culturen der Oudheid, Uitg. Mij. Holland, Amsterdam 1958.
Links: E. Hermans, Van Hattusili I tot Suppiluliuma II. De politieke geschiedenis van de Hettieten, ru.nl, 2005; Hattusas/Bogazköy; The Hittite homePage; Arzawa; Foto's van Bogazköy, uit een groep van belangrijke sites; Foto's Yazilikaya, uit een groep van belangrijke sites; Foto's van Alacahöyük, uit een groep van belangrijke sites; Der Anitta Text (bij TITUS); Encyclopaedia van Turkije: Hittite reliëf uit Karabel; Tahsin Ozguc; Hittites.info.

Uit dit huwelijk 5 kinderen, waaronder:1,2

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Suppiluliulma I*-1380  †-1320  6010 
Zida     
Nn     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Hittites.Info, Information about the Hittites, Hittites.info
3.Afgeschermd, Wikipedia


Arnuwanda II
Arnuwanda II 1.


Aantekeningen bij Arnuwanda II .
Hij volgt als eerste zijn vader op. Hij sterft echter reeds in zijn eerste regeringsjaar, waardoor de troon naar zijn eerstvolgende broer gaat.

  • Vader:
    Suppiluliulma I Šuppiluliuma I heeft een groot aantal titels meegekregen, waaronder: Mijn Zon, Grote Koning en Koning van Hatti 2,1,3, zn. van Hattusili II en Nn, geb. 2,3 circa 1380 BC2,3,2,3,2,1,3, koning van de Hettieten te Hettisch Koninkrijk [Het], ovl. (ongeveer 60 jaar oud) 3 circa 1320 BC2,3,2,3, begr. 2,3, tr.
 



Bronnen:
1.Hittites.Info, Information about the Hittites, Hittites.info
2.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
3.Afgeschermd, Wikipedia
')}