Hannekmaaiers aan het werk, terwijl de boer toekijkt of ze het wel naar behoren doen.

Hannekmaaiers aan het werk, terwijl de boer toekijkt of ze het wel naar behoren doen.

 

De trekarbeiders die elk jaar uit Westfalen naar Nederland komen, tussen de 17e en het begin van de 19e eeuw zijn voornamelijk keuterboeren uit Westfalen in Duitsland die in eigen land amper hun brood kunnen verdienen. In deze periode groeit hun aantal tot wel zo'n 30.000 per jaar. Eind 19e eeuw blijven ze weg door de toenemende welvaart in het industrialiserende Duitsland. Ze worden Hannekemaaiers genoemd en ook wel poepen of grasmof.

 

De hannekemaaiers trekken door de streek en nemen hun eigen handgereedschap mee.Afb. links: De hannekemaaiers trekken door de streek en nemen hun eigen handgereedschap mee.

 

Ze reizen meestal te voet, in groepen die onderweg almaar groter worden. Ze zijn bepakt met gereedschap en grote hoeveelheden spek en gerookt varkensvlees, omdat dat goedkoper is dan kopen in Nederland.

Een deel van hen komt per schip naar Amsterdam en meert af bij de Oude Brug, die in de volksmond de moffenbeurs wordt genoemd. Daarna gaan ze in Noord-Holland grasmaaien of in Zuid-Holland veen baggeren.

 

Ze zijn in talloze kluchten afgeschilderd als dom, vies en gierig en als opscheppers die zich beter voordoen dan ze zijn, in de hoop een Nederlandse vrouw aan de haak te slaan. Dat moet velen zijn gelukt, want alleen al tussen 1815 en 1850 hebben zich ongeveer 140.000 van deze trekarbeiders blijvend in Nederland gevestigd.

Deze 'Hollandgänger' worden dus ook wel ‘Hannekemaaiers’ genoemd, een samentrekking van 'Hanne', verkleinvorm van de voornaam 'Johann', en het woord 'maaier'. Minder gebruikte bijnamen zijn ‘pikmaaiers’ (maaiers met een korte zeis) en ‘poepen’. De laatste bijnaam is ontstaan doordat ze elkaar vaak aanspraken met Bube: Duits voor jongen of kerel.

 

De werkers zijn hard aan het werk, terwijl de boer met zijn hond toekijken.

De werkers zijn hard aan het werk, terwijl de boer met zijn hond toekijken.

 

Hollandgang
Deze zogenoemde 'Hollandgang' is met name op gang gekomen na de allesverwoestende Dertigjarige oorlog (1618-1648). Een eeuw later, als gevolg van de Zevenjarige oorlog (1756-1763), wordt de top bereikt. Rond 1750 gaat men uit van zo'n 30.000 seizoenarbeiders. In 1767 trekken bijvoorbeeld uit één kerkdorpje met nauwelijks 200 inwoners jaarlijks 60 man naar Holland. De helft werkt als tuinier op de landgoederen, die in de 18de eeuw worden aangelegd. De overigen zij de Hannekemaaiers. Zij blijven van Pinksteren tot de oogsttijd. Maar een deel van hen blijft een veel langere periode, soms wel 10 tot 20 jaar of voor altijd. Tot in de 19de eeuw is er sprake van een voortdurende seizoentrek en ook blijvende emigratie.

 

Wanderziegler

Uit het vorstendom Lippe komen zogenoemde 'Wanderziegler' periodiek naar vooral naar Nederland, maar ook wel naar Denemarken en het uiterste noordwesten van Duitsland, om in steenfabrieken te werken. De armoede in dit vorstendom is vanaf de late 17e eeuw tot omstreeks 1900 groter dan in aangrenzende streken in het huidige Duitsland. Het komt wel voor, dat het grootste deel van de tot werken in staat zijnde mannen uit het Lippeland op deze wijze aan de kost moet komen. Meestal trrkken de mannen rond 1 april weg en keren rond 1 november weer terug naar huis. Bericht wordt, dat in 1865 wel tienduizend mannen uit Lippe op deze wijze als arbeidsmigrant werkzaam zijn geweest. De werkdagen zijn lang, soms wel 16 uur. Beloning geschiedt in de vorm van stukloon.

 

Stukloon

Stukloon is de uitbetaling van arbeidsloon per van tevoren afgesproken eenheid product. Zo kan met een naaister worden afgesproken dat zij per afgeleverd kledingstuk en met een postbezorger dat hij of zij per afgeleverd poststuk wordt betaald. Stukloon wordt nog nauwelijks betaald omdat het als onrechtvaardig wordt ervaren:

- niet iedereen werkt even hard
- de kwaliteit kan eronder lijden
- de kans op te lang werken is groot
- het is mogelijk dat arbeiders een lager loon ontvangen dan het minimumloon.

 

Tegenover stukloon staat uurloon. Stukloon hoort ook wel bij de oude stroming genaamd: 'Scientific Management', ook wel wetenschappelijke bedrijfsvoering genoemd. Ook een combinatie van beide wordt geregeld gebruikt: een vast basisuurloon, met daarbovenop een stukloon of aanmoedigingspremie bij meer dan gemiddelde productie. Stukloon kan in omstandigheden de enig mogelijke rechtvaardige beloning zijn als de prestatie van de werknemer alleen achteraf gemeten kan worden. Bijvoorbeeld bij thuiswerkers waarbij de verrichte arbeid bestaat uit eenvoudige handelingen per onderdeel van een product. Sinds 1 januari 2018 is een werkgever verplicht het minimumloon te betalen als het stukloon over een periode lager is dan het minimumloon van die periode.

 

Het einde voor de Hannekemaaiers

Voor de hannekemaaiers is er geen emlooi meer als eind 19e eeuw de maaimachine in zwang komnt. De boeren hebben geen arbeiders meer nodig die het gras met de zeis maaien. Bekend zijn in diverse streken de verhalen over sabotage door de hannekemaaiers, die in die grasmaaimachines een groot kwaad zien omdat het hen van hun brood berooft. De maaiers smijten stiekum ijzeren voorwerpen of stenen bij de boeren in het land, zodat de maaimachines stuk gaan. Men hoopt dan dat de boeren de maaiers toch weer zullen nemen.

 

Een maaier maait in één dag met de zeis ongeveer een mad, gelijk aan om en nabij een halve hectare. De revolutie in de landbouw die met de komst van machines op gang komt, komt tot uitdrukking in het feit, dat anno 2017 een loonbedrijf met machines het gras maait in stroken van 10 meter waarbij de machine een snelheid heeft van 15 km per uur. Daarmee wordt 10 hectare in 20 minuten gemaaid. Daar kan handwerk niet meer tegenop.


Een hannekemaaier (of in het Duits: Hollandgänger of Piekmäijer) Leo Janischowsky + partner (kunstenaar) / Gouwenaar (fotograaf) in Uelsen, beeld van Leo Janischowsky + partner (1997). Foto: 3 april 2009, Gouwenaar. Licentie: Publieke Domein.

 

Hannekerveld
In Nederland zijn de handel en industrie tegen het einde van de 16de eeuw met sprongen vooruitgegaan, mede doordat het de zeevaarders is gelukt de weg naar Oost-lndië te vinden. De Gouden Eeuw brengt aan en bood zeer veel werkgelegenheid, waar deze Duitse seizoenarbeiders van kunnen profiteren. De uittocht van de Hollandgangers gebeurt meestal in groepen. De marsroute is verschillend, maar de Duitse stad Lingen is een centraal punt, waar men per veer de rivier de Ems oversteekt. De trektocht duurt, afhankelijk van de weersomstandigheden, toch zeker een week. Men heeft een vaste route en vaste rustplaatsen. Het Hannekerveld in Losser is één van die pleisterplaatsen, waar zij uitrusten tijdens hun lange vermoeiende tocht.

 

Wandeltochten

Wandeltochten zoals onderstaand aangegeven van (totaal) 361,6 kilometer treden via historische handelsroutes, oude herbergen en geurige markten in de voetsporen van deze lieden. Het ontstaan van de 'wandelende handelaar' gaat terug naar de 16e en 17e eeuw. Het is de Gouden Eeuw en binnen onze Republiek lijkt in die tijd alle rijkdom maar niet op te kunnen. Echter, boeren op het Duitse, Westfaalse platteland en in de Belgische Kempen leven in grote armoede. Na het werken op en het inzaaien van hun land, besluiten boeren te voet naar Nederland te trekken in de hoop wat geld bij te verdienen. Zo ontstaan de zogenaamde marskramerpaden.

 

De onderstaande lijst geeft een aantal van de oude routes weer. In hoeverre deze lijst de juiste gegevens bevat is mij niet bekend. Ik trof geen exacte bron aan. De lijst is afkomstig van Jenneke van Mourik en Eric Penseel.


Marskramerpad

De getallen achter de routes geven de lengte van de (wandel)route aan:


01. Scheveningen-Wassenaar 20,2
03. Leiderdorp-Rijnsaterwoude 17,6
04. Rijnsaterwoude-Woerdense Verlaat 22,7
05. Woerdense Verlaat-Tienhoven 19,5
06. Tienhoven-Soestduinen 23
07. Soestduinen-Terschuur 21,7
08. Terschuur-Stroe 24,3
09. Stroe-Hoenderloo 23,3
10. Hoenderloo-Klarenbeek 18,8
11. Klarenbeek-Deventer 20,1
12. Deventer-Lettele 19,1
13. Lettele-Holten 17,5
14. Holten-Enter 22,5
15. Enter-Borne 22,2
16. Borne-Oldenzaal 21,5
17. Oldenzaal-Bad Bentheim 25,5


 

Gerelateerd artikelen:
Kiepkerel.
Roelf Roelfs de Vries en Vrouwke Janssen; immigratie of bindster?
Migratiegeschiedenis in Noordwest-Duitsland en Noord-Nederland: (Hollandgänger, Kiepkerel, Hannekemaaier), Marijn Molema en Meindert Schroor. Dit betreft het volledige boek in het Duits én in het Nederlands (548 pagina's). PDF bestand.

Noten, bronnen en referenties:

 


Bronnen en referenties:

- Jenneke van Mourik en Eric Penseel.
- Wikipedia (foto)

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 7 augustus 2009.
Update: 28 maart 2022.
Revisie: 27 augustus 2024.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Klik hier om naar het menu ARTIKELS te gaan.
Klik hier om terug te gaan naar de HOMEPAGE.
Top