Een particulier detectorzoeker in Groningen heeft in de wierde Heveskes een gouden voorwerp gevonden. Hij is in 1996 bereid het te verkopen aan het Groninger Museum. Het betreft een gouden fibula [1], gemaakt van dun plaatgoud met een kegelvormige vatting met een cabochon geslepen bleek opaalachtige witte maansteen. De vatting is versierd met dun filigraan. Het is een mooie sierspeld. Vergelijkend onderzoek naar gouden sieraden uit de Salische tijd doet vermoeden dat de fibula uit de late 11e of vroege 12e eeuw stamt.
Een dergelijk sieraad is waarschijnlijk afkomstig uit de hoogste kringen van de samenleving. In die tijd vormt de hoofdeling de elite. Ze zijn bekend uit de kronieken van Emo en Menko, Chronicon abbatum in Werum, die de 12e eeuw bestrijkt.
Een latere opgraving niet ver van de vindplaats heeft aan de rand van de wierde Heveskes een steenhuis uit de 13e eeuw aan het licht gebracht. Eerdere bewoners van het erf waarop dit huis heeft gestaan, hebben deze fibula mogelijk gedragen. De fibula vormt een tastbaar bewijs van het bestaan van een elite rond 1200.
Een ander bewijs wordt gevormd door de gouden Arabische munten die als broche zijn gedragen. Hiervan zijn zeker veertien voorbeelden bekend. De rijke dragers ervan richten in Noord-Nederland steenhuizen op. Het zijn meestal vierkante, verdedigbare torens geweest, vaak ingebouwd in een kunstmatige heuvel, de stinswier. Rondom de heuvel is een gracht aanwezig geweest. Naast de stinswier heeft vaak een voorterrein gelegen met een boerderij. Als herinnering aan vroegere steenhuizen blijven de stinswieren nog lang bekend.
De elite van grootgrondbezitters en bouwers van steenhuizen maakt de stichting van veel kloosters in Noord-Nederland mogelijk. Het goud, de kloosterstichtingen, maar ook de stenen, verdedigbare huizen zijn bekostigd met de opbrengsten van de vruchtbare bodem die zo kenmerkend is voor de kuststrook langs de Waddenzee.
|
||||||||||||
|