Dronefoto van de Wedderwegkerk te Oude Pekela, 2023. Foto: ©Jur Kuipers.
Historische kerk met toren
Samenvatting
De Hervormde kerk van Oude Pekela, gebouwd in 1683-1685 en is gelegen aan de Hendrik Westerstraat 114 in Oude Pekela. De kerk is een Rijksmonument, nr. 31949.
Het is een zaalkerk en is in 1783 oostwaarts verlengd. De toren dateert uit 1804. De kerk is inwendig met een tongewelf gestukt. De kansel komt uit het einde van de 17de eeuw. Het orgel uit 1865 en is gemaakt door P. van Oeckelen & Zonen, in 1993 door Mense Ruiter Orgelmakers gerestaureerd. Als in 2000 bij een storm het haantje van de toren vliegt, wordt duidelijk dat een restauratie van kerk en toren nodig zijn. Dat is in de daarop volgende jaren dan ook gebeurd. Op 10 december 2004 wordt de kerk weer in gebruik genomen. Sinds de vorming van de Protestantse Gemeente Oude Pekela, eind jaren 2000, heet dit kerkgebouw "Wedderwegkerk".
Gedenktsteen uit 1783. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
Gedenksteen uit 1783
(Beschrijving van de gedenksteen hierboven:)
TER GEDAGTENISSE VAN DE VERGROOTINGE DEZER KERKE ONDER HET BEWIND VAN BURGEMR. L. TRIP EN RAADSHEEREN W. H. LOHMAN, J. D. QUINTUS EN B. D. VAN IDSINGA IN HET RENTMEESTERSCHAP VAN A. S. WERUMEUS VOLGENS RAADSBESLUIT VAN DEN 6DEN VAN WIEDEMAAND DES JAARS 1783 DOOR DEN BOUWMR. G. KUYPER.
STADS DOCHTER, PEKEL-A, DOOR 'S HEMELS VASTEN ZEGEN / DER VAD'REN HOOPE ONTGROEID, VIER 'T EEUWFEEST VAN UW KERK / GODS WENK VERGROOT HAAR VAK, DE STAD VEREERT U 'T WERK / KUS MOEDERLIEF DE HAND, WAARUIT GY 'T HEBT VERKREEGEN / EN OFFER GODE UW HART TEN CYNS VAN 'T HEILIGDOM / UW VOLKRYK NAKROOST ZIE NAAR GROOTER TEMPEL. OM / TRIP.
N.B. Gedicht van burgemeester Lucas Trip, Vergelijk: RAG, Archief Trip, inv. nrs. 12, 13. GDW, blz. 575, nr. [3171].
Het orgel
Op 22 oktober 1865 speelt Johannes Worp het orgel van de Hervormde Kerk in Oude Pekela in. Het is een werkstuk van de firma Van Oeckelen en Zn. Adviseurs bij de bouw zijn Worp en dhr. S.W. Trip uit Groningen geweest. Deze laatste wil geen vrij pedaal, maar een uitgebreid bovenwerk. Uiteindelijk is dit plan niet uitgevoerd, maar wel zijn de gaten al gemaakt voor de registertrekkers.
De dichtgemaakte gaten zijn nog altijd zichtbaar. Bij een restauratie door Mense Ruiter in de jaren 1952-1954 wordt de Klarinet vervangen door een opslaande Dulciaan 8'. Onder advies van Klaas Bolt voert Bakker & Timmenga een restauratie van het hoofdwerk uit in 1981. In de opslag van Mense Ruiter heeft zich een originele Klarinet van Van Oeckelen bevonden, die op het orgel wordt geplaatst. Hoogstwaarschijnlijk is dit dezelfde Klarinet die in 1954 is verwijderd. Mense Ruiter voert in 1990-1993 de tweede fase van de restauratie uit. Adviseur is opnieuw Klaas Bolt, die echter komt te overlijden en wordt opgevolgd door Jan Jongepier.
De tongwerken die in 1980/1981 op advies van Bolt zijn gewijzigd werden nu weer teruggebracht in de oude staat. Verder worden pedaal en bovenwerk gerestaureerd, evenals de mechanieken en de klaviatuur. Op 25 september 1993 is het orgel weer in gebruik genomen[1].
Het orgel in de Wedderwegkerk. Foto: ©Jur Kuipers.
Monumentomschrijving Rijksdienst
Hervormde Kerk en toren op ruim kerkhof. Langgerekt zaalgebouw gesticht in 1683 en in 1783 vergroot; toren uit 1804 die boven de nok van het kerkdak door afschuining van de hoeken beëindigd is om bekroond te worden door een sierlijk achtzijdig koepeltje. In de kerk preekstoel met gedraaide hoekbalusters; bijbehorend achterschot en klankbord. Met ijzer beslagen offerblok. Compleet bijeen behorend meubilair van paneelwerk met gesneden lijsten. Van het doophek is nog slechts een gedeelte over met vier knoppen. Gedenksteen voor H. Wester. In de pastorietuin voetstuk (grafmonument ?) met de naam van de schoolopziener H. Wester. Orgel in 1865 gemaakt door P. van Oeckelen. Mechanisch smeedijzeren torenuurwerk circa 1580. Gerestaureerd door de Fa. Koek te Midwolda en van een elektrische opwinding voorzien. Aan de toren zit op een houten bord schuin geplaatst in de hoek van de zijgevel, een zonnewijzer.
De protestantse gemeente Oude Pekela heeft op 10 juli 2015 de Wedderwegkerk te Oude Pekela overgedragen aan de Stichting Oude Groninger Kerken (SOGK).
Interieur met het orgel en de preekstoel. Foto: Jur Kuipers, 2023.
Inleiding in de geschiedenis van de kerk
In 1594 is de stad Groningen in handen van de Staten-Generaal gekomen en volgens het Traktaat van Reductie zou in deze stad en dus later ook in de veenkoloniën geen andere godsdienst beoefend worden dan de gereformeerde. Met die gereformeerde godsdienst wordt de Nederduits Gereformeerde Kerk (later Nederlandse Hervormde Kerk) bedoeld. Deze gereformeerde kerk wordt nu de bevoorrechte kerk en blijft dit tot 1795.
Zo’n kerk krijgt de kolonie Pekela al in 1639, zij het dat de gelovigen zich eerst moeten behelpen met een schuur, waarin dominee Wirichius Johannis voorgaat. Ten tijde van zijn opvolger Andreas ten Have wordt in 1683 begonnen met de bouw van een echte kerk, die enkele jaren later voltooid is en nadien nog enkele malen zal worden verbouwd.
Omdat de kerk aan het benedeneinde van het tegenwoordige dorp Oude Pekela ligt en de vervening tegen 1700 al ver naar het zuiden (boven) gevorderd is, vinden de mensen die in het nieuwste deel van de kolonie wonen, het kerkpad veel te lang. Daarom richten zij meerdere verzoeken aan de Stadsregering om een eigen kerkgebouw te mogen bouwen. Op 9 april 1704 wordt op het verzoek van de ingezetenen van de Pekela boven het bovenste verlaat gunstig beschikt, waardoor kandidaat Ailcko Meinderts weldra met zijn werk als predikant kan beginnen.
In 1707 worden de beide kerkelijke gemeenten in Beneden en Boven Pekela van elkaar gescheiden, waardoor er twee kerspels ontstaan, Beneden of Oude Pekela en Boven of Nieuwe Pekela. De grens ligt bij de toenmalige bovenste sluis in het Pekelderdiep, bij de Verlaatjeswijk, waar deze nu nog Oude en Nieuwe Pekela scheidt.
Omdat de gereformeerde (na de Franse tijd: hervormde) kerk de bevoorrechte kerk is, krijgt deze eveneens taken toegewezen waaronder het onderwijs, de armenzorg en de zaken die te maken hebben met de burgerlijke stand (de predikant houdt de doop-, trouw- en begraafregisters bij), niet alleen administratief, maar ook daadwerkelijk, zoals de doop, het voltrekken van huwelijken en de zorg voor het kerkhof. Ook het afkondigen van publicaties vinden plaats in de kerk. Bovendien hebben de predikanten het recht van verzegeling (de een wat eerder dan de ander), dat wil zeggen dat zij een soort notariële functie hebben gehad en notariële akten mogen opmaken. De kerk heeft dan dus duidelijk, naast de geestelijke, ook een wereldlijke functie. De stadsveenmeester is er uit hoofde van zijn beroep kerkvoogd, wat de invloed van de Stad duidelijk maakt.
Omdat uit alle windstreken immigranten naar de veenkolonie komen, ontstaat er een grote verscheidenheid op godsdienstig gebied. Aangezien de Stad de groei wil bevorderen, is haar een zekere tolerantie tegenover andersdenkenden niet vreemd. Zo krijgen de luthersen reeds in 1753 toestemming een kerk in Pekela te bouwen. De rooms-katholieken mogen, na herhaalde verzoeken, in 1783 een kerkschuur bouwen aan wat later de Roomsewijk in Oude Pekela heet. In hetzelfde jaar krijgen de gereformeerden (lees: hervormden) in Pekela toestemming hun in 1683 gebouwde kerk te vergroten.
Interieur naar het oosten. Foto: ©Jur Kuipers.
De voorgeschiedenis van de kerk
Het is in het jaar 1635 dat een belangrijk deelgenoot van de Pekelcompagnie, Feike Alles Clock, en andere eigenaren een groot gedeelte van hun venen aan de stad Groningen verkopen. Vanaf dat moment is de stad Groningen in feite eigenaar in dit gebied en heeft zij het daar voor het zeggen. Omdat de vervening in dit gebied, “de Pekel” genaamd, voortvarend verloopt, en de bevolking in deze omstreken groeit, verzoekt Clock in 1637 aan de stad Groningen het gebied te voorzien van een predikant. Al enkele maanden later wordt het classis Oldambt, Wedde en Westerwoldingerland, in welke classis de ontginningswerkzaamheden plaatsvinden, gelast om te zorgen dat alle veertien dagen in de Pekela een predikant komt om te prediken.
Nog dezelfde maand wordt het voorstel door burgemeesters en raad in behandeling genomen en goedgekeurd. Zij besluit een pastoor en koster in de Pekel aan te stellen, die betaald moeten worden uit de opbrengsten van het naburig gelegen Klooster Ter Apel. Zij stellen tevens het jaarsalaris van hen vast, namelijk 400 gulden voor de pastoor en 100 gulden voor de koster. Al in 1639 krijgt rentmeester De Mepsche de opdracht van het gemeentebestuur van Groningen om een staat van inkomsten van het Klooster Ter Apel samen te stellen.
De stad gaat voortvarend te werk en nog dezelfde maand wordt een predikant aangesteld voor Pekela. Het is de student theologie Wirichius Johannis, die hetzelfde jaar in Groningen in ondertrouw gaat met Heiltien Dominicus, weduwe van Coert Adams. De plek waar de eerste predicaties plaatsvinden is een schuur, die in het Westerwoldse gedeelte van Pekela ligt. Dat kan worden afgeleid uit het feit dat Clock in 1650 namens de inwoners, die merendeels aan de andere zijde van de Pekel A wonen, een verzoek aan de stad richt om de hoge vonder over de Pekel A, die zij moeten volgen om bij de kerk te komen, te repareren.
Op 4 augustus 1663 gaat pastoor Wirichius Johannis met emeritaat en wordt de 24-jarige Andreas ten Have uit Zwolle tot predikant benoemd. Zijn woning wordt uitgebreid met een studeerkamer en Ten Have kan aan slag. Het gaat hem de eerste jaren niet voor de wind. Allereerst brengen in 1665 de bisschoppelijke troepen van de bisschop van Münster, die op dat moment actief zijn in het noorden van Nederland, schade toe aan kerk en pastorie in Pekela en tot overmaat van ramp brandt in 1673 zijn kerk af.
Het orgel en de preekstoel. In het midden de doopvont. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
Op de synode in 1674, die dat jaar gehouden wordt in Appingedam, meldt Ten Have dat zijn kerk per ongeluk is afgebrand en nodig hersteld dient te worden. Een paar jaar later klaagt hij op de classis te Winschoten over brutaliteiten op de sabbat die in Pekela voorkomt en over het feit dat de herbergen ’s morgens en ’s middags altijd vol zitten. Verder ondervindt hij concurrentie van de Lutheranen en klaagt hij over ongeregeldheden bij het planten van een meiboom. In 1681 verzoekt de kerkenraad van Pekela, namens de inwoners, bij de stad Groningen om subsidie voor de bouw van een nieuwe kerk. Omdat de stad van mening is dat de inwoners van Pekela zich altijd redelijk liberaal hebben opgesteld als het om een nieuwe kerk gaat in haar kerspel, geven zij toestemming om een collecte te houden langs alle kerken in het Oldambt teneinde de bouw van een kerk mogelijk te maken. Een paar jaar later wordt het de inwoners ook toegestaan een collecte te houden in Westerwolde en Dienstweigering. De bouw kan beginnen.
Er wordt met de bouw begonnen
In 1683 wordt gestart met de bouw van de kerk. In oktober 1683 is deze zover gevorderd dat de kerk kan worden voorzien van een dak en worden ramen aangebracht. De stad besluit twee ramen aan de kerk te schenken, het ene voorzien van het wapen van de stad en het andere met de wapens van burgemeesters en raad. Het wordt een rechthoekige zaalkerk met aan de lange zijde vier ramen en aan de korte zijde twee ramen. Ook verblijden zij de kerk met een half lot veen, liggende aan de noordkant van de Pekel A, welk half lot de kerk voor 210 Carolus gulden van de stad kan kopen. In 1684 wordt er met de bakker Derck Peters uit Pekela door de stad afgerekend voor het herstellen van de zaal die door deze na de brand en voorafgaande aan de bouw van de nieuwe kerk als godsdiensthuis beschikbaar is gesteld.
Op 4 mei 1684 wordt de nieuwe kerk door dominee Ten Have ingezegend. Op 29 juni van dat jaar zijn Jan Scholten Meijer uit Winschoten en Geertjen Peters Hennink uit Pekela de eersten die in de nieuwe kerk in de echt worden verbonden. In 1685 worden de graven in de kerk bij opbod verkocht, waarbij de opbrengst ten gunste van de Stad komt. Een jaar eerder wordt het ook noodzakelijk geacht een zolder in de nieuwe kerk te maken. Aangezien in de kosten daarvan niet is voorzien, besluit de stad deze zolder zo goedkoop mogelijk aan te laten brengen en de kosten te betalen uit enerzijds de boetes van ene Antoni Kemner en anderzijds uit de boetes die zijn opgelegd wegens de onlangs ‘ontdeckte paepse’ vergaderingen. In 1685 is de kerk klaar. Op de kerk prijkt dan een torentje, ongeveer in dezelfde vorm als het boveneinde van de tegenwoordige toren.
In 1686 richt de inwoners van Pekela zich opnieuw tot de stad; dit keer met het verzoek haar een klok te schenken voor de nieuwe kerk aangezien deze slechts is voorzien van een klein klokje. Zij wijzen de stad erop dat er nog een klok in de stadsschuur op het Boterdiep (in Groningen) staat. De stad voldoet aan dit verzoek op voorwaarde dat de bestaande, kleine klok, wordt geruild tegen die uit de stadsschuur op het Boterdiep. Ter reparatie van de kerk, de toren en het onderhoud van het diep wordt in 1741 door de stad besloten dat voortaan van alle schepen die het verlaat in de Beneden Pekela passeren, belasting zal worden geheven.
De Wedderwegkerk gezien vanuit het zuiden. Foto: ©Jur Kuipers.
De kerk wordt te klein
Aan het kleurverschil is duidelijk is te zien welk gedeelte in 1783 is aangebouwd.
In 1783 klagen de ingezetenen van de Beneden Pekela, daarbij gesteund door haar predikant Petrus Mees dat de kerk, vanwege de aanwas van de bevolking, inmiddels veel te klein is geworden. Stadsbouwmeester Kuiper maakt een rapport en concludeert hetzelfde. Daarop besluit de stad dat de kerk vergroot mag worden op haar kosten. Significant detail hierbij is dat de toestemming om de kerk te vergroten vrijwel samenvalt met het tijdstip waarop de katholieken in de Oude Pekela een eigen kerk mogen stichten.
In 1787 wordt door de stad toegestaan dat het kerspel een zegel mag vervaardigen en gebruiken, voorstellende een vrouw met een kindje aan de hand, toelopende op het Groningse wapen, met het omschrift S.V.D. Oude Pekela er onder ‘Groningae Cura’. Omdat in 1787 inmiddels meer dan een derde van de inwoners van Oude Pekela in het Oldambtster gedeelte wonen, verleent de stad de predikant te Oude Pekela de bevoegdheid om te zegelen binnen zijn kerspel, mits op het Oldambtster gedeelte en slechts over goederen die in dit Oldambtster gedeelte liggen.
Omdat de vorsten op het dak van de kerk in een zeer slechte staat verkeren, wordt in 1806 door burgemeesters en raad van de stad besloten deze met lood te laten dekken. Op 28 december 1842 vervolgens draagt de stad Groningen de kerk van Oude Pekela over aan de hervormde gemeente. De overdracht wordt op 23 september van dat jaar door de Koning goedgekeurd.
De torenspits met windvaan. Dronefoto: ©Jur Kuipers.
De toren, klok en het uurwerk
In 1697 verzoeken de ingezetenen van Pekela aan de stad toestemming om een toren te mogen bouwen. Dit verzoek wordt door de stad ingewilligd. En als de toren enige tijd later gereed is, besluit de stad hierin een uurwerk, dat in de toren van Baflo heeft gestaan, te plaatsen. Waarschijnlijk is de toren van slechte materialen gebouwd, want al in 1715 maakt stadsbouwmeester A. Meijer een rapport op met het advies om de beschadigde toren in Oude Pekela òf te repareren òf af te breken. De stad beslist vervolgens dat de toren geheel opnieuw opgebouwd moet worden.
Een gescheurde klok en herbouw van de toren.
In 1784 blijkt dat de klok in de toren in Oude Pekela is gescheurd en niet meer gebruikt kan worden. De stad besluit vervolgens dat een nog in de stadsschuur (in Groningen) staande klok naar Pekela moet worden gebracht om de gescheurde klok te vervangen. In 1804 wordt gemeld dat de toren in Oude Pekela zeer zwak is en op het punt staat van instorten. De toren wordt daarom herbouwd.
Opnieuw blijkt in 1840 dat de torenklok gebroken is. Burgemeesters en raad van Groningen besluiten daarom de klok, tezamen met een nog oudere klok, te laten omsmelten voor een nieuwer exemplaar van 200 Nederlandse ponden en deze op te hangen tussen het muurwerk en de klankgaten. In 1844 krijgt de toren onder andere een uitbreiding aan de zuidzijde in de vorm van een portaal. Voortaan is de westelijke gaanderij in de kerk via dit portaal bereikbaar.
Op 29 juli 1853 verzoeken de kerkvoogden van de Hervormde gemeente Oude Pekela het gemeentebestuur van deze plaats om onder andere de toren over dragen aan de burgerlijke gemeente omdat het onderhoud voor haar te duur wordt. In de raadsvergadering van 16 augustus van dat jaar gaat de raad met dit voorstel akkoord. Nader onderzoek heeft uitgewezen dat het hier alleen om het beheer van de toren gaat. Het eigendom blijft bij de Hervormde gemeente.
Gedenksteen uit 1804 boven de ingang betreft de herbouw van de toren in 1804. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
Gedenksteen uit 1804 boven de ingang
HERBOUWD IN HET JAAR MDCCCIV VOLGENS HET BESLUIT VAN BURGEMEESTEREN EN RAAD IN GRONINGEN ONDER HET BEWIND VAN BURGEMEESTER L. BECKERINGH EN RAADSHEREN J. DE DREWS EN W. W. JULLENS IN HET RENTMEESTERSCHAP VAN W. J. WICHERS DOOR DEN STADSBOUWMEESTER H. VERBURGH.
Wapen: Groningen. GDW, blz. 575, nr. [3172].
Gedenksteen in de kerk voor de onderwijshervormer Hendrik Wester. Foto: ©Jur Kuipers, 2023.
Bliksem en brand
Op 30 mei 1901 woedt er een hevig onweer boven Oude Pekela. De bliksem slaat in de toren van de kerk, met als gevolg dat het hele uurwerk wordt vernield. Er breekt geen brand uit. De klok wordt in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers geroofd. Naar aanleiding daarvan besluit de kerkenraad in 1946 een nieuwe luidklok in de toren te laten plaatsen. De opdracht tot gieten en leveren van deze klok wordt opgedragen aan de firma Van Bergen uit Heiligerlee.
In december 1947 wordt de klok vervolgens gegoten en aangebracht. De toren heeft een wijzerplaat aan de westzijde en een zonnewijzer aan de zuidzijde uit respectievelijk 1891 en 1832. De wijzerplaat, die niet meer hersteld kan worden, wordt in 1976 vervangen door een nieuwe. De zonnewijzer wordt bij de restauratie van 1975-1976 gerestaureerd. Vóór de kerk en toren heeft vroeger een ongeveer twee meter hoge stenen muur gelegen. Van deze stenen muur, die is voorzien geweest van een urinoir, rest anno 2011 nog een klein gedeelte. Kerk en toren zijn op 26 oktober 1976 weer overgedragen aan de kerkvoogdij van de Nederlands Hervormde gemeente van Oude Pekela.
Het interieur
In 1736 schenkt de stad Groningen op verzoek van de predikant een zilveren avondmaalsbeker voorzien van het wapen van de stad aan de kerk. Op 29 maart 1823 wordt ter ere van de in 1821 overleden schoolopziener Hendrik Wester in de noordelijke muur van de kerk een gedenksteen aangebracht[2]. Op 22 oktober 1865 wordt het door Petrus van Oeckelen uit Harendermolen gebouwde kerkorgel ingewijd. Dit orgel is omstreeks 1990 geheel gerestaureerd en op 25 september 1993 weer in gebruik genomen. Burgemeester Tjakko Borgesius schenkt in 1868 met zijn echtgenote ter gelegenheid van hun 25-jarig huwelijksfeest twee zilveren avondmaalsbekers aan de kerk. In 1889 wordt de oude kansel vervangen door een nieuwe preekstoel.
Kroonluchters
In de kerk hangen twee kroonluchters; de één is in 1813 geschonken door Harm Jans Middel, als aandenken aan zijn vrouw Magdalena Rentes Broersema, de ander in 1814 door Middel voornoemd geschonken ter nagedachtenis aan zijn zoon Wessel die in laatstgenoemd jaar is gesneuveld tegen de Franse bezetter[3].
Restauratie 1975-1976
Van 1975-1976 worden kerk en toren opnieuw gerestaureerd. De houten vloer wordt vervangen door een stenen vloer en zandtegels in het middenpad. De preekstoel wordt verplaatst en enkele 17e-eeuwse banken worden vervangen door stoelen. De westelijke gaanderij wordt toegankelijk gemaakt via een trap in de kerk[4]. De restauratie van kerk en toren van 1975-1976 hebben onder leiding van ingenieur P.B. Offringa uit Groningen gestaan.
Graven in de kerk
Lange tijd wordt men rond, maar vooral in de kerk begraven. In 1685 worden voor het eerst graven in de nieuwe kerk bij opbod verkocht. Aan wie is niet bekend. In 1687 kopen de wijnhandelaar en latere ouderling Barthold Harmens en zijn echtgenote Aeltien Harmens, voor 40 Carolus gulden twee legersteden, de nummers 12 en 13, ‘mitsgaders verrottingen in de kercke ter Pekel A’.
Op 12 februari 1720 overlijdt Eltje Jacobs, in leven veenmeester te Oude Pekela[5]. Zijn grafzerk is tijdens de restauratie van de kerk in 1975 aangetroffen onder de vloer van de kerk. Tijdens dezelfde restauratie is onder deze ook de dubbele grafsteen aangetroffen van Petrus Mees, van 1733-1785 predikant te Oude Pekela, en zijn echtgenote[6].
In 1741 krijgt de moeder van de overleden dominee Meurs toestemming van de stad om haar zoon in de kerk van de Beneden Pekela te laten begraven. In het jaar daarop verzoekt schoolmeester Derk Jan Houwink[7] om zijn overleden huisvrouw[8] in de kerk van de Beneden Pekela te laten begraven. Een antwoord op dit verzoek is niet aangetroffen, maar wel besluit de stad nadere regels voor het begraven van de doden in de kerk in de Beneden Pekela op te stellen.
Op 5 september 1779 verzoekt Tiacke Geerts Sijbrigte aan Burgemeesters en Raad van Groningen ‘bij haer man in de kerk van de Oude Pekel A te mogen worden bijgeset’. Haar (overleden) man is de oud-leraar Harmannus Haiko van der Veen, die enkele jaren in Batavia het beroep van predikant heeft uitgeoefend[9][10]. Een antwoord van het stadsbestuur is ook hier niet aangetroffen.
Het begraven in de kerk brengt soms groot ongerief met zich mee: de banken staan los om bij de graven te kunnen komen, grafstenen verzakken of scheuren, de graven raken overvol en de geur in de kerk is, zeker bij warm weer, ook niet altijd even aangenaam. Steeds luider klinken de stemmen van hen die aan het begraven in de kerk een einde willen maken. In 1829 wordt het, om hygiënische redenen, wettelijk verboden om nog langer in de kerk te mogen worden begraven. Dergelijke begrafenissen vinden in de kerk van Oude Pekela dan ook niet meer plaats. De bij de restauratie van 1975-1976 onder de vloer aangetroffen grafzerken zijn bij de kansel gelegd.
Op de voorgrond het graf van onderwijshervormer Hendrik Wester, met op de achtergrond de Wedderwegkerk. Foto: ©Jur Kuipers.
Avondmaalsbeker
GAF GRONINGEN EEN NACHTMAALSKELK AAN DE OUDE PEKEL-A / DE EERWAARDE BARAK HOUWINK VOLGT DIT LOFLYK VOORBEELD NA HERFSTMAAN() 1810. H. WESTER.
Wapen: Gedeeld: I een halve adelaar: II huismerk nr. 32. Helmteken: een uitkomende adelaar. GDW, blz. 575, nr. [3173].
Grafzerken
[3174] ANNO 1639 ... E. DERC ... N EN IN DEN ... N 24 MA ... DT GHE ... OUDERD ...
Helmteken: een ster. GDW, blz. 575, nr. [3174].
[3175] ANNO 1717, DEN 1 SEPTEMBER, IS DE DEUGHTSAAME ANNA EEDES, HUISVROU VAN REYNDT DERCKS DE RUITER, CHRISTELYK IN DEN HEERE ONTSLAPEN, HARES OUDERDOOMS 45 JAAREN, VERWAGHTENDE EEN SALIGE OPEERSTANDINGE DOOR JESUM CHRISTUM ONSEN HEEREN, AMEN.
Wapens: Rechts: In een brouwkuip twee moutgrepen schuin kruislings. Links: Twee sterren naast elkaar, waartussen een anker. Helmteken: een uitkomende geharnaste arm, houdend een zwaard.
WIE JESUM CHRISTUM REGHT BEKENT / HEEFT ALLE HAAR TYT WEL ANGEWENT / WANT CHRISTUS IS MYN LEVEN, / EN HET STERVEN IS MYN GEWIN. 576
N.B. Afgebeeld: Archiefonderzoek van de Ned. hervormde kerk te Oude Pekela. Buro voor architectuur en stedenbouw. Ir. P. B. Offringa B.N.A./B.N.S. Groningen 1975. Project no. 1118. Blz. 5a. GDW, blz. 575, nr. [3175].
[3175A] ANNO 1720, DEN 12 SEB., IS CHRISTELYCK IN DEN HEERE ONTSLAPEN DE EERSAME ELTYE JACOBS, IN ZYN LEVEN VEENM[EESTER] IN DE PEKEL A, ZYNS OUDERDOOM VAN 64 JAREN EN 3 MAENT, VERWAGTENDE MET AL GELOOVIGE EEN ZAAL. OPSTANDINGE DOOR CHRISTUM JESUM.
Wapen: Doorsneden: A. huismerk nr. 950, vergezeld van de letters E.J.; B. gedeeld: 1 een halve adelaar; 2 drie klaverbladen. Helmteken: een adelaarskop.
HYR LEIT EN RUST NU IN DIT GRAF / DE RAEDT EN TROOST DEN DROEVEN GAF / DAT NIEMANT SCHYR AN HEM GEDENKT / OF WENST HEM TOE, DAT GORT HEM SCHENKT / DE VREUGHT, DAAR HY ZYN CINDEREN AL / MET CROONEN EN BESCHENKEN SAL.
N.B. Afgebeeld als GDW, nr. 3175.GDW, blz. 577, nr. [3175A].
[3176] A° 1756, DEN 20 JULY, IN DEN HEERE ONTSLAPEN JACOB ELTJES, IN HET 70STE JAAR VAN ZYN OUDERDOM EN IS IN ZYN LEVEN WEGENS DE HOGE HEEREN BORGEMEESTEREN EN RAAD VAN GRONINGEN ... EN VEENMEESTER IN DE PEKELA EN HEEFT DAT AMT BEDIENT DE TYD VAN RUIM 36 JAREN.
Wapen: Gedeeld: 1 oen halve adelaar; II drie klaverbladen 1 en 2. Bijbeltekst: Spreuken 18:10. N.B. Veenmeester en opzichter van de verlaten. Zie: GAG, Rekening van de rentmeester der venen. GDW, blz. 577, nr. [3176].
[3176A] Wapens: Rechts: Een leeuw, vergezeld in het schildhoofd van twee rozen [Themmen]. Links: Doorsneden: A. een ring; B. gekapt van blauw, blijkens de arcering. het veld beladen met een bol [Alting].
N.B. Dubbele zerk voor Fokko Themmen, emeritus predikant, overleden Westerlee 13 december 1756 en Anna Margaretha Alting, overleden Oude Pekela 18 januari 1759. Zie: Algemeen Nederlandsch familieblad, 1885, blz. 152. GDW, blz. 577, nr. [3176A].
[3176B] Wapen: Doorsneden: A. een aanziende ossenkop; B. drie omgewende staande vogels [Mees].
N.B. Petrus Mees, overleden 26 april 1767. Zie: NPT, 1951, blz. 144. GDW, blz. 577, nr. [3176B].
[3177] ASSA DOEDENS, GEBOREN DEN 14 OCTOBER 1703, GETROUWT MET DEN WELEERWAARDE HEER HERBERTUS MOLANUS, PREDIKANT TE ONSTWEDDA DEN 26 OCTOBER 1735, OVERLEDEN DEN 13 JUNY 1769 IN HET 66STE JAAR HAARS OUDERDOMS.
Wapen: Gedeeld: I drie klaverbladen onder elkaar; II doorsneden: a. een leeuw: b. een vliegende vogel. N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: GSL, blz. 288. GDW, blz. 577, nr. [3177].
[3178] HERBERTUS MOLANUS, GEBOREN DEN 1 NOVEMBER 1713, BEVESTIGT TOT LEERAAR TE ONSTWEDDA DEN 24 APRIL 1736, GETROUWT MET DE JUFFR. ASSA DOEDENS DEN 26 OCTOBER 1735, EMERITUS GEWORDEN DEN 31 OCTOBER 1768, OVERLEDEN DEN 20 JULY 1775 IN HET 63STE JAAR ZYNS OUDER DOMS.
Wapen: Een uit een wolk komende arm, houdend een anker rechtop. N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: GSL, blz. 288. 576. GDW, blz. 577, nr. [3178].
[3178A] DE WELEERWAARDE ZEERGELEERDE HEER PETRUS MEES, PREDIKANT IN DE OUDE PEKEL A. GEBOREN DEN 13E MAI 1707, PREDIKANT GEWORDEN DEN 1 NOV. 1733, OVERLEDEN DEN 8 JULI 1785. MEJUFFROUW AFYN THEMMEN, DESSELFS HUISVROUW, GEBOREN DEN 30 MEERT 1705, GEHUWD DEN 7 FEBR. 1734, OVERLEDEN DEN 5 AUG. 1776.
Wapens: Rechts: Doorsneden: A een aanziende ossenkop; B. drie omgewende staande vogels. Links: Een leeuw, vergezeld in het schildhoofd van twee rozen.
GY VRAAGT, WIEN DEKT DEEZ DUBBLE ZERK / EEN KUNDIG LEERAAR, GRYS IN 'T WERK / AAN PEKEL A'S GEMEENTE / EN WARSCH VAN ALLEN WEIDSCHEN LOF / RUST HIER, TOT DAT WEER UIT DIT STOF / VERRYZE ZYN GEBEENTE.
ZYN ECHTGENOOT LIGT AAN ZYN ZY / IN HAREN HEER GESTORVEN / ZY WAS AAN ARMEN MILD EN GOED / WACHT MET HAAR MAN OM JEZUS BLOED / HET HEIL DOOR HEM VERWORVEN.
N.B. Foto en mededeling. GDW, blz. 577, nr. [3178A].
[3179] Wapens: Rechts: Een boom. Links: Een uit de linker schildrand komende beklede arm, houdend een hakmes met de snede naar voren. Helmteken: een boom. GDW, blz. 577, nr. [3179].
[3180] Wapens: Rechts: Een uit een wolk komende arm, houdend een hakmes met de snede naar voren. Links: Op een terras een boom. Helmteken: een vlucht, waartussen een hakmes met de snede naar achteren. GDW, blz. 577, nr. [3180].
Noten:
1 Naverteld uit Relikwi.nl, Oude Pekela, Hendrik Westerstraat 114, Wedderwegkerk.
2 Het is een grote steen, van blauw arduin, 8½ voet hoog en 4 voeten breed, waarop een eenvoudige grafnaald met enig bijwerk is uitgehouwen, met daaronder een toepasselijke inscriptie.
3 Deze kroonluchter is sinds 1933 verdwenen en in 1995 ontdekt in een opslagplaats van een Dordrechts museum waarna deze weer teruggebracht is naar Oude Pekela.
4 De gaanderij is sinds 1844 bereikbaar geweest via de aanbouw van het zuidelijk van de toren gelegen portaal.
5 1655-12 februari 1720; Waarschijnlijk is hij een zoon van Jacob Tjackens en Sike Eltjes die in 1655 te Oude Pekela wordt gedoopt. Hij is dan gehuwd met Janne Hermans.
6 Petrus Mees (Nieuw Scheemda, 13 mei 1707 - Oude Pekela, 8 juli 1785). Zoon van de luitenant der infanterie Hebel Mees en Itia Themmen. Gehuwd met Aafjen Themmen, dochter van ds. Focco Themmen en Anna Margaretha Alting uit Westerlee. Wapens: Rechts: Doorsneden: A. een aanziende ossenkop; B. Drie omgewende staande vogels. Links: Een leeuw, vergezeld in het schildhoofd van twee rozen. (bron: A. Pathuis, Groninger Gedenkwaardigheden (GDW), 3178A).
7 Geboren Groningen, 14 juni 1695, overleden Oude Pekela, 25 oktober 1785.
8 Helena Boldewijns, dochter van Boldewijn Geerts Gruut en Albertien Tiabbes uit Vlagtwedde.
9 Groninger Archieven: Rechterlijk Archief van Oude Pekela (RA V D 2), 27 febr. 1779.
10 Groninger Archieven: Requestboek stad Groningen, nr. 61, 5 sept. 1776.