De oude kosterij van Eexta (1869)

 

Foto boven: Op de voorgrond de oude kosterij met daarachter de vroegere school van Eexta. Daarboven zien we de voormalige weem (pastorie), waarvan het dak wordt vernieuwd. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

Foto boven: Op de voorgrond de oude kosterij met daarachter de vroegere school van Eexta. Daarboven zien we de voormalige weem (pastorie), waarvan het dak wordt vernieuwd. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

 

 

Uit de Groninger Archieven

Wie de moeite neemt om in het Groninger Archief op zoek te gaan naar stukken inzake de voormalige kerken, de pastorie en de kosterij van Eexta heeft wel het een en ander te doen. Ze beschikken daar over maar liefst 2,2 meter standaard archief berging voor de periode tussen 1594 en 1981. De laatste uitvoer dateert van 11 juni 2021 door J.H. de Vey Mestdagh en J. Hesseling. De laatste publicatie dateert uit 1983 en is herzien op 12 juni 2021. Er liggen 142 beschreven archiefstukken opgeslagen, slechts één is er gedigitaliseerd. Daarmee komt het totaal aantal bestanden op 224. Het is een hele klus voor degene die hier een verhaal van wil maken, daarom beperken wij ons hier vooral met de stukken uit het archief die beschikbaar zijn gesteld door de heer Tom Vos, de huidige bewoner van de oude kosterij te Eexta, waarvoor mijn hartelijke dank.

 

Tom Vos is directeur vastgoedbeheer bij Veldboom, een full-service samenwerkingspartner voor het ontwikkelen en beheren van vastgoed in en rondom (middelgrote) steden in Nederland. Zijn echtgenote, Déane Dreijer, is interieurontwerpster en werkzaam bij ‘Kloosterhuis’ in Winschoten. Tom Vos is ook in het bezit gekomen van de molenaarswoning behorende molen Edens in Winschoten.

 

De school en de kosterij van Eexta zijn oorspronkelijk uit 1801/1802 (voorhuis) en in 1869 is er achter de kosterij een nieuwe school gebouwd. Althans is dat zo volgens de gegevens van de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (nr. 33070). Het wordt daar nu omschreven als een landelijk pand in de onmiddellijke nabijheid van de pastorie. Dwars voorhuis onder laag schilddak met hoekschoorstenen en achtruitvensters. In de achterbouw (school) zesruitsvensters. De kosterij staat aan de Kerklaan 104. Het huis heeft een blauw dak en de school een oranje dak. In 1869 is het geheel gerestaureerd en deels nieuw gebouwd, waarvan het bestek nog compleet bij de Groninger Archieven aanwezig is. Verderop staan de gegevens aangaande dit bestek, alsmede een PDF bestand van het gehele bestek. De laatste verbouwing van het gehele interieur van het historische pand is in 2020 geweest, waarbij modern en authentiek zijn samengevoegd. Daarbij heeft het interieur een warm en knus uiterlijk gekregen en zijn een aantal historische kenmerken behouden gebleven. Het complete interieur is aangepakt en ziet er werkelijk fantastisch uit, waarbij oud en nieuw gecombineerd zijn tot modern en authentiek. Dit is duidelijk een ontwerp van de echtgenote van Tom Vos en het geheel ziet er zeer warm en indrukwekkend uit. Voor wie geïnteresseerd is, de kosterij is niet te bezichtigen, maar mocht je interesse hebben om je interieur aan te pakken, dan is die mogelijkheid niet uitgesloten…..

 

Het interieur van de voormalige kosterij heeft nog enkele authentieke kenmerken:

 

1. Zes kleine tegeltjes zijn in de muur van de gang bij de voordeur weggewerkt en stellen spelletjes voor uit het verleden. De meeste ervan kennen we ook nu nog. Foto's: ©Jur Kuipers, september 2022.

 

 

1. Zes kleine tegeltjes zijn in de muur van de gang bij de voordeur weggewerkt en stellen spelletjes voor uit het verleden. De meeste ervan kennen we ook nu nog. Foto's: ©Jur Kuipers, september 2022.

 

1. Zes kleine tegeltjes zijn in de muur van de gang bij de voordeur weggewerkt en stellen spelletjes voor uit het verleden. De meeste ervan kennen we ook nu nog. Foto's: ©Jur Kuipers, september 2022.

1. Zes kleine tegeltjes zijn in de muur van de gang bij de voordeur weggewerkt en stellen spelletjes voor uit het verleden. De meeste ervan kennen we ook nu nog. Foto's: ©Jur Kuipers, september 2022. 1. Zes kleine tegeltjes zijn in de muur van de gang bij de voordeur weggewerkt en stellen spelletjes voor uit het verleden. De meeste ervan kennen we ook nu nog. Foto's: ©Jur Kuipers, september 2022. 1. Zes kleine tegeltjes zijn in de muur van de gang bij de voordeur weggewerkt en stellen spelletjes voor uit het verleden. De meeste ervan kennen we ook nu nog. Foto's: ©Jur Kuipers, september 2022.
1. Zes kleine tegeltjes zijn in de muur van de gang bij de voordeur weggewerkt en stellen spelletjes voor uit het verleden. De meeste ervan kennen we ook nu nog. Foto's: ©Jur Kuipers, september 2022. 1. Zes kleine tegeltjes zijn in de muur van de gang bij de voordeur weggewerkt en stellen spelletjes voor uit het verleden. De meeste ervan kennen we ook nu nog. Foto's: ©Jur Kuipers, september 2022. 1. Zes kleine tegeltjes zijn in de muur van de gang bij de voordeur weggewerkt en stellen spelletjes voor uit het verleden. De meeste ervan kennen we ook nu nog. Foto's: ©Jur Kuipers, september 2022.

 

2. Tussen de huidige studeerkamer en de gang zit een opvallend klein luikje of deurtje in de muur. Het is afkomstig uit de oude kosterij van 1869. waarvoor het gediend heeft, is geheel onbekend. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

2. Tussen de huidige studeerkamer en de gang zit een opvallend klein luikje of deurtje in de muur. Het is afkomstig uit de oude kosterij van 1869. waarvoor het gediend heeft, is geheel onbekend. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

 

3. Onder dit bewaard gebleven tegeltje staat het jaartal 1700 of 1709. Het tegeltje is mooi ingemetseld in de muur van de gang en is iets groter dan de bovenstaande tegeltjes. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

3. Onder dit bewaard gebleven tegeltje staat het jaartal 1700 of 1709. Het tegeltje is mooi ingemetseld in de muur van de gang en is iets groter dan de bovenstaande tegeltjes. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

 

4. Ook dit ornament, ingemetseld in de muur, dateert uit een ver verleden. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

4. Ook dit ornament, ingemetseld in de muur, dateert uit een ver verleden. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

 

5. Dit ornamentje is ingemetseld in de schouw van de studeerkamer. Het lijkt erop dat de drie figuren hetzelfde zijn, maar wat ze voorstellen is niet duidelijk. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

5. Dit ornamentje is ingemetseld in de schouw van de studeerkamer. Het lijkt erop dat de drie figuren hetzelfde zijn, maar wat ze voorstellen is niet duidelijk. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

 

 

Bestaande plattegrond.

 

 

De school achter de kosterij (1869)

 

Staat van 'tegenwoordige jaarlijks inkomen' voor de organist en school in Eexta

 

We moeten er niet van uitgaan dat er vóór 1869 nog geen school in Eexta heeft bestaan. De eerste schoolmeester in Eexta bijvoorbeeld is Conradus Klugkist die wordt geboren in 1611 te Bremen en in Eexta wordt beroepen op 15 juni 1642. Hij is 12 jaar schoolmeester in Eexta geweest. Klugkist komt uit de hoogste kringen in Bremen. Zijn vader, Heinrich Klugkist, is immers daar de burgemeester. Meestal is de schoolmeester in die tijd tevens de organist van de kerk en wordt deze dus ook door de kerk aangesteld. Waar de school voor het eerst heeft gestaan is voor mij niet duidelijk. Op 16 juni 1654 volgt Harm Etrzkes hem op. Hij huwt de weduwe van Conradus Klugkist. Ook hij heeft Eexta 12 jaar als schoolmeester gediend. Op 7 november 1666 wordt Sijwert Klugkist tot schoolmeester beroepen, nadat hij 4 jaar schoolmeester op de Mieden is geweest. Sijwert is 44 jaar schoolmeester in Eexta geweest en is gestorven op 13 september 1722. Op 20 januari 1710 wordt Jacob Jans Gijl beroepen als adjunct van Sijwert Klugkist, maar op 16 april 1721 sterft hij. Hij heeft 12 jaar in Eexta gewerkt. Op 20 april 1721 ‘Ben ik Ubbo Jans Groenier bij Provisio van de Collatoren angestelt en den 29 dito met de School anvangen…’. Hij wordt op 5 januari 1722 beroepen als schoolmeester en bedient ook enige tijd het orgel in de kerk. Na de dood van zijn schoonvader is Rempke Poppens organist geweest. Ubbo Jans Groenier wordt op 28 september ook aangesteld als organist in Eexta na de dood van Remke Poppens volgens beroeping.

 

Een en ander lezen we op de keerzijde van het titelblad van de Statenbijbel van Eexta. Deze Bijbel is gekocht p 29 september 1734 als zijlvest Menszo Jans en postmeester Jan Themmen kerkvoogden zijn in Eexta. Voor de Bijbel is 7 gulden en 10 stuivers betaald. Ubbo Jans Groenier is dan organist en schoolmeester in Eexta.

 

Meer over de school van Eexta in het artikel ‘De onderwijzer van weleer’, (in voorbereiding)

 

Uit een staat van jaarlijkse inkomsten die aan de organist en de schoolmeester worden toegewezen in 1791, krijgen we een goed beeld van waar het geld vandaan komt. De schoolmeester/organist moet natuurlijk wel een inkomen hebben én de school moet worden onderhouden. Bovendien is er ook nog de koster voor de kerk die in de kosterij woont. Ook hij moet verdiensten hebben en ook de kosterij moet worden onderhouden. Alles is in vroegere eeuwen in het bezit van de kerk. Dan is het al heel makkelijk om de functie van organist, schoolmeester én koster samen te voegen tot slechts één persoon.

 

Overzicht van inkomsten

1. 200 gulden uit de kerkgoederen die worden uitgekeerd op Martini[1], waarvan 100 gulden door dispositie van de boekhoudend kerkvoogd in de maand juni en het overige bestaat uit 6 gulden en 15 stuivers die in december betaald worden.


2. 2 ¼ deimt land[2], gelegen te Eexter Hamrik, in gebruik bij de weduwe van de heer E. Hesse. De huur daarvan bedraagt 12 gulden en wordt jaarlijks op Martini betaald.


3. 2 ½ deimt in Eexter Hamrik in gebruik bij de heer Mours, zijnde mandelig[3], wordt aan de school betaald op Michiel[4] voor de huur, ten bedrage van 14 gulden.


5. 5 deimt, ‘in de Eexta’ waar ’t Veldhuis op staat, in gebruik bij Albert Tonnis. De huur wordt betaald op ‘Michiel’ en bedraagt jaarlijks 80 gulden.4. 5 deimt in Scheemder Hamrik aan het Nieuwe Diep liggend land, in gebruik bij Albert Lourens. De huur daarvan wordt op Michiel betaald wanneer ‘het gebouwd wordt’, bedraagt 45 gulden en als he groen is 30 gulden.


6. 7 ¾ deimt op de Scheemder Zwaag gelegen in gebruik door Klaas Geerts. Hij dien jaarlijks op ‘Michiel’ de huur te betalen, groot 60 gulden.


7. Het recht om twee koeien te laten weiden bij de Eexter pastorie, waarschijnlijk door de schoolmeester bedraagt 12 gulden per koe, zodat de jaarlijkse kosten 24 gulden bedragen.


Totaal. Een optelsom vertelt ons dat het geheel 441 gulden en 15 stuivers jaarlijks bedraagt.
Onderaan het stuk staat E.J. Burtma, organist en schoolmeester te Eexta in het jaar 1791.

 

 

Bij een volgend stuk staan verder geen gegevens omtrent de oorsprong of bestemming van de gelden:

 

1.Een behuizing met schuur bij de school met de daarbij gelegen tuin, waarvan de huurwaarde f 50 bedraagt en de lasten f 28,75.


2. Van de kerk een jaarlijks inkomen te verrekenen op Martini ten bedrage van f 337,75.


3. Van de pastorie een jaarlijks inkomen te verrekenen op Martini, groot f 24,-


4. In eigendom van bijna 4 bunder land bij R.P. Schellens en vrouw onder beklemming gebruikt, gelegen op de Scheemder Zwaag, doende jaarlijks tot huur en te verrekenen op Martini, groot f 50,-


5. De eigendom van 2 ½ bunder land bij Z. (?) Veltman en vrouw onder beklemming in gebruik en gelegen bij het Veldhuis te Eexta, doende jaarlijks tot huur en te verrekenen op Martini f 35,-


6. De eigendom van 8 ½ bunder land in Nieuw Scheemda gelegen bij E.D. Knotnerus onder beklemming in gebruik voor een jaarlijks op Martini te betalen bedrag aan huur van f 30,-


Met daaronder: “Staande de vergadering wordt het stuk aan het Klass Bestuur door Broeders geteekend en verzonden. U.P. Goudschaal, consulent. L.H. Schrage, ouderling. J.W. de Vries. T. Eppens, diaken. B.T. Crol”.

 

 

Meer lezen: PDF bestand van een deel van de oude boekhouding van de kerk

 

 

Bestek en voorwaarden van de verbouw van de Herv. Kosterij te Eexta in 1869

 

In het bestek wordt gesproken over het thans bestaande woonvertrek en de schuur, benevens het bouwen van een nieuwe behuizing vóór de tegenwoordig bestaande schuur, met de levering van alle materialen en de werkkosten. Hieruit kan geconcludeerd worden dat in 1869 de achterzijde dus niet meer is gebruik is als school, maar als schuur en dat de voorzijde in dat jaar is vernieuwd.


De aannemer moet de schotten, kasten en andere houtwaren als ook het muurwerk in het aanwezige vertrek voorzichtig afbreken en van spijkers en rongen zuiveren, om later onder goedkeuring van de kerkvoogden weer in de zomerkeuken en de schuur te gebruiken. Echter in artikel 2 wordt bepaald dat de hoogte en diepte gemeten moet worden vanaf de bovenkant van de onderdorpel van de voordeurkozijn in het nieuwe gebouw, welk punt wordt gerekend 60 duim boven ‘het voetpad langs de school’.


Het dak van de schuur moet 25 duim omhoog gebracht worden en alles met baksteen en kalk ‘aangemetseld’ worden en het spant moet van boven worden ingekort tot een hoogte van 3.35 el. Op het dak komen rode pannen en dokken van roggenstro en voorzien van den ‘Friesche vorst’, verder worden de geveld met de nodige daklijsten voorzien. Gezien de rode dakpannen, gaat het hierbij dus om de oude school.


De vensterkozijnen moeten voorzichtig uit het oude perceel genomen worden, om ze voor de schuur te gebruiken. Hetgeen er aan ontbreekt, moet worden hersteld en de andere kozijnen moeten in de zomerkeuken worden geplaatst.

 

 

Bij de verbouw in 2020 zijn er in de onderste vloerlaag gele klinkers en kloostermoppen tevoorschijn gekomen die hebben gediend als vloer. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

Bij de verbouw in 2020 zijn er in de onderste vloerlaag gele klinkers en kloostermoppen tevoorschijn gekomen die hebben gediend als vloer. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

 


In het oude perceel moet een nis worden gemaakt met een rookbuis, van onder uit in het pand, inwendig groot 50 bij 50 duim, met een schoorsteen bovenop het dak. In het achtergebouw komt een vensterkozijn en een portaal groot 2 el bij 2.50 el, met zolder en met pannen bedekt en ‘gevloerd’ met baksteen, plat en op een bed van zand.
Verder moeten er twee deurkozijnen gemaakt worden van grenen ribben van 10 en 15 duim, inwendig, breed 1 el[5] en hoog 2 el, met geklamde[6] deuren van 2 duim vuren hout en met vier hengsels, grendels en ‘ligter werk’ voorzien.


De aanwezige vloer bij het oude  perceel moet vlak gelegd worden met de nodige leggers en hetgeen er aan ontbreekt en niet gaaf is met 3 ½ duim nieuw hout aan te vullen en geheel met plinten van 2 en 15 duim vuren hout te bezetten.


In het tegenwoordig bestaand perceel moet een woonvertrek komen die 6.30 el breed is, waarvan voor de bedsteden 1.40 el, en diep 4.75 el afgaat, één kast en een ingang naar de kelder van het voorgebouw. Het schot van het oude perceel kan onder goedkeuring van de kerkvoogden in dit woonvertrek gebruikt worden, terwijl de kasten met de boorden op aanwijs gemaakt moeten worden. Verder moeten er 2 deurkozijnen gemaakt worden inwendig breed 1 el en hoog 2.25 el, stijlen, hoofd en dorpels, zwaar 10 en 12 duim van grenen hout, de deuren van 2 duim vuren hout met klampen, ‘heugen'(?), grendels en ‘ligterwerk’ voorzien.


In artikel 8 staat het volgende: 'Te maken een rookboezem met krommen, pilasters en eene aschdobbe van gewone grootte, met een achterplaat, zijplaten en een onderplaat met rooster; de onderplaat lang 1.25 el en breed 70 en 75 duim; de boezem breed 1.30 el; voor uit het muurwerk 50 duim, en de achter- en zijplaten zoo breed dat zij de pilasters kunnen bevatten. Het woonvertrek en de bedsteden onder bevloeren met blauwe vloeren in was met het ook op de beste afwatering'.

 

In de schuur moet een opgang komen naar de zolder, met een sluitend luik aan een veer en beugel draaiend. Verder moet er een privé (toilet) komen en een varkenshok op een aan te wijzen plaats; een privé te maken buiten de schuur voor de kerkvoogden. Voor de schuur moet een straat worden aangelegd van baksteen, plat liggend op een bed van zand, lang 8 ellen en breed 2 ellen. Voor de zijdeur een straat van gele klinkers, breed 1.50 el, lang 1.25 el.

 

 

Bij de verbouw in 2020 zijn er in de onderste vloerlaag gele klinkers en kloostermoppen tevoorschijn gekomen die hebben gediend als vloer. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

Bij de verbouw in 2020 zijn er in de onderste vloerlaag gele klinkers en kloostermoppen tevoorschijn gekomen die hebben gediend als vloer. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

 

 

In de achterkeuken moeten de oude aanwezige blinden goed sluitend voor de vensters worden gemaakt met rondgaande vensterbanken, ‘kantbelig’, kalklijsten en plinten te bezetten. (Opmerking: aan de vensters van het voorhuis zijn anno 2022 nog enkele ‘scharnieren’ in de kozijnen van de ramen zichtbaar.) Het muurwerk om de achterkeuken moet zijn halfsteens in aanleg wet steen of 50 duim, over versnijding. ‘Van een kluzoor[7], en de fundamenten zoo diep, dat de Versnijding 75 duim beneden pijl blijft. Bij den ingang van den kelder moet het zoo diep uitgehaald worden, dat de Versnijding beneden den bodem van den kelder van he voorgebouw blijft. Al het muurwerk van de achterkeuken moet goed ‘volgeraapt en vlak bepleisterd’ worden.

 

In artikel 11 wordt omschreven dat er een buitendeurkozijn gemaakt moet worden in de schuur aan het kerkpad 2 el hoog van de dorpel tot aan het kalf en de dorpel tot de muursponning 2.80 el, inwendig breed 1.05 el; stijlen, hoofd, dorpel en kalf 10 en 15 duim van grenen hout. Een deur van 2 duim vuren hout met drie klampen en voorzien van vier beugels, grendels en ‘ligterwerk’. Verder een bovenraam van gewone grenen raamlatten met 2 ruiten. Buiten aan de schuur te maken een loden geleidbuis om het water het gebouw naar de regenbak te leiden. In de schuur moet een van steen gemetselde gootsteen gemaakt worden en met een houten gootsteen gedekt(?), breed 60 duim, lang 1 el, daarop een zinken pomp met een loden pijp aan de regenbak die er aanwezig is te verbinden. De pomp moet goed ingericht zijn en met een zwengel, zodat het water uit de regenbak gemakkelijk is op te pompen. De beide buizen moeten 50 duimen beneden de begane grond gelegd worden en zodanig dat zij niet beschadigd kunnen worden.


Voor de gevel van het thans bestaande woonhuis moet een halve steen voorgemetseld worden en deze halve steensmuur moet met ankers en ijzeren haken verbonden worden.

Het nieuwe gebouw, het woonhuis, zal bestaan uit een kelderverdieping gelijkvloers en een zolder, van buiten net en zindelijk van tweede soort grauwe baksteen en kalkmortel gemetseld met gesneden voegen afgewerkt.

Buitenwerks van af de dwarsgang moet het gebouw 7 el diep zijn en breed 12.25 el. Het binnenwerk moet als volgt zijn. Een gang breed 1.50 el, lang 7.50 el. Twee kamers, ieder diep 6.50 el, breed 4.80 el; hier af de bedsteden, diep uit de muur 1.35 el, een voorgang, breed 1.80 el, lang 7 el. De kelders hebben behoudens de verzwaring van de muren dezelfde afmetingen als de verdiepingen gelijkvloers. In de kelder komen 3 bogen, 1 el breed en hoog onder de boog 1.70 el. Er moet een doorgang onder de dwarsgang gemaakt worden naar de kelderingang en met een stenen boog gedekt.

 

Het peil is de bovenkant van de dorpel van het voordeurkozijn. De fundamenten worden gemeten vanaf het vaste zand. De keldervloer komt 1.15 el beneden peil te liggen, de vloer en de kamer 5 duim boven peil. De bovenkant van de zolder 3.90 el boven peil en de nok of naald 6.80 el boven peil.


Wat betreft de deuren, kozijnen en nissen, moeten er vier blokkozijnen komen met ramen en ieder kozijn moet zijn voorzien van een ijzeren ‘staf’. Het kozijn moet 1.10 el hoog in de muursponning komen, hoog 40 duim, de stijlen 4.5 duim in ‘het gezigt’, de stijlen hoofden zwaar 10 en 15 duim, dorpel zwaar, 10 en 25 duim, alles grenen hout, het raamhout grenen, zwaar 4 en 6 duim, draai- en sluitbaar naar aanwijzing. Een buiten deurkozijn met paneeldeur en bovenraam op aanwijs te maken van grenen hout, breed in de muursponning 1.30 el, hoog tussen dorpel en ‘kalf’ 2.40 el en vanaf de dorpel tot aan de bovenkant van het hoofd 3.30 el; de stijlen zwaar 10 en 15 duim; hoofden, dorpel, kalf 10 en 17 duim; de deur van 4 duim grenen hout en op aanwijs te maken en met zware bochtscharnieren goed sluitende af te hangen. Verder met een dag- en nachtslot, krukken en grendels voorzien.

 

Er moeten acht glaskozijnen komen met onder- en bovenramen en grenen hout, breed  in de muursponning 1.10 el, hoog 2.50 el, de stijlen hoofden zwaar 10 en 15 duim, dorpels zwaar 10 en 25 duim, het raamhout zwaar 4 en  7 duim met krappen tussen de onder- en bovenramen.


Vóór de 8 kozijns blinden van 3½ duim vurenhout, draaibaar aan vier duim belegstukken, op aanwijs te maken. Drie binnen deurkozijnen met paneel deuren en ? inwendig breed 1.05 el, hoof 2.30 el, van grenen hout op aanwijs te maken. De stijlen, hoofden en dorpels zwaar 10 en 12 duim.

 

Over de betimmeringen binnen wordt verder vermeld dat de kelder en de gang ‘gevloerd’ moet worden met een laag baksteen in het zand en de andere kelder met blauwe vloeren in ‘bastaardtras’, één watergat met een riool naar de sloot; de bogen met latten deuren gesloten en de muren bepleisterd.

 

Ik kan niet aan de indruk ontkomen dat bepaalde aanwijzingen dubbel in het bestek voorkomen.

 

De vloer van de kamers moet gemaakt worden van 3½ duim vuren hout, goed geschaafd, gestreken en ‘geploegd’ en met goede spijkers gevast. Over de kelder 6 vuren balken, 20 duim top rondhout, lang 7 el. Over de gang 7 balken, 20 duim top, lang 2.20 el rondhout en in de kelders de nodige ‘strijkbalken’ aan te leggen van ribben lang 10 en 12 duim. Over de ene kamer 3 gesneden balken te leggen, lang 7 el, zwaar 17 en 25 duim. Over de andere kamer te leggen 3 balken, lang 7 el, 25 duim top vuren rondhout. Over de balken 7 balken lang 2.20 el 20 duim top vuren rondhout. De zolder over de beide kamers en de gang van 3 duim vuren hout, aan beide kanten goed geschaafd en dicht sluitend opgelegd en met spijkers ‘gevast’.


Over de kamers, gangen en kelders te leggen, 9 stuks 7 el grenen balken, zwaar 25 duim top; 3 stuks 7 el grenen balken, bezaagd, zwaar 20 en 30 duim en 3 stuks 6 el grenen balken 20 duim top.

 

De ‘rookbuis’ wordt ook hier voor te tweede keer genoemd. In de ene kamer moet een rookbuis in een nis gemaakt worden. Verder moet de ene kamer en de gang ‘afgeregeld’ worden en moet er een plafond komen en gestukadoord te worden op aanwijs met de vereiste versieringen. De lichtkozijnen met ‘vallichten’ en ‘zittings’; de blinden in kasten en daaronder paneelsgewijze afgewerkt, bekleed met ‘architraven’[8]; de zittings hoekig of gesneden naar keuze van de uitbesteder. In de ene kamer een rookboezem te maken met platen, onder, achter en zijplaten.
Op aanwijzing de beide kamers af te regelen om behangen te worden en de glasramen te betimmeren als bij bovengenoemde kamer bepaald is.


In iedere kamer twee bedsteden me een ‘kas’ en een kleerkast, met ‘booroken’ en mantelstokken. Op aanwijs de bedsteden met hout te bekleden op 75 duim hoogte en de onderlagen van 3 duim vuren hout. Het schot gesteld op een ‘webbe’ van 10 en 12 duim; de deuren met zinken ‘dekkers’ belegd en het schot met ‘raamsdeuren ‘ voorzien.
De gehele kamer met linnen, het schot zowel als het muurwerk met linnen overtrokken om met ‘ruisdruk’ te behangen. In de gang en de kamers rondgaande plinten maken, zwaar 2 en 12 duim en de deurkozijnen met ‘architraven’ te bekleden.

 

In artikel 20 worden de balkenlaag en de spanten beschreven. Op de bovenste balkenlaag rondgaande platen van 10 en 15 duim met de nodige ‘blokkeels’ om de spanten daarop te bevestigen. De ‘spantstokken’ moeten in top 10 duim zwaar zijn, de hanenbalken lang 2.75 el, zwaar op top 10 duim, de spanten moeten op afstanden staan op midden 60 duim, de daklatten zwaar 3 en 5 duim.


Het dak met de beste soort blauwe verglaasde dakpannen gedekt worden (Opmerking: Anno 2022 is het dak van het voorhuis/kosterij nog steeds met deze pannen bedekt); het gehele dak met ‘dokken’ van roggenstro en de naalden en een ‘Friesche Vorst’ en met blauwe vorstpannen gedekt. De vier rookbuizen moet op ‘slapers’ zonder ‘beplanting’ gemetseld worden, inwendig groot 50 bij 50 duim en de schoorsteen van 12 en 20 duim grenen hout en met gesneden voegen afgewerkt. Op de vier schoorstenen moet lood aangebracht en ingemetseld worden van 25 duim breedte.

 

In artikel 21 wordt een en ander nog verduidelijkt. In het muurwerk moet lood aangebracht en ingemetseld worden van 25 duim breedte om over de pannen van de zomerkeuken aan te wateren, om het doorwateren te voorkomen.

Het volgende artikel bepaald dat al het muurwerk in aanleg zwaar moet zijn van ‘3 steen of 75 duim’ en iedere laag aan weerszijden een ‘klezoor’ inspringende tot op de zwaarte van een steen of 25 duim en met deze zwaarte of dikte moet het muurwerk op de volle hoogte opgetrokken worden, behalve de binnenmuren van de zomerkeuken die op 2 steen of 50 duim aangelegd kunnen worden en met een halve steendikte opgetrokken. Al het muurwerk moet van het vaste zand opgetrokken worden.

 

Artikel 23. De metselstenen van het nieuwe gebouw moeten van de tweede soort grauwe en de andere ‘gare’ baksteen, hard, vlak en wel klinkende, ieder in zijn soort goed gevormd. De steen moet ‘Provinciale steen’, of aan de ‘Gelderschen IJssel of de Waal’ gebakken zijn. De pannen helder klinkend van ‘egalen vorm en goed verglaasd’. Het glas zuiver vlak, zonder vlammen en egaal van kleur.

 

In artikel 24 wordt de buitenbetimmering verder besproken. Er moet een rondgaande lijstgoot gemaakt worden met een ‘neuslijst’, ‘Friesche Architraaf’, 60 duim hoog en met zijn van nr. 14 gedekt. Het zink moet 30 duim tegen de bouwplanken opgewerkt en uitgevoerd worden naar onder de bewerking te geven gedetailleerde tekening. De goten moeten voorzien zijn van afwateringspijpen.

 

In het volgende artikel staat dat al het metselwerk in kalk opgetrokken moet zijn en waar het vereist wordt in ‘tras’ of in sterke ‘tras’ bewerkt worden.

 

Artikel 26 vertelt de bouwer dat alle uitvoeringen en bewerkingen moeten geschieden naar de regels van de bouwkunst door verbindingen, als ‘lasken’, ‘penning’, gaten, sponningen enz. en naar behoren geschaafd en ‘geploegd’. In alles ‘te lasten’ met genoegzame (voldoende) spijkers, rongen en bouten, naar verkiezing van de uitbesteders.

 

En verder lezen we dat alle materialen die aanwezig zijn en die de goedkeuring van de kerkvoogden hebben gekregen voor het nieuwe gebouw (her)gebruikt kunnen worden, zodat deze bij de voltooiing van het gebouw, indien nog aanwezig, ‘ten voordeele van den aannemer’ komen. Zowel oude als nieuw materialen moeten de goedkeuring hebben van de kerkvoogden. Al het glas, het verven, het stukadoorswerk, het smids- en het ijzerwerk komt ten laste van de aannemer, evenals het graafwerk en aanvoer van materialen. Ook wordt bepaald dat alle houtwaren, namelijk grenen, vuren en grenen ribben, moeten zijn van de beste soort zonder de minste gebreken en ‘zware kwasten’.

 

In artikel 32 staat dat het werk dadelijk gegund zal worden ‘om te beginnen drie dagen na den toeslag’. Het gebouw moet ‘met den eersten November 1869 onder dak en deur en vensterdigt wezen en den 1e januari 1870 afgewerkt zijn’. De uitbesteders behouden het recht om elke dag na die datum een boete op te leggen van drie gulden ten laste van de aannemer. De betaling zal geschieden als het gebouw dak- deur- en vensterdicht is het andere termijn, als het gehele gebouw geheel is afgewerkt en opgeleverd. De werken staan onder toezicht van de kerkvoogden of van iemand, daartoe gemachtigd en de aannemer is verplicht voldoende borg te stellen ten genoegen van de uitbesteders.

 

Het bovenstaande is goedgekeurd bij besluit van het college van toezicht op de kerkelijke administratie der Hervormden in de provincie Groningen de 16 september 1869 nr. 232/576. De secretaris, J. Lohman.

 

Proces Verbaal
‘Op heden den 4 September 1800 negen en zestig zijn de Kerkvoogden der Hervormde Gemeente te Eexta overgegaan tot de uitbesteding en eene nieuwe Kosterij, volgens bestek en voorwaarden, bij het Edel Achtbaar Collegie van Toezigt bekend.
De uitslag dezer aanbesteding, welke bij enkele inschrijving heeft plaats gehad is geweest dat er twee biletten zijn ingekomen, n.l.


1 Billet van B.H. Crol, ter somma van f 3200,-
1 Billet van E.A. Lemminga, ter somma van f 3149,-


Zoodat de laatstgenoemde inschrijver eene som van een en vijftig gulden beneden den eersten heeft ingeschreven, en alzoo door de Kerkvoogden, onder nadere goedkeuring van het Edel Achtbaar Collegie van Toezigt met de uitvoering van het werk is belast geworden -
waarmede wij de eer hebben het Edel Achtbare Collegie van Toezigt door dezen in kennis te stellen.

Aldus gedaan te
Eexta den 4 September 1869
T. Eppens, J. Reininga, J.L. Dethmers

 

Behoort bij het bestek, goedgekeurd bij besluit van het College van Toezigt ect
dd 16 september 1869 nr 232/576
De secretaris J. Lohman

Copie dd 24 juli 1973, inv. no. 47/6'

 

Op 4 september 1869 tekent de aannemer E.A. Lemminga het volgende schrijven:

 

'Op heden den 4 September 1869 de uitbesteding plaats gehad hebbende van de kostrij te Eexta; is gebleken de laagste inschrijver te zijn E.A. Lemminga te Eexta en wel voor eent somma van drieduizend éénhonderd negenveertig gulden alles overéénkomstig volgens bestek en voorwaarden, zoo dat aan genoemd E.A. Lemminga onder nadert goedkeuring van het Collegie van Toezicht door de Kerkvoogden van de Hero. Gem. te Eexta het werk wordt gegund – Waaromtrent de Ondergetekende zich verbindt alles volgens vorenstaande voorwaarden uit te voeren'.

 

Hieruit kunnen we concluderen dat de buitenkant van kosterij en school, nu één geheel, in 1869 compleet is ‘gerenoveerd’ en deels is herbouwd, waarbij vensters en dakpannen behouden zijn gebleven. Dat is in principe de staat (aan de buitenkant) waarin het pand zich tegenwoordig bevindt. Het is echter zeer waarschijnlijk dat later het complete interieur opnieuw is aangepakt om te voldoen aan de eisen van de tijd, dus nog vóór de renovatie in 2020.

 

Meer lezen: PDF bestand van het 'Bestek en voorwaarden van de verbouwing van de N.H. Kosterij te Eexta - 1869'.

 

 

Luchtopname met de oude kosterij met daarachter de school. Direct daarboven de weem (pastorie), waarvan op het moment van opname het dak wordt vernieuwd. In het midden zien we de begraafplaats. In het midden daarvan heeft de voormalige kruiskerk gestaan. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

Luchtopname met de oude kosterij met daarachter de school. Direct daarboven de weem (pastorie), waarvan op het moment van opname het dak wordt vernieuwd. In het midden zien we de begraafplaats. In het midden daarvan heeft de voormalige kruiskerk gestaan. Foto: ©Jur Kuipers, september 2022.

 

 

Luchtopname van de oude kosterij, de weem en de begraafplaats van Eexta:

 

 

 

 

Meer lezen: Artikel over de de oude pastorie/weem van Eexta.

 

Met dank aan Tom Vos, voor de prettige ontvangst en het ter beschikking stellen van de documenten, en Jur Kuipers voor het maken van de foto's.

 

 

 

Noten, bronnen en referenties:

 

 

 

 


Noten:



1. Op Martini = op 11 november, de verjaardag van Sint Maarten.

2. Een deimt is een halve bunder, in het Oldambt is dat 4997 vierkante meter.

3. Het woord mandelig is afgeleid van het vroeger in Noordoost-Nederland gebruikte mande 'gemeenschap', dat aan Oudfries mand, monda ‘meente’ is ontleend en van het Germaanse *mainiþō- ‘gemeenschap, gemeenschappelijk bezit’ afstamt.

4. Mogelijk wordt hier de naamdag van aardsengel Michaël bedoeld die op 29 september valt.

5. Een el is een oude lengtemaat, lokaal verschillende in lengte, niet zelden word een algemeen gemiddelde genomen van 68 cm. In 1820 wordt een el gelijk gesteld aan één meter (Nederlands metriek stelsel).

6. Een opgeklampte deur heeft een betimmering die verstevigd is door er dwars, staand of schuin klampen of houten latten op te bevestigen.

7. Een klezoor is een kwart van een hele baksteen; de baksteen is in de breedterichting in vieren ‘doorgehakt’; de benaming wordt echter ook gebruikt als sluitsteen van een metsellaag; drieklezoor is ¾ steen.

8. Architraven worden ook wel deurlijsten genoemd. Ze omlijsten de deur en worden geplaatst op het kozijn. Wanneer je een wand laat stukadoren, kunnen er bij de afscheiding van wand en kozijn scheuren ontstaan. Een architraaf ontneemt het zicht op deze afscheiding en dus ook op eventuele scheuren. Het omlijsten van de deuren met een mooie architraaf zorgt bovendien voor een exclusieve en sfeervolle uitstraling van het interieur. Architraven geven een extra accent aan de stijl van de woning en worden nog steeds gebruikt.

 

 

 

Bronnen:


- Stukken die Tom Vos beschikbaar heeft gesteld. Dit zijn in het verleden overgeschreven documenten en/of kopieën die zijn opgeslagen bij de Groninger Archieven.
- RHC GA, Groninger Archieven

 

 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg- vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyright bepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 10 oktober 2022.
Update: 11 oktober 2022.
Update: 12 oktober 2022.
Revisie: 12 november 2023.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Klik hier om naar het menu ARTIKELS te gaan.
Klik hier om terug te gaan naar de HOMEPAGE.
Top