Walfridus

Omstreeks het jaar 1000 zouden Walfridus en zijn zoon Radfridus, die te boek staan als ontginnesr en heilige-martelaars, door de Noormannen zijn vermoord. De relieken van de heilige martelaar en als ontginner bekend staande Walfridus van Bedum, omstreeks 1000 om het leven gebracht door Noormannen, zijn in Bedum vereerd. De cultus is gesitueerd in een aanvankelijk houten kapel op zijn graf. Deze kapel groeit uit tot een bedevaartkerk van regionale betekenis. Tot ver in de 16e eeuw wordt ze vergroot en verbouwd, uiteindelijk tot monumentale hallenkerk met hoogkoor, maar in de 17e eeuw blijkt dit hoogkoor reeds ernstig in verval geraakt en voor 1661 wordt het weer afgebroken. Van bedevaarten komen na de 15e eeuw geen gewag geen meldingen meer voor.


 

Walfridus wordt onthoofd door een noorman; op de achtergrond het lichaam van zijn zoon Radfridus dat pas na een lange zoektocht in het riet werd gevonden. Afbeelding bij de maand december in Ribadineira en Rosweydus, Generale legende der heylighen (1686). Afb. link: Walfridus wordt onthoofd door een Noorman; op de achtergrond het lichaam van zijn zoon Radfridus dat pas na een lange zoektocht in het riet wordt gevonden. Afbeelding bij de maand december in Ribadineira en Rosweydus, 'Generale legende der heylighen', (1686).

 

Op een reeds omstreeks het jaar 900 bewoond veenterpje, de kern van het latere dorp Bedum, wordt na de dood van Walfridus het huis waarin hij een bidcel zou hebben ingericht, getransformeerd tot een houten grafkapel die zou uitgroeien tot bedevaartkerk. Na verloop van tijd, in de tweede helft van de 11e eeuw, wordt de kapel vervangen door een tufstenen, romaanse eenbeukige kruiskerk met halfrond gesloten koor. Deze kerk geldt sedertdien als de parochiekerk, gewijd aan Maria, St. Paulus en St. Walfridus, van Bedum (bisdom Münster). Tijdens de 12e eeuw zal het schip grotendeels zijn afgebroken en vervangen door een driebeukig schip in romaanse stijl, waardoor een driebeukige kruisbasiliek ontstaat. De romaanse, in tufsteen opgetrokken toren komt mogelijk in dezelfde bouwfase tot stand en de transepten aan de oostzijde worden voorzien van absiden(02). Misschien stammen ook uit deze fase de noordelijke en zuidelijke aanbouwen aan de toren met op de begane grond en de verdieping ruimten die naar toren en schip geopend zijn, waardoor een zogeheten gereduceerd westwerk ontstaat.

 

In de loop van de eerste helft van de 16e eeuw heeft de bouw van een langer hoogkoor met kooromgang plaats en worden de midden- en zuidbeuk getransformeerd tot een hoog opgetrokken hallenkerk. Een sluitsteen uit 1564, voorstellend de boer Walfridus met spade, nu ingemetseld in de voormalige pastorie ten noorden van de kerk, markeert de voltooiing van de zuidbeuk.

 

Mogelijk tengevolge van inadequate fundering van het zware hoogkoor is de zuidbeuk al in de eerste helft van de 17e eeuw in verval geraakt en wordt deze nog vóór 1661 afgebroken. Omstreeks 1860 zijn na instorting van een van de gewelven de andere bouwvallige gewelven in midden- en zuidbeuk uitgebroken en vervangen door een stucplafond. Na de restauratie en de verbeterde fundering van de al kort na de bouw sterk in westelijke richting verzakte toren in de veertiger en vijftiger jaren van de 20e eeuw en na twee archeologische opgravingen in 1985 buiten het kerkgebouw en in 1995 binnen het kerkgebouw vindt een omvangrijke restauratie plaats in 1995-1996, waarbij o.a. de romaanse bogen tussen midden- en noordbeuk weer in het zicht worden gebracht en de laatgotische pilaren en bogen in de kruising in oude staat worden hersteld. Het stucplafond is evenwel gehandhaafd.

 

De Walfridusbrug, de brug die Walfridus volgens de overleveringen zou hebben gebouwd over de rivier de Hunze om de St. Maartenskerk in Groningen gemakkelijker te bereiken, is sedert 1321 archivalisch (03) gedocumenteerd. Zij heeft gelegen in de tegenwoordige buurtschap Noorderhoogebrug (sinds 1969 gemeente Groningen), een naam die sedert de 16e eeuw de oude naam heeft verdrongen.

 

Volgens de bewaard gebleven vitae (04) zijn Walfridus en zijn zoon Radfridus boeren geweest uit de Friese landen tussen Lauwers en Eems, die het moerassige land tot vruchtbare grond ontginnen en zich manifesteren als voorbeeldige christenen. Voor het kerkbezoek zijn ze aangewezen in de St.-Maartenskerk in het toenmalige dorp Groningen. Walfridus bouwt over de rivier de Hunze een brug, die vervolgens naar hem vernoemd wordt en door zijn familie wordt onderhouden. Walfridus neemt een volgeling de biecht af. Zijn verwanten, die als clan krachtens de toenmalige maatschappelijke verhoudingen meningsverschillen via vete plachten uit de weg te ruimen, houdt hij als christelijk voorbeeld verzoeningsgezindheid voor.

 

Beschadigde pelgrimsinsigne uit 1450-1500, vermoedelijk Walfridus van Bedum met spade voorstellend. Collectie H.J.E. van Beuningen, Cothen. Foto T. Haartsen.
Beschadigde pelgrimsinsigne uit 1450-1500, vermoedelijk Walfridus van Bedum met spade voorstellend. Collectie H.J.E. van Beuningen, Cothen. Foto T. Haartsen. Bron: Meertens Instituut.

Hij voorspelt zijn eigen dood. Tijdens een aanval van de Noormannen op het Friese kustgebied, brandschatten zij het dorp Groningen en vergrijpen zich op hun terugtocht naar de kust aan Walfridus en diens zoon Radfridus. Beiden worden omgebracht en begraven op hun eigen woonstede. De uit Utrecht afkomstige hagiograaf (05) Rosweyde (17e eeuw) vertelt dat Walfridus wordt onthoofd en dat het lichaam van Radfridus pas enige tijd na diens marteldood in het riet wordt teruggevonden. De plaatsnaam Bedum wordt in dit verband niet genoemd. Deze gebeurtenissen moeten op grond van archeologische, historisch-geografische en historische gegevens gedateerd worden omstreeks het jaar 1000.

 

Het graf en de relieken van St. Walfridus zijn het cultusobject geweest. Over de precieze plaats van het graf en de wijze waarop de relieken zijn bewaard, geven de bronnen geen informatie. Evenmin is het bekend waar deze relieken zijn gebleven nadat pastoor Johan Clant in 1566 zijn priesterkleren heeft afgelegd en tot de reformatie is overgegaan. Clant, die blijkens een verhoor dat hem in 1569 wordt afgenomen, de beelden uit de kerk heeft verwijderd (over de relieken wordt niet gerept), wordt in 1567 uit zijn ambt gezet en moet uitwijken naar Emden. Ook tijdens en na de definitieve overgang naar de reformatie in 1594 gewagen de bronnen niet over het eertijds vereerde graf.

 

Bij opgravingen in 1995 zijn op de plaats van het oudste stenen koor sporen aangetroffen van bewoning op een veenterpje, hetgeen waarschijnlijk de plaats aangeeft waar het graf moet worden gelokaliseerd. Sporen van begraving zijn ter plekke evenwel niet aangetroffen.

 

Direct na het martelaarschap van Walfridus en Radfridus ontstaat een volkse verering die uitmondt in de stichting van een tweetal houten kapellen, alwaar zich verschillende wonderen voordoen. In verband met het graf van Walfridus worden de genezing van een jongen die sedert zijn geboorte blind is en die van een lamme vrouw expliciet vermeld. Na verloop van tijd wordt de kapel van Walfridus omwille van de vele bedevaartgangers, die niet enkel uit de Friese landen, maar ook van elders afkomstig heten te zijn, vervangen door een stenen kerk, die wordt gewijd door de toenmalige bisschop van Münster.

 

Van de heilige in kwestie is een vita (06) in verschillende versies bewaard gebleven die in oorsprong mogelijk in de loop van de 12e eeuw is samengesteld, maar deels gebaseerd is op mondelinge overlevering. De vita (06) is wellicht bedoeld geweest voor zijn canonisatie (07) door de bisschop van Münster, binnen wiens diocees (08) Bedum in die tijd is gelegen. De plechtige inwijding door de bisschop van de eerste stenen kerk en de translatie van het gebeente van de heilige naar zijn nieuwe rustplaats op 22 juni markeren naar alle waarschijnlijkheid de vereiste (bisschoppelijke) canonisatie (09). Het jaartal hiervan is onbekend, maar valt naar de bouwgeschiedenis van de kerk te oordelen vermoedelijk in de loop van de 12e eeuw. Het eerste teken van een kerkelijke erkenning is te vinden in een uit omstreeks 1200 daterend missaal met voor 22 juni geprogrammeerde gebeden tot St. Walfridus dat naar alle waarschijnlijkheid in Hellum (Gr) in gebruik is geweest. Sedertdien is de feestdag 22 juni blijkens dateringsgebruiken zowel in de onder het bisdom Utrecht ressorterende stad Groningen bekend als in verschillende plaatsen op het Groninger platteland, dat onder het bisdom Münster valt. Uitsluitend het necrologium (10) van de abdij Elten, weliswaar daterend uit de 14e eeuw, maar waarschijnlijk teruggaand op een 11e-eeuwse 'Vorlage', vermeldt zowel 3 december als 22 juni als Walfridusfeesten.

 

Beschadigde pelgrimsinsigne uit 1450-1500, vermoedelijk Walfridus van Bedum met spade voorstellend. Collectie H.J.E. van Beuningen, Cothen. Foto T. Haartsen.

 

Portret van Walfridus of Wolfryt, geschilderd op een grenen opbergkist (75 h., 85 d., 140 b.) uit het einde van de 16e of het begin van de 17e eeuw, afkomstig uit de pastorie van Bedum. Collectie Groninger Museum. Portret van Walfridus of Wolfryt, geschilderd op een grenen opbergkist (75 h., 85 d., 140 b.) uit het einde van de 16e of het begin van de 17e eeuw, afkomstig uit de pastorie van Bedum. Collectie Groninger Museum. Zie ook Meertens Instituut.

 

De ongetwijfeld op Walfridus' verzoeningsgezindheid geïnspireerde Walfridusvrede, een vredesbestand staande in de traditie van de Godsvredebeweging ter waarborging van de geordende rechtsgang in de streek, wordt het eerst genoemd in het Hunsingoër rechtsboek van 1252.

De verering is steeds lokaal of beperkt regionaal van uitstraling geweest, hoewel de vondst van een 15e -eeuws Walfriduspelgrimsinsigne in de Oosterschelde (Reimerswaal) en een 14e-eeuws zegelstempel van een onbekende frater Johannes de Bedum met beeltenis van Walfridus, aangetroffen in Kollumerland (F), een groter bereik doet vermoeden. De vita lijkt pas sinds de 15e eeuw buiten de regio bekend geworden te zijn en aldus via verzamelingen van heiligenlevens (Utrecht, Turnhout, Brussel) verspreid geraakt. Op basis daarvan is de levensbeschrijving geboekstaafd door laat 16e eeuwse en vroeg 17e eeuwse hagiografen (11) uit de Zuidelijke Nederlanden.

Over bedevaarten zijn anders dan uit de vita hoegenaamd geen directe gegevens voorhanden. Een rechtshandschrift uit de tweede helft van de 15e eeuw bevat echter een passage, waarin sprake is van een periode van vrede, wanneer 'de gemenen lude to gader komen omme gnade ende omme aflaet to [...] Sunte Walfridusdach [waarschijnlijk 22 juni] toe Bedum' (12). Verder leggen alleen missalen (13), kalenders, dateringsgebruiken, afbeeldingen op pastoorszegels, maar vooral de kerk zelf met zijn rijke bouwgeschiedenis en zijn enorme goederenbezit getuigenis af van de aantrekkingskracht die de verering van deze heilige (en zijn zoon) moet hebben uitgeoefend.

 

Na het verval van de bedevaarten, wellicht al rond 1500 en de intrede van de reformatie is de herinnering aan de lokale pionier Walfridus, meer als ontginner, initiator tot de waterstaat, dan als heilige, in Bedum en directe omgeving blijven bestaan. Onder de katholieke minderheid ter plaatse blijft hij bekend dank zij twee verschillende, aan hem gewijde liederen, opgenomen in twee contrareformatorische Nederlandse gezangboeken uit de 17e eeuw.

 

Historische belangstelling

Tijdens de 19e eeuw raakt hij onder invloed van een opbloeiende historische interesse bij 'verlichte' lieden in de regio weer wat meer in de belangstelling, maar zijn heiligheid wordt eerst door de verschijning van J.A.F. Kronenburgs boek over Neerlands heiligen in de Middeleeuwen (1899) algemener bekend en wordt in de eerste decennia van de 20e eeuw als uiting van emancipatorisch katholicisme op de voorgrond geplaatst. Een poging van pastoor F.A. Paping (1878-1941) om in de jaren 1917-1932 de Walfriduscultus nieuw leven in te blazen door er grotere publiciteit aan te geven en alsnog pauselijke canonisatie te bewerkstelligen mislukt.

 

 

Beschadigde pelgrimsinsigne uit 1450-1500, vermoedelijk Walfridus van Bedum met spade voorstellend. Collectie H.J.E. van Beuningen, Cothen. Foto T. Haartsen.Processie met de relieken van Walfridus en Radfridus in Bedum. Onderdeel van een vijfluik (1,25 x 5 m) in 1922 geschilderd door de Groninger Franciscus Herman Bach ten behoeve van de vestibule van de St. Walfridusschool te Bedum. Bron: Meertens Instituut.

 

Na de dertiger jaren zakken belangstelling en kennis van zaken snel weg, totdat historisch en archeologisch onderzoek in 1985 de betekenis van de cultus hernieuwd in de belangstelling brengt. In religieus opzicht leidt dit ertoe dat in de rooms katholieke eredienst de 22e juni of de meest nabije zondag te Bedum een bijzondere plaats heeft verworven, terwijl opmerkelijkerwijze deze feestdag ook in de Grieks-Byzantijnse ritus, zoals die in de stad Groningen wordt gevierd, een rol is gaan spelen.

 

Publiciteit rondom de opgravingen, de grootscheepse restauratie van de kerk, een speciale expositie in het Groninger Museum en tal van lezingen in 1995-1996 hebben de belangstelling aanmerkelijk vergroot.

 

 

Materiële cultuur

01. Zegelstempel uit de eerste helft van de 14e eeuw met een afbeelding van vrijwel zeker St. Walfridus (vindplaats: Kollumerland, F): collectie D. Dijs (vgl. Zijlstra, 'Corpus', p. 49-50 met afb.);

 

02. draagspeld, mogelijk St. Walfridus, lood-tin, 1450-1500 (vindplaats: Reimerswaal): collectie H.J.E. van Beuningen te Cothen (identificatie naar aanleiding van correspondentie over H.J.E. van Beuningen en A.M. Koldeweij, Heilig en profaan. 1000 laatmiddeleeuwse insignes uit de collectie H.J.E. van Beuningen (Cothen 1993) p. 205 nr. 399 met afb.);

 

03. als devotieprentje bedoelde fotokaart (zonder tekst), voorstellend het van ca. 1900 daterende Walfridusbeeld in de r.k. kerk te Bedum met de N.H. Walfriduskerk op de achtergrond, ca. 1920, bewaard in Bisdomarchief te 's-Hertogenbosch, collectie Dagobert Gooren ss.cc. (vgl. Knol en Van Schaïk, 'De overlevering', p. 5 met afb.).

 

 

Archivalia:

01. Handschriften van de 'vita': Brussel, Koninklijke Bibliotheek Albert I: hs. 858-861, fol. 282r-283v, Augustijnerklooster Korsendonk Turnhout, 1490-1493;

02. Wenen, Österreichische Nationalbibliothek: series nova 12812, fol. 203v-205r, Augustijnerklooster Rooklooster Brussel, 1471-1479; 03. Utrecht, Bibliotheek Rijksuniversiteit: hs. 391-II, fol. 62r-63v, Kartuizerklooster Nieuwlicht Utrecht, 1424-1426, en hs. 392, fol. 98r-99r, Nieuwlicht Utrecht, ca. 1440;

04. Groningen, RHC GA, (Groninger Archieven) gemeentearchief: hs. in-4o nr. 9, fol. 149v-150r, 15e-eeuws rechtsboek;

05. Voor een overzicht van de handschriften en de editie van vita: zie M. Carasso-Kok, Repertorium van verhalende historische bronnen uit de middeleeuwen ('s-Gravenhage: Nijhoff, 1981) nr. 92.
Archivalia afkomstig van Meertens Instituut.

 

Tekstedities:

01. Oudere teksteditie van de vita naar het Brusselse en Weense hss.: Anecdota ex codicibus hagiographicis Iohannis Gielemans etc. (Brussel 1895) p. 40-45.

02. Kritische teksteditie van de vita op basis van de vier hss.: Remi van Schaïk, 'Walfridus van Bedum. Een duizend jaar oude Groninger overlevering' (Groningen: Wolters-Noordhoff/Bouma's Boekhuis, 1985) p. 134-151, met Nederlandse vertaling; p. 152-155, uitgave van twee contrareformatorische Walfridus- en Radfridusliederen uit resp. 1635 en 1682;

03. Passages (vermoedelijk) uit het Utrechtse hs. (UB hs. 392) van de vita opgenomen in de tweede redactie, Carmelietenklooster Haarlem, 1485/1486-1494 van het 'Chronicon comitum Hollandiae et episcoporum Ultraiectensium' van Johannes a Leydis, gedrukt in: F. Sweertius, Rerum Belgicarum annales chronici et historici etc., dl. 1,1 (Frankfort 1620) p. 85-86;

04. A. Pathuis, 'Het handschrift 'Ommelands Eer' van pater Franciscus Mijleman S.J., missionaris der Ommelanden 1639-1667', in: 'Archief voor de geschiedenis van de katholieke kerk in Nederland' 7 (1965) p. 49, 64-65 (01).

Tekstedities afkomstig van Meertens Instituut.

 


 

Radfridus

volgens A.E. van Giffen (1939) en P. Kooi (1997): (1) Walfriduskerk (huidige N.H. kerk), (2) Radfriduskapel (verdwenen).
Localisering van de twee cultusplaatsen in Bedum volgens A.E. van Giffen (1939) en P. Kooi (1997):
(1) Walfriduskerk (huidige N.H. kerk),
(2) Radfriduskapel (verdwenen).

Het graf van Radfridus is gesitueerd in een aanvankelijk houten bedevaardkapel. In de 13e eeuw wordt deze kapel vervangen door een vrij omvangrijke bakstenen kerk van circa 20 meter lengte. In de 17 eeuw raakt de kerk in verval en omstreeks 1664 wordt deze afgebroken.

 

Radfridus door noormannen temidden van het riet gevat, houtsnede van Nico Bulder uit 1929. Boekillustratie in Ter Laan, Groninger overleveringen, dl. 2 (1930).


Radfridus door Noormannen temidden van het riet gevat, houtsnede van Nico Bulder uit 1929. Boekillustratie in Ter Laan, Groninger overleveringen, dl. 2 (1930).

 

De kapel met daarin het graf van Radfridus heeft gelegen buiten het middeleeuwse dorp van Bedum circa 300 meter ten westen van de Ned. Herv. of St. Walfriduskerk, aan de overzijde van het Boterdiep, achter de huidige Kapelstraat 3 op de plaats van bloemisterij Balkema, die de naam 'Oud Kapelle' nog in ere houdt en pakpapier gebruikt dat bedrukt is met de opgravingsplattegrond van 1934). De in oorsprong 11e-eeuwse houten kapel is blijkens archeologisch onderzoek in 1934 tijdens de 13e eeuw vervangen door een eenbeukig bakstenen kerkgebouw met halfrond gesloten koor en een westwerk met twee torentjes. De kapel ressorteert onder de parochie Bedum (bisdom Münster). In kerkmeestersrekeningen van Bedum uit 1559 en 1597 wordt de kapel nog vermeld. In 1664 is zij naar mededeling van de rondreizende missionaris pater Franciscus Mijleman nog slechts een ruïne met twee torentjes. Omstreeks die tijd of kort daarna moet ze zijn afgebroken. In 1773 wordt gesproken van het 'Capelleheem' en het besef dat ter plaatse een kapel gestaan heeft, is feitelijk tot op heden ononderbroken aanwezig geweest. De opgravingen door A.E. van Giffen (Biologisch-Archaeologisch Instituut van de Rijksuniversiteit Groningen) in 1934, waarvan slechts een uiterst summier verslag voorhanden is, hebben een reconstructie van de plattegrond mogelijk gemaakt. Van de vele aangetroffen graven is er geen met zekerheid of zelfs maar met enige waarschijnlijkheid te identificeren met dat van Radfridus. Ten onrechte wordt in de oudere literatuur de opvatting gehuldigd dat deze kapel aanvankelijk de grafkapel van St. Walfridus is geweest.

 

Het graf met de relieken van Radfridus vormt de kern van de graf- en bedevaartkapel. Het graf zou zijn gedolven naast zijn huis, waar hij is omgebracht en vanwaar zijn verwanten hem niet hebben mogen verwijderen. Vandaar dat over het graf een kapel wordt gebouwd.

 

 

Gedeelte van het deksel van de kerkekist.
Deksel van de kerkekist van Bedum, afkomstig uit de pastorie van Bedum en thans in het bezit van het Groninger Museum. (Zie ook de afb. boven).

 

Over de Radfriduscultus zijn buiten de mededelingen in de Passio geen gegevens aangetroffen. De bronnen gewagen evenmin van pelgrimstochten, maar naar alle waarschijnlijkheid heeft de verering van Radfridus gedeeld in die van zijn vader Walfridus. De bouwgeschiedenis van de kapel vormt evenwel in zekere zin een indicatie voor de verering. De bouw van de kapel wordt vermeld in de 'Passio S. Walfridi et Radfridi', alwaar ook gewag gemaakt wordt van wonderen die op het graf zijn geschied. Eén wonder wordt expliciet beschreven, dat van een blinde vrouw die de kapel bezoekt, maar gesloten aantreft; zij legt zich vóór de deur in gebed neer en wordt onmiddellijk genezen (01).

 

Plattegrond van de  kapel van Radfridus.
Plattegrond van de voomalige Radfridus kapel te Bedum.

 

 

De Walfriduskerk van Bedum. Meer lezen: De Walfriduskerk van Bedum.

 

 

 

Noten:

01. Meertens instituut > Databanken > Bedevaarten > Lijst.

02. Abside. De uitbouw die het koor van de kerk afsluit.

03. Archivalisch. Handgeschreven bronnen.

04. Vitae. Levensbeschrijvingen van (vooral) heiligen.

05. Hagiograaf. Een hagiografie of heiligenleven is de biografie van een (christelijke) heilige. Daarnaast verwijst hagiografie naar heiligenlevens als literair genre. Het woord is ontstaan uit de samenvoeging van de Griekse woorden hagios (heilig) en grafein (schrijven). De auteur van een hagiografie noemt men een hagiograaf. De wetenschap die zich bezig houdt met de studie, geschiedkundige evaluatie en de tekstkritische uitgave van hagiografieën noemt men de hagiologie. De wetenschapper die dit studiegebied beheerst, noemt men een hagioloog.

06. Vita. Levenbeschrijving van (vooral) heiligen.

07. Canonisatie. Heilig verklaring door de Paus.

08. Diocees. Bisdom.

09. Canonisatie. Zie noot 07.

10. Necrologium. Een necrologium of dodenboek is een handschrift waarin de doden in een religieuze gemeenschap, van een kapittel van een collegiale kerk of van een begijnhof, worden genoteerd om hen te herdenken op de verjaardag van hun sterfdag. Met handschrift worden hier oude (middeleeuwse) necrologia bedoeld.

11. Hagiografen. Zie noot 05.

12. Zie literatuur en bronnen.

13. Missalen. Een missaal of misboek is de benaming voor het boek waarin de liturgische gebeden voor de Mis staan opgetekend.

 

 

Literatuur, bronnen en referenties:
01. R. van Schaik in Databank Bedevaartplaatsen. Bedum, H. Radfrudus.

02. Aub. Miraeus, Fasti Belgici et Burgundici (Brussel: J. Peperman, 1622) p. 722-723;
03. Petrus Ribadineira en Heribertus Rosweydus, Generale legende der Heylighen etc., dl. 2 (Antwerpen: Hieronymus Verdussen, 1686; 6e dr.) p. 558;
04. J.A.F. Kronenburg, Neerlands heiligen in de Middeleeuwen, dl. 1 (Amsterdam: Bekker, 1899) p. 3-13;
05. A.E. van Giffen, 'Verslag', in: Verslag omtrent den toestand van het Museum van Oudheden Groningen ([Groningen] 1939) p. 93-100;
06. Remi van Schaïk, 'Walfridus van Bedum. Een duizend jaar oude Groninger overlevering' (Groningen: Wolters-Noordhoff/Bouma's Boekhuis, 1985) vooral p. 31-32, met opgave van oudere literatuur en van 20e-eeuwse afbeeldingen.
07. Literair essay waarin Walfridus en Radfridus figureren: C.O. Jellema, Bedevaart (Groningen: Stichting Oude Groninger Kerken, 1993).

08. Wikipedia.org.
09. Zie ook Wikipedia, Walfridus.
10. Bron gedeelte van de tekst: Meerstens Instituut, Bedum, H. Walfridus.

 

 

 


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

 

Hoogeveen, 7 juni 2013.
Revisie: 7 augustus 2023.
Revisie: 16 augustus 2024.
Samenstelling: © Harm Hillinga.

Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top