Tekst linksonder: Questie ofte die scheidinge der beider heeren lande is daer A geteikent is ofte daer D litera C hinc cuius sit insula; Nota, dat de nije dijck over de lange ackeren (voormaels een eilant geweest sijndt) sal gaen van A. tot B. ende voort na C. Beschrijving: Kaart van het eiland Uslda, de "lange ackeren"en omgeving. Plaatsen en boerderijen zijn met huis of kerk in opstand aangegeven. De percelen zijn aangeduid. Houwingaham, Meginghaham en Winedaham zijn (later?) ingetekend. Datering kaart: 1632-1637. Annotatie: Zuidoosten boven. Gemaakt t.b.v. het geschil tussen Groningen en graaf Ulrich van Oostfriesland over de grenzen van Oostfriesland en Reiderland en Bellingwolde met Houwingaham, het bezit van de 'lange ackeren', enz.. Zie voor bijbehorende stukken toegang 2041 inv.nr. 1291. De kaart lijkt een net-exemplaar te zijn van 1536-7785. Originele groote: 45 x 63,5 cm op blad 51,8 x 69,8 cm. Bron: Beeldbank Gronigen, RHC GA (Groninger Archieven).
Wynedaham, een verdwenen kerkdorp
Geschiedenis Wyneda ham wordt voor het eerst genoemd in een verdrag uit 1391. Bij hernieuwing van het verdrag in 1420 komt de plaats voor als Wiveldaham. Er zijn verschillende spellingsvarianten in omloop. Verderop in dit artikel worden deze verder aangegeven. Wynedaham valt in die tijd onder het bisdom Münster, in tegenstelling tot de nabijgelegen dorpen Beerta en Ulsda, die onder Osnabrück vallen.
In Wynedaham heeft de borg van de Reiderlander hoofdeling Tidde Wyneda gestaan, in 1391 Tydwyneda borch, in 1420 Twiddingaborch genoemd. Wynedaham verdwijnt in de 15e eeuw. In een 15e eeuwse lijst van kerspelen van het bisdom Münster staat Wynedahaem in de categorie van verdronken parochies (Ecclesiae vacantes aqua depost submersae omnes), een 16e eeuwse lijst van verdronken dorpen spreekt over Wymelda ham. Wynedaham is tijdens de Dollardoverstromingen grotendeels vergaan. De resterende inwoners van Wynedaham en het naburige verdronken Houwingahof zijn vervolgens bij het kerspel Beerta ingedeeld. Ook de naam raakt eerst langzaam in vergetelheid.
Afbeeldingen boven: De eerste kaart geeft de situering aan van de tweede kaart. Beschrijving Linker deel van een kaart in 2 bladen. Copia copiae. De grootte der landen en de namen der eigenaren en gebruikers zijn afzonderlijk vermeld. Met kompasroos. Vervaardiger Bontko Bennens; Arnoldus Tideman ; P. Schultetus. Schaal 200 roeden = 8,3 cm. Datum: 1690. Datum vervaardiging 1690-1710. Annotatie Kaart in twee bladen van P. Schultetus naar een kopie van Arnoldus Tideman. (ca. 1700). Het origineel gemaakt op last van de "gecommitteerde Staten... tot de Noorder ingedijckte en andere landen, geen verpondinge doende". Voor kopie uit 1940 zie cat.nr. 1200. Techniek pen, zwarte en gekleurde inkt op perkament. Reeksgegevens Nieuw landen van de Oude en Nieuwe Beerta ende de Ulsda beginnende uyt het oosten van de Hamdijck ende vervolgens alsoo na het westen. Door Ordre en Last der edele en mogende heeren gecommitteerde staten van de stadt Groningen en Ommelanden tot de Noorder ingedijckte en andere landen geen verpondingen doende, hebbe ick onderges. gemeten de landen, van de Oude en Nieuwe Beerta ende de Ulsda... so de geene die geheel geen verpondinge zijn doende, als oock de geene, waar van sedert het jaar 1656 verpondinge zijn betaalt [..] : Copia copiae. De grootte der landen en de namen der eigenaren en gebruikers zijn afzonderlijk vermeld. Met schaalstok en passer en kompasroos / Bontko Bennens ; Arnoldus Tideman ; P. Schultetus. - Schaal: 200 roeden = 8,3 cm, 1690-1710 (1690). Bron: RHC GA (Groninger Archieven).
Volgens een beschrijving uit 1620 heeft de Tjamme oorspronkelijk gelopen van de Meden tot ‘Wyningaham’. Bij indijkingsplannen in 1636 treden de vertegenwoordigers van Beerta nog altijd op namens de landbezitters in Ulsda en ‘Wijnegaham’. De Dollarddijk bij Nieuw-Beerta heet in het begin van de 17e eeuw de Beersterhamdijk, Hamster Zeedijck of Oldtamtstsche dick. Ook de Oudedijk tussen Drieborg (oftewel Stocksterhorn) en Nieuweschans uit 1657 wordt Ham Dijck genoemd. Op latere kaarten is sprake van buitendijkse landerijen in de Beerster-Ham, de Stads Ham, de Tia Ham, de Grote Ham en de Kleine Ham [8], waarbij wordt geschreven: is oudt Land. Deze landerijen in de Beersterham en Stocksterhorn liggen in scharen en heeft een gemeenschappelijk bezit gevormd, een meenschaar of meenteland, dat in 1629 door de stad Groningen wordt aangekocht van het kerspel Beerta. Deze kwelders gaan in 1696 deel uitmaken van de nieuwe Kroonpolder. De Grote Ham heeft verder noordelijk gelegen. Hij wordt nog in 1734 genoemd in verband met een beschoeiing van rijshout, die hier wordt aangebracht om afslag te voorkomen.
Op grond hiervan wordt wel aangenomen dat Wynedaham in de omgeving van de Kroonpolder heeft gelegen. A.J. Smith, die zich baseert op oudere kaarten, tekent als eerste Winedeham buitendijks [2]. Dat lijkt gebaseerd te zijn op een vergissing. De kaart waar hij naar verwijst, dateert vermoedelijk uit 1605. Hierop worden bij Drieborg wel enkele buitendijkse huizen afgebeeld, maar met een latere hand zijn de kerken van Winedaham, Megham en Houuingaham alias Opham & Uutham ingetekend [3]. Wynedaham heeft volgens deze kaart in De Binnenlanden bij Nieuw-Beerta gelegen, namelijk in de heerd Hamsterhof, waar in de 19e eeuw kerkfundamenten zijn gevonden. De uitgang -hof verwijst doorgaans naar een oud kerkhof. We mogen er daarom van uitgaan dat dit Hamsterkerkhof Wynedaham betreft.
In de boerderij van P.J.A. Land, vlak ten noordwesten van Nieuw-Beerta, richting Drieborg, zijn omstreeks 1830 de restanten van een steenhuis of een toren op een lage wierde blootgelegd, voorzien van een portaal, met brede fundamenten van zware kloostermoppen, verder de overblijfselen van een begraafplaats, skeletresten, ijzer van doodskisten en een sarcofaag. Volgens Ds. Hendricus van Berkum is het gebouw gefundeerd op lange palen of balken, die horizontaal dicht aaneen op het onderliggende veen zijn gelegd [4].
Wynedaham moet niet verward worden met de buurtschap Wynham bij Ditzumerverlaat, hoewel beide dorpen misschien eerder wel een geheel hebben gevormd. Op de gelijknamige stinswier aan de Klosterlohne, ook bekend als de Waterborg, heeft zich waarschijnlijk tot in de tweede helft van de 15e eeuw het steenhuis van de heren van Wynham bevonden, die tot engste verwanten van de Oost-Friese graven worden gerekend. Beperkt archeologisch onderzoek in 1961 heeft geen belangwekkende vondsten opgeleverd.
Bij een dijkdoorbraak in 1610 ontstaat de Wynhamsterkolk (160 hectare), die in 1804 met een Hollandse bovenkruier wordt drooggemalen. De voormalige kolk vormt met 2.20 m onder de zeespiegel nog altijd het laagste punt van Nedersaksen. De Landschaftspolder ontstaat in 1756 op de kwelders voor de Wynhamster ‘Außendeich’.
Mogelijk hebben beide dorpen Wynham en Wynedaham ooit in elkaars verlengde gelegen en hebben ze samen één kerspel gevormd. Dergelijke uitgestrekte nederzettingen aan beide zijden van een rivier vinden we ook ter hoogte van Midwolda, Scheemda en Oostwold. De namen zullen dan samen kunnen hangen, hoewel een afleiding van de persoonsnaam Wyne met de meervoudsuitgang -ingi, 'de landtong van de mannen van Wine', hier wel degelijk een optie is.
|