De geschiedenis van Bellingwolde


Bellingwolde, in het Gronings: Ben(ne)wolle of Bennewold, is een dorp met 3.305 inwoners, met inbegrip van de omliggende gehuchten Den Ham, Rhederbrug en Rhederveld, in de gemeente Westerwolde. Het draagt het karakter van een streekdorp[1] en heeft een lengte van ruim 4 kilometer. Het is een beschermd dorpsgezicht. Tot 1968 is Bellingwolde een zelfstandige gemeente geweest, deze gaat op in gemeente Bellingwedde die vervolgens op 1 januari 2018 is opgegaan in gemeente Westerwolde.

 

Een van de eerste auto's in Bellingwolde waarvan het kenteken A804 is uitgegeven op 1 november 1911 voor Harm Stadlander, klerk

Foto boven: Een van de eerste auto's in Bellingwolde waarvan het kenteken A804 is uitgegeven op 1 november 1911 voor Harm Stadlander, klerk. Op 4 oktober 1926 gaat de auto over naar Christiaan Stadlander (hij staat vóór de auto) te Wagenborgen/Termunten. Hij is fabrieksarbeider en veldwachter. Op 4 februari 1947 is zaadhandelaar Fa. K. Brons en Zn eigenaar te Wagenborgen D163C. De auto betreft een DKW. Bron: RHC GA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen, Oude kentekens, Bellngwolde.


Bellingwolde in 1933

Bellingwolde in 1933

De opstrekkende verkaveling is op deze kaart nog goed zichtbaar. Rechts loopt de Westerwoldse Ae, met rechtsboven de losplaats. "Auteursrechten zijn voorbehouden aan de Staat der Nederlanden", maar de kaart is ouder dan 70 jaar en derhalve zijn de auteursrechten vervallen volgens de Nederlandse wet. Onderaan dit artikel is een grotere kaart afgebeeld.

Indeling van Bellingwolde
Bellingwolde heeft rond 1800 tien buurtschappen, die ieder een eigen buurtgilde[2] hebben gehad, namelijk van zuid naar noord het Bovenstreekster-, Overeinder-, Loegster-, Middel-, Kerken-, Hofker-, Leedster-, Hamster-, Hamdijkster- en Koudehoekstergilde. Het Loegstergilde is genoemd naar het toenmalige dorpscentrum oftewel het Loug bij de Zuiderschool, het Hofkergilde is gesitueerd geweest ten noorden van het kerkhof.
Het kerspel Bellingwolde valt samen met het Bellingwolderzijlvest, dat in 1864 opgaat in het waterschap Reiderland.


Geschiedenis
Bellingwolde wordt voor het eerst genoemd in 1397 als een zekere Sybo(l)dus Wiardi de Bellingwalda zich inschrift als student te Erfurt. De naam komt voor als Billinghwold (1469), Bellinckwolt (1470), Bellingewolde (1498), Bellingwolt (1499), Byllingewoldt (1509), Byllynckwolt (1517), Bellinckwolt (1536) en Bellingwolde (1568). Deze naam is kennelijk afgeleid van de persoonsnaam Bille, waaruit de familienaam Billinga is ontstaan met de uitgang -wolde[3] 'moerasbos'.

 

Villaboerderij; in eclectische stijl met neoclassicistische en art-nouveau-elementen (1906). Hoofdweg 245.

Villaboerderij

in eclectische stijl met neoclassicistische en art-nouveau-elementen (1906). Hoofdweg 245. Villaboerderij bestaande uit een voorhuis en schuur, gebouwd in 1906 in een Eclectische stijl met Neo-Classicistische en Art Nouveau elementen. Het twee verdiepingen hoge, geheel onderkelderde voorhuis op nagenoeg rechthoekige plattegrond heeft lichtgepleisterde gevels met blokmotieven op een donkergepleisterd trasraam met blokmotieven en wordt gedekt door een samengesteld afgeknot schilddak waarop niet-originele dakbedekking; drie hoge gepleisterde schoorstenen; overkragende houten goot op consoles; gepleisterd fries; op het dakvlak aan de voorzijde twee zinken arkenelen waarin een halfrond staand venster.

 

De gevels zijn geleed door gepleisterde pilasters met fantasie-kapitelen, op de begane grond getoogde H-vensters met niet-origineel glas-in-lood in de bovenlichten omlijst met gepleisterde pilasters en kroonlijst en op de eerste verdieping H-vensters met twee- of drieruits bovenlichten en omlijsting van gepleisterde pilasters en accoladeboog.

 

De entree in segmentboogvormig portiek bevindt zich in het middenrisaliet van de voorgevel (oostzijde) en bestaat uit een houten paneeldeur met gekleurd glas-in-lood waarvoor ijzeren panelen met Art Nouveau-decoraties en met zij- en bovenlichten waarin gekleurd glas-in-lood en roedenverdeling; drie treden hoge hardstenen stoep met aan de linkerzijde `19' en aan de rechterzijde `06'.

 

Aan weerszijden van de portiek gepleisterde pilasters. Boven de portiek een balkon gedragen door gepleisterde consoles beëindigd met een leeuwenkop met afvoerpijp; gepleisterde balustrade met aan de bovenzijde een ijzeren stang; twee houten balkondeuren waarin glas met bovenlicht waarin gekleurd glas-in-lood waarboven een gepleisterde accoladeboog; aan weerszijden gepleisterde pilasters. Het middenrisaliet is boven de gootlijst doorgetrokken en wordt bekroond met een rechthoekige gepleisterde tuit waarop een vaas met bloemvormige decoraties; in de top een driehoekig venster waarin gekleurd glas-in-lood waaronder twee beelden van de godin Ceres (godin van de landbouw) op een gepleisterde voet en afgedekt middels een segmentboog. Aan weerszijden van het middenrisaliet twee H-vensters, waaronder twee getoogde keldervensters en waarboven twee H-vensters. In het risalerende linker geveldeel van de zuidgevel een houten paneeldeur met Art Nouveau decoraties met glas waarvoor een ijzeren paneel en met bovenlicht waarin gekleurd glas-in-lood in bloemvorm en roedenverdeling; omlijsting van gepleisterde pilasters en accoladeboog; twee treden hoge hardstenen stoep.

 

Rechts van de deur twee H-vensters, waaronder twee getoogde keldervensters en waarboven twee H-vensters. Aan de rechterzijde van het risalerende geveldeel een smal H-venster waaronder een getoogd keldervenster en waarboven een smal H-venster. In het rechter geveldeel twee H-vensters waaronder twee getoogde keldervensters en waarboven twee H-vensters. De schuur is tegen de achterzijde (westgevel) aangebouwd. In het risalerende rechter geveldeel van de noordgevel twee H-vensters waaronder twee getoogde keldervensters en waarboven twee H-vensters. Aan de linkerzijde van het risalerende geveldeel een smal H-venster waaronder een getoogd keldervenster en waarboven een smal H-venster. In het linker geveldeel twee H-vensters waaronder twee getoogde keldervensters en waarboven twee H-vensters.

 

De schuuris opgetrokken in rode baksteen en wordt gedekt door een zadeldak waarop grijze kruispannen; op het noordelijk dakvlak deels niet-originele golfplaat; noord- en zuidzijde deels lichtgepleisterd met blokmotieven op een donkergepleisterd trasraam; deels houten gootlijst, noordzijde niet-originele mastgoot; achterzijde niet-originele windveren. Links van de voorgevel (oostzijde) een H-venster onder een gepleisterde boog, Rechts van de voorgevel een houten deur met vierruits venster en tweedelig getoogd bovenlicht, waarvoor een niet-originele stoep. In de zuidgevel een niet-origineel liggend venster, een niet-originele deur met getoogd bovenlicht en een H-venster onder een gepleisterde boog. Aan de rechterzijde van de krimp een getoogd staand tweeruits venster.

 

Aan de voorzijde van de krimp, die deels opnieuw is opgemetseld, tien getoogde tweeruits vensters onder rollaag, een niet-originele garagedeur en een niet-origineel driedelig venster. In de topgevel aan de achterzijde (westgevel) centraal een niet-originele deur, aan de linkerzijde dubbele opgeklampte houten schuurdeuren onder een houten latei en rollaag en aan de rechterzijde dubbele opgeklampte houten schuurdeuren met vierdelig bovenlicht onder een houten latei en rollaag; elf getoogde tweeruits vensters en een roosvenster, alle onder rollaag. In de noordgevel dubbele opgeklampte houten schuurdeuren en één krimp.

 

Waardering

- Villaboerderij van algemeen belang vanwege architectuur- en cultuurhistorische waarde:
- als voorbeeld van een villaboerderij uit 1906 met oudere schuur in de provincie Groningen in een Eclectische stijl met Neo-Classicistische en Art Nouveau elementen
- vanwege de monumentale vormgeving en rijke detaillering van het voorhuis
- vanwege de vrij hoge mate van gaafheid van het exterieur
- vanwege de monumentale en beeldbepalende ligging aan het lint van Bellingwolde, dat zal worden voorgedragen als beschermd gezicht
- als herinnering aan de grote bloei van de landbouw in Bellingwolde en omgeving
Bron: Rijksdienst voor Cultureel erfgoed.

 

Veenontginning
Bellingwolde is in de middeleeuwen ontstaan als een hoogveenontginning vanaf de rivier de Westerwoldsche Aa. Het hoort aanvankelijk bij Reiderland, maar door het oprukken van de Dollard verdwijnt deze streek voor een deel in de golven. Winschoten, Heiligerlee, Westerlee en Beerta worden bij het Oldambt gevoegd, Bellingwolde en Blijham bij Westerwolde. Ook het verdronken kerkdorp Houwingaham met de nederzettingen Hamdijk en Den Ham of Nye ham gaat tot Bellingwolde behoren. De dorpskern van Bellingwolde verhuist naar een hogere zandrug aan de rand van het hoogveen dat deel uitmaakt van het Bourtangermoeras. Het dorpslint scheidt voortaan de Dollardklei van het achterliggende veen, dat vanuit Bellingwolde verder wordt ontgonnen. Hier ontstaan dochternederzettingen als De Lethe[4], Veendijk en Rhederbrug. Vanuit Bellingwolde wordt vervolgens weer land gewonnen op de Dollard, waarvan voormalige opstrekkende verkaveling getuigt.
(Voor De Lethe zie ook de afbeeldingen verderop in dit artikel).

 

WINKELWONING annex BAKKERIJ met aangebouwde SCHUUR gebouwd in 1902 in opdracht van de heer Bareld Bruins in een sobere baksteen architectuur met enkele Eclectische elementen.

WINKELWONING annex BAKKERIJ met aangebouwde SCHUUR gebouwd in 1902 in opdracht van de heer Bareld Bruins in een sobere baksteen architectuur met enkele Eclectische elementen.

 

Nadat de oude, kleinere schuur is afgebroken, wordt in 1947 een grotere schuur aan de achterzijde aangebouwd. Begin jaren zeventig is het pand niet meer in gebruik als bakkerij, maar behoudt tot 1984 haar winkelfunctie. Na 1984 heeft het pand alleen nog een woonfunctie.

 

De winkelwoning is beeldbepalend gelegen in het oude centrum aan het lint van Bellingwolde, dat zal worden voorgedragen als beschermd gezicht. Het pand vormt in combinatie met de eveneens beschermde Hervormde kerk en het pand Hoofdweg 235 een fraai ensemble.

 

Het interieur mag niet bekeken worden.

 

Omschrijving

De één verdieping hoge, deels onderkelderde winkelwoning met aangebouwd achterhuis (waarin deels de woning en bakkerij) en schuur op nagenoeg rechthoekige plattegrond is opgetrokken in rode baksteen op een aangesmeerd trasraam en wordt gedekt door een samengestelde kap waarop geglazuurde zwarte platte Friese pannen; hoge gemetselde schoorsteen; goot op houten klossen (deels vernieuwd).

De gevels worden geleed door H-vensters met geschilderd glas-in-lood in de bovenlichten onder een segmentboog met trommel opgevuld met gekleurd metselmozaïek.

De entree van de winkel bevindt zich in de risalerende trapgevel rechts aan de voorzijde (oostgevel) en bestaat uit een niet-originele deur in portiek met bovenlicht waarvoor een niet-originele vijf treden hoge aangesmeerde stoep.

 

Rechts van de entree een etalagevenster op een gepleisterde onderbouw met aan de voor- en linkerzijde zijde een staand venster met bovenlicht waarin houten roedenverdeling en gekleurd glas.

 

De winkelpui wordt omlijst door pilasters. In de top een tweedelig venster met bovenlicht waarin gekleurd glas onder strek met aan weerszijden een gemetselde pilaster en waarboven een halfrond gepleisterd vlak onder rollaag.

 

De trapgevel wordt bekroond met een zinken vaas met bloemvormige decoraties en windwijzer. In het linker geveldeel van de voorgevel twee H-vensters. In de trapgevel aan de zuidzijde twee H-vensters waaronder twee keldervensters en in de top een T-venster met tweeruits bovenlicht onder strek. De top wordt bekroond met een zinken vaas met bloemvormige decoraties; de tuit en trappen worden verstevigd door gemetselde pilasters.

 

Het achterhuis is tegen de achterzijde (westgevel) aangebouwd. In de noordgevel een getoogde nis onder rollaag en een keldervenster. Het achterhuis is opgetrokken in rode baksteen en wordt gedekt door een zadeldak met wolfeind waarop grijze muldenpannen; niet-originele goot. De gevels worden geleed door T-vensters en vernieuwde H-vensters (oorspronkelijk T-vensters) onder rollaag; zuidzijde niet-originele dakkapel. In de zuidgevel aan de voorzijde van de eerste krimp een H-venster en een houten paneeldeur waarin glas met bovenlicht onder rollaag.

 

Aan de rechterzijde van de krimp een smal H-venster. In de tweede krimp centraal een niet-originele deur met bovenlicht onder rollaag met aan weerszijden twee H-vensters.

Tegen de achtergevel (westzijde) is de schuur aangebouwd. Aan de rechterzijde van de schuur een kleine uitbouw waarin een houten paneeldeur met negenruits venster.

In de noordgevel aan de voorzijde van de krimp een T-venster, een opgeklampte houten deur met bovenlicht onder rollaag, twee T-vensters, een H-venster, een opgeklampte houten deur met bovenlicht onder rollaag en een T-venster.

Aan de linkerzijde van de krimp een H-venster.

 

De schuur stamt uit 1947 en is opgetrokken in rode baksteen en wordt gedekt door een zadeldak waarop grijze muldenpannen; muurankers. In de topgevel aan de voorzijde (oostgevel) dubbele opgeklampte houten schuurdeuren onder een betonnen latei.

In de zuidgevel vier getoogde liggende schuurvensters met decoratieve ijzeren roedenverdeling onder strek, een dichtgezet klein venster en een T-venster onder rollaag. In de achtergevel (westzijde) centraal een vernieuwde houten deur met bovenlicht met aan weerszijden een getoogd liggend schuurvenster met decoratieve ijzeren roedenverdeling onder strek en een niet-origineel venster (oorspronkelijk deur). In de top een niet-origineel venster. In de noordgevel twee getoogde liggende schuurvensters met decoratieve ijzeren roedenverdeling onder strek.

 

Waardering

- Winkelwoning annex bakkerij met aangebouwde schuur van algemeen belang vanwege cultuurhistorische waarde:

- als voorbeeld van een winkelwoning annex bakkerij uit het begin van de twintigste eeuw in de provincie Groningen in een sobere baksteen architectuur met enkele Eclectische elementen - vanwege de opvallende vormgeving en detaillering

- vanwege de redelijk hoge mate van gaafheid van het exterieur

- vanwege de hoge ensemblewaarde in combinatie met de beschermde buurpanden Hoofdweg 227 (Hervormde kerk) en 235

- vanwege de fraaie en beeldbepalende ligging aan het lint in het oude centrum van Bellingwolde, dat zal worden voorgedragen als beschermd gezicht.

Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

 

Het geslacht Gockinga en de Addinga's
Volgens 16e-eeuwse kronieken bezit de hoofdelingenfamilie Gockinga uit Zuidbroek een ‘hues to Billinge’ oftewel ‘Billingewolde’, dat de stad Groningen in handen probeert te krijgen. Uiteindelijk slaagt de stad in 1438 erin deze borg te slopen. In de buurt van de Oudeweg zijn de restanten van tenminste twee steenhuizen gevonden. In 1482 wordt het dorp Billinghewolde genoemd, als de Addinga's hun gezag over het gebied overdragen aan de bisschop van Münster. In het begin van de 16e eeuw wordt het steenhuis Stapelberg vermeld, bewoond door rechter Lupko Doelens en zijn zoon Eggerik Lupkes.

 

Voormalig marechausseekazerne circa 1920.

Voormalig marechausseekazerne circa 1920.

 

Het pand staat aan de Hoofdweg 45 t/m 49. De deels anderhalf, deels twee verdiepingen hoge, deels onderkelderde marechausseekazerne (uit ca 1920 in Interbellum-architectuur) met aangebouwde wachtkamer en schuur op nagenoeg rechthoekige plattegrond is opgetrokken in een bruine baksteen op een trasraam van gesinterde donkerbruine baksteen en wordt gedekt door een samengesteld schilddak waarop niet-originele pannen; vier gemetselde nokschoorstenen; overkragende houten goot op houten klossen; op het dakvlak aan de voorzijde drie dakkapellen onder plat dak waarin twee- of driedelige vensters (linker dakkapel vensters met roedenverdeling), op het dakvlak aan de achterzijde zeven dakkapellen onder plat dak waarin één- of tweedelige vensters (roedenverdeling verdwenen).

De gevels worden geleed door samengestelde H-vensters onder strek (roedenverdeling bijna geheel verdwenen).

 

De entree van de kazerne bevindt zich in een uitgespaarde gevelveld in de voorgevel (oostzijde) van het centrale risalerende geveldeel. De entree bestaat uit een houten deur met venster en bovenlicht met ruitvormige roedenverdeling, waarvoor een gemetselde stoep. De entree wordt omlijst door gemetselde pilasters en een natuurstenen latei. Boven de entree een plaquette van Bentheimer zandsteen waarop het wapen van Nederland, gedragen door twee leeuwen. Aan weerszijden van de entree een samengesteld tweedelig H-venster.

 

Op de eerste verdieping een H-venster met aan weerszijden een samengesteld tweedelig H-venster. In zowel de voorgevel van de linker- als rechter vleugel een samengesteld tweedelig H-venster, een samengesteld driedelig H-venster en de entree van de woning.

De entree bestaat uit een houten deur met venster en bovenlicht met ruitvormige roedenverdeling waarvoor een gemetselde stoep.

 

Op de eerste verdieping twee samengestelde driedelige H-vensters. De zijvleugels worden omlijst met gemetselde pilasters. In de zuidgevel een H-venster waarboven een samengesteld tweedelig H-venster.

 

Tegen het centrale geveldeel van de achtergevel (westzijde) is de wachtkamer aangebouwd met aan de linkerzijde drie staande vensters en aan de rechterzijde één staand venster. De schuur onder schilddak is tegen de achtergevel van de wachtkamer aangebouwd; aan de achterzijde een zesruits venster met drieruits bovenlicht (oorspronkelijk twee zesruits vensters met drieruits bovenlichten) onder rollaag; aan de rechterzijde een houten deur met zesruits venster waarvoor een gemetselde stoep en een zesruits venster met drieruits bovenlicht, beide onder rollaag. Aan de linkerzijde van het centrale geveldeel een niet-origineel venster waarboven een samengesteld tweedelig H-venster. Aan de rechterzijde van het centrale geveldeel een klein vierruits venster onder strek, een niet-origineel samengesteld tweedelig H-venster, waarboven een samengesteld tweedelig H-venster en een liggend tweedelig zesruits venster.

 

In de achtergevel van de aan de noordzijde gelegen vleugel een samengesteld tweedelig H-venster, twee kleine staande vensters onder strek, een niet-originele deur met boven- en zijlicht onder strek waarvoor een niet-originele stoep en een tweeruits keldervenster in een gemetselde koekoek. In de achtergevel van de aan de zuidzijde gelegen vleugel een staand venster, een deur met boven- en tweedelig zijlicht waarvoor een gemetselde stoep, een vierruits venster, een samengesteld tweedelig H-venster en een keldervenster in een gemetselde koekoek. In de noordgevel een H-venster waarboven een samengesteld tweedelig H-venster.

 

In het interieur zijn ondermeer van belang:

- de centraal gelegen houten trap met leuning, de geel/rode tegelvloeren en de beschoten kappen.

 

Waardering

Marechausseekazerne met aangebouwde wachtkamer en schuur van algemeen belang vanwege

- architectuur- en cultuurhistorische waarde:

- als representatief voorbeeld van een kleine marechausseekazerne uit de jaren twintig van de twintigste eeuw in de provincie Groningen

- vanwege de sobere vormgeving en verzorgde detaillering in Interbellum-architectuur

- vanwege de hoge mate van gaafheid van het exterieur

- vanwege de opvallende ligging aan het lint van Bellingwolde, dat zal worden voorgedragen als beschermd gezicht.

Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.

 

Heerlijkheid Bellingwolde
De heerlijkheid ‘Bellingwolde en Blijham cum annexis’ komt samen met Westerwolde na 1530 in handen van hoge ambtenaren en hun nakomelingen. De nakomelingen van stadhouder Jan van Ligne[5], graaf van Aremberg, verkopen het hele gebied in 1617 aan de doopsgezinde koopman Willem van Hove, die van plan is de uitgestrekte kwelders te bedijken. Als partijganger van Oldebarneveldt moet Van Hove echter naar het buitenland vluchten; de inwoners weigeren hem als landsheer te huldigen. De stad Groningen koopt Westerwolde en Bellingwolde in 1619, mede om nieuw polderland te winnen. In de nieuwe polders verrijzen de vestingen Booneschans (1589), Oudeschans (1593) en Langeakkerschans (1628), de laatste deels op Oost-Fries gebied.

 

Oldambster dwarshuisboerderij in eclectische stijl met aangebouwde bijschuur, 1872.

Oldambster dwarshuisboerderij in eclectische stijl met aangebouwde bijschuur, 1872.

 

Circa 1900 serre, bijschuur. Hoofdweg 136. Oldambtster dwarshuisboerderij, met jongere aangebouwde bijschuur, gebouwd in 1872 in opdracht van J. Oterdoom in een Eclectische stijl.

Omstreeks 1900 is aan de noordzijde van de schuur een bijschuur en aan de zuidzijde van het voorhuis een serre aangebouwd. De boerderij is teruggerooid gelegen op een langwerpig, deels omgracht en omhaagd, licht glooiend terrein aan het lint van Bellingwolde, dat zal worden voorgedragen als beschermd gezicht.

 

In de tuin aan de voorzijde zijn restanten aanwezig van een landschappelijke aanleg; kenmerkend is het bergje aan de linkerzijde, waarachter een rij esdoorns. Een meidoornhaag scheidt het perceel aan de voorzijde van de openbare weg.

 

Aan weerszijden van de boerderij staan monumentale esdoorns.

 

Omschrijving

Oldambtster dwarshuisboerderij bestaande uit een voorhuis, hoofdschuur en aangebouwde bijschuur. Het anderhalf verdiepingen hoge, geheel onderkelderde, symmetrische voorhuis op nagenoeg rechthoekige plattegrond is opgetrokken in bruine baksteen en wordt gedekt door een schilddak waarop niet-originele verbeterde Hollandse pannen; twee gemetselde nokschoorstenen; houten kroonlijst.

 

De gevels worden geleed door gemetselde hoekpilasters, getoogde achtruits vensters met geschilderd glas-in-lood in de bovenlichten, getoogde tweeruits keldervensters en getoogde tweeruits zaadvensters, alle onder een segmentboog.

 

De entree bevindt zich in het middenrisaliet van de voorgevel (westzijde) en bestaat uit twee houten paneeldeuren waarin gietijzeren roosters met bovenlicht met afgeronde hoeken waarin een gietijzeren levensboom; gepleisterde omlijsting van pilasters met Ionisch kapiteel en kroonlijst; op de linker basis `I.H.O. 18' en op de rechter basis `H.M. 72'; drie treden hoge aangesmeerde stoep.

 

Boven de entree twee staande halfronde vensters met een getoogde gepleisterde omlijsting. Aan weerszijden van het middenrisaliet twee achtruits vensters waaronder twee keldervensters en waarboven twee zaadvensters. In de noordgevel drie achtruits vensters waaronder drie keldervensters en waarboven drie zaadvensters. De schuur is tegen de achterzijde (oostgevel) aangebouwd.

 

Links in de zuidgevel een achtruits venster waaronder een keldervenster en waarboven drie zaadvensters.

 

Rechts is een jongere houten serre aangebouwd (omstreeks 1900) onder plat dak, en opgetrokken op een trasraam van bruinpaarse gesinterde baksteen, afgezet met een bruine geglazuurde steen; overkragende houten goot op klossen; aan de voorzijde drie H-vensters met gekleurd glas-in-lood in de bovenlichten, waaronder drie keldervensters; aan de linkerzijde twee H-vensters met gekleurd glas-in-lood in de bovenlichten; aan de rechterzijde een niet-originele deur met bovenlicht waarin gekleurd glas-in-lood.

 

In het interieur zijn ondermeer van belang

- in de centraal gelegen hal de houten paneeldeuren met geprofileerde omlijsting en stucdecoraties en de dubbele houten tochtdeuren waarin gekleurd glas en decoratieve roedenverdeling met houten omlijsting en halfrond bovenlicht waarin gekleurd glas en decoratieve roedenverdeling,

- in de voorkamer aan de westzijde de bruinmarmeren schouw, de in- en uitzwenkende houten vensterbanken en het stucplafond,

- in de voorkamer aan de zuidzijde het plafond op linnen met decoraties van papier-maché en de houten schuifdeur naar de serre, in de kelder de plavuizenvloer.

 

De hoofdschuur is opgetrokken in bruine baksteen en wordt gedekt door een zadeldak met wolfeind waarop oranje Hollandse pannen; gemetselde nokschoorsteen; bakstenen fries (tandlijst); niet-originele goten; strakke houten windveren; zuidgevel deels houten kroonlijst. Links in de voorgevel (westzijde) een staand getoogd zesruits venster. In de noordgevel dubbele opgeklampte houten schuurdeuren. Aan de rechterzijde van de krimp een liggend tweeruits venster onder strek.

 

De jongere bijschuur (omstreeks 1900) is aan de voorzijde van de krimp aangebouwd. In de achtergevel (oostzijde) dubbele opgeklampte houten schuurdeuren met bovenlicht met decoratieve roedenverdeling onder een houten latei, een dichtgezette deur, niet-originele schuurdeuren, zes getoogde zesruits vensters en een dichtgezet venster, alle onder rollaag. In de zuidgevel een niet-originele brievenbus, vier getoogde staande zesruits vensters onder segmentboog, een houten paneeldeur met getoogd tweeruits bovenlicht onder segmentboog waarvoor een niet-originele stoep en een rond rooster onder rollaag. Aan de linkerzijde van de krimp een getoogd staand venster. Aan de voorzijde van de krimp een opgeklampte houten deur waarin glas onder rollaag en twaalf getoogde tweeruits stalvensters onder rollaag.

 

De aangebouwde jongere bijschuur is opgetrokken in roodbruine baksteen op een trasraam van lichtgesinterde roodbruine baksteen en wordt gedekt door wolfdak waarop oranje Hollandse pannen; voorzijde niet-origineel aangesmeerd fries; bakstenen fries (tandlijst); muurankers; strakke houten windveren; niet-originele goten.

 

In de voorgevel (westzijde) twee staande dichtgezette getoogde vensters onder rollaag, dubbele opgeklampte houten schuurdeuren onder een ijzeren latei (I-profiel) en een liggend tweeruits venster onder rollaag. In de achtergevel (oostgevel) dubbele opgeklampte houten schuurdeuren onder een houten latei, vier getoogde vensters waarin niet-origineel glas en twee getoogde zesruits vensters, alle onder rollaag.

 

Waardering

Oldambtster dwarshuisboerderij met aangebouwde bijschuur van algemeen belang vanwege
- architectuur- en cultuurhistorische waarde:

- als voorbeeld van een Oldambtster dwarshuisboerderij uit 1872 met jongere aangebouwde bijschuur in de provincie Groningen

- vanwege de traditionele vormgeving en detaillering

- vanwege de vrij hoge mate van gaafheid van zowel exterieur als delen van het interieur

- vanwege de beeldbepalende, teruggerooide ligging aan het lint van Bellingwolde, dat zal worden voorgedragen als beschermd gezicht.
Bron: Rijksdienst voor Cultureel erfgoed.


Kerkelijk
Kerkelijk vallen in het verleden Bellingwolde en Blijham onder het bisdom Osnabrück, de bevolking is in de zestiende eeuw overwegend protestant. Na de Reductie van Groningen in 1594 worden de dorpen bij de hervormde classis Oldambt gerekend. De heerlijkheid kent vrijwel geen religieuze minderheden. Wel verrijzen in de achttiende eeuw te Winschoterzijl een katholieke en een lutherse kerk, die vooral door gelovigen uit Winschoten worden bezocht.

 

De Magnuskerk van Bellingwolde

De Magnuskerk van Bellingwolde

De vrijstaande klokkentoren is op deze foto niet te zien. Hervormde Kerk met vrijstaande toren op kerkhof. Drie traveeën diepe laatgotische kerk met versmald koor; het inwendige overwelfd met kruisgewelven op kolonetten. Toren uit 1720 met moderne bovenbouw. In de kerk eiken preekstoel uit 1660 met achterschot en klankbord. Op de kuip twee koperen kaarsenhouders. Galerij met 17e eeuws paneelwerk in de borstwering. Alle banken met knoppen op de zijpanelen. Orgel met Manuaal, Bovenwerk en aangehangen pedaal, gemaakt in 1797 door H.H. Freytag en F.C. Schnitger jr. Enige 17e eeuwse zerken, koperen kroon uit 1798. In de toren twee klokken uit 1697. De kerk staat aan de Hoofdweg 227. Voor een artikel over de Magnuskerk, klik hier.
Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.


Bestuurlijk
Bestuurlijk rekent men de heerlijkheid Bellingwolde en Blijham bij de Generaliteitslanden[6]; het gebied wordt samen met Westerwolde namens de stad Groningen bestuurd door de drost van Wedde. In Bellingwolde en Blijham blijft echter het oud-Friese landrecht van het Reiderland uit 1471 gelden. De heerlijkheid heeft een eigen rechthuis in Bellingwolde dat mogelijk uit 1456 dateert en in 1643 is vernieuwd. Bellingwolde en Blijham hebben tevens eigen landrechter. De vestingen Oude- en Nieuweschans vallen daarentegen onder het gezag van de Staten van Friesland, die samen met Groningen de vestingwerken en het garnizoen financieren.

 

Boerderij van het Oldambster type

Boerderij van het Oldambster type

circa 1850, Hoofdweg 306. Door hoog geboomte omgeven grote heerd van het Oldambtstertype. Voorhuis onderkelderd; in de topgevel drie series zaadzoldervensters, en in top omlijste voorstelling van een paard. Omlijste ingang in de zijgevel. Alle vensters met acht ruiten; zaadzoldervensters met middenroede; kroonlijst langs zijgevel.
Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.


Rijke boeren en arme arbeiders
Sinds de negentiende eeuw rekent men Bellingwolde ook wel tot het Oldambt vanwege de grote kleiboerderijen en de scherpe tegenstellingen tussen herenboeren en landarbeiders. De vruchtbare kleigronden vormen de basis voor de groei van de welvaart van de boerenstand. De grote akkerbouwbedrijven op de klei profiteren van de hoge graanprijzen tussen 1850 en 1875. Van de vroegere boerenwelvaart getuigen een aantal grote, meest vervallen herenboerderijen. In diezelfde tijd groeit het dorp naar het zuiden. Tegenover de deels welvarende boerenstand staan de verarmde arbeiders en kleine boeren; de spanningen tussen de bevolkingsgroepen leiden onder andere in 1892 tot een oproer, dat mede met behulp van politietroepen wordt onderdrukt. In het interbellum komt het tweemaal tot langdurige stakingen.


Bellingwolderveen
In 1928 wordt het waterschap Bellingwolderveen opgericht. In 1961 gaat dit op in het waterschap Westerwolde. De tegenwoordige beheerder van het gebied is Hunze en Aa's.

 

Het Museum de Oude Wolden is gelegen aan de Hoofdweg.

Het Museum de Oude Wolden is gelegen aan de Hoofdweg.

 

Minder landbouw en meer toeristen
Na de Tweede Wereldoorlog neemt het belang van de landbouw af. De mechanisatie zorgt voor een sterke uitstoot van arbeidskrachten. Het landschap wordt ingrijpend veranderd door de ruilverkavelingen in de jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw, waardoor de opstrekkende verkaveling verdwijnt. Het dorp krijgt meer het karakter van een forenzendorp en door de toegenomen mobiliteit gaan er zich mensen vestigen die zich aangetrokken voelen tot het karakter van het dorp. Ook ontwikkelt het dorp zich in toeristische zin.

 

Verdedigingswerk, Redoute, De Lethe Fleche, foto: ©Jur Kuipers.

Verdedigingswerk, Redoute, De Lethe Fleche, foto: ©Jur Kuipers.

De Lethe Fleche. De waternaam Lits of Leetse is afkomstig uit de Germaanse stam *leka of *lako. Een document uit 1391 maakt melding van de 'Letze off die Zyp ... gelegen tusschen die Westerlee ende de Medum'. Verwant zijn de waternamen De Leest bij Zuidbroek, Oude Leesk bij Delfzijl, Leets bij Laskwerd, De Lits bij Rottevalle, Lek(e) in het Westerkwartier en Oosterleek in West-Friesland. Ook toponiemen op -elte en -lee bevatten dit bestanddeel.

Zie ook de foto hieronder.

 

Verdedigingswerk, Redoute, De Lethe Fleche, foto: ©Jur Kuipers.

Verdedigingswerk, Redoute, De Lethe Fleche, foto: ©Jur Kuipers.

 

 

Natuur
Vanaf de jaren tachtig van de twintigste eeuw zijn bossen aangelegd. Het gebied langs het Veendiep, dat pal ten zuiden van het dorp loopt, maakt deel uit van de ecologische hoofdstructuur van Nederland. Hier langs liggen vrijliggende fietspaden. Door het dorp loopt de LF-route 9: De NAP-route en de grensoverschrijdende fietsroute de United Countries Tour. Langs de oostzijde van het dorp loopt een gedeelte van het bij wandelaars bekende ‘Noaberpad’, een wandelroute van Bad Nieuweschans naar Emmerik (Duitsland).
Het Museum de Oude Wolden is een kunstmuseum met wisselende tentoonstellingen en permanent werken van de magische realist Lodewijk Bruckman.

 

Verdedigingswerk, Redoute, De Lethe Fleche.

Verdedigingswerk, Redoute, De Lethe Fleche; foto: ©Jur Kuipers

De Lethe Fleche. De Lethe (Gronings:Laite) is een buurt in de gemeente Westerwolde. De buurt ligt ten oosten van Bellingwolde, tussen het B.L. Tijdenskanaal en de grens met Duitsland. Het gehucht wordt tegenwoordig omgeven door een natuurgebied. Het is genoemd naar de waterloop Lethe, Moersloot, Hoholtsmaar of Dunebroeker Leetze (1620). De nederzetting In de Liete wordt in 1692 of 1693 door de predikant Johannes Cypriani vermeld als de woonplaats van een handvol gemeenteleden.

 

Verdedigingswerken

In de Franse tijd zijn er in 1797 twee verdedigingswerken aangelegd: een redoute (een kleine veldschans) en iets noordelijker een redanvormige flèche (een open veldwerk met uitspringende hoeken). Beide schansen zijn door middel van een dijk verbonden (de Soldatendijk). In de praktijk zijn deze werken voornamelijk gebruikt bij de bestrijding van smokkelarij in de grensstreek met Duitsland. Als in 1870 bij Koninklijk Besluit de vestingen in Nederland worden opgeheven verliezen ook deze verdedigingswerken hun oorspronkelijke functie. In het kader van een ruilverkavelingsproject zijn in 1984/1985 de oude verdedigingswerken weer zichtbaar gemaakt in het landschap.

 

 

Verdedigingswerk, Redoute, De Lethe Fleche, foto: ©Jur Kuipers.

Verdedigingswerk, Redoute, De Lethe Fleche, foto: ©Jur Kuipers.

 

Voorzieningen
Bellingwolde heeft verschillende instellingen voor onderwijs: de openbare basisschool ‘De Oosterschool’, de openbare basisschool ‘De Westerschool’ en de christelijke basisschool ‘De Wegwijzer’ bevinden zich in het dorp zelf. In het gehucht Rhederbrug dat tegen het dorp aan ligt en onder Bellingwolde valt, ligt de openbare basisschool ‘Rhederbrug’.

 

Voorzijde van openbare basisschool 'De Westerrschool. De school en de naam bestaan nog steeds, de voorzijde van de school is vrijwel ongewijzigd gebleven. Aan de achterzijde zijn lokalen en een ontmoetingruimte aangebouwd.

Voorzijde van openbare basisschool 'De Westerrschool. De school en de naam bestaan nog steeds, de voorzijde van de school is vrijwel ongewijzigd gebleven. Aan de achterzijde zijn lokalen en een ontmoetingruimte aangebouwd. Bron: Ansichtkaart.

 

Sport en cultuur
Bellingwolde heeft een sportpark, het ‘H. Kemperpark’, dat is geopend in 1955. Er zijn veel verschillende naaldbomen aangeplant en het wordt daarom ook wel arboretum genoemd. Naast het sportpark ligt het zwembad en een camping. Ook is er in het dorp een multifunctioneel zalencentrum aanwezig, genaamd ‘De Meet’, dat beschikt over een sporthal, podia en diverse zalen met horecafaciliteiten.

 

Bellingwolde, ansichtkaart, dorpsgezicht met tramrails.

Bellingwolde, ansichtkaart, dorpsgezicht met tramrails.


Monumenten
Het dorpsgezicht van Bellingwolde is ‘Rijksbeschermd gezicht Bellingwolde’. De procedure voor aanwijzing wordt gestart op 22 april 2005. Het gebied wordt op 20 november 2009 definitief aangewezen. Het beschermd gezicht beslaat een oppervlakte van 88,6 hectare. Panden die binnen een beschermd gezicht vallen, krijgen niet automatisch de status van beschermd monument. Wel zal de gemeente het bestemmingsplan aanpassen om nieuwe ontwikkelingen in het gebied te reguleren. De gezichtsbescherming richt zich op de stedenbouwkundige en cultuurhistorische waardering van een gebied en wil het toekomstig functioneren daarvan veiligstellen.

 

Het rechthuis (tot) 1811) uit de 17e eeuw. Rechthoekige prachtige gebouw onder zadeldak tussen trapgevels waarin smalle Groninger vensters; in ankers gedateerd 1643. Linkerhelft onderkelderd. Het gebouw staat aan de Hoofdweg 235. Bron: Rijksdienst voor Cultureel erfgoed.
Het rechthuis (tot) 1811) uit de 17e eeuw. Rechthoekige prachtige gebouw onder zadeldak tussen trapgevels waarin smalle Groninger vensters; in ankers gedateerd 1643. Linkerhelft onderkelderd. Het gebouw staat aan de Hoofdweg 235. Bron: Rijksdienst voor Cultureel erfgoed.

 

 

- De Protestantse, vroeger Nederlands-hervormde, Magnuskerk is een gotische kerk, oorspronkelijk gewijd aan Sint-Jacobus, uit de zestiende eeuw (1527) met een vrijstaande toren uit 1720, waarin zich twee historische luidklokken bevinden die gegoten zijn in 1697.
- In het rechthuis dat uit de 17e eeuw stamt, is tot 1811 recht gesproken.
- ‘Veldkamp’s Meuln’ is een stellingmolen voor het malen van graan uit 1855.
- In het dorp bevinden zich verschillende monumentale boerderijen en herenhuizen.

 

Voormalige remise van de OG aan de Oudeschanskerweg in Bellingwolde

Voormalige remise van de OG aan de Oudeschanskerweg in Bellingwolde


Infrastructuur
Te water is Zuid-Bellingwolde bereikbaar via het veendiep, die verbinding geeft met de Westerwoldse Aa. In 1911 komt daar het B.L. Tijdenskanaal, waar bij Rhederbug en in het uiterste noorden van het dorp losplaatsen komen. Beide kanalen zijn aan het begin van de eenentwintigste eeuw alleen nog in gebruik bij de pleziervaart.

 

Veldkamp's Meuln

Veldkamps Meuln is een ronde stenen korenmolen in Bellingwolde. De molen is in 1855 als koren- en pelmolen gebouwd. De molen is jarenlang in bezit van de familie Veldkamp, hetgeen de naam van de molen verklaart. Tegenwoordig is de molen eigendom van de gemeente Westerwolde. De molen is in de anderhalve eeuw van zijn bestaan regelmatig beschadigd door storm, namelijk in 1895, 1972 en 1976. De molen is enkele malen gerestaureerd, voor het laatst in 2002. Sindsdien wordt de molen regelmatig door een vrijwillig molenaar in bedrijf gesteld. Het pelwerk is grotendeels verdwenen, de molen bezit op het moment nog twee koppels maalstenen.

Veldkamp's Meuln

Veldkamps Meuln is een ronde stenen korenmolen in Bellingwolde. De molen is in 1855 als koren- en pelmolen gebouwd. De molen is jarenlang in bezit van de familie Veldkamp, hetgeen de naam van de molen verklaart. Tegenwoordig is de molen eigendom van de gemeente Westerwolde. De molen is in de anderhalve eeuw van zijn bestaan regelmatig beschadigd door storm, namelijk in 1895, 1972 en 1976. De molen is enkele malen gerestaureerd, voor het laatst in 2002. Sindsdien wordt de molen regelmatig door een vrijwillig molenaar in bedrijf gesteld. Het pelwerk is grotendeels verdwenen, de molen bezit op het moment nog twee koppels maalstenen.

 

Trammaatschappij

In 1900 opent de trammaatschappij Winschoten-Bellingwolde haar paardentramlijn tussen deze twee plaatsen. De lijn komt in het zuiden Bellingwolde in en in het noorden bij de Oudeschanskerweg lag het eindstation. In 1912 wordt deze maatschappij overgenomen door de nieuw opgerichte Stoomtramweg-Maatschappij Oostelijk Groningen, die deze lijn ombouwt tot een stoomtramlijn. In 1917 rijdt de eerste stoomtram. In 1948 wordt het vervoer per tram beëindigd en vervangen door een bus, anno 2021 Qbuzz lijn 12 die de verbinding vormt naar Winschoten en Bad Nieuweschans. De remise van de OG aan de weg naar Oudeschans is nog steeds aanwezig. Bellingwolde ligt aan de N369 die in Blijham aansluiting geeft op de N368 en in Duitsland uiteindelijk op de A 31.

 

Woonhuis van voormalige villaboerderij

Woonhuis van voormalige villaboerderij

waarvan het schuurgedeelte in 1965 is afgebroken. Het voorhuis is gebouwd in 1895 in opdracht van J.E. Botjes in een Eclectische stijl. Ontwerp en uitvoering waren in handen van de gebroeders Snater uit Bellingwolde. Als de schuur wordt afgebroken, wordt aan de achterzijde een platte aanbouw gebouwd. Ondanks deze ingrijpende wijziging heeft het voorhuis aan kracht nauwelijks ingeboet en heeft het voldoende kwaliteit om op zichzelf te staan. Het pand is opvallend gelegen aan de als beschermd gezicht voorgedragen Hoofdweg door Bellingwolde. Rechts van de woning leidt een oprijlaan met beuken naar het achtererf.

In de ruime voortuin met gracht staat een aantal monumentale bomen, waaronder beuken en esdoorns.

 

Omschrijving:

Voorhuis met mezzanino van voormalige villaboerderij opgetrokken in een gepleisterde baksteen op een in blokken gepleisterd, gebouchardeerd trasraam, afgedekt met een gepleisterde lijst. Het schilddak, gedekt met een zwart geglazuurde platte Friese pan, heeft twee gepleisterde schoorstenen en een decoratieve kroonlijst op consoles. De gevels worden geleed door staande vensters met bovenlichten van blank glas-in-lood, binnen een gepleisterde omlijsting met fronton op consoles; in het fronton een gepleisterd fabeldier. De gevelhoeken worden benadrukt door decoratief in blokken gepleisterde pilasters. De vensterdorpels worden verbonden door een gepleisterde cordonlijst. Aan de voorgevel (zuidoost) een iets doorgetrokken middenrisaliet met kroonlijst op decoratieve consoles; erop een platte 'dakkapel' met aan weerszijden gepleisterde klauwstukken en als bekroning een soort gepleisterde attiek met twee vazen. In de dakkapel drie vensters tussen gepleisterde, deels gegroefde pilasters.

Aan het middenrisaliet een driezijdige erker met kroonlijst op decoratieve consoles, met aan elke zijde een H-venster met blank glas-in-lood bovenlicht, tussen gegroefde gepleisterde pilasters met kapiteel met engelenkopje.

Op de erker een balkon met ijzeren hek met decoratieve opengewerkte stijlen. Het balkon is bereikbaar via twee balkondeuren met in het midden een venster, alle drie onder halfronde bovenlichten met gepleisterde omlijsting met sluitsteen; in het bovenlicht boven het venster een engelenkop met vleugels en in de twee bovenlichten boven de deuren een levensboom. Balkondeuren en venster worden van elkaar gescheiden door vier gepleisterde pilasters.

 

Zowel links als rechts van het middenrisaliet twee H-vensters onder bovenlicht van blank glas-in-lood, binnen gepleisterde omlijsting met fronton met fabeldier; twee zaadvensters met gepleisterde omlijsting met kuif. In de zuidwestgevel de hoofdentree, bestaande uit een paneeldeur met fronton en deurlicht met decoratief smeedwerk, onder een bovenlicht met blank glas-in-lood.

 

De deur bevindt zich in een gepleisterde portiek met gepleisterde omlijsting met kroonlijst waarin een fabeldier. Voor de entree een natuurstenen stoep, die zich naar beneden toe verbreedt, met aan weerszijden gepleisterde pijlers met bol erop, verbonden door 'dwarsbalkjes' en aan het eind een hoofdpijler met gepleisterde boognissen en dekplaat waarop een bolvormige vaas op voet.

 

Rechts van de entree twee T-vensters met bovenlicht van blank glas-in-lood binnen een gepleisterde omlijsting met fronton met fabeldier; twee keldervensters Op de verdieping drie korte H-vensters, elk geflankeerd door twee gepleisterde pilasters. In de noordoostgevel drie T-vensters onder blank glas-in-lood bovenlicht, binnen gepleisterde omlijsting met fronton met fabeldier; drie keldervensters; drie omlijste zaadvensters met kuif. In de achtergevel (noordwest) een klein venster (niet origineel).

Aan de achtergevel een jongere aanbouw (1965) die buiten de bescherming van rijkswege valt.

 

In het interieur zijn onder meer van belang:

- in de gang de paneeldeuren met houten omlijsting bestaande uit twee gegroefde pilasters, een kroonlijst en een gebroken fronton;

- het gestucte plafond met decoratief lijstwerk en rozet met bladmotief.

- In de voorkamer de zwart marmeren schouw met bruin-crème geaderde accenten, en schacht met twee ronde gegroefde pilasters met bladmotief en fantasiekapiteel;

- de houten in-en uitzwenkende vensterbanken met decoratieve consoles en diamantknoppen;

- het stucplafond met decoratief lijstwerk en rozet met florale motieven en vergulde engelenkopjes.
- In de tussenkamer het plafond samengesteld uit geometrische houten panelen, met in het midden een gepleisterd rozet;

- de zwart marmeren schouw met gekleurde geaderde accenten, en schacht met twee gegroefde pilasters en decoratieve kroonlijst;

- de in- en uitzwenkende houten vensterbanken met panelen.

 

In de woonkamer de houten vensterbanken met blinden;

- het plafond samengesteld uit geometrische houten panelen, met decoratieve gepleisterde accenten en rozet.

 

In de kelder de plavuizen vloer; de segmentbogen; de houten kelderkasten.

 

Waardering:

- Voorhuis van voormalige villaboerderij van algemeen belang vanwege cultuur- en architectuurhistorische waarde

- als voorbeeld van een rijk gedecoreerd voorhuis uit 1895

- als herinnering aan de grote bloeiperiode van de landbouw in Bellingwolde en omgeving

- vanwege de opvallende detaillering en ornamentiek

- vanwege de bijzondere interieuronderdelen

- vanwege de beeldbepalende ligging aan de als beschermd gezicht voorgedragen Hoofdweg door Bellingwolde.

Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed

 

 

 

Noten, bronnen en referenties:

 


Noten:


1. Een lintdorp, wegdorp, straatdorp, dijkdorp of streekdorp is een uitgestrekt dorp dat zich heeft ontwikkeld langs een kanaal, dijk, weg, oeverwal of kreekrug. Hierdoor ontstaat langgerekte, aaneengesloten bebouwing die ook wel lintbebouwing of lineaire bebouwing wordt genoemd. In België en het noorden en westen van Nederland komen lintdorpen veel voor.

2. Buurschap of boerschap, maalschap, ledschap, gilde, noaberschap en in Latijnse bronnen burscapium, marca, villa, legio, collegium en concivium is de benaming voor zowel de in de middeleeuwen ontstane bestuursvorm in nederzettingen op het platteland in het oosten en noorden van Nederland, als voor die nederzettingen zelf. Men zegt ook wel: een goede buurschap onderhouden, wanneer men het heeft over de betrekkingen tussen buren, ofwel als goede buren met elkaar omgaan, of ‘het gebuurlijk houden’ In deze zin is buurschap een meer algemene term voor relaties tussen buren, en minder een bestuursvorm.
De middeleeuwse en vroegmoderne term ‘buurschap’ of ‘nabuurschap’ verschilt hemelsbreed van de huidige term ‘buurt’, die voornamelijk een territoriale betekenis heeft. De term ‘buurtschap’ is een veel gebruikte, maar incorrecte samentrekking van ‘buurschap’ en ‘buurt’.
Het woord ‘buurschap’ verwijst naar een samenwerking van buren. De buren zijn de gezamenlijke inwoners van de buurschap. De term moet onderscheiden worden van het begrip marke en markegenoten: met de laatsten worden de eigenaren van de tot het gebruik van de gemeenschappelijke of onverdeelde gronden (de marke) bedoeld. Zij hoefden niet in de buurschap te wonen. De marke heeft beperkte taken, namelijk het beheer van de onverdeelde gronden. De buurschap heeft meer taken, w.o. de rechtspraak, het onderhoud van de wegen, de buurkapel, als die er is, en met betrekking tot het onderwijs. Een buurschap kan onderverdeeld zijn in afzonderlijke buurten, die verantwoordelijk zijn geweest voor de burenhulp of noaberschop.

3. Het toponiem wold(e) of woud(e) is afgeleid van het Oudnederlandse woord walt, Middelnederlands wout, wat 'uitgestrekt, ongeëxploiteerd bos' of 'zompig bos inzonderheid in het zeekleigebied' betekent. Een oudere vorm is het Germaanse *walþuz, 'woud, wildernis, heide', afgeleid van de Indo-Europese stam *u̯el- 'haar, wol, gras, aar, bos', dat ook in Engeland en Duitsland is terug te vinden in de toponiemen wolds en weald resp. Wald. In Nederland zijn de verschillende varianten van het toponiem hoofdzakelijk ontstaan in vochtige, dichtbegroeide veen- en kleigebieden op het moment dat deze in cultuur worden gebracht.

4. De Lethe (Gronings:Laite) is een buurt in de gemeente Westerwolde in het oosten van de provincie Groningen. De buurt ligt ten oosten van Bellingwolde, tussen het B.L. Tijdenskanaal en de grens met Duitsland. Het gehucht wordt tegenwoordig omgeven door een natuurgebied. Het is genoemd naar de waterloop Lethe, Moersloot, Hoholtsmaar of Dunebroeker Leetze (1620). De nederzetting In de Liete wordt in 1692 of 1693 door de predikant Johannes Cypriani vermeld als de woonplaats van een handvol gemeenteleden. In de Franse tijd worden er in 1797 twee verdedigingswerken aangelegd: een redoute (een kleine veldschans) en iets noordelijker een redanvormige flèche (een open veldwerk met uitspringende hoeken). Beide schansen zijn door middel van een dijk verbonden (de Soldatendijk). In de praktijk zijn deze werken voornamelijk gebruikt bij de bestrijding van smokkelarij in de grensstreek met Duitsland. Als in 1870 bij Koninklijk Besluit de vestingen in Nederland worden opgeheven verliezen ook deze verdedigingswerken hun oorspronkelijke functie. In het kader van een ruilverkavelingsproject zijn in 1984/1985 de oude verdedigingswerken weer zichtbaar gemaakt in het landschap.

5. Jan van Ligne (Frans: Jean de Ligne) (ca. 1525 – gesneuveld bij Heiligerlee, 23 mei 1568) is van oorsprong baron van Barbençon in het graafschap Henegouwen (Zuidelijke Nederlanden). Door zijn huwelijk wordt hij rijksgraaf van Arenberg. Daarom wordt hij ook soms Arenberg of Aremberg genoemd.

6. Generaliteitslanden zijn gebieden geweest die in de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden onder gezag van de Staten-Generaal vallen. Het bestuur wordt uitgeoefend door de Raad van State.

 

 

 

Bronnen en referenties:
- Met dank aan Jur Kuipers
- RHC GA, Groninger Archieve, Bellingwolde.
- Otto S. Knotnerus, en Hardscarf, april 2022 op Wikipedia.

 

Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe.

Hoogeveen, 19 april 2022.
Update: 11 mei 2022.
Revisie: 17 augustus 2023.
Samenstelling: © Harm Hillinga.
Klik hier om naar het menu ARTIKELS te gaan.
Klik hier om terug te gaan naar de HOMEPAGE.
Top