Rusthoven is een kleine borg met een voormalig tichelwerk die ligt aan de weg langs het Damsterdiep op het grondgebied van Wirdum, ten noordwesten van Eekwerderdraai in de gemeente Loppersum (2019). De borg en ook de (voormalige) steenfabriek ligt vrijwel pal naast de borg Ekenstein, in de gemeente Appingedam. De borg Rusthoven is een Rijksmonument (nr. 515520) en het (voormalig) landgoed wordt thans doorsneden door de N360, net als dat bij Ekenstein het geval is.
De borg Rusthoven met de monumentale brug. Foto: 19 sept. 2010. Bron/auteur: Dickelbers, Wikipedia. Licentie: This file is licensed under the Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Netherlands license.
Rusthoven in de 17e en 18e eeuw In 1650 komt er een trekschuitverbinding over het Damsterdiep tussen Groningen en Appingedam. In 1648 heeft de burgemeester van Groningen Johannes Eeck (senior) Ekenstein laten bouwen als buitenverblijf.
Afb. links: Wigbold Aldringa, heeft de borg tussen 1734 en 1743 in bezit. Bron: RHCGA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen nr. 251916. Licentie: Pubic Domain.
Uit onderzoek blijkt dat er waarschijnlijk voor de bouw van Rusthoven ook al een gebouw heeft gestaan. Volgens de gevelsteen in de oostgevel is Rusthoven in 1686 gebouwd, mogelijk door zoon van de genoemde Johannus Eeck, Johan Eeck (junior), eveneens burgemeester van Groningen. Johan Eeck (junior) is in ieder geval eigenaar van Rusthoven in 1695, het eerste jaar waarin de borg wordt genoemd. Hij en zijn vrouw Clementia Eyckenbergh hebben op 17 februari 1712 bepaald dat na het overlijden van de langstlevende, de borg met 46 grazen, waarvan 32 grazen om het huis, zal toekomen aan Catharina Maria de Lairesse, de weduwe van Albert Aldringa, zoon van Allard Aldringa en Johanna Margaretha van Ewsum. Bepaald wordt ook dat na de na de dood van Catharina Maria, haar schoonzoon Gerhard Schaffer (1775-1733) en zijn vrouw Johanna Margarita Aldringa (1682-circa 1713) de borg zullen erven. Leden van het geslacht Aldringa komen ook voor op de borg Froma.
Een jaar later overlijdt Johan zonder kinderen na te laten. In 1720 komen we Catharina Maria de Lairesse tegen als vrouwe op Rusthoven en na haar dood krijgt haar schoonzoon Gerhard Schaffer inderdaad Rusthoven. Gerard Schaffer is drost van de Oldambten (Klei-Oldambt en Wold-Oldambt) en woont er dus waarschijnlijk niet zelf, maar op de Drostenborg in Zuidbroek. Bij zijn dood in 1733 wordt de borg bewoond door weduwe Helena Canter (1693-1763). Zij is getrouwd met Wigbold Aldringa (1665-1734).
Na de dood van Wigbold Aldringa (1734) erft zijn dochter Barbera Albertina (1726-1759), gehuwd met Hindrik Jan van Nijeveen (1699-1777), die raadsheer is van de stad Groningen, in 1744 het gebouw. In 1752 ruilt zij Rusthoven met haar neef Wigbold Gerhard Aldringa (1731-1794) tegen bezittingen in het Westerkwartier. Hij komt dan voor als Heer op Rusthoven te Wirdum en in 1759 als gecommitteerde voor de Raad der Ommelanden. Ook is hij lid van de Groninger Rekenkamer geweest.
Nadat Wigbold Gerhard in 1764 de Fromaborg in Wirdum verkrijgt, verkoopt hij Rusthoven op 3 januari 1765 aan de gewezen Groningse zilversmid Frederik van Halsema, met vijvers, grachten, hoven, singels en plantages. Hij vestigt zich er als ‘heer’, en koopt ook verschillende rechten in de omgeving van Rusthoven. Na er slechts twee jaar te hebben gewoond, overlijdt Frederik in 1767. Frederik wordt in de kerk van Wirdum begraven.
Vervolgens komt de borg bij de boedelscheiding aan zijn zoon, die rechtshistoricus is en redger van Loppersum en Wirdum, mr. Diderik Frederik van Halsema. Hij is onder meer de schrijver van ‘Oordeelkundige Verhandeling van den Staat en Regeringsvorm der Ommelanden’. In 1784 sterft hij. Ook hij wordt in de kerk van Wirdum begraven.
Pathuis schrijft in ‘Groninger Gedenkwaardigheden’ het volgende over grafzerken in de kerk van Wirdum:
Uit de inventarislijst blijkt dat de borg op dat moment bestaat uit een zaal, een slaapkamer boven, een klein studeerkamertje, voorkamer, gang, kelderkamer, achterkamer, provisiekamertje, slaapkamer beneden, keuken, achterkeuken en een kelder. Zijn weduwe Trijntje Willems Tichelaar, dochter van een steenfabrikant, hertrouwt op 4 januari 1786 met Hindericus Wijchgel en na diens dood met Johannes Wijbes de Vries van Jubbega. Ook dit derde huwelijk overleeft ze. In 1787 heeft de borg zoals blijkt uit een inventarislijst, ook een schathuis, een laan en 4 ½ gras [3].
De borg en het tichelwerk in de 19e eeuw en begin 20e eeuw
Johannes Koning Uilkens, tichelheer van Rusthoven van 1836 tot 1870. De Loppersumse advocaat Johannes Koning Uilkens (1805-1870), die in 1836 de borg en het tichelwerk (steenfabriek) Rusthoven kocht. Hij investeerde veel in de steenfabriek. Zijn kinderen leidden na zijn dood de borg en fabriek, alvorens deze werden verkocht in 1920. Volgens omschrijving P.B. Kramer (Piet Kramer; 1878-1952), maar deze was in 1870 nog niet geboren, dus zijn vader Johannes Gerardus Kramer (1845-1903) lijkt aannemelijker. Bron: RHCGA, Groninger Archieven, Beeldbank Groningen. Licentie: Public Domain.
In 1804 verkoopt Trijntje de borg aan steenfabrikant Jan Hendrik Sissingh, de zoon van een dominee uit Appingedam. Er wordt dan gesproken over een ‘tichelborg’ en een ‘tichelheer’. Sissingh laat het tichelwerk Rusthoven (Rijksweg 42) bouwen, waarmee Rusthoven net als De Brake (Obergum) een tichelborg wordt. De stichting van de steenfabriek heeft te maken met de toenemende vraag naar bakstenen in die tijd. De locatie aan het Damsterdiep is gunstig voor de aanvoer van turf vanuit de Veenkoloniën. Tichelaarde is zeeklei en wordt in die tijd handmatig gewonnen en per paard en wagen aangevoerd uit het omringende zeekleigebied. Voor het werk wordt gebruikgemaakt van seizoenarbeiders uit Lippe (de 'Lipskers') [4], die werken tijdens het tichelseizoen, dat duurt van april tot oktober.
Het tichelwerk Rusthoven in betere tijden. Bron: eigen verzameling.
De familie Uilkens stamt uit het noorden van Duitsland. Teijle Jans Uilkens wordt in de eerste helft van de 18e eeuw aannemer in Groningen. Zijn familienaam wordt ook geschreven als Ulckens, Ulkes en Ulkens, hij tekent zelf in 1742 als ‘T. Uilkens’.
Afb. links"Nazaat Johannes Koning Uilkens (1806-1870) koopt in 1836 de borg Rusthoven onder Wirdum, met bijbehorende steenfabriek. Het hierboven afgebeelde wapen is aan het begin van de 20e eeuw gebruikt op een zegel van de Firma Koning Uilkens c.v. Tichelwerk Rusthoven bij Wirdum. Het is door J.E. van Leeuwen getekend en verbindt de familiewapens Uilkens (boom met twee herten) met dat van de familie Koning.
Na zijn dood in 1870 zet zoon Theodorus Frederik (1838-1882) het werk voort, gevolgd door zijn jongste broer Nathan François Jacob, ‘meneer Frans’ (1847-1890). Als Nathan door een ongeluk om het leven komt en geen kinderen nalaat, erft zuster Catharina Arnoldia Johanna Barbara, ‘juffrouw Antje’ (1844-1912) de borg en het tichelwerk. Catharina laat het tichelwerk beheren door bedrijfsleider Hendrik Gautier. In haar sterfjaar komt de borg in het bezit van haar oudere zus Ingina Debora Anna (1840-1920). Deze bedrijfsleider staat ook aangeschreven bij de familie want Hendrik Gautier erft de borg en het tichelwerk van Debora Anna in 1920.
Het tichelwerk is tussen 1863 en 1922 uitgebreid met een bolsloot (vernoemd naar het Groninger bolschip) om de tichelstenen direct naar de oude kleischuur te kunnen brengen. In 1921 is Gautier getrouwd met Annette Hofman uit Garrelsweer. Een jaar later stort de brandschuur van het tichelwerk in, en vindt Gautier het waarschijnlijk genoeg, want de fabriek wordt stilgelegd. In 1924 vertrekt hij naar Groningen en verkoopt het tichelwerk aan de Groningse steenfabrikant Berend van der Veen Czn., geboren in Eenrum op 1 oktober 1891, gestorven te Groningen op 3 augustus 1987. De borg wordt verhuurd aan boer Jan Bos. Daarmee wordt de verbinding tussen borg en tichelwerk na 120 jaar verbroken.
Hij laat de steenfabriek ingrijpend verbouwen. Zo bouwt hij een aantal nieuwe loodsen en de kenmerkende ringoven met 24 kamers. De klei wordt onder hem machinaal afgeticheld met behulp van een kleibaggeraar (excavateur) en vervoerd naar de fabriek over een smalspoor met kiplorries die worden aangedreven door een diesellocomotief. Nadat in 1937 de klei aan de noordzijde van de fabriek is uitgeput, wordt de winning van klei voortgezet aan de zuidzijde van het Damsterdiep, waarvandaan het wordt aangevoerd per vrachtwagen. Na de oorlog kan of wil Van der Veen in de jaren 1950 niet de noodzakelijke vernieuwingen doorvoeren om concurrerend te blijven, zodat het bedrijf uiteindelijk in 1965 failliet gaat. Er komen plannen om van het tichelwerk een museum te maken, maar de plannen stranden en de fabriek raakt volkomen in verval.
Hoe het verder gaat met Rusthoven In 1955 koopt Van der Veen ook de inmiddels vervallen borg Rusthoven. Hij laat de zeer vervallen schuur erachter en de stookhut ernaast slopen. In zeven jaar tijd laat hij de borg herstellen, waarbij ook de pleisterlaag weer verdwijnt. In 1969 laat hij als ingangspoort de huidige twee ingangspeilers met natuurstenen bekroningen plaatsen, die afkomstig zijn van het in 1955 afgebroken landhuis Vredenhoven uit Eexta, ooit zijn verhuurd aan Frederikus Sibinga en Alletta Gronders. Vredenhoven wordt dan ‘statig’ genoemd. Aan de achterzijde van de poort is de naam 'Vredenhoven' te lezen. Van der Veen laat ook bomen kappen en plant nieuwe aan. In 1985 verkoopt hij de borg aan de Stichting Groninger Borgen. Een jaar later verhuurt deze stichting de borg aan kunstenares Annet Bakker, die er vervolgens heeft gewerkt en gewoond tot september 2012. Daarmee is de tichelborg tijdelijk een kunstborg geworden. Zij houdt er in de zomermaanden exposities met moderne kunst, ook van eigen hand. Zij doet dit in navolging van Annie Vriezen op de Allersmaborg in Thesinge.
In 1987 wordt de borg gerestaureerd onder leiding van architect Piet de Vrieze. In 1990 is de tuin opnieuw aangelegd naar plannen van Copijn Utrecht Groenadviseurs BV. Hierbij worden na 140 jaar ook de grachten weer uitgegraven. In 2005 wordt de Groninger Borgen Stichting opgeheven en koopt Annet Bakker de borg voor een bedrag van 300.000 euro. In de jaren erna wordt het oude tuinhuisje uit 1847 herplaatst op het landgoed. Bakker vindt het pand echter toch te groot en zet in 2010 de borg te koop voor bijna 900.000 euro. In juli 2012 wordt de borg verkocht. De nieuwe eigenaar neemt de restauratie en het onderhoud ter hand, met als doel Rusthoven in goede staat te brengen en een lange toekomst te garanderen. ‘De openbare functie blijft behouden. De borg zal af en toe worden opengesteld voor rondleidingen en bezoek’.
Anno 2016 is de familie Liewes eigenaar van Rusthoven. Ze willen er een Bed & Breakfast en Theeschenkerij vestigen. Ook willen de er paarden houden en een paardenbak aanleggen. De familie Pels, eigenaar van het aangrenzende Hotel Restaurant Landgoed Ekenstein, vreest oneerlijke concurrentie en overlast van paarden door vliegen, stinken en hinniken. In 2019 ligt de borg er nog steeds verlaten bij.
De achterzijde van de borg De aanbouw aan de achterzijde van de borg verdient een nadere inspectie. In het muurwerk bij de kleine achterdeur van de bijkeuken zien we zogenaamde klisklezoren of klezoren [1]. Dat zijn kwartsteentjes die nodig zijn geweest om een degelijk metselverband in een steens muur te verkrijgen. Omstreeks het midden ven de 18e eeuw gaat men over op de drie- of triklezoor. Dat is een driekwartbaksteen. Het gebruik van klisklezoren in de achtermuur van de aanbouw doet vermoeden dat deze vóór ca 1750 moet zijn ontstaan. Maar aangezien er in de achtergevel van het voorhuis enkele dichtgemetselde vensters zichtbaar zijn, moeten we concluderen dat de aanbouw tussen 1686 en ca 1750 tot stand is gekomen. In hoeverre dat geldt voor de grote schuur die pas in 1955 is gesloopt valt dat niet te zeggen. In dit verband is het van belang dat in de boedelbeschrijving van 1767 geen melding van een schuur wordt gedaan. Wanneer er na 1767 een schuur inclusief de huidige aanbouw zou zijn aangebouwd, zou die toch niet meer van klezoren zijn voorzien.
De achterzijde van de borg in maart 2011. Bron/auteur: Hardscarf, Wikipedia. Licentie: This file is licensed under the Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.
Recente geschiedenis van het Tichelwerk De steenfabriek wordt tussen 1965 en 1975 gesaneerd. Twee beheerders verkopen in die tijd de stenen en veel machines en onderhouden het terrein. In 1975 wordt de fabriek voor slechts 77.000 gulden verkocht op een veiling aan grondspeculant Hennie Schoenmaker, die ook strokartonfabriek De Toekomst in Scheemda heeft gekocht in 1964. Beide terreinen gebruikt Schoenmaker voornamelijk om oude machines te stallen en net als De Toekomst steekt Schoenmaker ook geen geld in het onderhoud zodat beide fabrieken in verval raken. Later probeert een hiervoor opgerichte Werkgroep tot Behoud van Rusthoven er een baksteenmuseum te vestigen en wil daartoe het terrein aankopen voor 100.000 gulden. Schoenmaker wil echter 300.000 gulden, waarop de deal niet doorgaat. In 1997 wil een projectontwikkelaar er landgoederen ontwikkelen, maar de gemeente Loppersum vindt het aantal te ontwikkelen landgoederen te hoog, waarop de deal afketst.
Vanaf 2000 zijn er krakers gevestigd op het terrein, die in 2004 op last van Schoenmaker van het terrein zijn verwijderd. In datzelfde jaar komt de aan Schoenmaker gelieerde ontwikkelaar Bert Broeksema van Milau Beheer BV met nieuwe plannen om er luxe woningen te vestigen, maar het bestemmingsplan van de gemeente Loppersum staat geen woningen toe op het terrein omdat het een agrarische bestemming heeft. Het plan gaat niet door. Andere plannen om een hotel te maken van de ringoven en er lokale producten te verkopen worden ook afgeblazen. In 2004 wordt het terrein, ondanks protesten van Milau, aangewezen als Rijksmonument. Echter, de restanten van de steenfabriek krijgen geen beschermde status. In 2010 wordt door de provincie Groningen beslag gelegd op het terrein omdat Milau vorderingen aan de provincie niet nakomt. In 2011 wordt het terrein opnieuw bezet door krakers omdat er niets mee gebeurt.
In 2013 wordt het terrein door het inmiddels failliete Milau verkocht aan staalconstructiebedrijf Willem Liewes uit Wirdum. Liewes heeft plannen om het terrein voor andere doeleinden te gebruiken. Daarbij heeft de gemeente aangegeven dat zij niet afwijzend tegenover een wijziging van de bestemming van het terrein in het bestemmingsplan staat. Het bedrijf laat bomen op het terrein kappen, waarop de krakers in augustus 2013 vertrekken. In oktober 2013 laat Liewes de 30 meter hoge schoorsteen slopen op last van de gemeente Loppersum nadat omwonenden erover hebben geklaagd en vervolgens uit onderzoek van de NAM blijkt dat deze bij een nieuwe aardbeving zal kunnen omvallen. Op 24 oktober 2013 komt de dertig meter hoge schoorsteen van de voormalige steenfabriek Rusthoven in Wirdum naar beneden. Met de sloop van deze toren verdwijnt een bouwwerk dat herinnert aan de eens bloeiende steenindustrie in de provincie Groningen.
Het contrast met de situatie in het begin van de 20e eeuw is groot. Dan draaien 80 steenfabrieken in de provincie Groningen nog op volle toeren. Anno 2019 telt de provincie nog slechts één steenfabriek, namelijk die van Strating in Oude Pekela. De overige fabrieken zijn allemaal verdwenen.
Liewes laat omstreeks 2013 ook een muur slopen bij de ringoven, waardoor de aanwezige vleermuizen bedreigd worden. Het Ministerie van Economische Zaken legt de sloop stil, omdat de Flora- en Faunawet hiermee wordt overtreden, en omdat Liewes eerder tijdens een controle heeft aangegeven dat zodra de vleermuizen weg zijn hij de ringoven 'gewoon' zal slopen en 'geen boodschap' heeft aan verzoeken van het ministerie. Liewes moet daarop in opdracht van het ministerie de muur herstellen.
Nog vandaag de dag is langs de wegen in de buurt nog goed te zien dat er een tichelwerk heeft gestaan bij de borg Rusthoven. Het gebied ligt opvallend lager dan de wegen.
Maar dan wordt het januari 2019 ‘Ondertussen gaat de verpaupering van het terrein gewoon door. 'Steenfabriek Rusthoven' groeit uit tot het hoofdpijndossier van de gemeente Loppersum. Die staat op het punt om via de rechter de eigenaar te dwingen de vervuilde grond op te ruimen en het terrein op te knappen. Maar dan komt Het Groninger Landschap om de hoek kijken. De stichting heeft al langer plannen om het naastliggende park van Landgoed Ekenstein over te nemen. Met steenfabriek Rusthoven erbij kan er één groot wandelgebied komen.
Het Groninger Landschap wil de rommel en vervuilde grond schoonmaken, de gebouwen zoveel mogelijk intact laten, wandelpaden aanleggen en de ringoven deels toegankelijk maken voor publiek. Deze inrichtingskosten, inclusief het opruimen en saneren, bedragen een half miljoen euro.
Glastra: 'De baksteenindustrie is een heel belangrijk stukje historie van Groningen. Het zal dus een industrieel, ruig terrein blijven. We maken het niet te netjes. Er komen betonnen wandelpaden, picknicktafels, een uitzichtpunt en een informatiepunt.'
Ook Hans Warink van Loppersum Vooruit staat achter het idee: 'Dit is een geweldig plan, ik ben er verliefd op. De ruïnes worden op een geweldige manier teruggebracht.'
Kritiek is er nog wel van de VVD. Jur Huizinga: 'Ik heb er vanmiddag nog gelopen en schrok me rot. Ik ben bang dat dit niet voor 456.000 euro gaat lukken. De panden zijn in slechte staat. Mijn grootste zorg is dus de financiering.'
Op 1 februari wil Het Groninger Landschap het fabrieksterrein overnemen, als er geen tegenvallers zijn bij de schoonmaakkosten van de grond. De provincie doet op dit moment nader onderzoek naar de vervuiling en de resultaten worden een deze dagen verwacht.
Foto links: De theekoepel die in 1847 werd geplaatst door Koning Uilkens en sindsdien op verschillende plekken rond de borg heeft gestaan. Boven de deur van de theekoepel staat de tekst: Mr. J. Koning Uilkens. Anno 1847. Pax intrantibvs. Pax itrantibus staat voor "Vrede voor degenen die binnentreden". Foto: maart 2011. Bron/auteur: Hardscharf, Wikpedia. Licentie: This file is licensed under the Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.
Rijksdienst voor Monumentenzorg
Noten:
1. Het klezoor- of klezorenverband is bestemd voor halfsteensmuren en bestaat net als het halfsteensverband uit strekkenlagen. De lagen verspringen onderling echter slechts met één klezoor. De ‘tand’, de denkbeeldige zigzaglijn die de nabijgelegen voegen met elkaar verbindt, kan verticaal lopen (‘staande tand’), maar ook ‘linksvallend’ (schuin naar linksonder lopend) of ‘rechtsvallend’ (schuin naar rechtsonder lopend) wanneer de lagen onderling telkens in één richting verspringen. Het klezoorverband is een zwak verband omdat de stootvoegen in de verschillende lagen dicht bij elkaar liggen. Een klezoorverband met staande tand wordt als volgt gelegd:
2. De Grote Vergadering is de benaming voor twee bijeenkomsten van afgevaardigden van de gewesten van de Verenigde Nederlanden in Den Haag. Een dergelijke vergadering was in feite een uitgebreide vergadering van de Staten-Generaal van de Nederlanden. De Eerste Grote Vergadering vond plaats in de Ridderzaal van 18 januari tot 21 augustus 1651 en werd geopend met een lange toespraak van Jacob Cats. Het initiatief voor deze vergadering lag bij de Staten van Holland[6].
3. De gras (mv: grazen) in Groningen is een oud-Nederlandse oppervlaktemaat. Eén gras is de hoeveelheid gras die nodig was voor een koe en bedroeg iets minder dan een halve hectare. Dit komt dus neer op twee koeien per hectare, terwijl tegenwoordig drie of meer koeien per hectare worden gehouden[6].
Een exacte grootte is niet te noemen. Er zijn pogingen gedaan om te berekenen wat deze zou zijn geweest. Per gebied (dorp) komt men zo op verschillende groottes, omdat men de huidige oppervlakte is gaan delen door het grastal. Opvallend is dat de percelen indertijd steeds geheel (soms nog een halve) grazen heeft. Het lijkt erop dat men uitging van het aantal koeien dat er op graasde. Waren dat er twee, dan was het perceel 2 grazen groot. Kon er nog een kalf bij, dan was het 2½ groot. Het grastal was voornamelijk van belang voor de grondbelasting (de verponding). Men betaalde een bepaald bedrag per gras. Een nauwkeurige bepaling was dus niet echt nodig[6].
4. Het vorstendom Lippe (Dld) is van 1798 tot 1918 een historisch vorstendom in Duitsland. Kreis Lippe is tegenwoordig een kreis in de Duitse deelstaat Noordrijn-Westfalen[6].
5. Een wolfsdak of wolfdak is een zadeldak, met twee afgeschuinde vlakken aan de korte zijden. Deze afgeschuinde vlakken worden ook wel wolfseinden of wolfeinden genoemd[6].
De helling van deze uiteinden is vaak steiler dan die van de aangrenzende grote dakvlakken. Het werkwoord afwolven wat afschuinen van het einde van een zadeldak is, ligt hier aan ten grondslag[6].
Bronnen: 1.W.J. Formsma, R.A. Luitjens-Dijkveld Stol, A. Pathuis (1987), De Ommelander Borgen en Steenhuizen. Uitgeverij Van Gorcum, blz. 489-491. 9. GDW. Groninger Gedenkwaardigheden, Pathuis.
Meer lezen: Indien een van de onderstaande links niet (meer) werkt, ligt dit niet aan de link, maar aan het feit dat de eigenaar van betrokken website de pagina heeft verwijderd of verplaatst.
|