Inleiding De laatste boerderij van Heveskesklooster (nr. 162) heeft op het kloosterterrein van het klooster Oosterwierum gestaan. Dit klooster heeft tot 1609 de in de omgeving en ver daarbuiten landerijen in bezit gehad. Het wordt verhuurd aan kloostermeiers, die meestal op een voorwerk, de kloosterboerderij, van het klooster hebben gewoond. Op 7 juni 1806 zou deze boerenbehuizing zijn afgebrand ten gevolge van boosaardige landlopers. Het gebouw wordt opnieuw opgebouwd[1].
In 1893 is het geheel opnieuw door brand verwoest. Er wordt wederom een nieuwe boerenplaats gebouwd.
Die is in 1945 door oorlogsgeweld zwaar beschadigd, zodat alles wordt afgebroken. Nieuwbouw volgt in 1953/54. Het woonhuis komt in de richting van het westen te staan. Het geheel wordt afgebroken in 1987, slechts 33 jaar oud. Het postadres van de boerderij is Klooosterlaan E1 geweest.
Het Johannieter klooster Oosterwierum te Heveskesklooster In 1580 is het klooster Oosterwierum 'verbrand', als we lezen: "Hoofdmannen, burgemeesters en raad, en de gecommitteerden van Stadt en Ommelanden van Gronningen vragen op verzoek van de commandeur te Oesterwerum aan de hopman en gecommitteerde overste erop toe te willen zien dat de overgebleven stenen van de verbrande commanderij van Oesterwerum niet tegen de wil van de commandeur vervoerd of gebruikt worden (transcriptie)" (Kloosterarchieven, inv.nr. 227, reg. 1144).
Geschiedenis van boerderij nr. 162 In maart 1595 verklaren de commandeur Hieronimus Eminga en enige conventualen[2] van Oosterwierum, dat ze 100 daalder hebben ontvangen van Eppe Geerts en Engel voor het gebruik van muurwerk, liggende steen en materialen van het 'vervallen' klooster te Oosterwierum. Bovendien worden Eppe en Engel vanaf 1596 als meiers van Oosterwierum aangenomen. Ze beloven ook om deze materialen en betimmeringen te gebruiken, als de huur wordt opgezegd. Het lijkt erop, dat Eppe en Engel in het klooster zijn gaan wonen[3].
In een inventaris van landerijen en lasten van het Convent van Oosterwierum uit 1598 staat vermeld, dat twee meiers ’t corpus (bezit) van Oosterwierum gebruiken voor een gezamenlijke huur van 65 daalder. In 1598 wordt echter geen huur betaald wegens de hoge dijklasten:
In deze opgave zijn ook de lasten die rusten op het Convent Oosterwierum geïnventariseerd waaronder de volgende post:
In een oorkonde van 20 augustus 1605 (Kloosterarchieven, inv.nr. 235, reg. 1167) lezen we: "Conraidt van Renssen, redger te Delffzile, oorkondt dat Antonius Trajectensis, commandeur te Oesterwerum, heeft verkocht aan Meint Hilmers, burger van Embden, en diens vrouw Gepke een schuldvordering van 200 carolus guldens met een rente van zestien carolus guldens, gaande uit een heerd kloosterland te Oesterwerum". Dit land schijnt niets te maken te hebben met de heerd nr. 162.
Het land van Eppe Geerts wordt omstreeks 1631 gesplitst waardoor naast dit bedrijf nr. 162 een tweede bedrijf, nr. 163, ontstaat. Het aandeel in het corpus van de andere meier wordt bij de nrs. 164 en 165 behandeld, maar worden in dit artikel niet verder behandeld. In oktober 1606 worden Eppe Geerts en Meinert Jans in Oosterwierum aangesproken door 'die' van Oterdum om betaling van dijkloon[5].
In juni 1608 wil de breukmeester Lucas Hylkens 90 Car. gld. min 2 st. van Eppe Geerts en Jacob Claesen te Oosterwierum, die de weduwe van Hindrick Mensenborg zijn toegekend uit het Convent Oosterwierum[6].
In mei 1609 legt Enneke Aldringa weduwe Coenders een arrest op onder meer de huren van Eppe Geerts te Oosterwierum[7]. Vanaf 1609 komt dit land onder direct beheer van de provinciale rentmeester, waarvan de administratie is overgeleverd[8]. In 1609 heeft Eppe Geerts te Oosterwierum het derde deel van het corpusland in gebruik. Het gaat om 56 grazen en de huur bedraagt 28 daalder of 42 gld. In 1611 lenen Eppe Geerts te Oosterwierum en Engel 80 Emder gld. van Eltie Jan Coerdes en Arent Jans als voogden[9]. Mogelijk is Eppe eerder met een Fenne getrouwd geweest. In april 1615 komen de broers Eppe, Albert en Claes Geerts voor als ooms van Syben Sytens, wanneer ze trouwt met Harko Eggens[10]. Eppe is in maart 1617 ook getuige als Epke Clasen (nr. 155), de dochter van zijn broer Claes Geerts een huwelijkscontract sluit met Luppe Reints[11].
In februari 1616 eist de pachter Berent Jansen betaling van impost (fraude) en boete van Eppe Geerts te Oosterwierum, omdat hij illegaal zout zou hebben gekocht. Eppe claimt echter dat hij het vrij van Jacob Gerlefs in de Oosterstraat zou hebben gekocht[12].
Tot 1621 lijkt het corpus van Oosterwierum 180 grazen groot te zijn en vervolgens 360 grazen. Wellicht is in deze periode land teruggewonnen op de zee, dat eerder verloren is gegaan. Vanaf 1622 huren Eppe Geerts en zijn vrouw 131 grazen en deimten, wat nog steeds 1/3 deel van het corpus is. De huur per gras is 1 Emder gld. Verder wordt vermeld dat bij een volgende meier de provincie de behuizing zal overnemen.
Bij de verponding van 1630 wordt Eppe Geerts aangeslagen voor 91,5 grazen en 39,75 deimten onder het schatregister van Oosterwierum[13].
In 1631 worden zijn weduwe Engel samen met haar zwager, een schoonzoon, Schelte Eeuwkens en Dieuwer Eppens met 131 grazen, huur per gras 1 daalder of 196 gld. en 10 st. genoemd. In dat jaar wordt het land gesplitst en wordt er mogelijk een tweede boerderij gebouwd. De weduwe Engel behoudt 60,5 grazen en 58 roeden en Schelte Eeuwkens en vrouw krijgen 74 grazen (nr. 163).
Op 9 mei 1633 draagt Engel, de weduwe van Eppe Geerts haar plaats met 65,5 grazen over aan Uildrick Luitiens en Dewer (Jans)[14]. Uildrick Luitiens te Lalleweer heeft op 19 april 1630 zijn plaats, groot 60 grazen, aan Egbert Geerts en Siecke overgedragen[15].
In 1635 bedraagt de huur 235 gld. en 16 st voor de 131 grazen tezamen. De beide meiers (nrs. 162 en 163) moeten elk de helft van dit bedrag voldoen. Op 24 mei 1642 laat Uildrick Luitiens zijn tweede vrouw Tryne Lourens inboeken als provinciemeierse[16][17].
Nadat Uildrick is †, hertrouwt Tryne met Jan Derx. Op 4 maart 1654 wordt hij ingeboekt als nieuwe meier[18]. Jan is een zoon van Derck Jansen en Styntje Jansen uit het nabijgelegen Heveskes (nr. 152).
In 1659 wordt het land opnieuw opgemeten. De grootte wordt dan 66,75 grazen en de huur bedraagt 120 gld. Nadat Tryne Lourens is †, hertrouwt Jan Derx met Ickien Lamberts. Hij laat haar op 7 februari 1667 inboeken[19].
Jan Derx wordt als eigenaar van twaalf runderen genoemd op de overgeleverde lijst van de impost op het kapitaal uit 1670[20]. Ickien lamberts overlijdt een paar jaar later.
De familie Tjarks Vervolgens hertrouwt Jan Derx volgens huwelijkscontract van 17 februari 1672, opgemaakt te Noordbroek, met Lysbeth Peters, weduwe van Harcko Tjarks en dochter van Peter Alberts en Crynje Meertens. Op 23 april 1674 laat Jan Derx zijn nieuwe vrouw inboeken[21].
Rond 1689 wordt Tjark Harkes de volgende provinciemeier. Hij is een zoon van Harcko Tjarks en Lysbeth Peters en dus een stiefzoon van Jan Derx. Hij is gehuwd met Eva Edzarts afkomstig van een boerderij nr. 147[22].
Op 12 maart 1693 worden Tjark en Eva lidmaat van de kerk van Heveskes. In 1700 wordt hij gekozen als diaken en vervolgens wordt hij in 1724 ouderling. In februari 1697 wordt Tjark Harkes aangesproken door Hindrik Bonnes om betaling van de doodskist, die Hindrik in 1693 voor de moeder van Tjark heeft gemaakt[23].
In 1695 hebben ze bij hun boerenhuis 44,75 grazen en 44 roeden en op de Meeden 21,75 grazen en 21 roeden in gebruik. De huur per gras of deimt bedraagt 15 st. De totale huur, die samen met de meiers van een andere boerderij moet worden opgebracht, is 70 gld. en 1 st.
Bij de 400e penning van 1702 wordt Tjark Harkes aangeslagen voor 200 gld.; een bedrag dat verhoogd wordt tot 1000 gld[24].
In 1706 krijgt hij van de provincie ook nr. 175 op de Oterdumerwarven[25] in de huur.
Op 13 november 1706 overlijdt Eva Edzarts. Tjark hertrouwt vervolgens op 21 april 1710 te Heveskes met Boucke Henricks, weduwe van Harmen Jans van een andere boerderij te Heveskesklooster. Tjark Harkes vertrekt vervolgens naar dat bedrijf.
In december 1710 wordt een afkoop gemaakt met de voorstanders Eitje Edzerts, Peter Jans en Evert Jans over het nog onmondig kind, Harke Tjarks, van wijlen Eva Edzarts en Tjark Harkes. De voorstanders krijgen voor hun pupil 450 Car. gld. en 3 grazen op de Warven. Daarnaast beloven vader en stiefmoeder het kind tot zijn 16e jaar op te voeden[26].
Op 30 maart 1710 verkoopt Tjark Harkes aan zijn schoonzoon en dochter Haicke Hindricks en Lysbeth Tjarks zijn provincieplaats met de behuizing, levende have en land in het klooster Oosterwierum. Het wordt verkocht voor 2600 Car. gld.[27] Bij de inboeking van de nieuwe meiers op 12 mei 1711 is bepaald, dat ze een jaarhuur van 60 gld. als geschenk moeten betalen[28]. Haicke en Lysbeth zijn gehuwd op 14 april 1709 in de kerk te Heveskes[29]. Een jaar eerder, in maart 1709, hebben Haicke Hindricks en Lysbeth eerst een bedrijf nr. 175 op de Oterdumerwarven van hun vader aangekocht. In 1710 verkopen ze dit weer.
Opmerking: In Oterdumerwarven heeft zich een voorwerk van de commanderij Oosterwierum te Heveskesklooster bevonden, dat in 1598 als 'Woltersweer ofte Up de Werven' wordt vermeld. Volgens een notitie van de schoolmeester van Oterdum uit 1828 heette het dorp zo omdat het 'uit onderscheidene verspreide woningen was opgebouwd'.
In 1719 krijgen Haicke en vrouw 22 grazen met een steenbult op de Oterdumerwarven in bezit. Het gaat om land van de kerk van Oterdum. Ook krijgen ze 6 grazen eigen land erbij. Zie bij 182c[30]. Haicke komt o.a. ook voor in het huwelijkscontract van Aijelke Tjarks en Jacob Clasen, waarin staat dat ze een gift krijgen 'in geval van kinderloos overlijden' van 400 en 300 car. gld. (RHC GA, 31-03-1710, arch.nr. 733, inv.nr. 343, akte nr. 733)
In de verponding van 1721 wordt Haicke Hindricks aangeslagen voor 65,5 grazen provincieland onder het schatregister van het Oosterwierumer klooster[31].
Op 22 februari 1730 verkopen Haicke en Lysbeth hun behuizing of plaats met de beklemming van provincie- en kerkenland voor 1730 Car. gld. aan Onne Andries en Ailcke Tiddes van een boerderij nr. 182g te Oterdum[32]. Ze betalen als geschenk aan de provincie een jaarhuur groot 59 gld. en 12 st. Ook krijgen ze het gebruik van het kerkenland op de Oterdumerwarven. De verkopers nemen in datzelfde jaar een boerenbedrijf te Farmsum over.
In 1740 dragen Onne Andries en vrouw de 22 grazen kerkenland op de Oterdumerwarven over aan Jacob Clasen van nr. 175[33]. Op 13 december 1745 verkopen zij de vaste goederen te Heveskesklooster aan de gebroeders Menne Jans en Hemme Jans, die er 1100 Car. gld. voor betalen[34].
Hemme Jans trouwt op 6 maart 1763 te Farmsum met Anje Onnes uit Tuikwerd[35]. Zij overlijdt al snel daarna op 27 november 1768. Broer Menne Jans is wellicht ongehuwd gebleven en misschien op jonge leeftijd gestorven. In het zijlschotregister van Oterdum uit omstreeks 1757 staat Hemme Jans genoemd met 59.75 grazen bij het klooster Oosterwierum, 7 grazen onder Heveskes en 24,5 grazen onder Oterdum[36]. Op 23 en 30 oktober 1769 krijgt hij als beklemde provinciemeier de eigendom in beklemrechtelijke zin van 68,75 grazen en 65 roeden behuisd land, waarvan 21.75 grazen gelegen op de Meeden, in zijn bezit. De vaste huur bedraagt 59 gld. en 12 st. Hij betaalt 2205 gld. aan de provincie[37]. Hemme Jans heeft dit deel dan in volle eigendom.
Omstreeks 1783 komt het bedrijf in bezit van enige zoon Jan Hemmes ('van Het Klooster Oosterwierum'). Die is op 14 mei 1783 in de kerk te Heveskes is getrouwd met Syneke Benes. Een huwelijkscontract van dezelfde datum is opgemaakt door de redger van Farmsum[38].
Familie Wiersema In 1806 wordt de boerenplaats wegens brand opnieuw opgebouwd. In de Franse tijd neemt Jan Hemmes de familienaam Wiersema aan en zijn vrouw de naam Ferdok (circa 1811). In de loop van de jaren is het bedrijf behoorlijk uitgebreid. In 1820 heeft Jan Hemmes Wiersema dan ook bijna 62 ha in zijn bezit. Syneke Benes Perdok overlijdt op 31 maart 1832 en is dan 76 jaar oud. Op 3 september 1847 komt het tot een scheiding en deling van de vaste goederen. Deelgenoten zijn de weduwnaar Jan Hemmes Wiersema en de kinderen Hemme Jans Wiersema, landgebruiker te Wagenborgen. Hindrik Jans Wiersema en Ente Jans Wiersema, beiden landbouwers te Heveskesklooster, de kinderen van wijlen Eelke Jans Wiersema en wijlen Jan Tonnis Steenhuis genaamd Sienke Jans Steenhuis, vrouw van Jan Hindriks Bons, landbouwer op boerderij nr. 176 te Oterdumerwarven en Jan Hemmes Steenhuis, broodbakkersknecht te Delfzijl. Verder de voorstanders over de drie minderjarige kinderen van wijlen Bene Jans Wiersema en wijlen Tryntje Pieters Heeksema genaamd Anna Wiersema, Sienke Wiersema en Jan Hemmes Wiersema.
Van de huwelijksgemeenschap van Jan Hemmes Wiersema en wijlen Syneke Benes Perdok is een beschrijving opgemaakt op 19 augustus 1847. Het geheel bestaat uit:
1. De boerenbehuizing en schuur met 28.90.20 ha eigen heem, tuinen en land, gerekend op 12.350 gld. Verder 03.38.20 ha eigen land, waarvan een deel is verkregen in 1762.
2. 01.78.50 ha eigen land onder Heveskes, verkregen in 1762. Verder 02.44.40 ha, waarvan de helft beklemd is. Dit is verkregen in 1761 en 1762. Voorts de beklemming van 02.79.00 ha. Vervolgens 03.86.00 ha eigen land. Verder twee beklemmingen van in totaal 06.83.30 ha, aangekocht in 1787 en 1791 en tenslotte 09.43.00 ha eigen land. Al dit land ligt in het kerspel van Heveskes.
Ze komen overeen, dat de comparant Jan Hemmes Wiersema het vastgoed van boerderij nr. 1 in bezit krijgt en de andere deelgenoten de vaste goederen van een nevenstaande boerderij nr. 2.
Kort voor zijn dood, op 13 september 1847, heeft Jan Hemmes Wiersema op 7 september 1847 de verkregen boerenplaats met de landerijen voor 10.000 gld. overgedragen aan zijn zoon en schoondochter Ente Jans Wiersema en Ida Geerts Wildeman. Zijn ongehuwde broer Hindrik Jans Wiersema woont ook op de boerderij. Ente Jans Wiersema en Ida Geerts Wildeman zijn gehuwd op 30 juli 1830 te Delfzijl[39].
Op 12 januari 1848 verkopen de andere erfgenamen hun landerijen, die ze hebben verkregen op 3 september 1847 aan diverse landbouwers in de buurt. Antonie Tjapkens Waalkens, landbouwer te Heveskesklooster komt in bezit van 08.75.10 ha onder Heveskes, waarvan het grootste deel vast beklemd is. De medebewoner Hindrik Jans Wiersema krijgt 06.38.50 ha eigen land aldaar en Derk Gerrits Mulder, pelmolenaar[40] op de Molen nr. 6 te Heveskes koopt er 2.79.00 ha vast beklemd land van. Een beklemming van 04.29.90 ha onder Heveskes gaat naar Albert Pieters Venhuis op nr. 146.
Opmerking: De boerderij van Venhuis staat wél te Heveskesklooster, maar niet op de wierde. Op 17 februari 1919 vraagt Venhuis in het Nieuwsblad van het Noorden 'Een vaste arbeider, waarvan de vrouw genegen is huis- en landwerk te verrichten, huis en tuin groot 16 are disponibel'. ( Dit betekent dus dat er een arbeiderswoning beschikbaar is. In 1965 als mijn ouders (en ik) op boerderij 162 komen wonen, staan er nog twee arbeiderswoningen te Heveskesklooster en zijn er twee pas afgebroken, waarvan één een tolhuis is geweest.)
Jannes Arends de Boer als boekhouder van de kerk van Heveskes krijgt 03.13.90 ha eigen land. Tenslotte gaat 04.65.10 ha eigen land naar Jan Hindriks Bons. landbouwer op een boerderij nr. 176. Nadat Hindrik Jans Wiersema is †, verkopen de erfgenamen in 1852 zijn landerijen aan een paar landbouwers in de buurt.
In 1857 komt Ente Jans Wiersema in bezit van de naastgelegen boerenplaats met 00.44.20 ha eigen grond. Dit gebouw wordt afgebroken. In de jaren daarna wordt er nog wat land bijgekocht, maar er wordt ook wat verkocht
In 1884 komen Ida Geerts Wildeman en Ente Jans Wiersema beiden te overlijden; zij op 30 april en hij op 18 juni. Op 26 september 1884 gaan hun kinderen hun nalatenschappen verdelen. Deelgenoten zijn Jan Hemmes Wiersema, landbouwer op nr. 152 te Heveskes, Albertje Wiersema, vrouw van de logementhouder Jan Klaassens Bos, Sienke Wiersema, vrouw van de logementhouder Frederik Borst te Groningen, Gerard Wiersema, landbouwer te Finsterwolde, Hendrik Entes Wiersema, landbouwer op dit bedrijf en Eelke Wiersema, vrouw van Abel Boerema, landbouwer op nr. 42 te Farmsum. Ze gaan ermee akkoord, dat Hendrik Entes Wiersema het bedrijf krijgt toebedeeld voor 36.000 gld. Het betreft de boerenbehuizing en schuur met 32.35.01 ha eigen erf, hof, tuin en land te Heveskesklooster. Hij trouwt op 10 december 1890 te Slochteren met Ettje Woldinga[41]. In 1893 brandt de boerderij geheel af. Op het terrein wordt een nieuwe boerderij gebouwd.
In 1920 verpacht Hendrik Entes Wiersema aan zijn neef Gerhardus Boerema, landbouwer te Farmsum zijn bedrijf voor zes jaar voor 3226 gld. per jaar. Het is dan 32.26.00 ha groot. De pacht wordt verlengd in 1925. Gerhardus Boerema is op 1 juli 1915 te Loppersum gehuwd met Hilje Smit[42].
Ettje Woldinga overlijdt op 22 maart 1913 op 61-jarige leeftijd na een echtvereniging van 22 jaar en Hendrik Entes Wiersema komt te overlijden op 28 december 1926 zonder kinderen na te laten.
De erfgenamen zijn: 1. De nakomelingen van Jan Bos en Albertje Wiersema, zuster van de erflater: Gerhardus Bos. winkelier te Appingedam, Ento Bos. groentekweker te Kalamazoo, Michigan, USA, Hendrik Jan Bos, notarisklerk te Koudekerke. Ida Bos. gehuwd met Jan van der Sloot, boekhandelaar te Dieren, Jantina Bos, gehuwd met Geert Nienhuis, molenaar te Kantens, Sienke Bos, gehuwd met Harmannus Bos Marlens, winkelier te Appingedam, Klaassien Bos, gehuwd met Siefke Bos, bakker te Appingedam en Okke Bouwman, militair te Assen.
2. De nakomelingen van Frederik Borst en Sienke Wiersema, zuster van de erflater: Frederika Borst, gehuwd met Freerk Lammertsma, procuratiehouder te Groningen, Ida Borst te Groningen, weduwe van Jan Diephuis, Geertruida Borst, gehuwd met Johan Herman Kryne, Frederik Borst, fabrikant te Enschede, Sienke Borst te Enschede en Geertruida Borst, gehuwd met Otto Willem Verkerk, ingenieur te Hengelo.
3. Eelke Wiersema te Farmsum als zuster van de erflater, weduwe van Abel Boerema en hun zoon Gerhardus Boerema. landbouwer op dit bedrijf.
4. Gerard Wiersema, rentenier te Finsterwolde als broer van de erflater.
Op 17 mrt. 1927 verkopen zij aan genoemde Gerhardus Boerema de boerenplaats met 32.23.20 ha eigen erf, tuin en land te Heveskesklooster voor fl. 48.352.50.
Familie Doornbos Op 27 november 1929 wordt het bedrijf voor fl. 65.019 overgedragen aan Jacob Klaas Doornbos en Marchje Timmerman, landbouwers te Hooghalen.
De nieuwe eigenaars zijn op 27 juli 1906 te Beilen getrouwd[43]. Hij is een broer van Jan Klaas Doornbos, landbouwer op de ‘Ackemaheerd' nr. 161 (zie onderstaande foto).
Op 6 juli 1940 verkopen Jacob Klaas Doornbos en vrouw de boerderij met 32.21.20 ha in volle eigendom voor 76.500 gld. aan Alje Jacob Mulder, leerhandelaar te Groningen. Die is op 4 juli 1913 te Hoogeveen gehuwd is met Jantje van Hees[44]. Klaas Harm Doornbos, zoon van de verkopers, krijgt het bedrijf in pacht. Hij trouwt op 30 april 1941 te Delfzijl met Tryntje Poelman[45]. In 1947 vertrekken ze naar een boerderij te Midwolda.
Tijdens de bevrijding in april/mei 1945 wordt de boerenplaats verwoest. Herbouw volgt in 1953/54.
In 1947 wordt het land ter grootte van 32.19.65 ha verpacht aan Piet(er) Westers, landbouwer op nr. 165 te Heveskesklooster.
Op 23 december 1963 verkopen de erfgenamen van eigenaar Alje Jacob Mulder, die is † op 24 januari 1963, 10.03.20 ha eigen land aan het Havenschap te Delfzijl. Verkopers zijn de weduwe Jantje van Hees en de kinderen Margot Bertha Mulder, gehuwd met Jacob Kuyvenhoven te Soestdijk, Remmelt Alje Cornelis Mulder, psycholoog te Achterveld, Alje Cornelis Mulder, landbouwer te Roswinkel, Bertha Gezina Mulder te Amsterdam, Herman Jan Mulder te Zuidlaren en Bernard Herman Mulder.
De familie Westers Bij akte van scheiding op 31 juli 1964 krijgen de hierboven genoemde kinderen elk voor een zesde deel de boerderij met de resterende landerijen in bezit. De grootte is dan nog 22.16.45 ha. Op 15 november 1968 verkopen ze alles aan het Havenschap. Het land wordt terug gepacht op jaarcontract. Het wordt tot 1982 verpacht aan maatschap Piet(er) Westers (†aan hartfalen op 8 september 1985, 69 jaar), gehuwd met Elly Jantine Bouwman († 18 december 1990, 71 jaar) en zijn zoon Jan Westers († aan hartfalen in oktober 2008), gehuwd met Tineke Barlagen) inmiddels landbouwer op ‘Groot Zeewijk', met 200 ha land, onder Warffum.
In 1986 wordt de pacht van ongeveer 10 ha, gelegen ten zuiden van de nieuwe weg naar Woldendorp, overgenomen door Jan Bouman, tot 1969 landbouwer op en boerderij gelegen verderop aan de Kloosterlaan en in 1990 verkoopt het Havenschap dit door aan de familie Koop te Tjuchem, die het bedrijf nr. 163 dan in bezit heeft.
Afbraak De hier beschreven boerderij nr. 162 (Kloosterlaan E1) wordt afgebroken in 1987. Het is tevens de laatste boerderij die op de wierde heeft gestaan. Vóór de afbraak zijn in de wierde door het BAI[46] delen van het klooster Oosterwierum opgegraven, waaronder de fundamenten van de kloosterkerk, alsmede een hunebed (2500 v.Chr.) en een steenkistgraf en daarnaast meer dan 3900 'voorwerpen'. Het hunebed is te zien in het museum te Delfzijl, alsmede een put van het klooster en enkele andere vondsten. Het steenkistgraf is overgebracht naar het hunebedmuseum in Borger. Een en ander wordt beschreven in het menu 'Kloosters' onder 'Heveskesklooster'.
Opmerking:
|
||||||||||||||||||||||||||||||
|