Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Nn
Nn .

tr.
met

Athenagoras II 1, zn. van Athenagoras I en Nn, geb. in 185 BC1.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Zenon II     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Philostratos
Philostratos , geb. circa 170 BC.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Soteira*-140     


Nn
Nn .

tr.
met

Philostratos , geb. circa 170 BC.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Soteira*-140     


Athenagoras I
Athenagoras I , geb. circa 220 BC.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Athenagoras II*-185     


Nn
Nn .

tr.
met

Athenagoras I , geb. circa 220 BC.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Athenagoras II*-185     


Leonides IV
Leonides IV , geb. circa 80 BC.

tr.
met

Chrysosthemis Phaidrou Berenikidai1, dr. van Phaidros Lysiadou Berenikides en Nn, geb. circa 80 BC1,1.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Leonides V*-45  †5  49



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Chrysosthemis Berenikidai
Chrysosthemis Phaidrou Berenikidai1, geb. circa 80 BC1,1.

  • Vader:
    Phaidros Lysiadou Berenikides1, zn. van :usiades Berenikides en Nn, geb. circa 138 BC1,1,1,
    Efebe te Athene [Gri] tussen 119 BC en 118 BC,
    Een efebe (de jeugdigheid, cf. de godheid Hebe) was een jonge man in de Oud-Griekse polis, in de praktijk een jongen die zich onttrok aan het gezag van de vrouwen, maar nog geen haar op zijn kin had.
    In Athene was de efebie geïnstitutionaliseerd. Zij bracht de jonge burgers van 18 tot 20 jaar bijeen, die verplicht waren militaire dienst te lopen. Zij wordt beschreven door Aristoteles in de Athenaion Politeia (42).

    De efebie duurde twee jaar. Eerst wordt de jongeman als efebe op de lijst van zijn deme ingeschreven. De vergadering van demotoi (leden van de deme) verificieerden of hij de vereiste leeftijd had, en dat zijn ouders Atheense burgers waren, want sinds het decreet van Perikles in 451 v.Chr. was een burger elke man van 20 jaar geboren uit een huwelijk tussen twee Atheense ouders, die zelf afstamden van twee Atheense ouders. Het is de inschrijvingen in de deme die van een jongeman en burger (p???t?? / politês) maakte. Vervolgens worden de efeben door sophronistai (s?f????sta? / sôphronistai) verzameld, gekozen door elke stam van Athene, tien in totaal. Deze magistraten hebben tot doel de jonge mensen te begeleiden, en om hen in hun voedsel en huisvesting te voorzien. Nadat de efeben te hebbenverzameld, laten zij hun de omloop langs de verschillende heiligdommen doen, vervolgens deelt men ze op in twee groepen, de ene wordt in Munychia gekazerneerd en de andere aan de Akté (kust), twee plaatsen gelegen in Piraeus.
    *
    Het eerste jaar werd aan de wapeninstructie besteed, onder het toezicht van pédotribes (paidotribês), of instructeurs. De efeben worden gevormd voor de strijd als hoplieten, zij leren eveneens om te gaan met belegeringswapens zoals de katapult. Deze eerste etappe van de vorming eindigt met een overgang in een optocht die voor de vergadering van demotoi in het theater van Dionysos wordt opgevoerd. Tijdens deze belangrijke plechtigheid ontvangen de efeben plechtig het ronde schild van een hopliet en een lans van de Staat. Gekleed in hun chlamys (soort mantel), getooid met een petasos (soort kap), leggen zij de eed van trouw aan de polis en haar instellingen af:
    *
    « Ik zal niet mijn gewijde wapens onteren en ik zal niet mijn buur opgeven daar waar ik in rij zal zijn; ik zal verdedigen wat onbedorven en gewijd is, en zal aan mijn opvolgers niet het verminderde deel overhandigen, maar groter en sterker, handelend enig ofwel met iedereen, ik zal aan degenen gehoorzamen die, beurtelings, wijs regeren, naar de opgestelde wetten en naar deze die wijs zullen opgesteld zijn. Als iemand iets onderneemt om ze te vernietigen, zal ik het niet toelaten te doen, zelfstandig handelend of met hulp van iedereen, en ik zal de voorvaderlijke culten eren. Dat deze eed gekend is, aan de goden, Aglauros, Hestia, Enyo, Enyalos, Ares, en Pallas Athena, Zeus, Thallô, Auxô, de Leidster, Herakles, de grensstenen van het vaderland, de tarwen, de gersten, de druiven, de olijven, de vijgen.[1]. »
    *
    Het tweede jaar vond in de garnizoenen van Attica plaats, de jonge rekruten vormen het hoofdbestanddeel van de Atheense troepen en namen aan de belangrijke werkzaamheden zoals de bouw van de bruggen, van verschansingen of vestingwerken deel.
    *
    In de 3e eeuw v.Chr, werd de dienst van de efebie tot één jaar teruggebracht en verloor het haar verplicht karakter, niet meer ten laste van de stad zijnd, werden de armsten hierdoor ervan uitgesloten. De efebie werd een soort hogere instructievorming, waar ook het militaire aspect werd aangevuld door besprekingen die door filosofen, rhetoren en artsen in het gymnasium werden gegeven.
    *
    1^ Inscriptie op een stèle uit 4e eeuw v.Chr, cf. L. Robert, Études épigraphiques et philologiques, 1938, p. 293–301. Nederlandse vertaling naar Franse vertaling van Jean-Marie Bertrand, Inscriptions historiques grecques, Parijs, 1992, p. 48.
    *
    Bibliografie: H. Jeanmaire, Couroi et Courètes : essai sur l'éducation spartiate et sur les rites d'adolescence dans l'Antiquité hellénique, Lille, 1939.; C. Pélékidis, Éphébie : histoire de l'éphébie attique, des origines à 31 av. J.-C, Parijs, 1962; O.W. Reinmuth, The Ephebic Inscriptions of the Fourth Century B.C, Leiden, 1971; P. Vidal-Naquet, Le Chasseur noir et l'origine de l'éphébie athénienne, in Le Chasseur noir. Formes de pensée et formes de société dans le monde grec, Maspéro, 1981; U. von Wilamowitz-Moellendorf, Aristoteles: Aristoteles und Athen, 2 dln, Berlijn, 1916.
    filosoof en epikureer te Athene [Gri], leraar van Cicero die hem voor 88 in Rome en later in Athene hoort, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) in 70 BC1,1, relatie.
 

tr.
met

Leonides IV , zn. van Leonides III en Timothea, geb. circa 80 BC.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Leonides V*-45  †5  49



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen

Phaidros Berenikides
 
Phaidros Lysiadou Berenikides1, geb. circa 138 BC1,1,1,
Efebe te Athene [Gri] tussen 119 BC en 118 BC,
Een efebe (de jeugdigheid, cf. de godheid Hebe) was een jonge man in de Oud-Griekse polis, in de praktijk een jongen die zich onttrok aan het gezag van de vrouwen, maar nog geen haar op zijn kin had.
In Athene was de efebie geïnstitutionaliseerd. Zij bracht de jonge burgers van 18 tot 20 jaar bijeen, die verplicht waren militaire dienst te lopen. Zij wordt beschreven door Aristoteles in de Athenaion Politeia (42).

De efebie duurde twee jaar. Eerst wordt de jongeman als efebe op de lijst van zijn deme ingeschreven. De vergadering van demotoi (leden van de deme) verificieerden of hij de vereiste leeftijd had, en dat zijn ouders Atheense burgers waren, want sinds het decreet van Perikles in 451 v.Chr. was een burger elke man van 20 jaar geboren uit een huwelijk tussen twee Atheense ouders, die zelf afstamden van twee Atheense ouders. Het is de inschrijvingen in de deme die van een jongeman en burger (p???t?? / politês) maakte. Vervolgens worden de efeben door sophronistai (s?f????sta? / sôphronistai) verzameld, gekozen door elke stam van Athene, tien in totaal. Deze magistraten hebben tot doel de jonge mensen te begeleiden, en om hen in hun voedsel en huisvesting te voorzien. Nadat de efeben te hebbenverzameld, laten zij hun de omloop langs de verschillende heiligdommen doen, vervolgens deelt men ze op in twee groepen, de ene wordt in Munychia gekazerneerd en de andere aan de Akté (kust), twee plaatsen gelegen in Piraeus.
*
Het eerste jaar werd aan de wapeninstructie besteed, onder het toezicht van pédotribes (paidotribês), of instructeurs. De efeben worden gevormd voor de strijd als hoplieten, zij leren eveneens om te gaan met belegeringswapens zoals de katapult. Deze eerste etappe van de vorming eindigt met een overgang in een optocht die voor de vergadering van demotoi in het theater van Dionysos wordt opgevoerd. Tijdens deze belangrijke plechtigheid ontvangen de efeben plechtig het ronde schild van een hopliet en een lans van de Staat. Gekleed in hun chlamys (soort mantel), getooid met een petasos (soort kap), leggen zij de eed van trouw aan de polis en haar instellingen af:
*
« Ik zal niet mijn gewijde wapens onteren en ik zal niet mijn buur opgeven daar waar ik in rij zal zijn; ik zal verdedigen wat onbedorven en gewijd is, en zal aan mijn opvolgers niet het verminderde deel overhandigen, maar groter en sterker, handelend enig ofwel met iedereen, ik zal aan degenen gehoorzamen die, beurtelings, wijs regeren, naar de opgestelde wetten en naar deze die wijs zullen opgesteld zijn. Als iemand iets onderneemt om ze te vernietigen, zal ik het niet toelaten te doen, zelfstandig handelend of met hulp van iedereen, en ik zal de voorvaderlijke culten eren. Dat deze eed gekend is, aan de goden, Aglauros, Hestia, Enyo, Enyalos, Ares, en Pallas Athena, Zeus, Thallô, Auxô, de Leidster, Herakles, de grensstenen van het vaderland, de tarwen, de gersten, de druiven, de olijven, de vijgen.[1]. »
*
Het tweede jaar vond in de garnizoenen van Attica plaats, de jonge rekruten vormen het hoofdbestanddeel van de Atheense troepen en namen aan de belangrijke werkzaamheden zoals de bouw van de bruggen, van verschansingen of vestingwerken deel.
*
In de 3e eeuw v.Chr, werd de dienst van de efebie tot één jaar teruggebracht en verloor het haar verplicht karakter, niet meer ten laste van de stad zijnd, werden de armsten hierdoor ervan uitgesloten. De efebie werd een soort hogere instructievorming, waar ook het militaire aspect werd aangevuld door besprekingen die door filosofen, rhetoren en artsen in het gymnasium werden gegeven.
*
1^ Inscriptie op een stèle uit 4e eeuw v.Chr, cf. L. Robert, Études épigraphiques et philologiques, 1938, p. 293–301. Nederlandse vertaling naar Franse vertaling van Jean-Marie Bertrand, Inscriptions historiques grecques, Parijs, 1992, p. 48.
*
Bibliografie: H. Jeanmaire, Couroi et Courètes : essai sur l'éducation spartiate et sur les rites d'adolescence dans l'Antiquité hellénique, Lille, 1939.; C. Pélékidis, Éphébie : histoire de l'éphébie attique, des origines à 31 av. J.-C, Parijs, 1962; O.W. Reinmuth, The Ephebic Inscriptions of the Fourth Century B.C, Leiden, 1971; P. Vidal-Naquet, Le Chasseur noir et l'origine de l'éphébie athénienne, in Le Chasseur noir. Formes de pensée et formes de société dans le monde grec, Maspéro, 1981; U. von Wilamowitz-Moellendorf, Aristoteles: Aristoteles und Athen, 2 dln, Berlijn, 1916.
filosoof en epikureer te Athene [Gri], leraar van Cicero die hem voor 88 in Rome en later in Athene hoort, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) in 70 BC1,1.

relatie
met

Nn .

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Chrysosthemis Phaidrou*-80     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen

Dossier:


Nn
Nn .

relatie
met

Phaidros Lysiadou Berenikides1, zn. van :usiades Berenikides en Nn, geb. circa 138 BC1,1,1,
Efebe te Athene [Gri] tussen 119 BC en 118 BC,
Een efebe (de jeugdigheid, cf. de godheid Hebe) was een jonge man in de Oud-Griekse polis, in de praktijk een jongen die zich onttrok aan het gezag van de vrouwen, maar nog geen haar op zijn kin had.
In Athene was de efebie geïnstitutionaliseerd. Zij bracht de jonge burgers van 18 tot 20 jaar bijeen, die verplicht waren militaire dienst te lopen. Zij wordt beschreven door Aristoteles in de Athenaion Politeia (42).

De efebie duurde twee jaar. Eerst wordt de jongeman als efebe op de lijst van zijn deme ingeschreven. De vergadering van demotoi (leden van de deme) verificieerden of hij de vereiste leeftijd had, en dat zijn ouders Atheense burgers waren, want sinds het decreet van Perikles in 451 v.Chr. was een burger elke man van 20 jaar geboren uit een huwelijk tussen twee Atheense ouders, die zelf afstamden van twee Atheense ouders. Het is de inschrijvingen in de deme die van een jongeman en burger (p???t?? / politês) maakte. Vervolgens worden de efeben door sophronistai (s?f????sta? / sôphronistai) verzameld, gekozen door elke stam van Athene, tien in totaal. Deze magistraten hebben tot doel de jonge mensen te begeleiden, en om hen in hun voedsel en huisvesting te voorzien. Nadat de efeben te hebbenverzameld, laten zij hun de omloop langs de verschillende heiligdommen doen, vervolgens deelt men ze op in twee groepen, de ene wordt in Munychia gekazerneerd en de andere aan de Akté (kust), twee plaatsen gelegen in Piraeus.
*
Het eerste jaar werd aan de wapeninstructie besteed, onder het toezicht van pédotribes (paidotribês), of instructeurs. De efeben worden gevormd voor de strijd als hoplieten, zij leren eveneens om te gaan met belegeringswapens zoals de katapult. Deze eerste etappe van de vorming eindigt met een overgang in een optocht die voor de vergadering van demotoi in het theater van Dionysos wordt opgevoerd. Tijdens deze belangrijke plechtigheid ontvangen de efeben plechtig het ronde schild van een hopliet en een lans van de Staat. Gekleed in hun chlamys (soort mantel), getooid met een petasos (soort kap), leggen zij de eed van trouw aan de polis en haar instellingen af:
*
« Ik zal niet mijn gewijde wapens onteren en ik zal niet mijn buur opgeven daar waar ik in rij zal zijn; ik zal verdedigen wat onbedorven en gewijd is, en zal aan mijn opvolgers niet het verminderde deel overhandigen, maar groter en sterker, handelend enig ofwel met iedereen, ik zal aan degenen gehoorzamen die, beurtelings, wijs regeren, naar de opgestelde wetten en naar deze die wijs zullen opgesteld zijn. Als iemand iets onderneemt om ze te vernietigen, zal ik het niet toelaten te doen, zelfstandig handelend of met hulp van iedereen, en ik zal de voorvaderlijke culten eren. Dat deze eed gekend is, aan de goden, Aglauros, Hestia, Enyo, Enyalos, Ares, en Pallas Athena, Zeus, Thallô, Auxô, de Leidster, Herakles, de grensstenen van het vaderland, de tarwen, de gersten, de druiven, de olijven, de vijgen.[1]. »
*
Het tweede jaar vond in de garnizoenen van Attica plaats, de jonge rekruten vormen het hoofdbestanddeel van de Atheense troepen en namen aan de belangrijke werkzaamheden zoals de bouw van de bruggen, van verschansingen of vestingwerken deel.
*
In de 3e eeuw v.Chr, werd de dienst van de efebie tot één jaar teruggebracht en verloor het haar verplicht karakter, niet meer ten laste van de stad zijnd, werden de armsten hierdoor ervan uitgesloten. De efebie werd een soort hogere instructievorming, waar ook het militaire aspect werd aangevuld door besprekingen die door filosofen, rhetoren en artsen in het gymnasium werden gegeven.
*
1^ Inscriptie op een stèle uit 4e eeuw v.Chr, cf. L. Robert, Études épigraphiques et philologiques, 1938, p. 293–301. Nederlandse vertaling naar Franse vertaling van Jean-Marie Bertrand, Inscriptions historiques grecques, Parijs, 1992, p. 48.
*
Bibliografie: H. Jeanmaire, Couroi et Courètes : essai sur l'éducation spartiate et sur les rites d'adolescence dans l'Antiquité hellénique, Lille, 1939.; C. Pélékidis, Éphébie : histoire de l'éphébie attique, des origines à 31 av. J.-C, Parijs, 1962; O.W. Reinmuth, The Ephebic Inscriptions of the Fourth Century B.C, Leiden, 1971; P. Vidal-Naquet, Le Chasseur noir et l'origine de l'éphébie athénienne, in Le Chasseur noir. Formes de pensée et formes de société dans le monde grec, Maspéro, 1981; U. von Wilamowitz-Moellendorf, Aristoteles: Aristoteles und Athen, 2 dln, Berlijn, 1916.
filosoof en epikureer te Athene [Gri], leraar van Cicero die hem voor 88 in Rome en later in Athene hoort, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) in 70 BC1,1.

 

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Chrysosthemis Phaidrou*-80     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


:usiades Berenikides
:usiades Berenikides, geb. circa 170 BC,
Archont te Athene [Gri] van 148 BC tot 147 BC,
Archont betekent heersende of bestuurder. Het ik een algemene titel voor een hoge gezagsdragen in het oude Griekenland.
Ovl. (Minstens 23 jaar oud) na 147 BC.

relatie
met

Nn .

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Phaidros Lysiadou*-138  †-70  68


Nn
Nn .

relatie
met

:usiades Berenikides, zn. van Agathokies Lysadou Berenikides en Nn, geb. circa 170 BC,
Archont te Athene [Gri] van 148 BC tot 147 BC,
Archont betekent heersende of bestuurder. Het ik een algemene titel voor een hoge gezagsdragen in het oude Griekenland.
Ovl. (Minstens 23 jaar oud) na 147 BC.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Phaidros Lysiadou*-138  †-70  68


Agathokies Berenikides
Agathokies Lysadou Berenikides, geb. circa 205 BC, epimilet tussen 186 BC en 185 BC, ovl. (minstens 20 jaar oud) na 185 BC.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
:usiades*-170  †-147  23


Nn
Nn .

tr.
met

Agathokies Lysadou Berenikides, zn. van Lysiades Berenikides en Nn, geb. circa 205 BC, epimilet tussen 186 BC en 185 BC, ovl. (minstens 20 jaar oud) na 185 BC.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
:usiades*-170  †-147  23


Lysiades Berenikides
Lysiades Berenikides, geb. circa 230 BC.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agathokies Lysadou*-205  †-185  20


Nn
Nn .

tr.
met

Lysiades Berenikides, geb. circa 230 BC.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agathokies Lysadou*-205  †-185  20


Leonides V
 
Leonides V , geb. circa 45 BC, archont tussen 12 BC en 11 BC,
Hoplietengeneraal,
Een Hopliet is een Oud-Grieks soldaat met een lange lans, een zwaard, een schild, armbescherming, borstpantser en scheenplaten (panhoplia). De hopliet staat tegenover de lichtgewapende psilós.
*
De naam hopliet is afkomstig van het Griekse woord hoplon wat 'zwaar bewapend' betekent en niet, zoals algemeen gedacht wordt, de naam van het schild. Dit schild was rond en van hout gemaakt. Het had een lederen voering en een bronzen overtrek, het woog ongeveer acht kilo. Met zo’n schild had men nog armbescherming en scheenplaten in brons nodig. Een Griekse soldaat droeg ook een borstpantser ter bescherming van zijn bovenlichaam tijdens het gevecht. Deze bepantsering kende twee verschillende types. De linothorax was een wapenuitrusting die gemaakt werd uit verschillende op elkaar gelijmde stukken linnen. Voor één linothorax kon men tot 20 lagen linnen hebben en het bood een goede bescherming tegen snij- en steekwonden. Zo verhaalt Homeros in zijn Ilias dat een speer tot 9 lagen dik doorboorde zonder dat de hopliet er last van had. De linothorax kon al dan niet in het midden versterkt worden met bronzen plaatjes in schubbenvorm. Onderaan hingen verschillende ptegures, om zowel bescherming als bewegingsvrijheid te hebben. Die ptegures waren strookjes linnen die elkaar overlapten, maar niet aan elkaar vasthingen. Later ziet men hetzelfde terug bij de Romeinse centurio's. De linothorax werd bovenaan nog verstevigd met schouderflappen. De linothorax werd uit één geheel gemaakt en aan de linkerzijkant dichtgesnoerd met lederen riempjes. Een tweede type harnas was de thorax (???a?). Deze bestond uit 2 bronzen platen, die de vorm hadden van het menselijk lichaam. Deze platen werden aan de zijkanten aan elkaar vastgemaakt met een soort scharnieren die in elkaar bleven door middel van een ijzeren staafje. Maar hun uitrusting kon veel van elkaar verschillen, ieder moest immers zijn eigen wapens aankopen, en dit uniform was vroeger zeer veel waard. Tegenwoordig kan men de prijs van zo'n uitrusting schatten op de prijs van een klein huis.
*
Toch waren er een paar grote lijnen in de evolutie van de bewapening: de helm bijvoorbeeld begon bij de berentandmuts. Dit is een hondenlederen kap waarop sikkelvormige, uit tanden gesneden plakken bevestigd waren. Het ging om de slagtanden van een mannelijk everzwijn (beer). Dit type werd ingevoerd rond 1400 voor Christus in Mycene, en wordt beschreven in de Ilias van Homeros (K 260-265). Deze helm evolueerde dan tot 2 grote types: de meer gesloten Corinthische variant waarbij enkel ogen en mond nog zichtbaar waren en de iets meer open Thracische of Illyrische versie waarbij het hele gelaat zichtbaar bleef. De niet verplichte kam in paardenhaar erbovenop was meestal in natuurlijke kleuren. Ook het zwaard evolueerde tot een combinatie van steekzwaard en hakmes. Hoplieten droegen een lange lans, van 2-3 meter en een kort ijzeren zwaard voor man-tegen-man-gevechten. Het zwaard was 70 cm lang. Door dit uniform was de klassieke hopliet vrijwel onkwetsbaar maar erg log. Als hoplieten in rijen naast elkaar aanvielen, noem je dat een falanx. Een falanx was meestal acht rijen dik, beschermd door een muur van schilden. Hoplieten waren het bekendste type soldaat in Hellas en vormden de basis van elk Grieks leger.
*
Vaak waren de hoplieten burgers die voor hun eigen stadstaat vochten en hun eigen uitrusting betaalden. Een beroemde hopliet was Socrates [bron?] die tijdens de Peloponnesische Oorlog voor Athene vocht.
Ovl. (Minstens 49 jaar oud) na 5.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tiberius Claudius*-1  †38  38



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen

Dossier:


Nn
Nn .

tr.
met

Leonides V , zn. van Leonides IV en Chrysosthemis Phaidrou Berenikidai, geb. circa 45 BC, archont tussen 12 BC en 11 BC,
Hoplietengeneraal,
Een Hopliet is een Oud-Grieks soldaat met een lange lans, een zwaard, een schild, armbescherming, borstpantser en scheenplaten (panhoplia). De hopliet staat tegenover de lichtgewapende psilós.
*
De naam hopliet is afkomstig van het Griekse woord hoplon wat 'zwaar bewapend' betekent en niet, zoals algemeen gedacht wordt, de naam van het schild. Dit schild was rond en van hout gemaakt. Het had een lederen voering en een bronzen overtrek, het woog ongeveer acht kilo. Met zo’n schild had men nog armbescherming en scheenplaten in brons nodig. Een Griekse soldaat droeg ook een borstpantser ter bescherming van zijn bovenlichaam tijdens het gevecht. Deze bepantsering kende twee verschillende types. De linothorax was een wapenuitrusting die gemaakt werd uit verschillende op elkaar gelijmde stukken linnen. Voor één linothorax kon men tot 20 lagen linnen hebben en het bood een goede bescherming tegen snij- en steekwonden. Zo verhaalt Homeros in zijn Ilias dat een speer tot 9 lagen dik doorboorde zonder dat de hopliet er last van had. De linothorax kon al dan niet in het midden versterkt worden met bronzen plaatjes in schubbenvorm. Onderaan hingen verschillende ptegures, om zowel bescherming als bewegingsvrijheid te hebben. Die ptegures waren strookjes linnen die elkaar overlapten, maar niet aan elkaar vasthingen. Later ziet men hetzelfde terug bij de Romeinse centurio's. De linothorax werd bovenaan nog verstevigd met schouderflappen. De linothorax werd uit één geheel gemaakt en aan de linkerzijkant dichtgesnoerd met lederen riempjes. Een tweede type harnas was de thorax (???a?). Deze bestond uit 2 bronzen platen, die de vorm hadden van het menselijk lichaam. Deze platen werden aan de zijkanten aan elkaar vastgemaakt met een soort scharnieren die in elkaar bleven door middel van een ijzeren staafje. Maar hun uitrusting kon veel van elkaar verschillen, ieder moest immers zijn eigen wapens aankopen, en dit uniform was vroeger zeer veel waard. Tegenwoordig kan men de prijs van zo'n uitrusting schatten op de prijs van een klein huis.
*
Toch waren er een paar grote lijnen in de evolutie van de bewapening: de helm bijvoorbeeld begon bij de berentandmuts. Dit is een hondenlederen kap waarop sikkelvormige, uit tanden gesneden plakken bevestigd waren. Het ging om de slagtanden van een mannelijk everzwijn (beer). Dit type werd ingevoerd rond 1400 voor Christus in Mycene, en wordt beschreven in de Ilias van Homeros (K 260-265). Deze helm evolueerde dan tot 2 grote types: de meer gesloten Corinthische variant waarbij enkel ogen en mond nog zichtbaar waren en de iets meer open Thracische of Illyrische versie waarbij het hele gelaat zichtbaar bleef. De niet verplichte kam in paardenhaar erbovenop was meestal in natuurlijke kleuren. Ook het zwaard evolueerde tot een combinatie van steekzwaard en hakmes. Hoplieten droegen een lange lans, van 2-3 meter en een kort ijzeren zwaard voor man-tegen-man-gevechten. Het zwaard was 70 cm lang. Door dit uniform was de klassieke hopliet vrijwel onkwetsbaar maar erg log. Als hoplieten in rijen naast elkaar aanvielen, noem je dat een falanx. Een falanx was meestal acht rijen dik, beschermd door een muur van schilden. Hoplieten waren het bekendste type soldaat in Hellas en vormden de basis van elk Grieks leger.
*
Vaak waren de hoplieten burgers die voor hun eigen stadstaat vochten en hun eigen uitrusting betaalden. Een beroemde hopliet was Socrates [bron?] die tijdens de Peloponnesische Oorlog voor Athene vocht.
Ovl. (Minstens 49 jaar oud) na 5.

 

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tiberius Claudius*-1  †38  38


Tiberius Claudius Lysiades IV
Tiberius Claudius Lysiades IV, geb. circa 1 BC, archont, tussen 38 en 39, ovl. (minstens 38 jaar oud) na 38.

  • Vader:
    Leonides V , zn. van Leonides IV en Chrysosthemis Phaidrou Berenikidai, geb. circa 45 BC, archont tussen 12 BC en 11 BC,
    Hoplietengeneraal,
    Een Hopliet is een Oud-Grieks soldaat met een lange lans, een zwaard, een schild, armbescherming, borstpantser en scheenplaten (panhoplia). De hopliet staat tegenover de lichtgewapende psilós.
    *
    De naam hopliet is afkomstig van het Griekse woord hoplon wat 'zwaar bewapend' betekent en niet, zoals algemeen gedacht wordt, de naam van het schild. Dit schild was rond en van hout gemaakt. Het had een lederen voering en een bronzen overtrek, het woog ongeveer acht kilo. Met zo’n schild had men nog armbescherming en scheenplaten in brons nodig. Een Griekse soldaat droeg ook een borstpantser ter bescherming van zijn bovenlichaam tijdens het gevecht. Deze bepantsering kende twee verschillende types. De linothorax was een wapenuitrusting die gemaakt werd uit verschillende op elkaar gelijmde stukken linnen. Voor één linothorax kon men tot 20 lagen linnen hebben en het bood een goede bescherming tegen snij- en steekwonden. Zo verhaalt Homeros in zijn Ilias dat een speer tot 9 lagen dik doorboorde zonder dat de hopliet er last van had. De linothorax kon al dan niet in het midden versterkt worden met bronzen plaatjes in schubbenvorm. Onderaan hingen verschillende ptegures, om zowel bescherming als bewegingsvrijheid te hebben. Die ptegures waren strookjes linnen die elkaar overlapten, maar niet aan elkaar vasthingen. Later ziet men hetzelfde terug bij de Romeinse centurio's. De linothorax werd bovenaan nog verstevigd met schouderflappen. De linothorax werd uit één geheel gemaakt en aan de linkerzijkant dichtgesnoerd met lederen riempjes. Een tweede type harnas was de thorax (???a?). Deze bestond uit 2 bronzen platen, die de vorm hadden van het menselijk lichaam. Deze platen werden aan de zijkanten aan elkaar vastgemaakt met een soort scharnieren die in elkaar bleven door middel van een ijzeren staafje. Maar hun uitrusting kon veel van elkaar verschillen, ieder moest immers zijn eigen wapens aankopen, en dit uniform was vroeger zeer veel waard. Tegenwoordig kan men de prijs van zo'n uitrusting schatten op de prijs van een klein huis.
    *
    Toch waren er een paar grote lijnen in de evolutie van de bewapening: de helm bijvoorbeeld begon bij de berentandmuts. Dit is een hondenlederen kap waarop sikkelvormige, uit tanden gesneden plakken bevestigd waren. Het ging om de slagtanden van een mannelijk everzwijn (beer). Dit type werd ingevoerd rond 1400 voor Christus in Mycene, en wordt beschreven in de Ilias van Homeros (K 260-265). Deze helm evolueerde dan tot 2 grote types: de meer gesloten Corinthische variant waarbij enkel ogen en mond nog zichtbaar waren en de iets meer open Thracische of Illyrische versie waarbij het hele gelaat zichtbaar bleef. De niet verplichte kam in paardenhaar erbovenop was meestal in natuurlijke kleuren. Ook het zwaard evolueerde tot een combinatie van steekzwaard en hakmes. Hoplieten droegen een lange lans, van 2-3 meter en een kort ijzeren zwaard voor man-tegen-man-gevechten. Het zwaard was 70 cm lang. Door dit uniform was de klassieke hopliet vrijwel onkwetsbaar maar erg log. Als hoplieten in rijen naast elkaar aanvielen, noem je dat een falanx. Een falanx was meestal acht rijen dik, beschermd door een muur van schilden. Hoplieten waren het bekendste type soldaat in Hellas en vormden de basis van elk Grieks leger.
    *
    Vaak waren de hoplieten burgers die voor hun eigen stadstaat vochten en hun eigen uitrusting betaalden. Een beroemde hopliet was Socrates [bron?] die tijdens de Peloponnesische Oorlog voor Athene vocht.
    Ovl. (Minstens 49 jaar oud) na 5, tr.
 

tr.
met

Cephisodora , dr. van Diokles III Hagnousios en Nn, geb. te Athene [Gri] circa 5.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tiberius Claudius*35  120  85


Cephisodora
Cephisodora , geb. te Athene [Gri] circa 5.

tr.
met

Tiberius Claudius Lysiades IV, zn. van Leonides V en Nn, geb. circa 1 BC, archont, tussen 38 en 39, ovl. (minstens 38 jaar oud) na 38.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tiberius Claudius*35  120  85



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Tiberius Claudius Leonides VII
Tiberius Claudius Leonides VII1, geb. in 351,1,1, fakkeldrager circa 100, ovl. (85 jaar oud) 1,1, begr. in 120.

tr.
met

Artemisia 1, geb. circa 501.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Tiberius Claudius*70  †130  60



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
')}