Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Megakles I
Megakles I Megacles (ook wel Megakles) is een Griekse naam, die voornamelijk voorkomt in de familie der Alkmaioniden (ook wel Alcmeoniden, Alkmeoniden). Er zijn verschillende gekende historische personen onder de naam Megacles 1, geb. circa 660 BC1,1,1,
Archon in 623 BC,
Archont (Grieks ?????, mv. ?????te? = heersende, bestuurder) was in het oude Griekenland een algemene titel voor een hoge gezagsdrager.
*
Speciaal te Athene werd na het verval en in plaats van de monarchie (7e eeuw v.Chr.) het bestuur uitgeoefend door een aantal archontes verenigd in een college. In beginsel bestaande uit drie en later negen archonten, onder wie de verschillende functies van de vroegere koning verdeeld waren.
*
Tot de democratische hervormingen van Clisthenes werden deze archonten elke tien jaar door middel van verkiezingen uit de aristocratische landadel verkozen. Omstreeks 700 v.Chr. waren er negen archonten.
- zes ervan werden archontes thesmothetai of Thesmotheten genoemd (wetgevers, die de uitspraken van het gewoonterecht optekenden), verder waren er:
- één archon eponymos (????? ?p???µ??, theoretisch de belangrijkste, een soort president/staatshoofd, naar wie de regeringsperiode benoemd werd; vb. "onder het archontaat van ..."),
*- één archon polemarchos (opperbevelhebber van de strijdkrachten) en
- één archon basileus (in wie de religieuze waardigheid van de voormalige koning was belichaamd en verder leefde)..
*
Na 683 v.Chr. waren ze slechts in functie gedurende één jaar, dat werd genoemd naar de archon eponymus. Vanaf 487 v.Chr. kon elke burger archont worden. De archonten hielden zich aanvankelijk bezig met rechtspraak, religie en het leger. De taken van de polemarchos werden grotendeels overgenomen door een groep generaals genaamd strategen (Grieks strategoi). De archon eponymus bleef het theoretische staatshoofd, gedurende de gehele democratische periode.
*
Het ware bestuur lag overigens vooral bij de volksvergadering, de zogenaamde Raad van Vijfhonderd of Boulè, terwijl de bevoegdheden van de archonten werden beperkt tot het terrein van de rechtspraak.
Ovl. (Ongeveer 28 jaar oud) in 632 BC1,1.


Aantekeningen bij Megakles I .
Megacles (I) (ook wel Megakles) is de eerste historisch gekende persoon van de Alkmaioniden-familie (ook wel Alcmaeoniden). Megacles leefde in de 7e eeuw v.Chr. te Athene, en had er de rol van archon eponymous. Over de precieze datum van zijn archontschap bestaat enige discussie (mogelijk: 636-635, 632-631, 628-627 en 624-623)[1], al worden de jaren 632-631 als meest aannemelijk beschouwd[2]. In teksten van Herodotos, Plutarchus en Thucydides vinden we een verwijzing naar Megacles (I), en dan vooral naar zijn rol in het neerslaan van de Kylonische Samenzwering, daarnaast is er weinig informatie te vinden. Megacles (I) heeft een zoon, Alkmeon (ook wel Alkmaion, Alcmeon).
*.
Rol in het neerslaan van de Kylonische Samenzwering.
Vermoedelijk in het jaar 632 v.Chr. vindt in Athene een coup plaats. Deze coup wordt geleid door Cylon, volgens Thucydides een jonge Olympische winnaar van nobele Atheense afkomst, die zijn zinnen had gezet op alleenheerschappij te Athene als tiran. Nadat Cylon het orakel van Delphi geconsulteerd had, dat hem het advies gaf om op het feest van Zeus de stad te grijpen (Aristophanes, Hippeis), bestormde Cylon samen met zijn volgelingen de Akropolis.
*.
Megacles (I) was als archon eponymous aanvoerder van de negen archonten te Athene. De archonten probeerden de coup tegen te houden, maar de samenzweerders verscholen zich in de Akropolis, in de heilige tempel van Athena, waar ze zich als smekelingen van de godin schuil hielden. Megacles probeerde de samenzweerders ervan te overtuigen naar beneden te komen, om aan een eerlijk proces onderworpen te worden, en deze gingen in op zijn aanbod, maar maakten een gele draad vast aan het altaar, en daalden zo naar beneden. Toen ze echter de Semnai Theai gepasseerd waren, brak de draad, en dit was voor Megacles en de archonten het teken dat de godin de smekelingen verworpen had. De samenzweerders vluchtten terug naar binnen, maar de archonten probeerden hen te arresteren. Enkelen werden gestenigd, anderen werden in de tempel vermoord, weer anderen gingen bij de vrouwen van de archonten smeken.[3].
*.
Deze daad, door de Atheners beschouwd als heiligschennis, werd volledig tot de verantwoordelijkheid van Megacles en de Alkmaioniden gerekend. Of dit volledig de schuld van Megacles was, is onduidelijk. Thucydides zegt in zijn werk dat de schuld van de aanval lag bij "zij die de wacht hadden te Athene" (wat kan wijzen op de archonten)[4], terwijl Herodotos de schuld enkel bij de Alkmaioniden legt[5]. Megacles en de Alkmaioniden zelf probeerden de schuld van de aanval te verdelen, meer bepaald over de verantwoordelijke archonten, maar een speciaal proces besliste dat Megacles en zijn nabestaanden vervloekt werden (ze werden enageis, vervloekten), de levenden werden uit de stad verbannen, en de beenderen van de doden werden uitgegraven en buiten de stad gebracht.
*.
Gevolgen van de vloek.
De gevolgen van de vloek waren niet te overschatten voor de Alkmaioniden. De familie slaagde er onder Alkmaion, zoon van Megacles (I) wel in om terug te komen in Athene door de rol die Alkmaion speelde in de Eerste Heilige Oorlog om Delphi, maar de vloek werd nooit opgeheven. Later zou de familie nog meermaals aangeklaagd en verbannen worden, en de vloek was nog steeds een sterk argument daartoe.[6].
*.
Referenties en bronnen.
^ DAVIES (J.K.) 1971 Athenian Propertied Families, Oxford, Clarendon Press, pp. 371-373; ^ CANCIK (H.), e.a. (eds.) 1999, Der Neue Pauly Enzyklopädie der Antike, 13 Bände Altertum A-Z, 5 bände Rezeptions- und Wissensgeschichte A-Z, Stuttgart, Metzler, VII, kol. 1134; ^ PLUTARCHUS (C.) 1998, The life of Solon in: Lives. 1: Theseus and Romulus; Lycurgus and Numa; Solon and Publicola / Plutarch; with an English transl. by Bernadotte Perrin, Cambridge, Harvard University Press, I, 12 (ed. B. PERRIN); ^ Thucydides I, 126; ^ Herodotus V, 70-72.
^ DAVIES (J.K.) 1971 Athenian Propertied Families, Oxford, Clarendon Press, pp. 371-373; HERODOTOS 1995, Het verslag van mijn onderzoek, Nijmegen, SUN, 1995, V, 70-72 (ed. H.L. VAN DOLEN).

relatie
met

Nn .

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Alkmaion I*-625  †-519  106



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia


Nn
Nn .

relatie
met

Megakles I Megacles (ook wel Megakles) is een Griekse naam, die voornamelijk voorkomt in de familie der Alkmaioniden (ook wel Alcmeoniden, Alkmeoniden). Er zijn verschillende gekende historische personen onder de naam Megacles 1, geb. circa 660 BC1,1,1,
Archon in 623 BC,
Archont (Grieks ?????, mv. ?????te? = heersende, bestuurder) was in het oude Griekenland een algemene titel voor een hoge gezagsdrager.
*
Speciaal te Athene werd na het verval en in plaats van de monarchie (7e eeuw v.Chr.) het bestuur uitgeoefend door een aantal archontes verenigd in een college. In beginsel bestaande uit drie en later negen archonten, onder wie de verschillende functies van de vroegere koning verdeeld waren.
*
Tot de democratische hervormingen van Clisthenes werden deze archonten elke tien jaar door middel van verkiezingen uit de aristocratische landadel verkozen. Omstreeks 700 v.Chr. waren er negen archonten.
- zes ervan werden archontes thesmothetai of Thesmotheten genoemd (wetgevers, die de uitspraken van het gewoonterecht optekenden), verder waren er:
- één archon eponymos (????? ?p???µ??, theoretisch de belangrijkste, een soort president/staatshoofd, naar wie de regeringsperiode benoemd werd; vb. "onder het archontaat van ..."),
*- één archon polemarchos (opperbevelhebber van de strijdkrachten) en
- één archon basileus (in wie de religieuze waardigheid van de voormalige koning was belichaamd en verder leefde)..
*
Na 683 v.Chr. waren ze slechts in functie gedurende één jaar, dat werd genoemd naar de archon eponymus. Vanaf 487 v.Chr. kon elke burger archont worden. De archonten hielden zich aanvankelijk bezig met rechtspraak, religie en het leger. De taken van de polemarchos werden grotendeels overgenomen door een groep generaals genaamd strategen (Grieks strategoi). De archon eponymus bleef het theoretische staatshoofd, gedurende de gehele democratische periode.
*
Het ware bestuur lag overigens vooral bij de volksvergadering, de zogenaamde Raad van Vijfhonderd of Boulè, terwijl de bevoegdheden van de archonten werden beperkt tot het terrein van de rechtspraak.
Ovl. (Ongeveer 28 jaar oud) in 632 BC1,1.


Aantekeningen bij Megakles I .
Megacles (I) (ook wel Megakles) is de eerste historisch gekende persoon van de Alkmaioniden-familie (ook wel Alcmaeoniden). Megacles leefde in de 7e eeuw v.Chr. te Athene, en had er de rol van archon eponymous. Over de precieze datum van zijn archontschap bestaat enige discussie (mogelijk: 636-635, 632-631, 628-627 en 624-623)[1], al worden de jaren 632-631 als meest aannemelijk beschouwd[2]. In teksten van Herodotos, Plutarchus en Thucydides vinden we een verwijzing naar Megacles (I), en dan vooral naar zijn rol in het neerslaan van de Kylonische Samenzwering, daarnaast is er weinig informatie te vinden. Megacles (I) heeft een zoon, Alkmeon (ook wel Alkmaion, Alcmeon).
*.
Rol in het neerslaan van de Kylonische Samenzwering.
Vermoedelijk in het jaar 632 v.Chr. vindt in Athene een coup plaats. Deze coup wordt geleid door Cylon, volgens Thucydides een jonge Olympische winnaar van nobele Atheense afkomst, die zijn zinnen had gezet op alleenheerschappij te Athene als tiran. Nadat Cylon het orakel van Delphi geconsulteerd had, dat hem het advies gaf om op het feest van Zeus de stad te grijpen (Aristophanes, Hippeis), bestormde Cylon samen met zijn volgelingen de Akropolis.
*.
Megacles (I) was als archon eponymous aanvoerder van de negen archonten te Athene. De archonten probeerden de coup tegen te houden, maar de samenzweerders verscholen zich in de Akropolis, in de heilige tempel van Athena, waar ze zich als smekelingen van de godin schuil hielden. Megacles probeerde de samenzweerders ervan te overtuigen naar beneden te komen, om aan een eerlijk proces onderworpen te worden, en deze gingen in op zijn aanbod, maar maakten een gele draad vast aan het altaar, en daalden zo naar beneden. Toen ze echter de Semnai Theai gepasseerd waren, brak de draad, en dit was voor Megacles en de archonten het teken dat de godin de smekelingen verworpen had. De samenzweerders vluchtten terug naar binnen, maar de archonten probeerden hen te arresteren. Enkelen werden gestenigd, anderen werden in de tempel vermoord, weer anderen gingen bij de vrouwen van de archonten smeken.[3].
*.
Deze daad, door de Atheners beschouwd als heiligschennis, werd volledig tot de verantwoordelijkheid van Megacles en de Alkmaioniden gerekend. Of dit volledig de schuld van Megacles was, is onduidelijk. Thucydides zegt in zijn werk dat de schuld van de aanval lag bij "zij die de wacht hadden te Athene" (wat kan wijzen op de archonten)[4], terwijl Herodotos de schuld enkel bij de Alkmaioniden legt[5]. Megacles en de Alkmaioniden zelf probeerden de schuld van de aanval te verdelen, meer bepaald over de verantwoordelijke archonten, maar een speciaal proces besliste dat Megacles en zijn nabestaanden vervloekt werden (ze werden enageis, vervloekten), de levenden werden uit de stad verbannen, en de beenderen van de doden werden uitgegraven en buiten de stad gebracht.
*.
Gevolgen van de vloek.
De gevolgen van de vloek waren niet te overschatten voor de Alkmaioniden. De familie slaagde er onder Alkmaion, zoon van Megacles (I) wel in om terug te komen in Athene door de rol die Alkmaion speelde in de Eerste Heilige Oorlog om Delphi, maar de vloek werd nooit opgeheven. Later zou de familie nog meermaals aangeklaagd en verbannen worden, en de vloek was nog steeds een sterk argument daartoe.[6].
*.
Referenties en bronnen.
^ DAVIES (J.K.) 1971 Athenian Propertied Families, Oxford, Clarendon Press, pp. 371-373; ^ CANCIK (H.), e.a. (eds.) 1999, Der Neue Pauly Enzyklopädie der Antike, 13 Bände Altertum A-Z, 5 bände Rezeptions- und Wissensgeschichte A-Z, Stuttgart, Metzler, VII, kol. 1134; ^ PLUTARCHUS (C.) 1998, The life of Solon in: Lives. 1: Theseus and Romulus; Lycurgus and Numa; Solon and Publicola / Plutarch; with an English transl. by Bernadotte Perrin, Cambridge, Harvard University Press, I, 12 (ed. B. PERRIN); ^ Thucydides I, 126; ^ Herodotus V, 70-72.
^ DAVIES (J.K.) 1971 Athenian Propertied Families, Oxford, Clarendon Press, pp. 371-373; HERODOTOS 1995, Het verslag van mijn onderzoek, Nijmegen, SUN, 1995, V, 70-72 (ed. H.L. VAN DOLEN).

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Alkmaion I*-625  †-519  106



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia


Cleisthenes van Athene
Cleisthenes Ook: Clisthenes of Kleisthenes van Athene1, geb. 1 circa 570 BC1,1,1, Grieks staatsman en grondlegger van de democratie, ovl. (ongeveer 63 jaar oud) in 507 BC1,1.


Aantekeningen bij Cleisthenes van Athene.
Clisthenes (ook Cleisthenes of Kleisthenes), (ca. 570 v.Chr. - 507 v.Chr.?) was een Grieks staatsman en grondlegger van de democratie van Athene..
*.
Hij was een verdienstelijk hervormer, die de geschiedenis inging als de stichter van de Atheense democratie. Zijn ouders waren Megacles, een Alcmaeonide, en Agariste, dochter van Clisthenes van Sicyon. Een nicht van Clisthenes was de moeder van Pericles..
*.
Levensloop.
In zijn jeugd werd hij waarschijnlijk samen met de andere Alcmaeoniden uit Athene verbannen onder de tiran Pisistratus, en na de moord op Hipparchus probeerde hij terug te keren. Door de tempel van Apollo in Delphi te helpen herbouwen, kregen de Alcmaeoniden in hun politieke strijd de steun van het Delphische priesterschap. Als familiehoofd der Alcmaeoniden hielp hij in 510 v.Chr. de tiran Hippias verdrijven. Concurrentie met andere adellijke geslachten, die aandrongen op herstel van hun oude posities, bracht Clisthenes ertoe zich aan het hoofd te stellen van de democratische stroming in Athene. Door het volk met buitengewone bevoegdheden bekleed, voerde hij in 508 v.Chr. te Athene een ingrijpende politieke hervorming door die een definitief einde maakte aan de overwegende invloed van de adellijke geslachten..
*.
In 525 v.Chr. werd hij archon. In 510 v.Chr. werd de tiran Hippias verdreven uit Athene en leidde Clisthenes de democratische hervorming van het staatsbestel van de stad. Hij stond aan het hoofd van de Alcmaeoniden en was dus een lid van de aristocratie, maar toch probeerde hij aansluiting te vinden bij het gewone volk. Hij wilde het clanstelsel vervangen door een organisatie in districten die politiek eerder dan sociaal gericht was. Daarmee wisselde zijn clan van pro-Spartaans naar anti-Spartaans. In 508 v.Chr. slaagde Isagoras, de kampioen van de aristocraten, erin Clisthenes te dwingen in ballingschap te gaan en zijn hervormingen terug te draaien. Deze terugslag was echter van korte duur en Clisthenes werd naar de stad teruggeroepen..
*.
Hij stelde daarna een algemene volksvergadering van alle vrije mannen (de Raad van Vijfhonderd) in en ook het ostracisme, een vorm van tijdelijke ballingschap waar eenieder aan kon worden onderworpen die in de ogen van het volk een te grote macht begon te krijgen. Met zijn hervormingen legde Clisthenes de grondslag voor de periode van grote bloei die de stad in de eeuw na hem zou kennen..
*.
Hervormingen.
De belangrijkste elementen van Clisthenes' hervormingen zijn de volgende:.
*.
- Van oudsher was de Atheense bevolking naar afstamming ingedeeld in vier phylai (= familiegroepen of clans), waarop steeds het prestige van de adel had berust. Clisthenes schafte deze oude indeling geheel af. In plaats daarvan werd het grondgebied van Attika bestuurlijk ingedeeld in nieuwe demen of gemeenten (Gr. dèmoi), met een eigen burgemeester, de dèmarchos..
- Deze gemeenten, een honderdtal, werden per 3 à 4 gegroepeerd in 30 trittyes, waarvan er tien in het kustgebied (Paralia), tien in het binnenland (Mesogeia) en tien in het stadsgebied van Athene (Peri to asty) lagen. Op die basis werden door loting tien nieuwe phylen samengesteld: elke phyle moest bestaan uit drie trittyes, telkens één uit ieder woongebied (kust, binnenland en agglomeratie)..
- Elke Attische burger moest zich verplicht inschrijven op het bevolkingsregister van de gemeente waar hij woonde op het moment van de hervorming: daarvan hing zijn Atheense burgerrecht af..
- Door deze eigenaardige indeling verkreeg Clisthenes dat in elke phyle de meest uiteenlopende geografische, sociale en economische tegenstellingen verenigd werden (zoals een kaartspel dat wordt geschud). Om de behoudsgezinden niet helemaal tegen het hoofd te stoten behielden de vier oude stam-phylen enkel hun religieuze betekenis..
- De oude vermogensklassen, die Solon had ingesteld, bleven bewaard. De Raad (Gr. Boulè) ook reeds door Solon ingesteld, werd wel van 400 op 500 leden gebracht, en kreeg meer bevoegdheden. Iedere phyle koos, uit de 3 hoogste vermogensklassen, 50 vertegenwoordigers in deze Raad, die het dagelijks bestuur voor een groot deel in handen kreeg..
- De absolute soevereiniteit kwam te berusten bij de Ekklèsia de Atheense Volksvergadering, waarvan alle mannelijke, volwassen burgers van Attica rechtstreeks en zonder stelsel van vertegenwoordiging deel uitmaakten (in de praktijk maakten echter lang niet alle burgers gebruik van hun recht om aan de vergaderingen en de debatten deel te nemen)..
- Om de terugkeer van de tirannie te voorkomen werd het schervengerecht of ostracisme ingesteld..
*.
Door deze ingrijpende grondwetswijziging mag men Clisthenes terecht als de grondvester van de democratie beschouwen. Toch liet hij zich niet uitsluitend inspireren door nobele gedachten en sociale bekommernis om het gewone volk. Solon had destijds het principe ingevoerd dat de politieke rechten van de burger ook recht evenredig zijn met zijn verplichtingen tegenover de staat, o.a. op militair gebied. Uitgaande van dit principe was het voor Clisthenes mooi meegenomen dat hij, door méér mensen te laten participeren aan het beleid, het Atheense leger ook sterk uitbreidde met gemotiveerde strijdkrachten, en dat in een tijd waarin de dreiging van een militaire confrontatie met Perzië steeds reëler werd.



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia


Koisyra
Koisyra , geb. in 573 BC, ovl. (ongeveer 14 jaar oud) in 559 BC.

tr.
met

Peisistratos van Athene1, zn. van Hippokrates, geb. 1 circa 607 BC1,1,1,
Tiran te Athene [Gri],
Tiran (alleenheerser) was in het oude Griekenland de benaming ivoor een type alleenheerser dat aan de macht gekomen is, niet door uitverkiezing en evenmin door erfrecht, maar door een staatsgreep, steunend op een lijfwacht of militie. Vooral in de 7e en 6e eeuw v.Chr. worden vele Griekse stadstaten door tirannen geregeerd.
Ovl. (Ongeveer 79 jaar oud) in 528 BC1,1.


Aantekeningen bij Peisistratos van Athene.
Pisistratus (Grieks: Peisístratos) was de eerste tiran van Athene.
*.
Hij beweerde af te stammen van het koningshuis der Neleïden dat volgens Homerus over Pylos regeerde, en waarvan Nestor de voornaamste vertegenwoordiger was. Ook beweerde hij af te stammen van een gelijknamige Pisistratus die in 669 archont was geweest te Athene. Zijn moeder was alleszins een bloedverwante van Solon. In 560 v.Chr. ondernam hij met de hulp van een lijfwacht een eerste poging tot staatsgreep. Hij werd nog twee keer afgezet. Maar twee keer kwam hij terug, dankzij zijn geld en zijn grote prestige. Pas in 547 v.Chr. wist hij zich echter definitief als tiran te installeren. Hij maakte een eind aan de politieke twisten van de adellijke families, die na het optreden van Solon elkaar voortdurend gewelddadig bestreden. De meeste van deze families wist hij te verzoenen; alleen de Alcmaeoniden bleven hem vijandig.
*.
Met zijn militie en een korps huurlingen onderdrukte Pisistratus weliswaar de politieke vrijheid te Athene, maar anderzijds was zijn regeringsperiode een tijd van grote economische en culturele bloei voor Attica. Zijn hoofddoel was het gewone volk van Athene aan de dominantie van de adel onttrekken, door het voor te bereiden tot zijn toekomstige taak in het democratische polis-bestuur.
*.
Hij steunde de kleine boeren en inspecteerde persoonlijk de landerijen. Om in zijn hervormingspolitiek te slagen, betrad Pisistratus twee domeinen die nauw met de religie verbonden zijn:.
*.
- grote openbare werken (o.m. de bouw van een Athena-tempel op de Akropolis, aanleg van een waterleiding, …) moesten niet alleen werk verschaffen aan het gewone volk en daardoor de algemene welvaart bevorderen, ze droegen ook bij aan de stadsverfraaiing en de hygiëne.
- de dichtkunst: hij nodigde dichters uit aan zijn hof en zorgde o.a. voor de eerste officiële Homeros-uitgave in boekvorm.
Daarenboven wilde hij de invloed van de adel eveneens indammen door de invoering van nieuwe religieus-culturele manifestaties, ter ere van volkse (d.i. bij het volk geliefde) godheden. Onder zijn impuls ontstonden:.
*.
- de "Grote Panathenaeën" (vierjaarlijks).
- de Grote of "Stedelijke Dionysia": nog vóór 540 v.Chr. is hieraan jaarlijks een toneelfestival verbonden, een staatsaangelegenheid met volksopvoedkundige doelstellingen.
- de mysteriecultus van Eleusis werd tot een nationale instelling gemaakt.
- de eredienst van de “proletarische” goden Athena Erganè (patrones der ambachtslieden) en van Hephaestus (patroon der smeden, metaalbewerkers en pottenbakkers).
*.
Met al deze initiatieven slaagde hij erin een meer volkse "anti-cultuur" te scheppen.
*.
Wat de buitenlandse politiek betreft streefde Pisistratus naar vrede met de naburige stadstaten, wat eveneens de welvaart van de burgers moest begunstigen.
*.
Pisistratus overleed in 527 v.Chr. Zijn politiek werd na zijn dood voortgezet door zijn zonen Hippias en Hipparchus, de Pisistratiden.
*.
Moderne historici zien steeds vaker in Pisistratus de eigenlijke grondlegger van de Atheense grootheid. Ondanks zijn autocratisch bewind bereidde zijn optreden tegen de adellijke partijen de stichting van de democratie voor.


Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia


Hippokrates
Hippokrates .

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agariste II*-520     


Artistonymus van Sikyron
Artistonymus van Sikyron.

tr.
met

Nn van Sikylon, dr. van Orthagoras van Sikylon en Nn, geb. circa 645 BC.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cleisthenes I*-625  †-569  56



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Hippokrates
Hippokrates .


een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Peisistratos*-607  †-528  79


Myron I van Sikylon
Myron I van Sikylon1, geb. circa 6761,1, Olympiawinnaar in 648 BC.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Artistonymus     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Nn
Nn .

tr.
met

Myron I van Sikylon1, zn. van Adreas van Sikylon en Nn, geb. circa 6761,1, Olympiawinnaar in 648 BC.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Artistonymus     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Adreas van Sikylon
Adreas van Sikylon1, geb. circa 705 BC1,1,1, Mageiron te Sikyon [Gri], ovl. (minstens 35 jaar oud) na 670 BC1,1.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Myron I*676     
Orthagoras*-675  †-608  67



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Nn
Nn .

tr.
met

Adreas van Sikylon1, geb. circa 705 BC1,1,1, Mageiron te Sikyon [Gri], ovl. (minstens 35 jaar oud) na 670 BC1,1.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Myron I*676     
Orthagoras*-675  †-608  67



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Orthagoras van Sikylon
Orthagoras van Sikylon, geb. in 675 BC, tiran te Sikylon [Gri] circa 610 BC, ovl. (ongeveer 67 jaar oud) in 608 BC.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nn*-645     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Nn
Nn .

tr.
met

Orthagoras van Sikylon, zn. van Adreas van Sikylon en Nn, geb. in 675 BC, tiran te Sikylon [Gri] circa 610 BC, ovl. (ongeveer 67 jaar oud) in 608 BC.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Nn*-645     


Nn van Sikylon
Nn van Sikylon, geb. circa 645 BC.

tr.
met

Artistonymus van Sikyron, zn. van Myron I van Sikylon en Nn.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Cleisthenes I*-625  †-569  56


Cleisthenes I van Sikyron
Cleisthenes I van Sikyron1, geb. in 625 BC1,1,1, tiran te Sikylon [Gri], ovl. (ongeveer 56 jaar oud) in 569 BC1,1.


Aantekeningen bij Cleisthenes I van Sikyron.
Clisthenes was een Grieks staatsman uit Sicyon, die leefde in de 6e eeuw v.Chr. Hij was een belangrijk lid van de dynastie der Orthagoriden.
*.
Hij was van ± 600 v.Chr. tot ± 570 v.Chr. tiran van zijn vaderstad Sicyon, waar hij door een paleisrevolutie aan de macht kwam, daarbij steunend op het niet-Dorische deel van de bevolking. Zijn bewind bracht grote welvaart in Sicyon. Hij speelde een belangrijke rol in de Eerste Heilige oorlog, en de daarin behaalde buit wendde hij aan ter verfraaiing van zijn stad.
*.
Clisthenes was bovendien een sportieve figuur die zowel in de Pythische als in de Olympische Spelen belangrijke overwinningen in de wacht sleepte bij het wagenrennen. Zijn dochter Agariste trouwde in ± 573 v.Chr. met de Athener Megacles (een beroemd verhaal uit het werk van Herodotus); hun zoon was Clisthenes van Athene.

tr.
met

Nn .

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agariste I*-590     



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen


Nn
Nn .

tr.
met

Hippokrates , zn. van Megacles II en Agariste I van Sikyron.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Agariste II*-520     


Agariste II
Agariste II 1, geb. 1 circa 520 BC1,1,1, ovl. 1,1.


Aantekeningen bij Agariste II .
Agariste is de moeder van de Atheense staatsman Perikles. Zij is een dochter van Hippocrates, de zoon van Megacles en Agariste; zij heeft dus de naam van haar grootmoeder gekregen. Zij trouwt met de Atheense bevelhebber Xanthippus en uit dit huwelijk wordt Perikles geboren.

tr.
met

Xanthippos 1, zn. van Ariphron, geb. circa 520 BC1,1,1, staatsman en militair te Athene [Gri], ovl. (ongeveer 45 jaar oud) circa 475 BC1,1.


Aantekeningen bij Xanthippos .
Hij was getrouwd met Agariste, een nicht van de grote hervormer Clisthenes, en door zijn huwelijk werd hij een politieke medestander van de clan der Alcmaeoniden. Uit dit huwelijk werd Pericles geboren.
*.
Xanthippus was waarschijnlijk een der hoofdverantwoordelijken voor de aanklacht tegen Miltiades in 493 v.Chr. Zelf werd hij getroffen door ostracisme in 484 v.Chr, maar werd teruggeroepen in het kader van een algemene amnestie wegens de dreiging van een nieuwe Perzische inval.
*.
In 479 v.Chr. werd hij tot strateeg verkozen. Hij voerde het bevel over de Atheense vlooteenheid in de zeeslag bij Mycale en had een groot aandeel in deze Griekse overwinning. In de winter van 478 v.Chr. belegerde en veroverde hij Sestus in de Thracische Chersonesos en liet daarbij de Perzische stadhouder en zijn gezin uitmoorden.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pericles*-490 Athene [Gri] †-429 Athene [Gri] 61
Ariphron*-488     



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia


Xanthippos
Xanthippos 1, geb. circa 520 BC1,1,1, staatsman en militair te Athene [Gri], ovl. (ongeveer 45 jaar oud) circa 475 BC1,1.


Aantekeningen bij Xanthippos .
Hij was getrouwd met Agariste, een nicht van de grote hervormer Clisthenes, en door zijn huwelijk werd hij een politieke medestander van de clan der Alcmaeoniden. Uit dit huwelijk werd Pericles geboren.
*.
Xanthippus was waarschijnlijk een der hoofdverantwoordelijken voor de aanklacht tegen Miltiades in 493 v.Chr. Zelf werd hij getroffen door ostracisme in 484 v.Chr, maar werd teruggeroepen in het kader van een algemene amnestie wegens de dreiging van een nieuwe Perzische inval.
*.
In 479 v.Chr. werd hij tot strateeg verkozen. Hij voerde het bevel over de Atheense vlooteenheid in de zeeslag bij Mycale en had een groot aandeel in deze Griekse overwinning. In de winter van 478 v.Chr. belegerde en veroverde hij Sestus in de Thracische Chersonesos en liet daarbij de Perzische stadhouder en zijn gezin uitmoorden.

tr.
met

Agariste II 1, dr. van Hippokrates en Nn, geb. 1 circa 520 BC1,1,1, ovl. 1,1.


Aantekeningen bij Agariste II .
Agariste is de moeder van de Atheense staatsman Perikles. Zij is een dochter van Hippocrates, de zoon van Megacles en Agariste; zij heeft dus de naam van haar grootmoeder gekregen. Zij trouwt met de Atheense bevelhebber Xanthippus en uit dit huwelijk wordt Perikles geboren.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pericles*-490 Athene [Gri] †-429 Athene [Gri] 61
Ariphron*-488     



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia

Pericles
 
Pericles Ook: Perikles 1, geb. te Athene [Gri] circa 490 BC1,1,1, staatsman, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) te Athene [Gri] in 429 BC1 Hij sterft samen met zijn zoon aan de pest, wat ook tyfus geweest kan zijn1.



Aantekeningen bij Pericles .
Perikles was een charismatisch staatsman en veldheer, de ongekroonde leider van Athene gedurende de grootste culturele en politieke bloeitijd die de stad ooit gekend heeft. Door zijn persoonlijkheid en zijn optreden wordt de gehele periode ook soms ‘de eeuw van Perikles’ of 'de gouden eeuw van Athene' genoemd.
*.
Jeugd.
Perikles werd vermoedelijk in 490 v.Chr. geboren in de Atheense voorstad Cholargos. Via zijn moeder Agariste, een nicht van Clisthenes, was hij verwant met het invloedrijke geslacht der Alcmaeoniden. Zijn vader Xanthippos verwierf roem als de overwinnaar bij Mycale. Als vijftienjarige jongen werd hij samen met de meeste van zijn stadgenoten naar Salamis geëvacueerd. Na de Perzische nederlaag keerde hij naar het bevrijde Athene terug en aanschouwde de wederopbouw van de verwoeste stad. In zijn jeugdjaren werd hij gevormd door de verlichte ideeën van leermeesters zoals de musicus Damon en de filosoof Anaxagoras, die nog lang zijn vriend bleef. Bij de opvoering van Aischylos’ Perzen in 472 was hij choreeg.
*.
Politiek.
Daarna trad hij vrij snel op de voorgrond in de democratische stroming in de Atheense politiek. Hij had Ephialtes gesteund bij de onttroning van de Areopagus en na diens gewelddadige dood in 461 werd hij de onbetwiste leider van de democratische partij. Tussen 460 en 445 werd hij herhaaldelijk tot strateeg gekozen en leidde hij succesvolle veldtochten, onder meer tegen Boeotië en Aigina. Aldus begon hij onmiddellijk de machtsuitbreiding van Athene na te streven door de reorganisatie van de Delische Bond. Onder zijn leiding ontwikkelde deze bond zich steeds meer tot een Atheens imperium, waarin de bondgenoten een ondergeschikte status kregen. Nadat er met Perzië in 449/448 eindelijk officieel de vrede was gesloten, werd de toenemende spanning met aartsrivaal Sparta in 446 ook bezworen door een dertigjarige vrede, waarna Perikles aan de verwezenlijking van zijn politieke ideaal kon beginnen. Een poging om in Athene een Panhelleens congres samen te brengen, waardoor de hegemonie van Athene duidelijk tot uiting zou komen, heeft weinig succes gehad door tegenwerking van Sparta. De stichting van de Panhelleense kolonie Thurii in Zuid-Italië (444 v.Chr.) heeft niet de steun gekregen waarop Perikles gehoopt had.
*.
In de binnenlandse politiek radicaliseerde hij de democratische instellingen, vooral door de invoering van een staatsuitkering voor het deelnemen aan rechtbanken en het vervullen van andere openbare functies. Deze hervorming maakte het ook voor burgers uit de laagste vermogensklassen mogelijk daadwerkelijk hun burgerrechten en –plichten te vervullen zonder derving van de noodzakelijke inkomsten voor hun levensonderhoud. Op cultureel gebied nam hij het initiatief tot de bouw van onder meer de Parthenon, en steunde hij kunstenaars en geleerden als Anaxagoras, Sophocles, Phidias, Herodotos en Protagoras, met wie hij meestal persoonlijk bevriend was. Politieke tegenstanders die de grote staatsman zelf niet durfden trotseren richtten vaak hun aanvallen tegen deze vrienden, of tegen Aspasia, die zijn levensgezellin was nadat hij zich van zijn wettige vrouw had laten scheiden.
*.
Toen de Peloponnesische oorlog onvermijdelijk werd, en Attika jaarlijks verwoest werd door de Spartanen onder koning Archidamus II, raakte het Atheense volk ontevreden over Perikles’ strategie. Op grond van een onduidelijke aanklacht wegens verduistering van staatsgeld zette men hem af als strateeg, maar vrijwel onmiddellijk betreurde het volk deze beslissing en herkoos hem voor het jaar 429. De ongegronde verdachtmaking heeft echter zijn levenskracht gebroken. Perikles was op de oorlog voorbereid, maar kon zijn oorlogsplan niet ten uitvoer brengen: inmiddels was in Athene de pest uitgebroken en hij was een der eerste slachtoffers van de ziekte. Hij overleed in de herfst van het jaar 429, nadat hij eerst zijn beide zonen Xanthippos en Paralos aan de moordende ziekte had zien bezwijken.
*.
Karakterschets.
Perikles dankte zijn charisma vooral aan zijn buitengewone welsprekendheid. “De godin der overreding zat op zijn lippen”, beweerde de dichter Eupolis. Thukydides heeft, hoewel hij tot zijn tegenstanders behoorde, zijn redenaarstalent vereeuwigd met de beroemde lijkrede (“Epitaphios”) die Perikles uitsprak bij de herdenkingsplechtigheid voor de eerste gesneuvelden uit de Peloponnesische Oorlog. Hoewel van aristocratisch komaf en een hooghartig karakter - de ‘Olympiër’ noemden zijn opponenten hem - heeft Perikles zich als politicus een democratische visie eigen gemaakt en deze in dienst gesteld van zijn vaderstad Athene, die hierdoor dé antieke democratie bij uitstek werd en de suprematie verkreeg in de Griekse wereld. Door zijn beleid konden de handwerkslieden ruim in hun levensonderhoud voorzien met de vele bouwprojecten op de Akropolis en in de Piraeus. Arme burgers konden zich door vergoeding voor staatsdienst opwerken, zodat iedereen zich met staatszaken kon bezighouden.
*.
Perikles had mogelijk een aangeboren schedelvervorming: de komediedichter Kratinos noemde hem in een van zijn stukken spottend komkommerkop. Om dit gebrek enigszins te flatteren droeg hij in het openbaar vaak een helm en liet hij zich liefst op die manier portretteren.

tr. (1)
met

Nn , Zij is afkomstig uit Athene.

Uit dit huwelijk 2 zonen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Xanthippos*-557  †-430   
Paralos*-455  †-430  25

tr. (2)
met

Aspasia 1, dr. van Axiochos, geb. te Milet [Gri] in 470 BC1,1,1, filosoof, ovl. (ongeveer 60 jaar oud) te Athene [Gri] in 410 BC1,1.

 



Aantekeningen bij Aspasia .
Aspasia (ca. 470 v.Chr.[1] - ca. 400 v.Chr.[2]; Oudgrieks: ?spas?a / Aspasía) was de hoogbegaafde Milesische levensgezellin van de Atheense staatsman Perikles, met wie zij (na zijn echtscheiding van zijn eerste vrouw) in concubinaat leefde.[3] Er zijn maar weinig details bekend over haar leven. Ze bracht het merendeel van haar volwassen leven door in Athene, en ze had mogelijk invloed op Perikles en de Atheense politieke elite. Ze wordt vermeld in de geschriften van Plato, Aristophanes, Xenophon en andere auteurs uit die tijd.
*.
Antieke schrijvers vermelden ook dat Aspasia bordeelhoudster en prostituee was, hoewel dit wordt betwist door moderne geleerden, omdat vele van deze auteurs komedieschrijvers waren die politici als Perikles voor gek wilden zetten.[4] Sommige onderzoekers twijfelen zelfs aan de historische traditie dat ze een hetaere, of een courtisane, was en suggereren dat ze in feite was getrouwd met Perikles.[5] Aspasia had een zoon bij Perikles, Perikles (de Jongere), die later als generaal in het Atheense leger geëxecuteerd werd na de slag bij Arginusae. Men denkt dat ze na de dood van Perikles (de Oudere) de courtisane van Lysikles werd, een andere Atheens staatsman en generaal[6].
*.
Afkomst en vroege jaren.
Aspasia werd geboren in de Ionische polis Milete. Er is weinig over haar familie bekend, behalve dat haar vaders naam Axiochos was. Verder is duidelijk dat ze tot een rijke familie moet hebben behoord, want enkel de welgestelden konden de uitstekende opvoeding die ze kreeg bekostigen. Sommige antieke bronnen beweren dat ze een Carische krijgsgevangene was die tot slaaf werd gemaakt, maar deze beweringen worden over het algemeen als onjuist beschouwd.[7].
*.
Het is niet bekend in welke omstandigheden ze voor het eerst naar Athene reisde. De ontdekking van een grafinscriptie uit de 4e eeuw v.Chr. die de namen van Axiochos en Aspasios vermeldt, heeft historicus Peter K. Bicknell ertoe gebracht een poging te doen tot een reconstructie van Aspasia's familiale achtergrond en Atheense connecties.[8] Deze theorie verbindt haar met Alkibiades II van Scambonidae. Deze was geostraciseerd uit Athene in 460 v.Chr. en kan zijn verbanning in Milete hebben doorgebracht.[1] Bicknell veronderstelt dat, na zijn terugkeer uit ballingschap, de oudere Alkibiades naar Milete ging, waar hij de dochter van een zekere Axiochos huwde. Alkibiades keerde klaarblijkelijk terug naar Athene met zijn nieuwe vrouw en haar jongere zuster, Aspasia. Bicknell stelt dat het eerste kind uit dit huwelijk Axiochos (oom van de beroemde Alkibiades) werd genoemd en de tweede Aspasios. Hij stelt ook dat Perikles Aspasia ontmoette door zijn nauwe banden met Alkibiades' familie.[9].
*.
Leven in Athene.
Volgens de betwiste beweringen van de antieke auteurs en sommige moderne geleerden, werd Aspasia een hetaere in Athene en hield zij waarschijnlijk een bordeel open.[10] Hetaeren waren professionele entertainers van de hogere klasse, evenals courtisanes. Behalve door hun fysieke schoonheid, verschilden ze van de meest Atheense vrouwen doordat ze hadden gestudeerd (vaak zeer hoogstaande studies, zoals in het geval van Aspasia), onafhankelijk waren en belastingen betaalden.[11] Ze waren waarschijnlijk de meest vrijgevochten vrouwen van hun tijd, en Aspasia, die een levendig figuur zou worden in de Atheense maatschappij, was waarschijnlijk een duidelijk voorbeeld hiervan.[12] Volgens Plutarchus werd Aspasia vergeleken met de beroemde Thargelia, een bekende Ionische hetaere uit het verleden.[13].
*.
Als vreemdelinge en mogelijk hetaere was Aspasia vrijgesteld van de wettelijke bepalingen die getrouwde vrouwen traditioneel aan hun huis bonden, zodat ze mocht deelnemen aan het publieke leven van de polis. Ze werd de minnares van de staatsman Perikles in de vroege jaren 440. Nadat hij was gescheiden van zijn eerste vrouw (ca. 445 v.Chr.), trok Aspasia bij hem in, hoewel hun status als koppel wordt betwist.[14] Hun zoon, Perikles de jongere, moet ten laatste in 440 v.Chr. zijn geboren[15]. Aspasia moet redelijk jong zijn geweest, omdat ze blijkbaar nog in staat was Lysikles een kind te baren rond 428 v.Chr.[16].
*.
In de hogere kringen werd Aspasia eerder opgemerkt door haar vaardigheid als onderhoudend praatster en adviseuse dan alleen om haar schoonheid.[17] Volgens Plutarchus werd het huis van Perikles en Aspasia een intellectueel centrum in Athene, dat de meest prominente schrijvers en denkers aantrok, waaronder de filosoof Sokrates. De biograaf schrijft dat, ondanks haar immorele leven, Atheense mannen hun echtgenotes zouden meebrengen om haar conversaties te aanhoren.[18].
*.
Persoonlijke en gerechtelijke aanvallen.
Perikles, Aspasia en hun vrienden waren niet immuun voor aanvallen, daar een vooraanstaande positie in de Atheense democratie niet gelijk stond met een absolute regering.[19] Haar relatie met Perikles en haar latere politieke invloed veroorzaakte nogal wat reactie. Donald Kagan gelooft dat Aspasia vooral onpopulair was in de jaren volgend op de Samische oorlog.[20] In 440 v.Chr. was Samos in oorlog met Milete over Priëne, een oude stad van Ionië aan de voet van het voorgebergte Mykale. Verzwakt door de oorlog, kwamen de Milesiërs naar Athene om voor hun zaak tegen de Samiërs te pleiten.[21] Toen de Atheners beide partijen bevalen de strijd te staken en hun zaak voor te leggen aan Athene, weigerden de Samiërs. In antwoord daarop liet Perikles een decreet goedkeuren om een expeditie uit te sturen naar Samos.[22] De campagne bleek moeilijker te zijn dan gedacht en de Atheners moesten zware verliezen lijden alvorens Samos werd verslagen. Volgens Plutarchus was men van mening dat Aspasia, die van Milete kwam, verantwoordelijk was voor de Samische oorlog en dat Perikles om haar te behagen de kant van Milite had gekozen en Samos had aangevallen.[23].
*.
"Tot dusver was het kwaad niet ernstig en waren wij de enige lijders. Maar nu gaan enkele jonge dronkaards naar Megara en ontvoeren de courtisane Simaetha; de Megariërs, in hun hart geraakt, liepen op hun beurt weg met twee hoeren van het huis van Aspasia; en zo is Griekenland voor drie hoeren in vuur en vlam gezet. En dan liet Perikles, gloeiend van woede op zijn Olympische hoogte, de bliksem los, de donder donderen, Griekenland verstoren en een edict goedkeuren, dat ging als het lied, dat de Megariërs zowel van ons land als van onze markten en van de zee en van het continent zouden worden verbannen" (Aristophanes, Acharneis 523–533).
*.
Voorafgaand aan het uitbreken van de Peloponnesische oorlog (431–404 v.Chr.) moesten Perikles, enkele van zijn beste vrienden en Aspasia een reeks persoonlijke en gerechtelijke aanvallen ondergaan. Aspasia werd in het bijzonder beschuldigd van corrumpering van de Atheense vrouwen om aan Perikles' perversies tegemoet te komen.[24] Volgens Plutarchus werd ze door de komische schrijver Hermippos beschuldigd van asebeia (cf. goddeloosheid).[25] Al deze beschuldigingen waren waarschijnlijk niets meer dan ongegronde roddels, maar de hele ervaring was bitter voor de Atheense staatsman. Hoewel Aspasia werd vrijgesproken dankzij een zeldzame emotionele uitbarsting van Perikles[26], stierf zijn vriend Phidias in de gevangenis.[27] Een andere vriend van hem, Anaxagoras, werd door de Ekklesia (Atheense volksvergadering) aangevallen voor zijn godsdienstige opvattingen.[28] Volgens Kagan is het mogelijk dat Aspasia's proces en vrijspraak verzinsels van latere tijd waren, "in which real slanders, suspicions and ribald jokes were converted into an imaginary lawsuit" ("waarin echte roddels, verdenkingen en spottende moppen werden omgevormd tot een verzonnen rechtszaak").[20] Anthony J. Podlecki neemt aan dat Plutarchus of zijn bronnen mogelijk een scène in een komedie verkeerd begrepen hebben.[29] Kagan argumenteert dat zelfs indien we deze verhalen geloven, Aspasia, ongeacht de hulp van Perikles, niet zou zijn veroordeeld.[30].
*.
In zijn Acharneis ("Acharniërs") legt Aristophanes de schuld voor de Peloponnesische oorlog bij Aspasia. Hij beweert dat het Megarische decreet van Perikles, dat Megara uitsloot van handel met Athene en haar bondgenoten, een vergeldingsactie was voor prostituees die door de Megariërs uit het huis van Aspasia waren ontvoerd.[31] Aristophanes' beschrijving van Aspasia als verantwoordelijk, uit persoonlijke motieven, voor het uitbreken van de oorlog met Sparta verwijst mogelijk naar de herinnering van het eerder voorval met Milete en Samos.[32] Plutarchus vermeldt ook de spottende opmerkingen van andere komische dichters, zoals Eupolis en Kratinos.[33] Volgens Podlecki schijnt het Douris te zijn geweest die zou hebben gesuggereerd dat Aspasia aanstichtster was van zowel de Samische als de Peloponnesische oorlog.[34].
*.
Aspasia werd de "nieuwe Omphale", "Deianira",[35] "Hera"[36] en "Helena"[37] genoemd.[38] Verdere aanvallen op Perikles' relatie met Aspasia worden vermeld door Athenaios.[39] Zelfs Perikles' eigen zoon, Xanthippos, die politieke ambities had, twijfelde niet om zijn vader te belasteren over zijn huishouden.[40].
*.
Latere jaren en dood.
In 429 v.Chr. was Perikles tijdens de pest van Athene getuige van de dood van zijn zuster en zijn beide wettige zonen, Xanthippos en zijn geliefde Paralos, bij zijn eerste vrouw. Gedemoraliseerd barstte hij in tranen uit. Zelfs Aspasia's gezelschap kon hem niet troosten. Vlak voor zijn dood stonden de Atheners een verandering toe in de burgerschapswet van 451 v.Chr. die van zijn half-Atheense zoon bij Aspasia, Perikles de jongere, een Atheens burger en wettig erfgenaam maakte[41]. Deze beslissing is des te opvallender als men weet dat het Perikles zelf was die de wet had voorgesteld die het burgerschap enkel toekende aan diegenen van wie beide ouders Atheense burgers waren.[42] Perikles stierf aan de pest in de herfst van 429 v.Chr.
*.
Plutarchus citeert Aeschines Socraticus, die een (verloren gegane) dialoog schreef over Aspasia, die erop neerkomt dat Aspasia na Perikles' dood samenleefde met Lysikles, een Atheense generaal en de leider van de democraten, met wie ze een andere zoon kreeg, en dat zij van hem de belangrijkste man in Athene maakte.[43] Lysikles werd gedood tijdens een expeditie in 428 v.Chr.[44] Met Lysikles' dood eindigen de contemporaine bronnen.[45] Het is daarom bijvoorbeeld onbekend of ze nog in leven was toen haar zoon, Perikles, werd verkozen tot strategos of toen hij werd geëxecuteerd na de slag bij Arginusae. Het tijdstip van haar dood dat de meeste historici geven (ca. 401-400 v.Chr.) is gebaseerd op de inschatting dat Aspasia stierf voor de gifdood van Sokrates in 399 v.Chr, een chronologie die wordt gesuggereerd in de structuur van Aeschines' Aspasia.[46].
*.
Historiciteit van haar leven.
Het voornaamste probleem is, zoals Jona Lendering[47] zegt, dat het meeste wat we weten over Aspasia op zuivere hypothese is gebaseerd. Thucydides vermeldt haar niet en onze enige bronnen voor haar leven zijn de onbetrouwbare voorstellingen en speculaties door mannen uit de wereld van de literatuur en filosofie neergeschreven, die niets gaven om Aspasia als historische figuur.[48] Daarom vinden we in de figuur van Aspasia een reeks van tegenstrijdige portretteringen terug: ze is ofwel een goede vrouw zoals Theano of een combinatie van courtisane en prostituee zoals Thargelia.[49] Dit is de reden waarom moderne geleerden sceptisch zijn over de historiciteit van Aspasia's leven.[4].
*.
Volgens Wallace "for us Aspasia herself possesses and can possess almost no historical reality" ("heeft Aspasia zelf geen historische realiteit, en kan deze ook niet hebben").[4] Vandaar dat Madeleine M. Henry stelt dat "biographical anecdotes that arose in antiquity about Aspasia are wildly colorful, almost completely unverifiable, and still alive and well in the twentieth century" ("biografische anekdotes die ontstonden in de oudheid over Aspasia zijn zeer kleurrijk, bijna geheel en al onverifieerbaar, en nog steeds springlevend in de twintigste eeuw"). Ze besluit uiteindelijk dat "it is possible to map only the barest possibilities for [Aspasia's] life" ("het mogelijk is slechts de meest minimale mogelijkheden over [Aspasia's] leven in kaart te brengen").[50] Volgens Charles W. Fornara en Loren J. Samons II "it may well be, for all we know, that the real Aspasia was more than a match for her fictional counterpart" ("is het mogelijk, voor zover we weten, dat de echte Aspasia meer dan een gelijkenis van haar fictieve tegenhangster was").[51].
*.
Aspasia in de moderne literatuur.
Aspasia's relatie met Perikles vormde de inspiratiebron voor verschillende romans en gedichten uit de afgelopen eeuwen. Vooral de schrijvers van de Romantiek uit de negentiende en de historische-romanschrijvers uit de twintigste eeuw lieten zich door het verhaal van Aspasia inspireren.
*.
In 1835 schreef de Amerikaanse romanschrijver en journaliste Lydia Child haar roman Philotea. Het verhaal vormt een klassieke romance, die zich afspeelt in de tijd van Perikles en Aspasia. Het boek wordt beschouwd als Childs meest volwassen en succesvolle roman, vanwege de schoonheid en fijngevoeligheid waarmee de vrouwelijke karakters, met name Aspasia, worden beschreven.[52] De prominente plaats die aan de vrouwelijke karakters wordt gegeven, past bij Childs strijd tegen slavernij en voor gelijke rechten van vrouwen.
*.
In 1836 verscheen Pericles and Aspasia[53] van de hand van Walter Savage Landor. Het werk behoort tot zijn bekendste boeken. Pericles and Aspasia schetst een beeld van het Athene van de oudheid door een reeks van fictieve brieven met een groot aantal gedichten. De brieven doen de geschiedenis nogal eens geweld aan, maar proberen de sfeer weer te geven van de periode voorafgaand aan de Peloponnesische oorlog.[54].
*.
De roman Aspasia van Robert Hamerling zag in 1876 het licht. Hij beschrijft hierin de gebruiken en zeden van de tijd van Perikles en levert daarmee een bijdrage aan het beeld van de cultuur en de geschiedenis.
*.
Van de hand van Giacomo Leopardi, een Italiaans dichter beïnvloed door de stroming van de Romantiek, verscheen een serie van vijf gedichten die bekend is geworden als de cyclus van Aspasia. De gedichten zijn geïnspireerd door Leopardi's wanhopige en onbeantwoorde liefde voor een vrouw genaamd Fanny Targioni Tozzeti, maar Leopardi gaf haar de naam Aspasia mee, naar Perikles' levensgezel.[55].
*.
Op het toneel was Aspasia voor het eerst te bewonderen in het stuk The Athenian Women van de toneelschrijver George Cram Cook (1918). Aspasia wordt hierin geportretteerd als degene die een staking aanvoert om te pleiten voor vrede.[56] Op deze wijze combineerde Cook een anti-oorlogsthema met een Griekse setting.[57].
*.
De Amerikaanse schrijfster Gertrude Atherton beschrijft in haar The Immortal Marriage (1927) eveneens het verhaal van Perikles en Aspasia, om zo de periode in beeld te brengen van de Samische oorlog, de Peloponnesische oorlog en de pestepidemie van Athene. Ook in Taylor Caldwells roman Glory and the Lightning (1974) wordt de relatie van Aspasia en Perikles vanuit historisch oogpunt beschreven.[58].
*.
Aspasia in de beeldende kunsten.
Aspasie, Marie-Geneviève Bouliar, 1794 (Musée des Beaux-Arts d'Arras).Aspasia heeft niet enkel schrijvers geïnspireerd, ook beeldende kunstenaars hebben zich door haar laten inspireren. De oudst bekende post-klassiek afbeelding van Aspasia is mogelijk terug te vinden in het fresco De School van Athene (1509-1510) van Rafaël, waar ze de figuur in profiel achter de Arabische filosoof Averroes zou zijn.[59] De volgende ons bekende afbeelding is de imaginaire munt met aan de voorzijde Perikles en aan de keerzijde Aspasia in het werk Promptuarium iconum van Guillaume de Rouillé dat in 1553 in Lyon werd uitgegeven.[60].
*.
Het volgende ons overgeleverd post-klassiek portret is een geëtst gemmeportret (mogelijk gebaseerd op een jaspissteen in het bezit van een zekere Felicia Rondanina) van Giovanni Angelo Canini in diens werk Iconografia cioè Disegni d'Imagini de famosissimi Monarchi, Regi, Filosofi, Poeti ed Oratori dell' Antichità (Rome, 1669; Franse vertaling: Images des héros et des grands hommes de l'antiquité, Amsterdam, 1731.).[61] Rond 1710 zou André-Charles Boulle op de deuren van een prachtig versierde kast de figuren van Sokrates en Aspasia afbeelden.[62] In 1773 kreeg de beeldhouwer Johann Christian Wilhelm Beyer opdracht 32 (of 36) beelden te maken voor het Schloss Schönbrunn in Wenen, waaronder ook een beeld van Aspasia die hij naar Athene modelleerde (afbeelding).[63] Het volgende portret van Aspasia is Aspasie uit 1794 van de Française Marie-Geneviève Bouliar - de eerste vrouw waarvan men weet dat ze zich voor een beeldend kunstwerk liet inspireren door Aspasia, en waarmee ze tijdens het Salon van 1795 de Prix d'Encouragement wist weg te kapen.[64] Nicholas-André Monsiau zou in zijn Aspasie s'entretenant avec Alcibiades et Socrate (1798) en Aspasie s'entretenant avec les hommes les plus illustres d'Athènes (geschilderd voor het Salon van 1806) de toenmalige opvatting weergeven van de salons die Aspasia werd gedacht te houden in Athene in het gezelschap van mannen.[65].
*.
Socrate allant chercher Alcibiade dans la maison d'Aspasie (Nederlands: Sokrates op weg om Alkibiades te zoeken in het huis van Aspasia), Jean-Léon Gérôme, 1861.Jean-Léon Gérôme zou in zijn voor de Salon van 1861 geschilderde Socrate allant chercher Alcibiade dans la maison d'Aspasie vooral het beeld van Aspasia als courtisane benadrukken.[66] Sir Lawrence Alma-Tadema zou Aspasia afbeelden in zijn schilderij Phidias and the Frieze of the Parthenon (1868).[67] In 1973 maakte de Griekse beeldhouwster Mara Karetsos een buste van Aspasia die staat opgesteld in de voetgangerszone van de universiteit van Athene.[68].
*.
Uit de oudheid zijn ons ook enkele beelden overgeleverd waarvan men meent dat deze Aspasia voorstellen. De beroemdste hiervan is misschien wel de herme in de Vaticaanse musea (zie bovenaan dit artikel). Deze buste wordt geïdentificeerd door de vermelding van Aspasia's naam op de zijkant van de basis. Een buste van ditzelfde type werd in het gymnasium van Vedius in Efeze teruggevonden en bevindt zich momenteel in het archeologisch museum van Izmir (afbeelding op Livius.org).[69] Het zogenaamde "Sosandra type" is zonder echte grond als Aspasia geïdentificeerd, maar zou eerder een zekere Europa (Demeter Europa?) of Sosandra ("redder van mannen", een beeld van Kalamis) voorstellen.[70] Een beeld van dit type bevindt zich onder andere in het Louvre (afbeelding op vroma.org).[71] Op basis van een bronzen reliëf uit Pompeii in het Museo Archeologico Nazionale in Napels dat Sokrates en Aspasia voorstelt, heeft men een benen beeldje en het marmeren vrouwenbeeld (afbeelding op search.eb.com) van een Attisch grafmonument (ca. 650 v.Chr.) in het Museum of Fine Arts in Boston als Aspasia geïdentificeerd.[72].
*.
Noten.
1^ a b D. Nails, The People of Plato: A Prosopography of Plato and Other Socratics, Princeton, 2000, pp. 58–59.
2^ D. Nails, The People of Plato: A Prosopography of Plato and Other Socratics, Princeton, 2000, pp. 58–59; A.E. Taylor, Plato: The Man and his Work, Londen, 19374 (= Mineola, 2001), p. 41.
3^ Dit blijkt uit het feit dat ze onder andere wordt vermeld als deelneemster in filosofische discussies en in de Suda (s.v. ?spas?a) wordt ze zelfs lerares van Perikles, sofiste en lerares in de retorische principes genoemd. S. Monoson, Plato's Democratic Entanglements: Athenian Politics and the Practice of Philosophy, Princeton, 2000, p. 195.
4^ a b c R.W. Wallace, Recensie van M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, in BMCR 7 (1996).
5^ Henry beschouwt de verslagen van antieke schrijvers en komedieschrijvers dat Aspasia een bordeelhoudster en prostituee was als laster. Henry gelooft dat deze komische kwinkslagen bedoeld waren om Athene's leiderschap te ridiculiseren en waren gebaseerd op het feit dat, door zijn eigen burgerschapswet, Perikles geen geldig huwelijk kon aangaan met Aspasia en dus gewoon met haar moest samenwonen (M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, pp. 138–139.). Om deze redenen stelt historica Nicole Loraux zelfs de getuigenissen van antieke schrijver dat Aspasia een hetaere of courtisane was (N. Loraux, Aspasie, l'étrangère, l'intellectuelle, in N. Loraux, La Grèce au Féminin, Parijs, 2003, pp. 133–164.). Fornara en Samons verwerpen ook deze antieke traditie (C.W. Fornara - L.J. Samons II, Athens from Cleisthenes to Pericles, Berkeley, 1991, pp. 162–166.).
6^ Plutarchus, Perikles 24.4.
7^ Volgens Debra Nails zou het decreet om haar zoon bij Perikles te legitimeren en haar latere huwelijk met Lysikles (Nails neemt aan dat Aspasia en Lysikles waren getrouwd) onmogelijk zijn geweest, indien ze geen vrijgeborene was (D. Nails, The People of Plato: A Prosopography of Plato and Other Socratics, Princeton, 2000, pp. 58–59.). Cf. J. Lendering, art. Aspasia of Miletus, Livius.org (2005-2006).
8^ De naam van Axiochos komt ook voor bij Plutarchus (Perikles 24.2.).
9^ P.J. Bicknell, Axiochus Alkibiadou, Aspasia and Aspasios, in L'Antiquité Classique 51 (1982), pp. 240–250.
10^ Aristophanes, Acharneis 523-527. R. Just, Women in Athenian Law and Life, Londen - New York, 1989, p. 144 (zie ook voetnoot 5).
11^ A. Southall, The City in Time and Space, Cambridge - New York, 1998, p. 61.
12^ B. Arkins, Sexuality in Fifth-Century Athens, in Classics Ireland 1 (1994), pp. 1-8.
13^ Plutarchus, Perikles 24.2.
14^ Fornara en Samons nemen de stelling in dat Perikles huwde met Aspasia, maar dat zijn burgerschapswet haar tot zijn ongelijke maakte (C.W. Fornara - L.J. Samons II, Athens from Cleisthenes to Pericles, Berkeley, 1991, pp. 162–166.). Wallace argumenteert dat indien Perikles Aspasia zou hebben gehuwd, hij met dit huwelijk een voorname Atheense aristocratische traditie zou hebben voortgezet om vreemdelingen met goede connecties te huwen (R.W. Wallace, Recensie van M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, in BMCR 7 (1996).). Henry gelooft dat Perikles door zijn eigen burgerschapswet ervan werd weerhouden met Aspasia te trouwen en aldus met haar in een ongehuwde staat te moeten samenleven (M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, pp. 138-139 (voetnoot 9).). Op basis van een passage in een komedie houdt Henry vast aan de stelling dat Aspasia waarschijnlijk een pallake was, namelijk een concubine (M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, pp. 13-15.). De historicus Arnold W. Gomme onderstreept dat Perikles' tijdgenoten waarschijnlijk over Perikles spraken als "getrouwd" met Aspasia (A.W. Gomme, Essays in Greek History and Literature, Salem, 1937, pp. 104-105 (voetnoot 2). (= The Position of Women in Athens in the Fifth and Fourth Centuries, in CPh 20 (1925), pp. 1-25.)).
15^ Hij moet zijn geboren na 451 v.Chr, toen de nieuwe burgerschapswet werd gestemd, en ten laatste in 440 v.Chr, omdat hij anders niet dertig zou zijn geweest toen hij werd verkozen als Hellenotamias in 410 v.Chr. (M.H. Jameson, Politics and the Philoctetes, in Classical Philology 51 (1956), p. 226 (voetnoot 43).
16^ P.A. Stadter, A Commentary on Plutarch's Pericles, Chapel Hill - Londen, 1989, p. 239.
17^ R. Just, Women in Athenian Law and Life, Londen - New York, 1989, p. 144.
18^ Plutarchus, Perikles 24.3-4. Volgens Kahn is het onwaarschijnlijk dat de verhalen zoals die over Sokrates' bezoeken aan Aspasia samen met de echtgenotes van zijn vrienden en Lysikles' band met Aspasia historisch zijn. Hij gelooft dat Aeschines onverschillig was voor de historiciteit van zijn Atheense verhalen en dat deze verhalen moeten zijn uitgevonden rond de periode dat de datum van Lysikles' dood was vergeten, maar zijn beroep nog steeds was bekend (C.H. Kahn, Aeschines on Socratic Eros, in P.A. Vander Waerdt (ed.), The Socratic Movement, Ithaca, 1994, pp. 96–-99.). H.G. Adams, art. Aspasia, in H.G. Adams, A Cyclopaedia of Female Biography, Londen, 1857, pp. 75-76.
19^ C.W. Fornara - L.J. Samons II, Athens from Cleisthenes to Pericles, Berkeley, 1991, p. 31.
20^ a b D. Kagan, The Outbreak of the Peloponnesian War, Ithaca, 1969, p. 197.
21^ Thucydides, Historiai I 115.2.
22^ Plutarchus, Perikles 25.1, cf. 24.1.
23^ Plutarchus, Perikles 24.1; cf. Suda, s.v. ?spas?a.
24^ Kagan is van oordeel dat, indien het proces tegen Aspasia plaatsvond, "we have better reason to believe that it happened in 438 than at any other time" ("we meer redenen hebben om aan te nemen dat het plaatvond in 438 dan op eender welk ander tijdstip"; D. Kagan, The Outbreak of the Peloponnesian War, Ithaca, 1969, p. 197.).
25^ Plutarchus, Perikles 32.1. Volgens James F. McGlew is het zeer onwaarschijnlijk dat de beschuldigingen tegen Aspasia werden gemaakt door Hermippos. Hij gelooft dat "Plutarch or his sources have confused the law courts and theater" ("Plutarchus of zijn bronnen de gerechtshoven en het theater met elkaar hebben verward"; J.F. McGlew, Citizens on Stage. Comedy and Political Culture in the Athenian Democracy, Ann Arbor, 2002, p. 53.).
26^ Athenaios citeert Antisthenes die zei dat Perikles voor haar pleitte tegen de beschuldigingen van asebeia, waarbij hij "meer tranen liet vloeien dan wanneer zijn leven en eigendom werden bedreigd" (Athenaios, Deipnosophistae XIII 589.). Cf. Plutarchus, Perikles 32.3.
27^ Plutarchus, Perikles 32.3.
28^ Plutarchus, Perikles 32.1 en 3.
29^ A.J. Podlecki, Perikles and his Circle, Londen - New York, 1998, p. 33.
30^ D. Kagan, The Outbreak of the Peloponnesian War, Ithaca, 1969, p. 201.
31^ Aristophanes, Acharneis 523-527.
32^ A. Powell, Athens' pretty face: anti-feminine rhetoric and fifth-century controversy over the Parthenon, in A. Powell (ed.), The Greek World, Londen - New York, 1995, pp. 259–261.
33^ Plutarchus, Perikles 24.6.
34^ A.J. Podlecki, Perikles and his Circle, Londen - New York, 1998, p. 126.
35^ Omphale en Deianira waren respectievelijk de Lydische koningin die Herakles voor een jaar als slaaf bezat en zijn langlijdende echtgenote. Atheense dramaturgen toonden interesse voor Omphale vanaf het midden van de 5e eeuw v.Chr. De komedieschrijvers parodieerde Perikles als een Herakles onder de controle van een Omphale-achtige Aspasia (P.A. Stadter, A Commentary on Plutarch's Pericles, Chapel Hill - Londen, 1989, p. 240.). Aspasia werd "Omphale" genoemd in de Kheirones van Kratinos of de Philoi van Eupolis (A. Powell, Athens' pretty face: anti-feminine rhetoric and fifth-century controversy over the Parthenon, in A. Powell (ed.), The Greek World, Londen - New York, 1995, pp. 259–261.).
36^ Als de vrouw van de "Olympische" Perikles (P.A. Stadter, A Commentary on Plutarch's Pericles, Chapel Hill - Londen, 1989, p. 240.). Antieke schrijvers noemden Perikles "Olympisch", omdat hij "donderend en bliksemend en Griekenland opwinden" was en de wapens van Zeus droeg wanneer hij zijn redevoeringen hield (Aristophanes, Acharneis 528–531; Diodoros Sikeliotes, Bibliotheke historike XII 40.).
37^ Kratinos (in Dionysalexandros) assimileerde Perikles en Aspasia naar de figuren van Paris en Helena: net zoals Paris de oorlog met de Spartaan Menelaüs had doen ontstaan door zijn verlangen naar Helena, betrok Perikles, onder invloed van de buitenlandse Aspasia, Athene in een oorlog met Sparta (M. Padilla, Labor's Love Lost: Ponos and Eros in the Trachiniae, lezing tijdens Spring Meeting Conference van de Classical Association of the Middle West and South van 15 april 1999.). Eupolis noemde Aspasia eveneens Helena in zijn Prospaltoi (P.A. Stadter, A Commentary on Plutarch's Pericles, Chapel Hill - Londen, 1989, p. 240.).
38^ C.W. Fornara - L.J. Samons II, Athens from Cleisthenes to Pericles, Berkeley, 1991, pp. 162–166.
39^ Athenaios, Deipnosophistae 533c-d.
40^ Plutarchus, Perikles 36.2-3.
41^ Plutarchus, Perikles 37.5; Suda, s.v. ??µ?p???t??.
42^ W. Smith - rev. G.W. Greene, A History of Greece. From the Earliest Times to the Roman Conquest, New York, 1863, p. 290.
43^ Plutarchus, Perikles 24.4. Volgens Debra Nails zou haar latere huwelijk met Lysikles (Nails neemt aan dat Aspasia en Lysikles waren getrouwd) onmogelijk zijn geweest, indien ze geen vrijgeborene was (D. Nails, The People of Plato: A Prosopography of Plato and Other Socratics, Princeton, 2000, pp. 58–59.). Cf. J. Lendering, art. Aspasia of Miletus, Livius.org (2005-2006).
44^ Thucydides, III 19. Voor het jaar van haar dood, zie T.J. Cadoux, art. Aspasia, in OCD3 (1996), p. [?].
45^ H.G. Adams, art. Aspasia, in H.G. Adams, A Cyclopaedia of Female Biography, Londen, 1857, pp. 75-76.
46^ D. Nails, The People of Plato: A Prosopography of Plato and Other Socratics, Princeton, 2000, pp. 58–59; A.E. Taylor, Plato: The Man and his Work, Londen, 19374 (= Mineola, 2001), p. 41.
47^ J. Lendering, art. Aspasia of Miletus, Livius.org (2005-2006).
48^ R.W. Wallace, Recensie van M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, in BMCR 7 (1996); K.S. Rothwell Jr, Politics and Persuasion in Aristophanes' Ecclesiazusae, Leiden, 1990, p. 22.
49^ J.E. Taylor, Jewish Women Philosophers of First-Century Alexandria, New York, 2003, p. 187.
50^ M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, pp. 3, 10, 127-128.
51^ C.W. Fornara - L.J. Samons II, Athens from Cleisthenes to Pericles, Berkeley, 1991, p. 163.
52^ E.A. Duyckinc - G.L. Duyckinck, Cyclopedia of American Literature, II, New York, 1856, p. 388.
53^ W.S. Landor, Pericles and Aspasia, I, Londen, 1836, W.S. Landor, Pericles and Aspasia, II, Philadelphia, 1839.
54^ R. MacDonald Alden (ed.), Readings in English Prose of the Nineteenth Century, Boston, 1917, p. 195.
55^ M. Brose (ed.), A Companion to European Romanticism, Malden - Oxford - Carlton, 2005, p. 271.
56^ M. Noe, art. George Cram Cook, in P.A. Greasley (ed.), Dictionary of Midwestern Literature, Bloomington, 2001, p. 120.
57^ M. Noe, Susan Glaspell's Analysis of the Midwestern Character, in Books at Iowa 27 (1977), pp. 3-20.
58^ L.A. Tritle, The Peloponnesian War, Westport, 2004, p. 199.
59^ T.C. Pickering Dodge, Painting: Its Rise and Progress from the Earliest Ages to the Present Time, Boston, 1846, p. 77.
60^ M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, pp. 87-88 (fig. 5.1).
61^ M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, pp. 89-90 (fig. 5.2).
62^ Paire d'armoires avec les figures de Socrate et d'Aspasie, Louvre.fr (detail).
63^ R. Benesch, Schönbrunn: Die Steinfiguren, suf.at (2003), R. Benesch, Aspasia (8), suf.at (2003).
64^ M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, pp. 91-95 (p. 92 (fig. 5.3).).
65^ M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, pp. 95-96 (fig. 5.4).
66^ M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, p. 96.
67^ M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, pp. 103-105 (p. 104 (fig. 5.5).).
68^ glypto.wordpress.com (2007).
69^ M. Yenim, The Izmir Museums and the Archaeology of Some Ancient Cities, Izmir, 1969, p. 18.
70^ A.C. Smith, art. Sosandra type, in Perseus Sculpture Catalog (1999). Zie ook de afbeeldingen van Berlin Sk 1518 op perseus.tufts.edu.
71^ Tête de femme voilée du type de "l'Aphrodite Sôsandra", dite "Aspasie", Louvre.fr Mogelijk behoort een hoofdeloos standbeeld ook tot ditzelfde type (Corps féminin drapé du type de "l'Aphrodite Sôsandra", dit "Aspasie", Louvre.fr).
72^ C.C. Vermeule III, Socrates and Aspasia: New Portraits of Late Antiquity, in The Classical Journal 54 (1958), pp. 49-55. Cf. M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, p. 80.
*.
Antieke bronnen: Aristophanes, Acharneis; Athenaios, Deipnosophistae;.
Cicero, De Inventione I; Diodoros Sikeliotes, Bibliotheke historike XII;.
Lucianus, Icones; Plato, Menexenus.; Plutarchus, Perikles; Thucydides, Historiai I en III; Suda.; Xenophon, Memorabilia; Xenophon, Oeconomicus;.
*.
Referenties/literatuur:.
H.G. Adams, A Cyclopaedia of Female Biography, Londen, 1857.
B. Arkins, Sexuality in Fifth-Century Athens, in Classics Ireland 1 (1994), pp. 1-8.
P.J. Bicknell, Axiochus Alkibiadou, Aspasia and Aspasios, in L'Antiquité Classique 51 (1982), pp. 240–250.
T.J. Cadoux, art. Aspasia, in OCD3 (1996), p. [?].
C.W. Fornara - L.J. Samons II, Athens from Cleisthenes to Pericles, Berkeley, 1991.
A.W. Gomme, Essays in Greek History and Literature, Salem, 1937. ISBN 0836904818.
M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995. ISBN 0195087127.
M.H. Jameson, Politics and the Philoctetes, in Classical Philology 51 (1956), pp. 217-227.
R. Just, Women in Athenian Law and Life, Londen - New York, 1989. ISBN 0415058414.
D. Kagan, The Outbreak of the Peloponnesian War, Ithaca, 1969. ISBN 0801495563.
C.H. Kahn, Aeschines on Socratic Eros, in P.A. Vander Waerdt (ed.), The Socratic Movement, Ithaca, 1994, pp. 87-106. ISBN 0801499038.
J. Lendering, art. Aspasia of Miletus, Livius.org (2005-2006).
N. Loraux, La Grèce au Féminin, Parijs, 2003. ISBN 2251380485 (Franse vertaling van Grecia al femminile, Rome, 1993.).
J.F. McGlew, Citizens on Stage. Comedy and Political Culture in the Athenian Democracy, Ann Arbor, 2002. ISBN 0472112856.
S. Monoson, Plato's Democratic Entanglements: Athenian Politics and the Practice of Philosophy, Princeton, 2000. ISBN 0691043663.
D. Nails, The People of Plato: A Prosopography of Plato and Other Socratics, Princeton, 2000. ISBN 0872205649.
M. Padilla, Labor's Love Lost: Ponos and Eros in the Trachiniae, lezing tijdens Spring Meeting Conference van de Classical Association of the Middle West and South van 15 april 1999.
A.J. Podlecki, Perikles and his Circle, Londen - New York, 1998. ISBN 0415067944.
A. Powell, Athens' pretty face: anti-feminine rhetoric and fifth-century controversy over the Parthenon, in A. Powell (ed.), The Greek World, Londen - New York, 1995, pp. 245-272. ISBN 0415170427.
K.S. Rothwell Jr, Politics and Persuasion in Aristophanes' Ecclesiazusae, Leiden, 1990. ISBN 9004091858.
W. Smith - rev. G.W. Greene, A History of Greece. From the Earliest Times to the Roman Conquest, New York, 1863.
A. Southall, The City in Time and Space, Cambridge - New York, 1998. ISBN 0521784328.
P.A. Stadter, A Commentary on Plutarch's Pericles, Chapel Hill - Londen, 1989. ISBN 0807818615.
A.E. Taylor, Plato: The Man and his Work, Londen, 19374 (= Mineola, 2001). ISBN 0486416054.
J.E. Taylor, Jewish Women Philosophers of First-Century Alexandria, New York, 2003. ISBN 0199259615.
C.C. Vermeule III, Socrates and Aspasia: New Portraits of Late Antiquity, in The Classical Journal 54 (1958), pp. 49-55.
R.W. Wallace, Recensie van M.M. Henry, Prisoner of History. Aspasia of Miletus and her Biographical Tradition, Oxford, 1995, in BMCR 7 (1996).
[bewerk] Externe links en verder lezen.
E.L. Beavers, art. Aspasia, in Perseus Encyclopedia (1999).
N.S. Gill, Aspasia of Miletus, AncientHistory.About.com (1998), pp. 1 - 3.
J. Grout, art. Aspasia of Miletus, in Encyclopædia Romana (2007).
F-H. Haase, Aspasia: Historische Persönlichkeit und fictio personae. Schriftliche und bildliche Formen der Überlieferung einer Wissenschaft in Platons Dialog Menexenos, Raphaels Fresko Schule von Athen und in modernen Quellen, in PhiN 19 (2002), pp. 43-54.
N. Loraux, Aspasie, l’étrangère, l’intellectuelle, in Clio 13 (2001), art. 2.
M. Vickers, Alcibiades and Aspasia: Notes on the Hippolytus, in Dialogues d'histoire ancienne 26 (2000), pp. 7-17.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pericles*-445  †-406 Athene [Gri] 39



Bronnen:
1.Afgeschermd, Wikipedia

Dossier:


Ariphron
Ariphron 1, geb. in 488 BC.



Bronnen:
1.Genealogie van Bernd Josef Jansen, BJ Jansen
2.Afgeschermd, Wikipedia
')}