Tido Manninga
Tido Manninga, geb. circa 1450, heer te Lütetsburg, heer te Bergum [Fr].
tr.
met
Hiske von Visquard, geb. circa 1450.
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Heer Doede | *1500 | | | | | 1 | 14 |
Hiske von Visquard
Hiske von Visquard, geb. circa 1450.
tr.
met
Tido Manninga, geb. circa 1450, heer te Lütetsburg, heer te Bergum [Fr].
Uit dit huwelijk een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Heer Doede | *1500 | | | | | 1 | 14 |
Aloysia de Clermont-Gallerande
Aloysia de Clermont-Gallerande.
relatie (1)
met
Jacques Nompar Hertog de Caumont. Hij is Hertog de la Force, tr. (2) met Nn Nn. Uit dit huwelijk geen kinderen, tr. (3) met Nn Nn. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit deze relatie een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Frederik | | | †1674 | | | 2 | 1 |
tr. (2)
met
Aantekeningen bij Gideon van den Boetzelaer.
Van zijn vader krijgt hij door overdracht de heerlijkheid Langerak, waarmee hij op 15 okt. 1596 verlijd wordt. Hij verkrijgt op 14 okt. 1612 de titel Baron des H.R. Rijks. Gideon is teven gouverneur van Loevestein, Woudrichem en Altena en wordt in 1614 als ambassdeur naar Frankrijk gezonden.
Gedeon wordt gezien als de stichter van de linie 'van den Boetzelaer-Langerak' in Utrecht en later ook in Holland.
Van Boetzelaer is een oud Nederlands adellijk baronnengeslacht dat oorspronkelijk afkomstig is uit Kleef in Noord-Rijnland-Westfalen. Later zijn ook Asperen en Langerak, Zuid-Holland een belangrijke thuisbasis geweest.
Over de familie Van Boetzelaer, voor de invoering van de burgerlijke stand Van den Boetzelaer geheten, wordt men het beste ingelicht door het in 1969 postuum verschenen werk van J.W. des Tombe, die een uitvoerige geschiedenis van de familie beschreef.
Het oudste archiefstuk dat refereert aan de familie dateert van 1265. In die tijd zetelde het geslacht Van den Boetzelaer in het hertogdom Kleef. Het stamslot Burcht Boetzelaer ligt ten oosten van Kalkar aan een oude Rijnarm.
In de 15e eeuw huwde Rutger van den Boetzelaer (1404-1460) met Elburg, vrouwe van Langerak en half Asperen. Hun zoon Wessel en diens nakomelingen bleven in de Nederlanden gevestigd. Het Kleefse bezit kwam aan Wessels jongere broer Zweder, die daarmee de stamvader werd van de Duitse tak van de familie, die in 1711 is uitgestorven. Asperen bleef beheerd door leden van de oudste tak.
Sinds 1461 hadden zij ook de andere helft van Asperen verkregen na een langdurige strijd met Arend Pieck van Beesd. Philip Jacob van den Boetzelaer (1690-1773), heer van Asperen, werd in 1733 tot graaf verheven, maar met het overlijden van zijn zoon Philip Marie stierf de grafelijke tak uit en Asperen ging in andere handen over.
Reeds in 1604 was Langerak aan een jongere tak gekomen, van wie Gideon (1569-1634), ambassadeur van de Verenigde Provinciën bij de koning van Frankrijk, de bekendste is geweest. Ook deze tak stierf uit, en wel in 1763. Dat Benjamin graaf van den Boetzelaer - broer van Philip Marie - zich toch heer van Langerak noemde komt voort uit het feit dat hij het huis Langerak bezat, niet de heerlijkheid.
De tegenwoordige Van Boetzelaers komen uit een zijlijn van de tak van Asperen. Zij stammen allen af van Coenraad Carel Vincent van Boetzelaer (1776-1845), heer van Dubbeldam. Dubbeldam was een ambachtsheerlijkheid van ruim 1600 morgen in de Zwijndrechtse waard, die samen met het nabije, maar veel kleinere Kijfhoek in de familie was gekomen door het huwelijk van Nicolaas van den Boetzelaer (1718-1796) met Elisabeth Dorothea de Raet. In de 19e eeuw werd de kleine ambachtsheerlijkheid De Mijl nog aan dit bezit toegevoegd. De laatste heer van Kijfhoek overleed in 1926, maar Dubbeldam - met De Mijl - is nog steeds in de familie.
Coenraad Carel Vincent was getrouwd met Theodora Elsabé van Voorst, uit een Utrechtse regentenfamilie, hun zoon Christiaan Willem Johan ging in Utrecht studeren en trouwde daar met Elisabeth Charlotte Petronella Both Hendriksen uit de Amersfoortse familie van die naam. Het echtpaar vestigde zich in Utrecht en woonde 's zomers op het buiten Sandwijck in De Bilt, dat Elisabeth Both Hendriksen van haar vader had geërfd. Later kochten zij voor hun kinderen andere landgoederen in de nabijheid, zoals Eyckenstein, nog steeds (sinds 1878) door de familie bewoond, Houdringe, waar nu de Grontmij is gevestig, en Kolenberg genaamd ((Het Klooster)), waar later het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut is gekomen. In 1938 kwam de heerlijkheid Asperen weer terug in de familie door aankoop uit een nalatenschap.
Jacques Nompar de Caumont
Jacques Nompar Hertog de Caumont. Hij is Hertog de la Force.
relatie (1)
met
Aloysia de Clermont-Gallerande, tr. (2) met Gideon van den Boetzelaer. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Uit deze relatie een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Frederik | | | †1674 | | | 2 | 1 |
tr. (2)
met
Nn Nn.
tr. (3)
met
Nn Nn.
Aantekeningen bij Gideon van den Boetzelaer.
Van zijn vader krijgt hij door overdracht de heerlijkheid Langerak, waarmee hij op 15 okt. 1596 verlijd wordt. Hij verkrijgt op 14 okt. 1612 de titel Baron des H.R. Rijks. Gideon is teven gouverneur van Loevestein, Woudrichem en Altena en wordt in 1614 als ambassdeur naar Frankrijk gezonden.
Gedeon wordt gezien als de stichter van de linie 'van den Boetzelaer-Langerak' in Utrecht en later ook in Holland.
Van Boetzelaer is een oud Nederlands adellijk baronnengeslacht dat oorspronkelijk afkomstig is uit Kleef in Noord-Rijnland-Westfalen. Later zijn ook Asperen en Langerak, Zuid-Holland een belangrijke thuisbasis geweest.
Over de familie Van Boetzelaer, voor de invoering van de burgerlijke stand Van den Boetzelaer geheten, wordt men het beste ingelicht door het in 1969 postuum verschenen werk van J.W. des Tombe, die een uitvoerige geschiedenis van de familie beschreef.
Het oudste archiefstuk dat refereert aan de familie dateert van 1265. In die tijd zetelde het geslacht Van den Boetzelaer in het hertogdom Kleef. Het stamslot Burcht Boetzelaer ligt ten oosten van Kalkar aan een oude Rijnarm.
In de 15e eeuw huwde Rutger van den Boetzelaer (1404-1460) met Elburg, vrouwe van Langerak en half Asperen. Hun zoon Wessel en diens nakomelingen bleven in de Nederlanden gevestigd. Het Kleefse bezit kwam aan Wessels jongere broer Zweder, die daarmee de stamvader werd van de Duitse tak van de familie, die in 1711 is uitgestorven. Asperen bleef beheerd door leden van de oudste tak.
Sinds 1461 hadden zij ook de andere helft van Asperen verkregen na een langdurige strijd met Arend Pieck van Beesd. Philip Jacob van den Boetzelaer (1690-1773), heer van Asperen, werd in 1733 tot graaf verheven, maar met het overlijden van zijn zoon Philip Marie stierf de grafelijke tak uit en Asperen ging in andere handen over.
Reeds in 1604 was Langerak aan een jongere tak gekomen, van wie Gideon (1569-1634), ambassadeur van de Verenigde Provinciën bij de koning van Frankrijk, de bekendste is geweest. Ook deze tak stierf uit, en wel in 1763. Dat Benjamin graaf van den Boetzelaer - broer van Philip Marie - zich toch heer van Langerak noemde komt voort uit het feit dat hij het huis Langerak bezat, niet de heerlijkheid.
De tegenwoordige Van Boetzelaers komen uit een zijlijn van de tak van Asperen. Zij stammen allen af van Coenraad Carel Vincent van Boetzelaer (1776-1845), heer van Dubbeldam. Dubbeldam was een ambachtsheerlijkheid van ruim 1600 morgen in de Zwijndrechtse waard, die samen met het nabije, maar veel kleinere Kijfhoek in de familie was gekomen door het huwelijk van Nicolaas van den Boetzelaer (1718-1796) met Elisabeth Dorothea de Raet. In de 19e eeuw werd de kleine ambachtsheerlijkheid De Mijl nog aan dit bezit toegevoegd. De laatste heer van Kijfhoek overleed in 1926, maar Dubbeldam - met De Mijl - is nog steeds in de familie.
Coenraad Carel Vincent was getrouwd met Theodora Elsabé van Voorst, uit een Utrechtse regentenfamilie, hun zoon Christiaan Willem Johan ging in Utrecht studeren en trouwde daar met Elisabeth Charlotte Petronella Both Hendriksen uit de Amersfoortse familie van die naam. Het echtpaar vestigde zich in Utrecht en woonde 's zomers op het buiten Sandwijck in De Bilt, dat Elisabeth Both Hendriksen van haar vader had geërfd. Later kochten zij voor hun kinderen andere landgoederen in de nabijheid, zoals Eyckenstein, nog steeds (sinds 1878) door de familie bewoond, Houdringe, waar nu de Grontmij is gevestig, en Kolenberg genaamd ((Het Klooster)), waar later het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut is gekomen. In 1938 kwam de heerlijkheid Asperen weer terug in de familie door aankoop uit een nalatenschap.
- Vader:
Ruger VII , zn. van Wessel V, relatie.
tr. (1)
met
Aloysia de Clermont-Gallerande, relatie (1) met Jacques Nompar Hertog de Caumont. Uit deze relatie een zoon.
tr. (2)
met
Johanna Van Pallandt .
Dossier:
Johanna Van Pallandt
Johanna Van Pallandt .
tr.
met
Aantekeningen bij Gideon van den Boetzelaer.
Van zijn vader krijgt hij door overdracht de heerlijkheid Langerak, waarmee hij op 15 okt. 1596 verlijd wordt. Hij verkrijgt op 14 okt. 1612 de titel Baron des H.R. Rijks. Gideon is teven gouverneur van Loevestein, Woudrichem en Altena en wordt in 1614 als ambassdeur naar Frankrijk gezonden.
Gedeon wordt gezien als de stichter van de linie 'van den Boetzelaer-Langerak' in Utrecht en later ook in Holland.
Van Boetzelaer is een oud Nederlands adellijk baronnengeslacht dat oorspronkelijk afkomstig is uit Kleef in Noord-Rijnland-Westfalen. Later zijn ook Asperen en Langerak, Zuid-Holland een belangrijke thuisbasis geweest.
Over de familie Van Boetzelaer, voor de invoering van de burgerlijke stand Van den Boetzelaer geheten, wordt men het beste ingelicht door het in 1969 postuum verschenen werk van J.W. des Tombe, die een uitvoerige geschiedenis van de familie beschreef.
Het oudste archiefstuk dat refereert aan de familie dateert van 1265. In die tijd zetelde het geslacht Van den Boetzelaer in het hertogdom Kleef. Het stamslot Burcht Boetzelaer ligt ten oosten van Kalkar aan een oude Rijnarm.
In de 15e eeuw huwde Rutger van den Boetzelaer (1404-1460) met Elburg, vrouwe van Langerak en half Asperen. Hun zoon Wessel en diens nakomelingen bleven in de Nederlanden gevestigd. Het Kleefse bezit kwam aan Wessels jongere broer Zweder, die daarmee de stamvader werd van de Duitse tak van de familie, die in 1711 is uitgestorven. Asperen bleef beheerd door leden van de oudste tak.
Sinds 1461 hadden zij ook de andere helft van Asperen verkregen na een langdurige strijd met Arend Pieck van Beesd. Philip Jacob van den Boetzelaer (1690-1773), heer van Asperen, werd in 1733 tot graaf verheven, maar met het overlijden van zijn zoon Philip Marie stierf de grafelijke tak uit en Asperen ging in andere handen over.
Reeds in 1604 was Langerak aan een jongere tak gekomen, van wie Gideon (1569-1634), ambassadeur van de Verenigde Provinciën bij de koning van Frankrijk, de bekendste is geweest. Ook deze tak stierf uit, en wel in 1763. Dat Benjamin graaf van den Boetzelaer - broer van Philip Marie - zich toch heer van Langerak noemde komt voort uit het feit dat hij het huis Langerak bezat, niet de heerlijkheid.
De tegenwoordige Van Boetzelaers komen uit een zijlijn van de tak van Asperen. Zij stammen allen af van Coenraad Carel Vincent van Boetzelaer (1776-1845), heer van Dubbeldam. Dubbeldam was een ambachtsheerlijkheid van ruim 1600 morgen in de Zwijndrechtse waard, die samen met het nabije, maar veel kleinere Kijfhoek in de familie was gekomen door het huwelijk van Nicolaas van den Boetzelaer (1718-1796) met Elisabeth Dorothea de Raet. In de 19e eeuw werd de kleine ambachtsheerlijkheid De Mijl nog aan dit bezit toegevoegd. De laatste heer van Kijfhoek overleed in 1926, maar Dubbeldam - met De Mijl - is nog steeds in de familie.
Coenraad Carel Vincent was getrouwd met Theodora Elsabé van Voorst, uit een Utrechtse regentenfamilie, hun zoon Christiaan Willem Johan ging in Utrecht studeren en trouwde daar met Elisabeth Charlotte Petronella Both Hendriksen uit de Amersfoortse familie van die naam. Het echtpaar vestigde zich in Utrecht en woonde 's zomers op het buiten Sandwijck in De Bilt, dat Elisabeth Both Hendriksen van haar vader had geërfd. Later kochten zij voor hun kinderen andere landgoederen in de nabijheid, zoals Eyckenstein, nog steeds (sinds 1878) door de familie bewoond, Houdringe, waar nu de Grontmij is gevestig, en Kolenberg genaamd ((Het Klooster)), waar later het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut is gekomen. In 1938 kwam de heerlijkheid Asperen weer terug in de familie door aankoop uit een nalatenschap.
Ruger VII
Ruger VII .
relatie
met
Agnes de Bailleul.
Uit deze relatie 3 zonen:
Nn Nn
Nn Nn.
tr.
met
Jacques Nompar Hertog de Caumont. Hij is Hertog de la Force, relatie (1) met Aloysia de Clermont-Gallerande. Uit deze relatie een zoon, tr. (3) met Nn Nn. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Nn Nn
Nn Nn.
tr.
met
Jacques Nompar Hertog de Caumont. Hij is Hertog de la Force, relatie (1) met Aloysia de Clermont-Gallerande. Uit deze relatie een zoon, tr. (2) met Nn Nn. Uit dit huwelijk geen kinderen.
Wessel V
Wessel V .
een zoon:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Ruger VII | | | | | | 1 | 3 |
Agnes de Bailleul
Agnes de Bailleul.
relatie
met
Ruger VII , zn. van Wessel V.
Uit deze relatie 3 zonen:
Rutger Wessel
Rutger Wessel.
- Vader:
Ruger VII , zn. van Wessel V, relatie.
Werner Adolf
Werner Adolf .
- Vader:
Ruger VII , zn. van Wessel V, relatie.
Elsien Koster
in
Genealogie van Melchior Borchart.
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.
Elsien Koster, geb. te Nieuwolda [Gr] in 1842.
tr. (resp. ongeveer 24 en 36 jaar oud) te Midwolda [Gr]1 op woensdag 16 mei 18661,1
met
Borchert Gerrits Klap, zn. van Gerrit Haijs Klap en Alke (Heilke) Borcherts de Vries, geb. te Nieuwolda [Gr] op vrijdag 21 aug 1829, ovl. (47 jaar oud) te Midwolda [Gr] op donderdag 28 dec 1876.
Uit dit huwelijk een dochter:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Eike | *1876 | Scheemda [Gr] | †1946 | Scheeemda | 70 | 1 | 0 |
Eike Klap
in
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.
Eike Klap, geb. te Scheemda [Gr]1 op zaterdag 16 dec 18761,1, ovl. (70 jaar oud) te Scheeemda1 op maandag 30 dec 19461,1.
- Vader:
Borchert Gerrits Klap, zn. van Gerrit Haijs Klap en Alke (Heilke) Borcherts de Vries, geb. te Nieuwolda [Gr] op vrijdag 21 aug 1829, ovl. (47 jaar oud) te Midwolda [Gr] op donderdag 28 dec 1876, tr. (resp. 36 en ongeveer 24 jaar oud) te Midwolda [Gr]1 op woensdag 16 mei 18661,1.
tr.
met
Driewes Korvemaker1, geb. te Westerlee [Gr]1 op woensdag 14 okt 18571,1, ovl. (75 jaar oud) te Westerlee [Gr]1 op maandag 10 jul 19331,1.
Driewes Korvemaker
in
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.
Driewes Korvemaker1, geb. te Westerlee [Gr]1 op woensdag 14 okt 18571,1, ovl. (75 jaar oud) te Westerlee [Gr]1 op maandag 10 jul 19331,1.
tr.
met
Eike Klap, dr. van Borchert Gerrits Klap en Elsien Koster, geb. te Scheemda [Gr]1 op zaterdag 16 dec 18761,1, ovl. (70 jaar oud) te Scheeemda1 op maandag 30 dec 19461,1.
Derk Zwik
in
Genealogie van Melchior Borchart.
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.
Derk Zwik, geb. te Nieuw Beerta1 in 18321,1, ovl. (ongeveer 24 jaar oud) te Midwolda [Gr]1 op zaterdag 2 aug 18561,1.
tr. (resp. ongeveer 24 en 23 jaar oud) te Midwolda [Gr]1 op woensdag 30 jul 18561,1
met
Bouwina Klap, dr. van Gerrit Haijs Klap en Alke (Heilke) Borcherts de Vries, geb. te Midwolda [Gr]1 op woensdag 9 jan 18331,1, ovl. (77 jaar oud) te Oostwold [Gr]1 op maandag 28 nov 19101,1.
Uit dit huwelijk 7 kinderen:
Iekje de Vries
in
Genealogie van Melchior Borchart.
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.
Iekje de Vries1, geb. te Midwolda [Gr]1 op zaterdag 2 jan 18411,1, ovl. (71 jaar oud) te Midwolda [Gr]1 op zondag 21 jan 19121,1.
- Vader:
Jan Heikes de Vries1, zn. van Haike Jans de Vries en Epke Jans, geb. te Farmsum [Gr]1 op zondag 30 sep 17871,1, ged. 1,1,1, Dagloner 1, ovl. (69 jaar oud) te Termunterzijl [Gr] op zaterdag 19 sep 1857, tr. (resp. 28 en 23 jaar oud) te Termunten [Gr]1 op zondag 2 jun 18161,1.
- Moeder:
Hindertje Hayes (Hinderkje Hayes) Klap1, dr. van Haije Eikes (Kastelein) en Anje Gerrits, geb. te Nieuwolda [Gr]1 op woensdag 10 apr 17931,1, ged. te Nieuwwolda1 op zondag 14 apr 17931,1, ovl. (59 jaar oud) te Termunten [Gr]1 op woensdag 30 jun 18521,1, begr. 1.
tr. (resp. 23 en ongeveer 23 jaar oud) te Midwolda [Gr]1 op maandag 1 aug 18641 wettiging 1 kind1
met
Hindrik Klap, zn. van Gerrit Haijs Klap en Alke (Heilke) Borcherts de Vries, geb. te Midwolda [Gr] in 1841, ovl. (ongeveer 71 jaar oud) in 1912.
Uit dit huwelijk 2 zonen:
| naam | geb. | plaats | ovl. | plaats | oud | relatie | kinderen |
1 | Jan | | | | | | 0 | 0 |
2 | Haijo | | | | | | 0 | 0 |
Jan Klap
in
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.
Jan Klap.
- Vader:
Hindrik Klap, zn. van Gerrit Haijs Klap en Alke (Heilke) Borcherts de Vries, geb. te Midwolda [Gr] in 1841, ovl. (ongeveer 71 jaar oud) in 1912, tr. (resp. ongeveer 23 en 23 jaar oud) te Midwolda [Gr]1 op maandag 1 aug 18641 wettiging 1 kind1.
- Moeder:
Iekje de Vries1, dr. van Jan Heikes de Vries (Dagloner) en Hindertje Hayes Klap, geb. te Midwolda [Gr]1 op zaterdag 2 jan 18411,1, ovl. (71 jaar oud) te Midwolda [Gr]1 op zondag 21 jan 19121,1.
Haijo Klap
in
Parenteel van Melchior Borchart.
Parenteel van NN Hunigue.
Parenteel van Tyacko Tiddinga.
Haijo Klap.
- Vader:
Hindrik Klap, zn. van Gerrit Haijs Klap en Alke (Heilke) Borcherts de Vries, geb. te Midwolda [Gr] in 1841, ovl. (ongeveer 71 jaar oud) in 1912, tr. (resp. ongeveer 23 en 23 jaar oud) te Midwolda [Gr]1 op maandag 1 aug 18641 wettiging 1 kind1.
- Moeder:
Iekje de Vries1, dr. van Jan Heikes de Vries (Dagloner) en Hindertje Hayes Klap, geb. te Midwolda [Gr]1 op zaterdag 2 jan 18411,1, ovl. (71 jaar oud) te Midwolda [Gr]1 op zondag 21 jan 19121,1.
')}