Aylcko Eppens Huninga woont in Woldendorp
|
Het wapen van de Huninga's. |
De 'Huningaheerd' en Aylcko Eppens Huninga
Net als in Oostwold en Beerta heeft in Woldendorp een heerd van de Huninga's gestaan. Bij opgravingen zijn daarvan de fundamenten terug gevonden. Over deze heerd en over de Huninga's van Woldendorp is erg weinig bekend. Ook is niet duidelijk of deze heerd 'Huningaheerd' heeft geheten, net als in Oostwold en Beerta. Op het kerkhof ligt in ieder geval een grafzerk van een Huninga, terwijl in de 'toren' ook nog twee zerken staan. De zerk op het kerkhof is van Aylcko Eppens Huninga van Oostwold . 'Van Oostwold' wil niets meer of minder zeggen dat hij afkomstig is uit Oostwold, er is geboren. Hij leeft van ca 1583 tot 16 september 1641. Hij is kerkvoogd van Woldendorp geweest, is in 1618 richter van Westerwolde en hem wordt in 1623 in de kerk te Termunten de eed afgenomen. Uit het feit dat hij richter van Westerwolde is geweest, kan geconcludeerd worden dat hij daar bezittingen heeft gehad. Aylcko is ook ambtman van Klei-Oldambt geweest tussen 1623 en 1641. Hij huwt ca 1606 Bennecke Hilbrants Baukens (ca 1586 - ca 1645).
|
Grafsteen van Aylcko Eppens Huninga op het kerkhof rond de kerk van Woldendorp.
A° 1641, DEN 16 SEPTEMB., STERF DE EDELE EERF. WYSE VERSIENIGE HEER AILCO HUNINGA VAN OOSTWOLT, AMBTMAN IN DEN CLEY OLDEN AMBTE, VERWACHTENDE EEN ZAL. OPEERSTANDINGE IN CHRISTO JESU.
Kwartieren:
I Rechts: Huninga; Links: Tiddinga. Helmteken: Huninga.
II Rechts: Engelkens. Links: Prenger. Helmteken: Engelkens.
III Rechts: Bunninga. Links: Gockinga. Helmteken: Bunninga.
IV Rechts: Bunninga. Links: Poptada. Helmteken: Bunninga.
N.B. Zie: GDW, nr. 4297. GDW, blz. 778, nr. [4296].
Foto: ©Jur Kuipers, okt. 2022.
|
|
Reeds in ca 1494 heeft er een Huninga op een borgstee bij Woldendorp gewoond. We hebben het dan eerst over een naamgenoot nl. Jonker Aylcko (Aylckens) Eppens Huninga. Hij wordt rond 1494 geboren en sterft ca. januari 1567. Hij huwt tweemaal, namelijk rond 1491 met Theda Ewesma en rond 1534 met NN Bunninga. Over deze Aylcko is wel het een en ander bekend. Als Aijlcko Aijlckens Huninga een zekere Nn Gockinga Buninga huwt, duikt voor het eerst de familienaam Gockinga op. Gockinga is de naam van een invloedrijke familie in de provincie Groningen, oorspronkelijk afkomstig uit het Oldambt. De naam Gockinga wordt voor het eerst genoemd in 1398 als Tamme Gockinga beleend wordt met het Oldambt en een borg bouwt in Zuidbroek. De familie tracht een positie op te bouwen in het Oldambt maar wordt al snel geconfronteerd met de ambities van de stad Groningen. De stad weet in 1401 de Gockingaborg te veroveren en breekt deze tot de grond toe af. Eelt Gockinga wordt daarbij door de stad gevangen genomen en verblijft tot 1405 in gevangenschap in de stad. Zijn zoon Eppo Gockinga huwt met de zuster van Ullrich Cirksena, de latere graaf van Oostfriesland.
De naam Gockinga duikt opnieuw op in de 16e eeuw. Leden van de familie Bauckens, afkomstig uit Farmsum voeren de naam Gockinga, zonder dat er een verband is aangetoond met het oude geslacht. Een zijtak van de Bauckens, die ook weer de naam Gockinga aanneemt weet in de 17e eeuw door te dringen in de regentenkringen van de stad. De familie weet zich te handhaven tot ver in de 19e eeuw en brengt vooral juristen voort.
Aylcko Aylckens wordt steeds Aylcko Eppens Huninga genoemd. Hij is volgens van Rhenen postuum geboren in 1494. Hij noemt hem hoofdeling te Oostwold en Leermens, hetgeen ten aanzien van Oostwold (zie zijn vader) niet juist zal zijn. Wel kan hij heerlijke rechten in Leermens hebben uitgeoefend die dan moeten hebben toebehoord aan zijn eerste vrouw. De inhoudelijke vermelding ten aanzien van Leermens wordt (mogelijk) ondersteund door de vermelding van Johan Huninga (zijn kleinzoon) dat Aylcko gehuwd is geweest met Theda, dochter van Tiddo Ewens de Lange, hoofdeling te Siddeburen, wiens broer Focko Ewens in 1515 als hoofdeling te Leermens vermeld wordt.
|
Grafsteen van Eppo Huninga in de kerk van Woldendorp. Hij is een zoon van Aylcko Eppens Huninga.
ANNO 1637, DEN 6 SEPTEMB., STERF DE EEDELE EERENTF. EPPO HUNINGA VAN OOSTWOLT, VERWACHTENDE EEN SALIGE OPSTANDINGE IN CHRISTO JESU.
Kwartieren:
I Rechts: Huninga; Links: Tiddinga. Helmteken: Huninga.
II Rechts: Engelkens. Links: Prenger. Helmteken: Engelkens.
III Rechts: Bunninga. Links: Gockinga. Helmteken: Bunninga.
IV Rechts: Bunninga. Links: Poptada. Helmteken: Bunninga.
GDW, blz. 778, nr. [4294]. Foto: ©Jur Kuipers, okt. 2022.
Ook Eppo Aylckens Huninga komt meestal slechts onder patroniem voor. De naam Huninga vinden we bij hem voor het eerst wanneer professor Johan Huninga, zijn zoon, op 23 dec 1619 optreedt als volmacht voor zijn ouders Eppo Ailke Huninga en Etjen Engelken.
Eppo die ca 43 jaar jonger is dan zijn broer Lupko, komt voor het eerst als Eppe Aylckens voor op 1 okt 1585, wanneer zijn eis tegen Tyacko Wypkens ten landrechte wordt verwezen.
Hij woont te Woldendorp, waar hij 5 mrt 1596 als kerkvoogd aanzweert. Hij is het ook die daar de borg heeft bewoond, waarvan de plaats is gelocaliseerd.
Met Eltye Johan Coerdts komt hij in 1608 en 1609 als kerkvoogd te Woldendorp voor. Niettemin heeft hij ook relaties met Oostwold, voor welk kerspel hij op 28 nov 1601 als volmacht optreedt. Kerkvoogd te Woldendorp is hij op 15 mrt 1616; als we hem daar woonachtig vinden op 10 febr. 1613 en 1 mrt 1617. In 1620 blijkt Eppo Aylckes Huninga land te bezitten te Midwolderhamrik, op 10 juli 1624 ook te Oostwolderhamrik. Op 23 jan 1630 komt hij voor als Eppo Aeilkens Huninga van Oostwold. De toevoeging van 'Oostwold', ook bij zijn nakomelingen veelvuldig voorkomend, kan niet steunen op de heerlijke rechten te Oostwold. Een dergelijke toevoeging is uniek onder Oldambtster geslachten in de 17e eeuw.
Of Eppo van Woldendorp naar de Huningaborg te Oostwold is verhuisd, is onbekend. Hij en zijn vrouw worden beide wel te Woldendorp begraven. Hun zerken zijn nog steeds te vinden in de toren van de kerk te Woldendorp.
Op 21 mei 1603 wordt Eppo Aylckens genoemd als voormond over de kinderen van wijlen Lupko Aylckens, in 1607 Eppo Aylckens te Woldendorp als voormond over "Sybelken onnoesel broeder". Sybelko was -waarschijnlijk de oudste- zoon van voornoemde Lupko.
Op 28 april 1604 wordt behandeld een appel van de sententie dd 19 jan. 1604 van de drost te Wedde tussen Eppe Aylckens namens zijn vrouw Etke enerzijds en Luppe Geerts en Edzard Jeyens te Bellingwolde en Sypko Boeles te Blijham, voorstanders over Esse, jongste kind van wijlen Menso Johan Engelkens en Anna te andere zijde. Menso woont te Blijham en is op 7 okt. 1601 nog in leven.
|
|
Aangezien Aylcko steeds als Aylcko Eppens vermeld wordt, dus met voornaam en patroniem van zijn vader na wiens dood hij wordt geboren, heeft dit destijds aanleiding gegeven in de vader en de zoon dezelfde persoon te zien. Hij woont eerst te Oostwold. Een landregister, opgesteld ca 1530 noemt Aylke Eppes Hermans (=Hemmens) in 'Oestwolt' met 21 grazen land te Baamsum onder Termunten. In 1532 bezit hij 15 grazen land te Reide.
Op 1 september 1548 worden vele eigenaren van land bij de dijken onder Fiemel en Zwaag bij Termunten, waaronder Aeylko Eppens te Oostwold en Focke Mennens te Borgsweer, door Burgemeesters en Raad van Groningen aangeschreven om over het dijkonderhoud te spreken; zo ook Walrick Nantkes te Borgsweer. Aeylko Eppens, 'Bauke Eppens van wegen sins susters', Focke Mennes voor zich en wegens de kinderen van Febo Aelts 'verlaten' daarop het land (dat wil zeggen abandonneren het, doen er afstand van), zoals blijkt uit een overzicht van 27 mei 1549 van Menno Houwerda die op 3 april 1549 verklaart het overzicht op 27 mei 1549 opgesteld te hebben. Als mensen in die tijd afstand doen van de dijkrechten, betekent dat meestal dat zij het onderhoud niet kunnen betalen en de dijkrechter overdoen aan iemand anders.
De stad Groningen neemt ten behoeve van het onderhoud van de Eems- en Dollarddijken bezit van het land. Aylcko's eigendommen liggen aan weerszijden van de westelijke Dollard-boezem. Van Rhenen weet te melden dat bij de inloop van de Dollard in 1507 hij grote schade lijdt en 'Hueninga-Heerd van Woldendorp tot Oostwolde toe meest verdronken werd'. Voorts vermeldt hij dat graaf Enno van Oostfriesland in 1534 'Huningaborch' verbrandt 'soo dat Ailko sels ter nauwer noot daer wt quam'. Waar deze borg heeft gestaan, wordt niet vermeld. De Huninga 's hebben in ieder geval een borg te Oostwold (en Beerta) waarvan de plaats altijd bekend is geweest, doch ook één te Woldendorp, waarvan de plaatst van de borgstede vrij recent is vastgesteld, maar niet bij mij bekend is.
Aylcko Eppens Huninga en Hero Eggens stellen 19 mei 1554 tegen de schatbeurders van Oostwold dat de meiers van Ekamp geen schatting hoeven te betalen. Burgemeesters en Raad van Groningen stellen hen in het ongelijk. Op 21 januari 1557 en wederom 19 juni 1557 procedeert Aytzo Foppens in appel tegen Aylcko Eppens over land, zonder dat verdere bijzonderheden blijken en op 27 januari 1560 wordt Aylcko Eppens op getuigenis van Wypko Johans en Tyako Aylckens begenadigd en uit de gevangenis ontslagen mits hij een borg stelt voor de aan Johan Wypkens vervallen breuk. Op 14 juni 1564 wordt Aylcko in een zaak door Frans Ockens als appelant aangespannen, gelast de grootte van het (betwiste?) land te bewijzen.
Frans Ockens op treedt 26 mei 1565, dan mede namens Poppo Hummens, Tako Tonckens en Bunno Herens als eigenerfden te Oostwold, weer op tegen Aylcko Eppens die dan wordt opgedragen geen land te (ver)graven totdat daarvan bezichtiging heeft plaatsgevonden. Als kerkvoogd te Oostwold komt hij in hetzelfde jaar voor. Hij sterft volgens van Rhenen in januari 1567. Land te Oostwold, grenzende aan onder meer Ailko Eppens erfgenamen, wordt vermeld op 11 mei 1583. Burgemeesters en Raad van Groningen spreken op 16 maart 1585 uit dat 'de kerckvoegeden to Oestwold sullen de landthuren / onder Foppo Galtkens / moegen arresteren bes se vanwegen het strafh(ue)s van Aylko Eppens gecontenteert'.
Meer zerken van de Huninga's in Woldendorp:
A° 1625, DEN 12 SEPTEMB., STARF VROU ETKE ENGELKEN VAN FRIESCHELOO, HUISVROU VAN EPPE HUNINGA, VERWACHTEND EEN SALIGE OPSTANDING IN CHRISTO.
Kwartieren met helmtekens:
I Engelkens. II Bunninga;
III Prenger. IV Poptada.
GDW, blz. 778, nr. [4292].
1640 STERFT DE EDELE EERENVESTE MANHAFTE JONKER BRAND HUININGA VAN OOSTWOLD, VERWACHTENDE EEN ZALIGE OPSTANDING IN CHRISTUS.
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: Provinciale groninger courant, 27 februari 1875, nr. 49, bijvoegsel. Waarschijnlijk Bonno Huninga, ritmeester, gesneuveld "bij een rencontre op het eiland Wunsel in Denemarken". Zie: NLW, 1963, k. 107. GDW, blz. 778, nr. [4295].
A° 1641, DEN 16 SEPTEMB., STERF DE EDELE EERF. WYSE VERSIENIGE HEER AILCO HUNINGA VAN OOSTWOLT, AMBTMAN IN DEN CLEY OLDEN AMBTE, VERWACHTENDE EEN ZAL. OPEERSTANDINGE IN CHRISTO JESU. Kwartieren:
I Rechts: Huninga; Links: Tiddinga. Helmteken: Huninga.
II Rechts: Engelkens. Links: Prenger. Helmteken: Engelkens.
III Rechts: Bunninga. Links: Gockinga. Helmteken: Bunninga.
IV Rechts: Bunninga. Links: Poptada. Helmteken: Bunninga.
N.B. Zie: GDW, nr. 4297. GDW, blz. 778, nr. [4296].
... AMBTMAN HUININGA, VERWACHTENDE EEN ZALIGE OPSTANDING ...
N.B. Niet meer aanwezig. Vermeld: Provinciale groninger courant, 27 februrai 1875, nr. 49, bijvoegsel. Vergelijk: GDW, nr. 4296.779 GDW, blz. 778, nr. [4297].
ANNO 165[9], DEN 13 JUNIUS, IS CHRISTELYCK IN DEN HEEREN ONTSLAPEN DIE EERBAERE AEICKO EPPENS, OLT ONGEVER - JAEREN, VERWACHTENDE EEN VROOLYCKE OPEERSTANDINGE DORCH CHRISTUM.
Wapens: Rechts: Op een terras een tegen een boom klimmend hert, Links: Gedeeld: I een halve adelaar; II drie klaverbladen, onder elkaar. Helmteken: een uitkomend hert. N.B.: Laatste cijfer jaartal door beschadiging onleesbaar. Juiste overlijdensjaar luidt echter 1659. Aeicko Eppens overleed tussen 19 maart 1659 en 21 jan. 1660 (Arch. H.J.K., inv.nr. 6324, fol. 191v, resp. 298r; informatie J.G. Boerema). Zie: I. Vellekoop, 'Aeicko Eppens, een Ommelander meier in Woldendorp', Woldwagter (april 2018). GDW, blz. 779, nr. [4298], waar als overlijdensjaar 1655 is aangegeven.
Verder lezen: Meer zerken in de kerk van Woldendorp. (In bewerking).
|