De winkel van Opa Markus Oudgenoeg in Weiwerd D120. Bron: Struikelstenentermunten.nl. Opa Markus Oudgenoeg is 60 jaar geworden en overleed in Sobibor op 2 april 1943. In de jaren zestig van de vorige eeuw bestaat de winkel nog steeds. De winkel draait dan op twee broers van het geslacht Oudgenoeg die de oorlog overleefd hebben. De winkel wordt in die tijd bezocht uit klanten die van einde en verre de winkel komen bezoeken. Zelf herinner ik me goed dat ik er regelmatig met mijn moeder ben geweest.
Max, Frouktje en Henderika Oudgenoeg.
Dit is het verhaal van Max. Het speelt zich af in 1942. Max is een gewone jongen die net als alle kinderen uit het dorp naar de lagere school gaat in Woldendorp. Hij is genoemd naar zijn grootvader Markus Oudgenoeg die in Weiwerd een grote bekende kledingzaak heeft. Zijn ouders hebben hem echter Max genoemd en hij is geboren op 2 april 1934 aan de Oude Schans in Delfzijl. Hij woont nu met zijn ouders aan de Klapsterweg 2 in Woldendorp.
De school van Max in Woldendorp. De lagere school en de Mulo zitten in die tijd samen in één gebouw. Bron: Struikelstenentermunten.nl.
Henderika is het twee jaar jongere zusje van Max en Frouktje is zes jaar jonger. Henderika is net als Max geboren in Delfzijl, Frouktje echter is in Woldendorp geboren. Het gezin is verhuisd naar Woldendorp omdat opa Oudgenoeg daar een winkel voor zoon en kleindochter, Johanna Oudgenoeg-Frenkel, heeft laten bouwen. Het is een grote manufacturenwinkel waar je behalve kleding voor dames, heren en kinderen ook gordijnen en beddengoed kunt kopen.
Max’s moeder biedt aan om samen met de auto van opa en oma te gaan. Dina: ”Het was zo’n ouderwetse auto, waarbij je eerst op een treeplankje moest stappen. Gezamenlijk reden we naar het Academisch ziekenhuis. Max en ik lagen naast elkaar op operatiestoelen onze armen en benen met riempjes vastgegespt. We kregen een verdoving en daarna zijn onze amandelen geknipt.”
Rechts de winkel van Max zijn ouders in Woldendorp.
Vanaf 1940 als de oorlog begint, verandert het leven van Max en zijn familie voorgoed. Trijntje Generaal, dit ook bij Max op school heeft gezeten herinnert zich het allemaal nog als de dag van gisteren. ”Ineens waren er twee in zwarte uniformen gestoken mannen op het schoolplein, ze namen Max en zijn zusje mee. Het was afschuwelijk, dat zal ik nooit vergeten. Henderika moest heel hard huilen en wij stonden er bij en keken er naar, maar begrepen niet wat er aan de hand was.
Wel herinner ik me nog goed dat de ene meester de kinderen op school wilde houden en dat de andere meester zei, dat ze weg moesten." Officieel moesten Joodse kinderen vanaf 1 september 1941 naar aparte scholen, maar die had je in Woldendorp niet. Waarschijnlijk zijn Markus en Henderika gewoon op school gebleven tot ze zo ruw van school zijn weggehaald.
In het dorp herinneren zich de dorpsgenoten de familie Oudgenoeg nog goed. Ze leiden steeds meer een teruggetrokken leven. Max en zijn zusje Henderika mogen niet meer naar school en zelfs als het niet donker is, gaan de gordijnen overdag dicht. Als het maart wordt, moeten opa en oma en de andere familieleden die in Weiwerd en Delfzijl wonen, helemaal met de trein naar Amsterdam om zich daar te melden.
Niemand weet echter wat er gaat gebeuren. Ze merken alleen dat Joodse mensen steeds minder mogen. Ook Jaap, die eigenlijk Jakob heet, ziet het allemaal niet meer zitten en komt bij Max en zijn familie wonen.
De familie Oudgenoeg krijgt het steeds benauwder. De ouders van Max vertellen aan hun vrienden, de familie Van Delden die verderop aan dezelfde straat wonen, dat er een brief is gekomen. Ze moeten zich melden, omdat ze naar een werkkamp in Polen moeten.
Oom Jaap echter besluit niet te gaan en duikt onder bij de familie Lesman in Meedhuizen. Jaap probeert de Duitsers op een dwaalspoor te brengen en doet alsof hij naar zijn ouders in Amsterdam reist, maar vertelt niemand wat hij werkelijk van plan is.
Maria Wezeman, een dorpsgenootje, en haar ouders, komen toevallig langs. “Wellicht zijn wij de laatste dorpsgenoten geweest, die hun hand gedrukt hebben”. De volgende dag wordt de hele familie naar kamp Westerbork gebracht om de nacht daarna op de trein naar Auschwitz te worden gezet.
Een paar weken later, op 2 november 1942 wordt Max daar samen met zijn zusjes en moeder om het leven gebracht. Max is slechts 8 jaar geworden. Zijn beide zusjes zijn nog jonger, Frouktje is twee jaar en Henderika zes.
Onderweg naar Auschwitz is vader uit de trein gehaald om te gaan werken voor de Duitsers. Nog geen jaar later sterft hij in een Duits werkkamp door uitputting en onderdrukking.
Helaas is alles aangetast behalve het tinnen suikerpotje. Jaren later geeft Fokje, de dochter van Hinne, dit suikerpotje aan oom Jaap. Hij is de enige die de oorlog veilig is doorgekomen.
In Woldendorp is een herinnering voor Max, Henderika, Froukje en hun vader en moeder achter gebleven.
Voor elk van hen is op 10 december 2016 een struikelsteen geplaatst in de stoep voor het huis waar ze vroeger hebben gewoond.
Meer lezen: Joods monument: http://www.joodsmonument.nl
|