In juni en juli 1943 wordt er driemaal geprobeerd om het gemeentehuis in Stadskanaal in brand te steken. Deze brandstichtingen zijn het plan van gemeentearchitect Jacob Meinen (zie onder), die zo het bevolkingsregister in het gemeentehuis wil vernietigen.
De verzetsacties worden uitgevoerd door leden van KP [1] de Hondsrug. Zij willen het de Duitse bezetter op deze manier moeilijk maken om mensen in de gemeente op te sporen en zo de gedwongen tewerkstelling van Nederlandse mannen in Duitsland saboteren.
Al eerder is hij in actie gekomen om zich te verzetten tegen de Duitsers: Rutgers is nauw betrokken geweest bij de April-Meistaking in 1943 [5], als er in heel Nederland geprotesteerd wordt tegen het bevel tot tewerkstelling in Duitsland. In Stadskanaal heeft Anne Rutgers de leiding bij het ingooien van de ramen van het NSB-kringhuis.
Systeemkaart van Anne Rutgers. Bron: RHC GA, Groninger Archieven. Licentie: Public Domain.
Uiteindelijk wordt Rutgers op 20 september 1943 door het Polizeistandgericht ter dood veroordeeld. Hij legt nog snel zijn testament vast en bepaalt dat zijn zoontje al zijn gereedschap krijgt, omdat hij hoopt dat zijn kind later, net als hijzelf, timmerman zal worden. Diezelfde dag nog wordt Anne Rutgers samen met negen andere verzetsmannen doodgeschoten op het Witterveld te Witten bij Assen. Hij is slechts 32 jaar geworden. De lichamen worden vervolgens verbrand in het crematorium van kamp Westerbork, omdat de Duitsers geen sporen van de verzetsmannen willen achterlaten.
De gemeentearchitect Jacob Meinen besluit hierna met zijn vrouw voor de zekerheid onder te duiken. Hij overleeft de oorlog gelukkig wel: in het zuiden van het land maakt hij de bevrijding mee.
Kaart van het crematorium van het kamp Westerbork. In werking geweest van 4 september 1944 tot 22 oktober 1944.
Jacob Meinen, gemeentearchitect Afb. links: Het oorlogsmonument van Ir. J. Meinen (1949) in het Julianapark te Stadskanaal. Foto: Gouwenaar, 10 sept. 2008. Licentie: Public Domain.
Jacob Meinen wordt te Groningen geboren op 17 mei 1899. Hij overlijdt te Stadskanaal op 4 februari 1961. Eerst is hij gemeentearchitect van de toenmalige gemeente Onstwedde geweest en vanaf sinds 1 januari 1969 van de gemeente Stadskanaal. Ir. Meinen is een zoon van de Groningse schipper Meine Meinen en Trientje Huizinga. Hij wordt benoemd tot opzichter bij de gemeente Onstwedde. In zijn rol van opzichter bij gemeentewerken treedt hij in 1929 op als getuige in een proces tegen de toenmalige gemeentearchitect Otto Linzel, die veroordeeld wordt wegens fraude. Deze zaak leidt tevens tot het ontslag van de toenmalige burgemeester van de gemeente Onstwedde, Klaas van Sevenhoven. Meinen wordt daarna benoemd tot gemeentearchitect.
Hij ontwerpt in Stadskanaal de wijk Parkwijk. Binnen deze wijk wordt een tuindorpachtige buurt de Oranjestraat met het nabijgelegen 't Hofje door Meinen gerealiseerd. De gehele buurt is erkend als een rijksmonument als voorbeeld van de architectuur van de Delftse School in Oost-Groningen. In het in deze wijk aangelegde Julianapark staat het door Meinen in 1949 vervaardigde oorlogsmonument. Na de totstandkoming van de Parkwijk reconstrueert hij het stratenplan van het dorp Onstwedde, waarbij wegen een klinkerbestrating krijgen en trottoirs en riolering worden aangelegd.
Meinen trouwt op 30 oktober 1929 in de gemeente Onstwedde met de in Świętajno geboren Johanna Orzések, dochter van Wilhelm Orzések en Lijdia Will. Hij overlijdt in februari 1961 te Stadskanaal op 61-jarige leeftijd en is begraven op de begraafplaats aan de Brugstraat aldaar. Meinen is betrokken geweest van de drie brandstichtingen van het gemeentehuis te Stadkanaal in 1943, waarbij hij aan het hoofd stond. Meinen is ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Het hofje aan de J.F.H. Meijerstraat te Stadskanaal, gebouwd door Jacob Meinen in de jaren dertige van de vorige eeuw. De gehele buurt is een rijksmonument. Foto: Gouwenaar, 1 april 2020. Licentie: Public Domain.
Noten:
Bronnen:
|