,,Hier heerscht de Engelsche Ziekte"
De oorlog trekt zijn sporen door Nieuwolda. Soldaten die als krijgsgevangene worden afgevoerd zoals landbouwer Renmo Georgius. zit zeven weken met 50.000 anderen in Neubrandenburg en moet daar elke dag zijn muts ophouden waar bewakers een portie erwten en aardappelen in gooien. Hij ziet vreselijke dingen. Een Pool die vijf rauwe aardappels heeft gestolen wordt zo toegetakeld dat hij meer dood dan levend blijft liggen. De Duitsers slepen hem weg en zijn medegevangenen zien hem nooit weer terug. Hij ziet hoe 5000 Franse Senegalezen een sleuf in de grond graven, zich bedekken met aarde en zo de nacht doorbrengen. Hij houdt er een trauma aan die beelden over. “Wie ooit tussen prikkeldraad heeft gezeten wordt soms angstig wakker."
Kaart links: Troepenbewegingen van de geallieerden aan het eind van de Tweede Wereldoorlog.
Dwangarbeiders De oorlog dwingt dwangarbeiders in Duitsland te werken in munitiefabrieken. Ze maken verschrikkingen mee, zien hoe vrouwen en kinderen in de lucht vliegen en ontkomen zelf amper aan de terreur van de oorlog. Ze zien de dood in de ogen, maar overleven de hel. En als zij berooid terugkeren worden zij soms met een scheef oog aan gekeken. ",Jij bent een vierderangs Nederlander."
Vóór of tegen de vijand De oorlog trekt een scheidslijn door het dorp Nieuwolda. Zij, die trouw vaderlander zijn gebleven en zij die heulen met de vijand. Maar je hebt ook veel 'zwevers', burgers van wie je niet goed weet aan welke kant ze staan. ,,Je kon in de oorlog niet vrijuit leven. Je tastte af, je keek uit wat je zei", zo typeert een oud-inwoner de tijd van toen.
NSB'ers plakken bij hen die zich openlijk verzetten biljetten aan de boom of op de ruiten: ,,Hier heerscht de Engelsche Ziekte." De christelijke school ziet met lede ogen hoe de Waffen SS een affiche op het gebouw prikt.
Vergaste Joden uit Nieuwolda De oorlog betekent ook de moord op de Joden in het dorp, koopman Arent Levie (8 mei 1886-30 september 1942), 56 jaar oud [1]. Hij wordt eerst naar kamp Westerbork gebracht. En niemand in het dorp steekt een vinger uit. Levie wordt op 19 augustus 1942 op transport gezet naar Auschwitz en is kort daarna op 30 september vergast. Ook Frouke de Levie, geboren op 14 januari 1925 te Nieuwolda wordt opgepakt en om het leven gebracht op 14 mei 1943 te Sobibor. Zij is slechts 18 jaar geworden. Ook Betje Valk-Levie wordt in Auswitch op 40-jarige leeftijd om het leven gebracht. Zij is geboren op 5 december 1883 te Nieuwolda en is overleden 58-jarige leeftijd op 23 november 1942, alsmede Bertha de Levie-de Bruin, geboren op 10 februari 1903 te Nieuwolda, overleden op 14 mei 1943. Zij is 40 jaar oud geworden. In hoeverre genoemde personen familie van elkaar zijn, is mij onbekend, maar ligt wel voor de hand [2]. En niemand in het dorp steekt een vinger uit [2] [3]. Is de verrader wellicht de NSB politieagent Jan Willem Kooima, geboren op 18 april 1900 geweest?
Voorkant kaart uit de Carthotheek van Arend Levie (Joodsche Raad) [5]. Zoals we kunnen lezen heeft hij aan de Burgem. Valkenstraat te Nieuwolda gewoond als koopman. Als Jood wordt zijn geloof aangegeven als 'zonder'.
Afb. links: Johannes Verbiest uit Nieuwolda. Geboren op 19 november 1908, overleden op 25 apriol 1945 in Landkreis Leer. Hij is lasster geweest, gehuwd, zonder kinderen. Hij gaat met anderen naar de grens om gerepatrieerden op te halen, maar wordt bij Nieuweschans (nog niet bevrijd) gearresteerd en doodgeschoten. [5].
Verzetsstrijders De oorlog betekent ook de moord op landbouwer Berend Klaas Bosma, 45 jaar oud. De Duitsers fusilleren de verzetsstrijder drie weken voor de bevrijding in Anloo, samen met 9 andere verzetsstrijders; iemand in het dorp heeft hem verraden! Bosma heeft na het oppakken van verzetsman Van Dockum zijn werkzaamheden in het verzet overgenomen [2].
Verzetsman Alexander Mattheus van Dockum (Arnold) hoofd van het verzet in Nieuwolda, ontsnapt ternauwernood aan de dood. In het kamp Amersfoort willen de Duitsers de landbouwer aan het eind van de oorlog nog terechtstellen, maar een Rode Kruiszuster voorkomt de executie. Na de bevrijding getuigt Van Dockum tegen Robert William Lehnhof, de SD-Hauptmann van het beruchte Scholtenshuis in Groningen. Lehnhof wordt na de oorlog ter dood veroordeeld en opgehangen.
Vliegeniers De oorlog betekent ook de dood van zeven vliegers, drie Australiërs en vier Engelsen, allen begin twintig. Hun Lancaster is op weg naar het Ruhrgebied, maar stort om 1.30 uur in de nacht van 22 op 23 april 1944 neer op het land van Van Dockum. Een ooggetuige: ,,Het vliegtuig kwam brandend uit de richting van Groningen en vloog gierend over ons heen." De piloot probeert nog een noodlanding, maar het toestel boort een gat van drie meter diep met een middellijn van acht meter in de grond. Na de crash ontstaat een enorme vuurzee. Van redden is geen sprake meer. De Lancaster verdwijnt in de bodem en is nooit geborgen. Van de lichamen van de bemanningsleden vindt men slechts fragmenten terug die bij elkaar in een kist op het kerkhof worden begraven.
Een verzetsstrijder tijdelijk in Nieuwolda Henk de Jong is een 16-jarige jongen uit Appingedam als de oorlog uitbreekt. Met wat vrienden haalt hij streken uit, zoals foto's van het koninklijk huis bij NSB'ers in de brievenbus doen en Duitse administratief medewerkers opsluiten in hun eigen kantoor. De oorlog is voor hem een avontuur. Gevaar kent hij eigenlijk niet. In februari 1942 wordt Henk 18. Een maand eerder is de Nederlandse Arbeidsdienst ingesteld: een verplichte arbeidsdienstplicht voor de Duitse oorlogsindustrie voor alle jongens vanaf 18 jaar. Maar Henk heeft weinig trek en gelukkig wil zijn baas hem wel uit zijn administratie schrappen: als hij niet is geregistreerd, kunnen de Duitsers hem ook niet vinden.
Onderduik Henk weet lange tijd uit handen van de Duitsers te blijven. Hij gaat bij een oom aan het werk die een aannemersbedrijf heeft in Nieuwolda. Maar op een van zijn fietstochten ziet Henk een vroegere schoolvriend, die lid is geworden van de NSB en nu in uniform rondloopt. Henk weet te ontkomen door zich te verstoppen in de bosjes, maar weet dat het tijd wordt om onder te duiken. Het is dan de zomer van 1943. Bij Woudbloem komt Henk terecht op een boerderij, maar tijdens een grote razzia in de buurt wordt hij gevonden en opgepakt. Na een verblijf op het politiebureau in Groningen wordt hij samen met een hele groep jongens naar Lübeck en omgeving getransporteerd.
Desondanks komt Henk heelhuids weer thuis, met veel verhalen en zelfs foto's van zijn tijd als dwangarbeider. Hij heeft het, ondanks de ellende, best naar zijn zin gehad [4]. Het einde van de oorlog is het begin van de evacuatie van heel het dorp.
De bevrijding ,,De geallieerden hebben ontzettend geplunderd"
De bevrijders naderen half april, maar de Duitsers zetten nog even alles op alles en verdedigen hun laatste bolwerk uit alle macht. Op zaterdag 14 april sommeren de bezetters de bevolking het dorp te verlaten. De Canadezen rukken al op naar ‘t Waar, maar de Duitsers wensen zich niet over te geven. De volgende dag trekt de bevolking in groepjes weg. Naar Midwolda, Scheemda, Noordbroek, Meeden, Winschoten.
Detail van de kapotgeschoten kerk van Nieuwolda. Bron: Riekus van der Wal.
Nieuwolda wordt een niemandsland waar de geallieerden flink huishouden. Burgemeester G. H. Post Cleveringa beklaagt zich bij het Militair Gezag, de instantie die na de bevrijding de touwtjes in handen heeft, dat de Poolse en Canadese troepen 'ontzettend geplunderd, geroofd en gestolen' hebben. Letterlijk schrijft hij: ,,Geen huis is onbezocht gebleven. Behalve vele luxe voorwerpen zijn kleding en schoeisel ook van hun gading. Van het weinige dat de bewoners hadden is bijna alles medegenomen."
Hermannus Klaas Westerhoff uit Zuidlaren op wacht bij het begin van de oorlog. Hij komt om het leven op 10 mei 1940 bij de Duitse inval. Bron: Oorlogsgravenstichting [3].
In het dorp liggen her en der mijnen verspreid, onontplofte bommen, granaten en andere munitie. Bij al die projectielen plant de gemeente een vlaggetje of bordje. ,,Nieuwolda is thans geheel geïsoleerd", zo schrijft de burgemeester. Normaal rijdt er een bus naar Winschoten, Groningen en Delfzijl, maar nu is alleen de fiets, voor wie tenminste fietsbanden heeft, het enige vervoersmiddel. Het dorp heeft van alles niets. Geen brandspuit, 'slechts een slangenwagentje', en personenauto voor ziekenvervoer, gebrek aan kunstmest, paarden en landarbeiders. Het antwoord van de burgemeester op de door het Militair Gezag gestelde vragen liegt er niet om: ,,De schoeiselvoorziening is abnormaal slecht. Verschillende arbeiders kunnen niet aan het werk omdat zij geen laarzen of schoenen hebben. De gemeente heeft massa's klompen aan laten maken. De productie daarvan stopt op 30 mei 1945 wegens gebrek aan elektrische stroom. Deze klompen zijn speciaal bestemd voor schoolkinderen. Aan alle aanvragen kan niet worden voldaan omdat er niet voldoende hout aanwezig is."
Post Cleveringa geeft aan het Militair Gezag door dat 126 volwassenen en 61 kinderen, al dan niet verdacht van NSB sympathieën, geïnterneerd zijn op drie plaatsen, de marechausseekazerne in Nieuwolda, het gerechtsgebouw in Winschoten en bij de Dikafabriek in Scheeradermeer bij Scheemda. Voor 7 landbouwbedrijven, 1 smederij en 1 garagebedrijf is tijdelijk een andere beheerder aangesteld. De eigenaars zijn gearresteerd.
Het dorp komt gehavend uit de oorlog. De scholen zijn beschadigd, de kerk ligt deels in puin en het orgel geeft geen geluid meer. Er heerst grote woningnood. Zesentwintig huizen zijn onherstelbaar verwoest, 300 herstelbaar beschadigd en 224 zijn intact gebleven.
“Hoe is de stemming der bevolking?”, zo wil het Militair Gezag weten. ,,Best", zo antwoordt de burgemeester. “Maar de werklust laat te wensen over en is nog niet 100 procent”, zo merkt hij pinnig op. ,,Onder de arbeidersbevolking zitten vele elementen die helemaal geen zin hebben aan het werk te gaan. Aan het Arbeidsbureau in Winschoten zijn de namen van deze arbeiders opgegeven, met het verzoek streng op te treden."
De Canadezen blijven tot begin augustus ingekwartierd in Nieuwolda. Zij hebben hun bivak opgeslagen op het weiland van landbouwer Lindenbergh. Daarna vertrekken zij naar Sneek en pakt Nieuwolda de draad weer op. Veel artikelen, levensmiddelen, schoenen, textiel, blijven nog jaren op de bon. Als laatste artikel verdwijnt koffie van de lijst. De distributie eindigt op 14 januari 1952.
In Nieuwolda zijn de volgende personen om het leven gekomen; de lijst is mogelijk niet compleet: [3]
Nederland herrijst met vallen en opstaan.
|
|||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|