Het boek van Sicke Benninge.
Afb. boven:
Chronickel der Vriescher Landen

 

Ook in 1525 komt het stadsvolk in Groningen in verzet tegen de heren op het raadhuis. De Gelderse stadhouder Jasper van Marwijk wordt ervan verdacht op de een of andere manier de hand te hebben gehad in de onrust. Hij zou valse informatie hebben rondgestrooid en de Groningers tegen hun stadsbestuurders hebben opgehitst. Hij wil het gewone stadsvolk voor zich winnen om zo sterker te staan tegenover de zelfbewuste heren van de raad, die niets moeten hebben van een vreemdeling die zijn neus in hun zaken steekt.

Kort tevoren heeft de raad nieuwe accijnzen ingevoerd en Van Marwijk heeft het verhaal verspreid dat de hoge heren op het raadhuis de opbrengsten ervan in hun eigen zak steken. Omdat er geen bronnen zijn die ons iets kunnen vertellen over het hoe en waarom van deze nieuwe heffingen, kunnen we slechts gissen naar wat er werkelijk aan de hand is geweest. Vermoedelijk zijn de nieuwe belastingen ingevoerd omdat de stadskas leeg is als gevolg van de oorlogen die men heeft moeten voeren om groot onheil te voorkomen. De hertog van Saksen heeft zijn best gedaan om Groningen te veroveren, maar de Groningers hebben dit door een uiterste krachtsinspanning weten te verhinderen.

Hoe dit ook zij, de toestand van de stadsfinanciën moet in de jaren twintig van de 16e eeuw belabberd zijn geweest. Een 'democratische' controle op het doen en laten van de stadsrentmeester ontbreekt, zodat zeker onder het volk niemand weet hoe de vlag erbij hangt. De gewone man ziet alleen dat de heren op het raadhuis de lasten verzwaren. Het verhaal dat het geld in de zakken van diezelfde heren verdwijnt zal daarom, zo wordt gedacht, best wel eens kunnen kloppen. De leiders van de gilden, de 'bouwmeesters' Jacob Smit uit de Ebbingestraat en Rotger Schuitemaker uit de Katrijp (tegenwoordig Schuitemakersstraat) roepen op vrijdag 11 augustus 1525 hun achterban bij elkaar en vertellen wat ze over de accijnzen hebben gehoord. De aanwezigen besluiten dat de nieuwe accijnzen afgeschaft moeten worden en dat er een nieuwe regeling moet komen voor het beheer van de stedelijke eigendommen. Ze kiezen een deputatie van vierentwintig personen die deze eis aan de raad moeten overbrengen en mee moeten helpen bij het opzetten van de nieuwe regelingen.

Daags daarna verschijnen de bouwmeesters en hun vierentwintig medestanders op het raadhuis om burgemeesters, raad, oude raad en gezworen meente duidelijk te maken wat de gilden en burgers besloten hebben en te eisen dat Groningen 'een vrije stad' moet zijn, zoals ze altijd geweest is. Op de Grote Markt staat een menigte van wel duizend man of meer te wachten op de uitslag van het beraad van de hoge heren, anderen zitten in de bierkelders en 'drenken zich vol'.

De raadsheren zijn door dit ongewone optreden van de volksvertegenwoordigers onaangenaam getroffen en voelen zich ook geïntimideerd door de aanwezigheid van zoveel ontevreden stadjers op de markt. Ze zeggen daarom dat de bouwmeesters en hun medestanders zich moeten terugtrekken om hun achterban aan te zeggen dat ze weg moeten gaan en tot morgen geduld moeten hebben. Ondertussen zullen de burgemeesters, de oude en nieuwe raad, de gezworen meente en alle anderen die in zulke zaken geraadpleegd worden, op zoek gaan naar een andere manier om de financiële problemen op te lossen. Na enig onderling overleg antwoorden de bouwmeesters dat ze de wachtende massa niet durven teleurstellen. Wanneer ze niet meteen met een gunstig besluit naar buiten komen, zullen ze zelf hun leven niet zeker zijn. Er wordt nog wat heen en weer gepraat, en het slot van het lied is dat ook de bouwmeesters ervan overtuigd raken dat onmiddellijke inwilliging van hun verlangens eigenlijk onmogelijk is. Uit angst voor de massa buiten houden ze echter vast aan hun eis: de accijnzen moeten vandaag nog worden afgeschaft en dit besluit moet meteen op de traditionele wijze met klokgelui door burgemeesters en raad worden afgekondigd. Ze krijgen daarop ten antwoord dat ze dat dan maar zelf moeten doen. 'Nee', zeggen de bouwmeesters, 'dat hoort niet zo, dat moet u doen. Maar wacht daar ook niet langer mee, want dat zal u bezuren.'

 

Ondertussen is de massa op de markt het wachten moe. De voorhoede ervan dringt op naar het raadhuis, gaat de trap op naar de eerste verdieping en ramt de afgesloten deur van de raadkamer open met een zware houten bank. Het lijkt erop dat de oproerkraaiers alle aanwezigen ter plekke zullen doodslaan, daartoe aangemoedigd door de woedende menigte buiten. Daaruit klinkt geschreeuw op als 'Sla dood, sla dood', en 'Gooi die verraders het raam uit!', terwijl er dreigend met messen wordt gezwaaid. De raad ziet dat hij geen keus heeft en presiderend burgemeester Hilbrand Rolteman verklaart dat alle eisen zullen worden ingewilligd. Hij vraagt de bouwmeesters naar buiten te gaan en het volk tot bedaren te brengen. Even later doet hij inderdaad onder klokgelui de afkondiging dat alle accijnzen zijn afgeschaft en dat Groningen een vrije stad is.

 

 

Bronnen:
1.Sicke Benninge vertelt in zijn kroniek over het oproer van 1525; Uit: Matthaeus Brouerius van Nidek, ed., 'Sicke Beningha Chronickel der Vriescher landen en der Stadt Groningen', in: Analecta Medii Aevi I (Amsterdam/Middelburg 1725) 396-397.
2. Matthaeus Brouerius van Nidek, ed., 'Sicke Beningha Chronickel der Vriescher landen en der Stadt Groningen', in: Analecta Medii Aevi I (Amsterdam/Middelburg 1725) 395-396.
3. Groninger Archieven, RF Hs. in folio 453, 54-54v.
4. Jan van den Broek, Groningen, een stad apart. Over het verleden van een eigenzinnige stad (1000-1600) (Assen 2007), 125-129.
5. Groninger Archieven, Jan van den Broek.

 


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 26 januari 2010..
Samenstelling: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top