De synagoge van Pekela voor de afbraak in 1979. Bron: Wikipedia.

Aan het begin van 20e eeuw kent Pekela een van de grootste Joodse gemeenschappen in de provincie Groningen. De Duitse bezetting maakt daar een einde aan. Van de ongeveer 150 Joodse Pekelders overleven 131 de Shoah niet. De Werkgroep Stolpersteine Pekela heeft voor al deze Joodse slachtoffers in 2012 en 2014 ‘Struikelstenen’ gelegd.

 

De geschiedenis van de Pekelder Joden
De geschiedenis van de Pekelder Joden gaat terug tot 1683, als de eerste Joodse familie zich in het Groningse dorp Pekela vestigt. Deze familie handelt in tabakswaren. Al snel volgen er meer gezinnen en bijna honderd jaar later, in 1725, wordt de joodse gemeente Pekela opgericht. Deze gemeente krijgt in 1757 een speciaal reglement, waarin religieuze en bestuurlijke zaken worden geregeld. Bij overtreding van deze regels kan men worden bestraft door de bestuurders van de joodse gemeente. In 1781 komt er een logement voor Joodse reizigers in het dorp
(2).

In 1805 telt Pekela 248 Joodse inwoners, waarvan de meesten in Oude Pekela rond de buurt 'de Kamers' hebben gewoond. De meeste Joden zijn dan afkomstig uit het nabij gelegen Duitse Oost-Friesland en verder weg uit Polen.


Handel is voor hen de belangrijkste inkomstenbron: veel handel in vee en vlees (er zijn in die tijd veel Joodse slagerijen in het dorp), maar ook in textiel en ongeregelde goederen. Toch is het vooral een arme gemeenschap. De joodse gemeente verzoekt zelfs om vrijstelling van de belasting op meel om de religieus voorgeschreven paasbroden te kunnen bakken. Ook zijn slechts enkele gemeenteleden in staat regelmatig de kerkelijke belasting te betalen. In 1838 komt er een Joodse armenschool. Behalve de kerkenraad is er ook een Joods armenbestuur (2).

 

Rabbijnen
De eerste persoon van wie we met enige zekerheid kunnen zeggen dat hij als rabbijn van de Pekelder Joden fungeert is de omstreeks 1720 geboren Miggiel Abrahams. Zijn naam wordt voor het eerst in 1758 en voor het laatst in 1759 genoemd. De tweede persoon die met rabbijn wordt aangeduid, is de in het Poolse 'Nijstadt' geboren Beer Juda Levi. Hij heeft zich vanuit Lissau in de Pekela's gevestigd, waar hij op 1 december 1772 overlijdt. In 1792 stelt de Joodse Gemeente Pekela zich onder het gezag van de Groninger rabbijn Levie Hartog Geloga. Na Geloga's dood in 1798 benoemt men de uit Breit (mogelijk is Preits bedoeld, een naam die vaker als plaats van herkomst wordt genoemd) afkomstige Baruch de Beer (1756-1810). Deze is tevens voorzanger, godsdienstonderwijzer en sjochet. Zelf noemt hij zich 'rabbiner van de Pekela en Westerwoldingerland'. Vanaf de herorganisatie van de Nederlandse Joden in een nationaal kerkgenootschap vallen de Pekelder Joden onder het gezag van de opperrabbijn uit Groningen (4).

 

Het metaheerhuisje op de Joodse kerkhof van Pekela is bewaard gebleven. Foto: Wikipedia.
Gevelsteen op het metaneerhuisje. Onderste tekst: 'Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeeren.' Foto: Wikipedia.
Joodse begraafplaats te Pekela. Bron: Wikipedia.
Monument op de Joodse begraafplaats te Pekela. Bron: Wikipedia.
Tekst in het Nederlands en het Jiddisch: De herinnering aan de brave blijft eeuwig. Ter gedachtenis aan de leden der Joodse gemeente te Pekela die door de bezetter zijn gedeporteerd en gedood in de jaren 1940-1945. Bron: Wikipedia.
De synagoge met gedenkplaat te Boertange is een bijkerk geweest van die te Pekela en is in zeer goede staat bewaard gebleven. Foto: Wikipedia.

In 1809 worden alle Joden woonachtig in het toenmalige Koninkrijk Holland georganiseerd in het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, onderverdeeld in joodse gemeenten, waarvan Pekela er een is. Bij een nieuwe indeling op 20 september 1821 wordt in een zogenaamd ringreglement vastgelegd, dat de Joden in de dorpen en gemeenten Oude en Nieuwe Pekela, Wedde, Onstwedde, Vlagtwedde, Sellingen, Ter Apel en Bourtange allen behoren tot de joodse gemeente Pekela. Nog in hetzelfde decennium verkrijgt Bourtange de status van bijkerk. De Bourtanger synagoge staat nog steeds in het vestingstadje. Aan het eind van de 19e eeuw scheiden zich nog enkele dorpen af om een zelfstandige joodse gemeente te vormen (2).


Tot de tweede helft van de 19e eeuw treden er weinig veranderingen op in de beroepsuitoefening van de Joodse inwoners. De meesten van hen verdienen hun brood als koopman, leerlooier of slager. Na 1850 komt daar de sigarenmakerij en de handel in lompen en metalen bij. De al langer bestaande fabriek van elixers van Catz breidt haar activiteiten verder uit. De Joodse gemeenschap blijft daardoor groeien. In 1870 hebben de twee dorpen Oude en Nieuwe Pekela samen 401 Joodse inwoners, en er is een bloeiend Joods verenigingsleven. Door sociale en economische omstandigheden wordt de gemeenschap daarna snel kleiner. Begin 20e eeuw woont in Pekela het bekende Joodse familieorkest, bestaande uit vader Stoppelman en zijn zeven zonen (2).

 

Bezetting
In de eerste twee jaar van de bezetting wordt het steeds moeilijker voor de Joden om hun beroep te blijven uitoefenen. Toch blijft de gemeenschap aardig draaien: het kerkbestuur stelt nog een nieuwe bode aan en er wordt druk gespeculeerd over de aanschaf van een nieuw bedwelmingsapparaat voor de slacht. Maar in openbare ruimtes zijn Joden al gauw niet meer welkom. Daarom wordt bijvoorbeeld het voetballen bij club De Noordster voor Joden verboden.

 

Rabbijn Abraham Toncman is de laatste zanger en leraar van de Joodse gemeente, zijn notulenboek uit 1942 is bewaard gebleven. Op 31 december 1942 schrijft hij zijn laatste zinnen:


"...En nu zijn wij, weinigen van velen, overgebleven, wij worden als vee weggeleid om gedood te worden en verloren te gaan, tot ellende en tot schande. Moge er redding en uitkomst voor de Joden komen. Spoedig, in onze dagen. Amen....(1) "


Het Joodse leven wordt niet meer hervat. De Joodse begraafplaats in Oude Pekela vormt een laatste getuigenis van de voormalige aanwezigheid. De thorarollen en het archief worden naar Amsterdam overgebracht. Van de gesloopte synagoge resteert nu slechts een gevelsteen.


Op transport
Tijdens de Sabbatsnachten van oktober en november 1942 wordt het merendeel van de Joodse gemeenschap in de Pekela’s op transport gezet naar Kamp Westerbork. Velen van hen worden direct doorgevoerd naar de vernietigingskampen Sobibor en Auschwitz. Enkelen duiken onder: bij de familie Drenth in Stadskanaal bijvoorbeeld. Dankzij deze familie overleven zeker twaalf Pekelder Joden de oorlog. 131 anderen vinden de dood, het merendeel in de vernietigingskampen.

 

Synagoge
Voor 1737 worden in het dorp al synagogediensten gehouden in privé huizen, maar in dat jaar wordt de eerste Pekelder synagoge gebouwd. Hiermee heeft Pekela de eerste zodanig gebouwde synagoge van de provincie Groningen. Als het pand bouwvallig is geworden verrijst op dezelfde plek een nieuwe synagoge die op 3 augustus 1792 wordt ingewijd. Ondanks allerlei reparaties is dit gebouw na (bijna) een eeuw zo bouwvallig geworden, dat in 1882 een deel van het dak instort. Daarom wordt in 1884 in Oude Pekela een nieuwe synagoge met onderwijzerswoning gebouwd, aan de overkant van het Pekelder Hoofddiep, vlak bij de Compagniesterwijk. Deze synagoge heeft onder andere een ritueel bad. Het gedurende de bezetting zwaar beschadigde gebouw wordt in 1950 verkocht en in 1979 gesloopt. De onderwijzerswoning is bewaard gebleven als woonhuis.


Begraafplaats
In Oude Pekela bevindt zich een Joodse begraafplaats uit 1693, een der oudste van de provincie. In dat jaar wordt de grond gekocht door ene Daniel Jacobs. Ook Joden uit andere delen van de provincie Groningen worden hier begraven, zelfs uit de stad Groningen. De begraafplaats aan de Draijerswijk, is verschillende malen uitgebreid, namelijk omstreeks 1723, 1760 en 1830. Van de huidige 158 graftekens dateert de oudste uit 1808. De (burgerlijke) gemeente heeft er een herdenkingssteen geplaatst ter nagedachtenis van de Joodse slachtoffers in de Tweede Wereldoorlog. In HISGIS wordt in 1832 het perceel Oude Pekela C124 met plaatselijke benaming 'Zuider Ongedeelde' genoemd (1).


Herinneringen
Na de oorlog komt de synagoge leeg te staan. Het gebouw wordt in 1979 gesloopt, nadat het kort dienst heeft gedaan als onderkomen voor de katholieke padvinderij. Lange tijd herinneren alleen de grafzerken op de Joodse begraafplaats in Oude Pekela nog aan de ooit zo voortvarende gemeenschap in het dorp, tot de ‘Werkgroep Stolpersteine Pekela’ het initiatief neemt om voor alle joodse slachtoffers van de nazi’s een Stolperstein te leggen. Op 19 juni 2012 zijn de eerste veertig stenen gelegd, op 13 april 2014 zijn daar nog 91 bijgekomen (3).

 

 

Noten, bronnen en referenties:

1. Engbert Schut. "Geschiedenis van de Joodse gemeenschap in de Pekela's 1683-1942", 1991. Van Gorcum, Assen, ISBN 90-232-2641-0

2. Wikipedia.

3. De Joodse gemeenschap in Pekela: https://www.deverhalenvangroningen.nl.

4. Groninger Archieven. Joden in Groningen/Oude Pekela.

 



Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 30-08-2017
Samenstelling: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top