De Slag bij Heiligerlee op 23 mei 1568 is de eerste overwinning van de opstandelingen van de Tachtigjarige oorlog. De veldslag vindt plaats bij de plaats Heiligerlee nabij Winschoten.
Partijen • De partij aan de ‘Nederlandse’ kant (Nederland bestaat dan nog niet) bestaat uit de Staatsgezinden: 3900 man infanterie en 200 man cavalerie, geleid door graaf Lodewijk van Nassau en graaf Adolf van Nassau, voornamelijk bestaande uit huurlingen en een kleine groep getrouwe troepen uit Duitsland. De aantallen staatsgezinde troepen worden niet eenduidig in de bronnen weergegeven. Mogelijk gaat het om (veel) minder troepen; sommige geschiedkundigen hebben het over ‘slechts’ 3000 man. • Aan de andere kant zien we de Spaansgezinden: 3200 man infanterie en 200 man cavalerie, geleid door de stadhouder van Groningen, Jean de Ligne, graaf van Arenberg.
Wat vooraf ging
Voor de eerste inval wil Willem van Oranje Roermond innemen. Als dat mislukt trekt hij met zijn opstandelingen naar Erkelenz om die stad te veroveren. Alva stuurt echter zijn leger bij het krieken van de dag naar de bij Dalheim slapende opstandelingen. Op 23 mei 1568 lijdt Willem van Oranje zijn eerste nederlaag in de slag bij Dalheim. Van de drie invallen wordt de aanval in het noorden het succesvolst.
De stad is in het begin van 1567 onder militaire druk ingenomen door troepen onder de Spaansegezinde luitenant De Mepsche, nadat de godsdienstvrijheid voor protestanten is opgeheven en deze uit de stad worden verdreven. Graaf Lodewijk beschikt over onvoldoende financiële en militaire middelen om de stad Groningen te kunnen belegeren. Door middel van blokkades die hij ten noorden en oosten van de stad opwerpt probeert hij, zonder succes, de stad af te snijden van de buitenwereld. Aan de zuid- en westzijde blijft de stad bereikbaar. Ook de poging om de bevolking in opstand te krijgen tegen de landsheer loopt op niets uit. De blokkades keren zich tegen Lodewijk op het moment dat de troepen van Alva de voor Lodewijk belangrijke logistieke route naar Delfzijl afsluiten. Het gevolg is dat na zes weken beleg de troepen van Alva naderen en Lodewijk niets anders rest dan te vluchten naar Oost-Friesland. Tijdens deze vlucht worden de troepen van graaf Lodewijk ter hoogte van Heiligerlee onderschept door Spaanse troepen.
De veldslag
Volgens sommige bronnen sneuvelt Adolf van Nassau bij de ruiteraanval op het Spaanse leger. Volgens andere berichten nadat zijn paard op hol slaat tijdens het hoofdgevecht en hij midden tussen de vijandelijke troepen belandt. De waarheid zal ergens tussen heroïek en pech hebben gelegen.
De gevolgen
De dood van Adolf van Nassau in het 4e couplet van het Wilhelmus gememoreerd:
Over Spionage en de achtergronden
Twee weken voor de slag, in een herberg De Gulden Fontein in Emden krioelt het van de protestantse Nederlanders die gevlucht zijn voor de hertog van Alva. In deze herberg komen enkele leiders van deze vluchtelingen bij elkaar en bespreken een groot aanvalsplan dat door Willem van Oranje is ontwikkeld. Vanuit Frankrijk zal een leger de zuidelijke gebieden binnentrekken,
Die brieft het hele verhaal door naar de Fries-Groningse stadhouder Jean de Ligne, graaf van Aremberg. Deze graaf, die zich op dat moment in Brussel bevindt, aarzelt geen moment, en brengt een groot leger op de been waarmee hij naar het noorden trekt in een poging het geuzenleger van Lodewijk van Nassau de pas af te snijden. Lodewijk is zich ondertussen van geen kwaad bewust en gaat voortvarend door met zijn plan om Groningen in te nemen. Met amper honderd man gaat hij op 20 april op weg naar Groningen. De volgende dag steek het legertje bij Bellingwolde de grens over. Op 22 April nemen ze zonder slag of stoot de versterking Wedde in. Van hieruit begint Lodewijk met Jean de Ligne, graaf van Aremberg het ronselen van zijn soldaten.
Enkele weken later heeft hij al 3300 soldaten om zich heen verzameld. Hoewel het leger nog in opbouw is, rukt Lodewijk op 2 mei op naar Appingedam dat hij zonder moeite inneemt. Hier sluit zijn jongere broer Adolf zich bij hem aan. Hij heeft tweehonderd ruiters meegenomen. Lodewijk verwacht na dit succes de Groningers tot overgave te kunnen overreden. Maar de Groningers vertragen het gesprek en houden Lodewijk aan het lijntje. Ze weten immers dat graaf Aremberg er aankomt. De soldaten worden ongeduldig en beginnen te muiten. Ze willen eerst betaald worden voor ze nog iets gaan doen. Op 21 mei verschijnt plotseling het leger van de graaf van Aremberg voor Appingedam. Het is een indrukwekkend leger met honderden Spaanse en Sardijnse ruiters, vierduizend man voetvolk ook nog eens vierhonderd wagens met alle tenten, munitie en voedselvoorraden. Bovendien blijkt dat er ook nog eens bijna tweeduizend man versterkingen onderweg is.
Lodewijk begrijpt dat hij de getrainde Spanjaarden onmogelijk kan verslaan met zijn bij elkaar geronselde leger, en in de nacht van 22 op 23 mei vlucht hij met zijn leger richting de Duitse grens. Wanneer de Spanjaarden dit in de gaten krijgen, zetten ze direct de achtervolging in. In de middag bereiken Lodewijk en zijn troepen Heiligerlee. Bij het klooster nuttigen ze een maaltijd en proberen even op adem te komen. Dan komt een boer vertellen dat de Spanjaarden inmiddels vlakbij Heiligerlee zijn.
Vluchten is nu geen optie meer, ze zullen de confrontatie met het superieure Spaanse leger aan moeten gaan. Lodewijk begrijpt dat hij risico’s moet nemen om een kans te maken. Rond Heiligerlee liggen allemaal moerassen, met daar doorheen smalle weggetjes. Turfstekers hebben diepe greppels gegraven in het gebied langs de weg waarover het Spaanse leger nadert. Lodewijk verstopt vierhonderd schutters in de greppels, om de Spaanse soldaten in de flank te kunnen aanvallen. Zelf zal hij zich met het grootste deel van het leger verstoppen achter het klooster om een verassingsaanval te kunnen uitvoeren.
Bij het horen van het gewaagde plan verlaten enkele honderden soldaten het leger en vluchten richting Duitsland. De rest blijft en maakt zich op voor de ongelijke strijd. Bij het vallen van de avond komen ze oog in oog met de Spaanse voorhoede te staan. Adolf van Nassau doet met zijn cavalerie een uitval, om de Spanjaarden uit de tent te lokken. Maar dan slaat zijn paard op hol, en komt Adolf midden in de vijandelijke linies terecht. Adolf, slechts 28 jaar oud, wordt genadeloos afgemaakt. De Spanjaarden denken een makkelijke overwinning te kunnen halen en trekken op richting het klooster. Plotseling komen de schutters uit de greppels en openen het vuur op de Spanjaarden. De ruiters komen met paard en al vast te zitten in de moerassen. Dan komen de troepen die zich achter het klooster hebben verborgen tevoorschijn en de rest van het Spaanse leger slaat op de vlucht. Ze worden door het leger van Lodewijk achterna gezeten en alsnog gedood.
Het is een complete en totaal onverwachte overwinning voor het geuzenleger in een slag die amper twee uur heeft geduurd. Ruim 1500 Spanjaarden zijn gedood, terwijl ongeveer vijftig geuzen het leven laten. Lodewijk verzuimd om meteen op te trekken naar Groningen. Wanneer hij op 10 juni voor de poorten staat, gaan die tegen zijn verwachting in niet voor hem open. Er is namelijk een nieuw Spaans leger onderweg en wanneer dit na een maand beleg nadert, trekt Lodewijk opnieuw weg richting Duitsland. Het komt tot een nieuwe veldslag bij Jemmingen en hier worden de Geuzen vernietigend verslagen. De Spanjaarden hebben het noorden weer stevig in handen, maar de slag bij Heiligerlee heeft wel aangetoond de Spaanse troepen niet onverslaanbaar zijn.
Lees ook/gerelateerd:
Het verdwenen graf van Graaf Adolf van Nassau.
Bronnen:
|