Een artikel uit de ‘Groninger Volks-Almanak voor 1840’, vierde jaargang, uitgegeven te Groningen door J. Oomkens op 19 november 1839. Aan de tekst is niets veranderd. Deze is letterlijk overgenomen. Over de schrijver van het stuk wordt in deze uitgave van de Groninger Volksalmanak niets opgenomen. Uit het ‘voorbericht’ van Oomkens kunnen we alleen opmaken dat de opgenomen artikelen en gedichten zijn ‘ingezonden’ en dat ‘hetwelk ik meer uit algemeen, dan bijzonder belang uitgeef, aan de welwillendheid van het publiek’. Of wij 174 jaar na de publicatie van dit artikel er nog iets van kunnen leren, laat ik geheel over aan de lezer.

 

'EENIGE MIDDELEN, OM RIJK TE WORDEN'

Het voorblad van de Groninger Volks-Almanak, vierde jaargang 1840.
Het voorblad van de Groninger Volks-Almanak, vierde jaargang 1840.

welke in de stad Groningen voorhanden zijn, inzonderheid voor Fabrijkanten en allerhande soort van ambachtslieden, hunne knechten en leerlingen.

De rijkdom bestaat niet enkel in gemunt geld, zoo als vele menschen oudtijds dachten en verscheiden nog denken, maar in alles, hetwelk eenige waarde heeft.


Opdat nu de rijkdom van eenen kan vermeerderd worden, zonder schade van een  ander, daartoe wordt vereischt, dat er, of eene nieuwe waarde worde daargesteld, of dat de bestaande waarde worde vermeerderd.
De waarde nu der dingen wordt vermeerderd zoodra derzelver nut of gebruik vermeerderd wordt. Zoo heeft eene kleine hoeveelheid koren een gering nut en ook eene geringe waarde; maar aan den grond toevertrouwd, brengt het eene grootere hoeveelheid voort, die van grooter nut is, en meer waarde heeft.


Het nut en de waarde van een ruw stuk hout zijn zeer gering, maar als men van dat ruw stuk hout eene fraaije tafel maakt, dan doet die tafel meer nut en de waar Je van het voorwerp wordt grooter, ofschoon de stof dezelfde blijft. Zoo hebben wij ook geenerlei nut van eene groote hoeveelheid suiker zoo lang die in de Indien is; maar zoodra wij dezelve hier hebben, erkennen wij haar nut en ondervinden hare waarde.
Zoo wordt dus de waarde der dingen vergroot of dezelve krijgen waarde; en die daartoe medewerkt, dat hij aan de dingen op zulk eene wijze meer waarde geeft, of de waarde der dingen vergroot, vermeerdert zijnen rijkdom; en niemand heeft daarvan eenig nadeel.


Er zijn vooral drie hoofdwegen, langs welke op zulk eene wijze rijkdom verkregen of vergroot wordt, de landbouw, die nieuwe waarde voortbrengt, het fabrijkwezen, (dit woord hier in den uitgebreidsten zin genomen,) dat de beslaande waarde verandert, om dezelve eene grootere waarde te geven, en de koophandel, die de waarde der dingen tracht te vermeerderen, vooral, door dezelve naar eene andere plaats over te brengen.


Wij willen ons voor ditmaal alleen bepalen bij het fabrijkwezen, waaronder wij nu ook verstaan alle soorten van ambachten en handwerken , welke dienen, om voorhandene zaken eenen anderen vorm , eene andere gedaante te geven.
Om dit te kunnen doen, en te kunnen doen met goed gevolg, zoodat hij hoop kan voeden hierdoor rijk te worden , of ten minste zich en de zijnen een bestaan te kunnen verschaffen, worden er in den fabrijkant en zijne werklieden drie zaken gevorderd.
Hij moet vooreerst eene stof hebben, die hij bearbeiden wil, ten tweede, de nodige kunde, om die te kunnen bearbeiden , en eindelijk de noodige middelen, om zich dat te verschaffen, hetgeen hij ter bereiking van zijn oogmerk noodig heeft, en dat wij hier in het algemeen door geld kunnen uitdrukken, hetzij dit dan bestaat in klinkende munt of in andere geldswaarde hebbende dingen, die hij , des benoodigd, tegen klinkende munt kan verwisselen, fondsen, gereedschappen, werkplaatsen, enz.
Wij willen, het eerste en het laatste thans daar latende , en alleen van de tweede spreken, en dan zal zeker niemand kunnen ontkennen, dat, hoe beter iemand zijn werk verstaat, hij zoo veel te gemakkelijker zal kunnen arbeiden, en zoo veel te beter werk leveren.


Maar nu bestaat de kunde van een  werkman niet alleen zijne werktuigelijke geschiktheid of bekwaamheid, om eenig voorwerp te maken (de mensch is toch geen werktuig), maar, vóór hij eenig werk onderneemt, moet hij zich het geheele voorwerp, dat hij vervaardigen of daarstellen wil, kunnen'voorstellen, alle deelen naauwkeurig berekenen, reeds vooraf het uitwerksel kennen, dat zijne werkzaamheden zullen hebben; en eerst, als hij dit alles doorzien heeft, dan komt hem zijne werktuigelijke bekwaamheid te pas, om de zaak daar te stellen.


Hiertoe nu behooren vele voorbereidende kundigheden , welke alle werklieden moeten aanleeren, vóór zij hun handwerk met eenige hoop op goed gevolg kunnen uitoefenen.
Die voorbereidende kundigheden zijn van onderscheiden aard, welke doorgaans aan onze gewone werklieden nog ontbreken, maar welke hen, als zij ze bezaten, in staat zouden stellen , om gemakkelijker, beter en spoediger te werken.
Zoo gebruiken wij bij voorbeeld verschillende werktuigen , om groote lasten op te tillen of voort te werken. Kent de werkman de kracht en het voordeel van deze, dan kan hij daarvan nut trekken in zijn werk , en de werktuigkunde behoort dus onder de eerste kundigheden, die een werkman noodig heeft. Doch niet alleen de, werktuigkunde, maar ook de geheele wiskunde brengt een werkman nut aan. — Bij verschillende handwerken komen metingen te pas, die allen op wiskundige gronden steunen, en door deze gemakkelijk zijn te bewerkstelligen.
Maar hoe dikwijls zien wij niet, dat werklieden hun tijd verspillen met te meten en weder te meten , terwijl de eenvoudige toepassing der wiskunde zou te weeg brengen, dat zij hetzelfde werk veel schielijker en veel beter zouden volvoeren.
Zoo lang dus deze wetenschap hun onbekend blijft, lijden zij groote schade, of liever het voordeel, dat zij uit de wiskunde konden trekken, trekken zij niet.


En deze schade is niet alleen ten nadeele van den werkman , die anders zijn werk beterkoop zoude kunnen maken, maar is ook schade voor den gebruiker, die nu, hetgeen hij maken Iaat, duurder belalen moet, dan anders noodzakelijk zou zijn, en is ook schade voor de geheele natie; daar men nu dikwijls gedrongen wordt van buitenlands te doen komen, hetgeen daar voor minder geld door meer kundige werklieden vervaardigd kan worden, hetwelk zeer nadeelig is voor de Vaderlandsche Nijverheid; daar op zulk eene wijze het geld, de rijkdom der natie, Daar buitenlands gaat.


Zoo komt de waterweegkunde bijzonder te pas voor alle werklieden, die waterwerken vervaardigen; hoe zal iemand toch eene goede waterkeering kunnen maken, indien hij de kracht niet kent, die het water daarop uitoefent. Ja, als wij zoo voortgaan, dan is er geen deel der Natuurkunde, dat niet voor sommige werklieden nuttig is.  Zoo moet een pompmaker weten, tot welk eene hoogte de drukking des dampkrings het water kan opvoeren, en hoe deze hoogte dus verschilt naar de onderscheidene hoogte der plaats, waar de pomp gezet wordt. Weet hij dat niet, dan kan hij zich geene redenen geven, waarom eene pomp somtijds niet werkt, hij is onzeker, of dit zij toe te schrijven aan de hoogte der plaats of aan een gebrek in de pomp; en zoo zal hij misschien door naar dit laatste te zoeken, groote onkosten moeten doen, zonder eenig nut. Zoo moet hij, die gezigtkundige werktuigen wil maken, de wetten van het licht kennen, die eenen goeden afleider wil maken, de wetten der electriciteit, en zoo vervolgens.


In vele fabrijken , in welke scheikundige bewerkingen verrigt worden, is eenige kennis der Scheikunde van groot belang; hoe dikwijls toch brengt eene geringe verandering in de oorzaken , zoo als eene slechts geringe meerdere of mindere hoeveelheid of hoedanigheid van eenige stof, een meerder of minder warmtegraad en dergelijken, een geheel ander uitwerksel te weeg, dan de fabrijkant zich had voorgesteld , en van welke hij zich geene redenen weet te geven, en veel minder hulpmiddelen daar tegen daar te stellen , omdat hij geene kennis heeft van de scheikunde.
Ook moet ieder fabrijkant en ieder werkman de stoffen kennen , die hij gebruiken moet, zoo omdat de hoedanigheid van stoffen van dezelfde soort dikwijls grootelijks verschilt, als omdat het van belang is de redenen te weten , waarom de eene soort van stof voor een zeker gegeven werk boven eene andere te verkiezen is, en vooral ook, omdat ieder in zijn werk naauwkeurig weten moet, hoe veel last de stof dragen kan, die hij gebruikt.


Het begin van het origineel in de almanak. Klik voor een vergroting.
Het begin van het orinineel in de almanak. Klik voor een vergroting.

Er wordt dus vele kennis, en kennis van velerlei dingen vereischt in fabrijkanten en de hun ondergeschikte werklieden en ook in gewone ambachtslieden , welke zij, zoo zij deze alleen door de ondervinding leeren moeten , en zonder dat ze redenen kunnen geven van die ondervinding, zeer langzaam en niet dan zeer onvolmaakt zullen verkrijgen; en het is dus voor ieder, die tot zulk een stand wordt opgeleid of zich daarin bevindt, van belang, een vlijtig gebruik te maken van alle zulke gelegenheden, welke hem worden aangeboden, om zoodanige kundigheden te verkrijgen.


Er zijn nog andere redenen , die datzelfde aanprijzen.
Ieder ambacht, iedere kunst, elk bedrijf wordt zoo veel te meer geëerd , wordt zoo veel te hooger geschat, hoe meer oefening, hoe meer studie daartoe vereischt worden. Maar hoe meer een zeker werk in eere komt, hoe eerder verschillende menschen zich daarop zullen toeleggen , zoo veel te grooter zal dus het getal worden van de uitoefenaars van hetzelve, zoo veel te meer mededinging en naijver, zoo veel te meer zal dat ambacht bevorderd en volmaakt worden.


Er is geen bedrijf, dat door menschen wordt uitgeoefend , of er behoort de aanwending toe van lichamelijke en van geestkrachten; maar elk bedrijf staat zoo veel te hooger in de achting der menschen , hoe veel minder ligchamelijke en hoe veel meer geestkracht er toe vereischt wordt. Van daar dat men in onze dagen zoo vele standen en bedrijven in eere heeft zien klimmen, die te voren enkel werktuigelijk gedreven werden; maar waartoe thans groote studie vereischt wordt, zoo als de Opzieners van publieke werken , nu Ingenieurs van den Waterstaat, de Heelmeesters, de Veeartsen, de geheele militaire stand, voor welke nu bij elke afdeeling scholen , ja zelfs eene Akademie is opgerigt, terwijl het tevoren tot een spreekwoord was: „ die tot niets anders, deugen wil, moet maar soldaat worden."


Uit dat alles blijkt dus, dat elk, in welken stand ook, zoo veel te meer geëerd wordt, hoe meer kundigheden hij bezit. Behalve stof, om te bewerken, en kunde, om die Ie bewerken, heeft de werkman, zoo als wij straks gezien hebben, ook hulpmiddelen, werktuigen, fondsen noodig, maar ook deze zal hij te gemakkelijker verkrijgen kunnen , hoe meer kunde hij bezit; daar toch dezulken, die fondsen hebben, renteniers, altijd liever, het overige gelijk staande , hun geld zullen uitdoen, aan kundige dan aan onkundige werklieden, en deze dus altijd meer vertrouwen zullen genieten en gemakkelijker geld zullen kunnen bekomen , zoowel, om eenig hand werk te beginnen, als om dit meer en meer uit te breiden.

 

Uit het voorgaande is overtuigend gebleken, dat er iederen eigenaar van een fabrijk , dat er elken werkman in dezelve, dat is, iederen ambachtsman ten hoogste aan gelegen ligt, om zich in den tegen woordigen toestand der Maatschappij die kundigheden te verwerven , zonder welke hij de mededinging tegen buitenlanders, tegen vreemdelingen, tegen zijne meer kundige medewerkers niet kan uithouden , en dat ook de staat, en dus ieder een daarbij belang heeft.


Veelvuldig zijn hier ter stede de gelegenheden voor alle klassen van ingezetenen, om zich die kundigheden te verschaffen.
Voor de eigenaars of directeuren van fabrijken, of meesters of bazen in eenig handwerk of in eenigen tak van handel, die met manufacturen in verband staan, staat in de eerste plaats de toegang open tot de vergaderingen van het Departement Groningen van de Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Nijverheid, waar altijd onderwerpen behandeld worden, die met de verschillende takken der Nijverheid in verband staan; terwijl de werken, die deze Maatschappij uitgeeft en aan hare leden gratis uitdeelt, te huis het nuttigste onderrigt verschaffen.


In de vergaderingen van het Genootschap ter bevordering der Natuurkundige wetenschappen kunnen ook deze zelfde personen in den winter bijna iedere week nuttig onderrigt ontvangen nopens die twee wetenschappen, welke wij met de wiskunde, straks hebben aangevoerd, als de grondslagen van alle kundigheden , die deze noodig hebben, de Natuur- en Scheikunde. Terwijl voor deze zelfde personen ook de Akademische lessen over de Natuur- en Scheikunde en over do Technologie, die alle in het Nederduitsch gehouden worden, open staan, gelijk mede de lessen over de Technologische werktuigkunde, welke bij de Akademie Minerva worden gegeven.
Personen , welke niet zoo ruim met aardsche goederen gezegend zijn , dat zij zich die gelegenheden kunnen ten nutte maken, of in het algemeen jonge leerlingen in die vakken, hebben hier ter stede de schoonste gelegenheid , om gratis onderwijs te ontvangen in de wiskundige wetenschappen bij de Akademie Minerva; en worden sommige dier lessen op uren gehouden , op welke hun de bazen geene gelegenheid kunnen geven, om die bij te wonen , dan biedt het Departement Groningen van de Ned. Maatschappij ter bevordering van Nijverheid hier in een avonduur, waarop zij van hun werk ontslagen zijn, de kostelooze gelegenheid aan, om in de Wis- en Natuurkunde een opzettelijk voor hen ingerigt onderwijs te ontvangen, en dit niet alleen, maar het slaat ook het gedrag der zoodanigen , en hunne werktuigelijke vorderingen gade in die vakken, waartoe zij opgeleid worden, en moedigt die zelfs aan door aanmoedigende opwekkingen , en door het verlenen van gereedschappen en eervolle getuigschriften aan dezulken, die zich door vlijt tri- goed gedrag onderscheiden.'

 

Bron: Groninger Almanak. 1840.

 


Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek.
Hoogeveen, 19 maart 2014.
Verhaalbewerking: © Harm Hillinga
.
Menu Artikelen.
Terug naar de HomePage.
Top