Geschiedenis Westeremden is in oorsprong een rond wierdedorp waarvan de kruin 5½ m +NAP boven het omringende land uitsteekt. In de vroege middeleeuwen lag het dorp aan de rivier de Fivel, die hier uitmondde in een trechtermond, waarvan de westoever wordt aangegeven door de rij wierden van o.a Westerwijtwerd, Middelstum, Toornwerd en Usquert en de oostoever door de rij wierden van Loppersum tot Spijk. Maar al in het begin van de 13e eeuw schrijft Menko in de bekende kloosterkroniek dat de Fivel bij Westeremden verstopt en dichtgeslibd is.
In het begin van onze eeuw werd de wierde voor tweederde afgegraven vanwege de vruchtbare aarde die dit opleverde. Op het gespaarde gedeelte was de bewoning in de loop van de eeuwen geconcentreerd. Prof. van Giffen leidde de onderzoekingen die plaats vonden in de periode 1924-25. Het meest bekend is de vondst van een 12 cm lang staafje van taxushout waarop in runentekens een spreuk was gekrast om de dreiging van de zee te bezweren. Het dateert uit de vroege middeleeuwen, 5e - 8e eeuw. Op het hoogste punt van de wierde ligt het kerkhof met de kerk, deels omgeven door een gracht. Ten noorden van de kerk ligt de weem die door de schilder Henk Helmantel is herbouwd naar de toestand van voor 1914 (de weem 1974 en de schuur 1981).
Westeremden komt verschillende malen voor in de kroniek van Emo en Menko. De eerste keer in het jaar 1225. In dat jaar werd het recht van eigendom van het klooster Bloemhof te Wittewierum op de kerk van Westeremden bevestigd. Het klooster was ook eigenaar van de kerken te Scharmer, Uithuizen en Krewerd. Niet alle inwoners van Westeremden waren hiermee ingenomen zodat er in latere jaren bij herhaling pogingen werden gedaan op deze schenking terug te komen. Zo was er een conflict tussen het klooster en de opstandige dorpelingen over een pastoor. Deze was aangetrokken door de inwoners van Westeremden maar kon in de ogen van Emo niet door de beugel, want hij schrijft in zijn kroniek: "Bovendien was de pastoor van Westeremden de zoon van een priester en in gebrek aan zelfbeheersing een navolger van zijn vader”. Hij was namelijk getrouwd met een weduwe en leefde dus in alle opzichten onwettig. Hij vertelt ook in zijn kroniek dat in de eerste helft van de 13e eeuw Hunsingoërs het gebied van Fivelgo binnen drongen. Emo verteld hierover dat:
"Na een vergadering in de stad Groningen waar, ze de bekers geledigd hadden, hun paarden bestegen. Een menigte voetvolk voegde zich bij hen in de hoop buit te kunnen behalen. Tegen de avond trokken ze overmoedig het dorp Westeremden binnen. Door een angstaanjagende mist en het beieren van kerkklokken raakten ze in paniek en vluchtten ze weg, tijdens de vlucht werden zij op de openbare weg gegrepen en op een vreselijke manier afgemaakt. Bijna vierhonderd van de aanzienlijken werden gevangen genomen en in verschillende torens in Fivelgo opgesloten."
Tot zover Emo.
St. Andreas De kerk was eertijds gewijd aan de heilige Andreas. Hij was leerling van Johannes de Doper en volgt, na de doop in de Jordaan, Christus samen met zijn broer Simon Petrus. Hij wordt verder nauwelijks in de bijbel genoemd maar de legende laat Andreas het evangelie prediken o.a. in Achaia. Hier bouwt hij ook kerken. Stadhouder Egea van Patras laat hem gevangen nemen en geselen. Daarna, om hem bijzonder erg te pijnigen en langzaam te doden, op een X-vormig kruis binden. Maar nadat Andreas al twee dagen daar hang predikt hij nog steeds het evangelie totdat hemels licht de stervende omgeeft. Egea bespot Andreas maar wordt met krankzinnigheid gestraft. Maximila, de tot christen bekeerde vrouw van Agea, laat Andreas met grote eer begraven.
De Sint Andreaskerk van Westeremden. Foto: PAvdK, Wikipedia, 24 juli 2010. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported, 2.5 Generic, 2.0 Generic and 1.0 Generic license..
De kerk De romaanse kerk, vermoedelijk een eenbeukig, rechthoekig gebouw, brandde in 1238 af. Het klooster Bloemhof bekostigde grotendeels de herbouw. In 1259 werd de kerk opnieuw gewijd. Ondanks deze gegevens was er nog een hoop onduidelijk over de geschiedenis van de kerk, maar de restauratie aan het eind van de jaren zeventig (1977-79) heeft meer duidelijkheid gebracht in de bouwgeschiedenis. Dat de kerk uit het begin van de 13e eeuw stamt is aannemelijk. Het oudste deel is het romaanse schip van twee traveeën. Na de brand werd de kerk aanzienlijk vergroot in romano-gotische stijl en kreeg de vorm van een Latijns kruis. De oorspronkelijke koortravee werd viering en oostelijk hiervan werd een rechthoekig koortravee gebouwd. Aan weerszijde van de viering plaatste men rechthoekige ondiepe dwarspanden. Voor de reformatie, aan het einde van de 15e eeuw of in het begin van de 16e eeuw werden de dwarspanden al weer afgebroken. De dichtgemetselde bogen kan men buiten vooral aan de zuidzijde goed herkennen. De kerk heeft nog grotendeels een kap uit het midden van de 13e eeuw. Het gebouw is tegenwoordig een rechtgesloten zaalkerk met een lengte van ca. 28½ meter een breedte van 10 meter. De drie nissen in het koor van Westeremden. Foto: Hardscarf, 21 juli 2016, op Wikipedia. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.
.De voormalige toren Bij de herbouw van de kerk is ook een forse ca 33 m hoge toren gebouwd aan de westzijde. De eenvoudige dakruiter, die nu op het dak staat, is tegelijk met de westgevel gebouwd na de afbraak van de oude toren. De toren, die bijna even breed was als de kerk en met een zadeldak afgedekt, was qua vorm vergelijkbaar met de kerktorens van Stedum en Loppersum. De toren vergde voortdurend herstel en onderhoud. Aan het begin van de 18e eeuw moest zelfs een lening worden afgesloten bij Simon Claessen, koopman te 't Zandt. De ambachtslieden werden uit de omliggende dorpen aangetrokken en materialen, voor die tijd, soms van ver worden aangevoerd, bijvoorbeeld kalk en zand van de kalkovens in Loppersum en Fraamklap bij Middelstum, dakpannen van Appingedam en glas van Stedum. In het begin van de 19e eeuw werd het zelfs zo erg dat er instortingsgevaar ontstond. Uiteindelijk werd op 8 maart 1808 de afbraak van de oude toren en de bouw van de nieuwe dakruiter aanbesteed. De kerk vormde één geheel met de toren, waardoor het nodig was een nieuwe westgevel op te metselen. Een gedenksteen boven de ingang herinnert hieraan. Hier staat dat:
Na Christi geboorte 1808 is deze tooren gebouwd, De grafzerk van dominee Contenot ligt nog op het koor.
Afb. links: Herenbank. Foto: Hardscarf, 21 juli 2016, Wikipedia. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.
Het exterieur De westgevel is dus in het begin van de vorige eeuw weer opgetrokken met de stenen van de afgebroken toren. In de gevel zit een brede toegangspoort en een drietal openingen met de vorm van een galmgat. Aan de noordgevel van het schip is nog grotendeels de rondboogfries aanwezig. Daaronder bevinden zich twee dichtgemetseld romaanse vensters met kraalprofielen. In latere tijd is er een deur ingebroken met een houten omlijsting. Twee smalle gekoppelde spaarvelden met vlechtwerk (siermetselwerk) bevinden zich in de koortravee. De fraaiste gevel is ongetwijfeld die van de koorsluiting uit de periode vlak na de brand (1238). Hierin zien we de drie oorspronkelijke spitsbogige vensters met kraalprofiel aan weerszijden geflankeerd door rondbogige spaarvelden. De topgevel is rijk versierd met klaverbladbogige, driehoekige en ruitvormige spaarvelden. Aan de zuidgevel van het schip zijn maar een paar resten van de romaanse rondboogfries bewaard. Verder een dichtgemetseld venster. Duidelijk zichtbaar is de boog van het verdwenen dwarspand. In het nieuwe muurwerk zijn twee lage vensters aangebracht. Het meest oostelijke, met spitsboog, diende waarschijnlijk ter verlichting van het zijaltaar. In de koortravee bevindt zich een rondbogig spaarveld met vlechtwerk. Al in de gotische tijd (ca. 1525?) zijn de kleine vensters in de zuidgevel vervangen door grote spitsboogvensters. Waarschijnlijk zijn rond het midden van de vorige eeuw (1842) de grover geprofileerde vensters in de noordgevel gebroken. Het gebouw heeft ondanks al de ingrijpende veranderingen nog steeds een middeleeuws karakter.
Interieur naar het oosten gezien met op de achtergrond het koor, dat van het schip wordt gescheiden door het koorhek.. Foto: Hardscarf, 21 juli 2016 op Wikipedia. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.
Het interieur Wanneer u de kerk door het westportaal binnen gaat, komt u eerst in een ruimte die door een muur van de kerk is gescheiden. Deze muur, die de westelijke travee van het schip in tweeën deelt, is gebouwd ter ondersteuning van de dakruiter in het begin van de vorige eeuw.
Zowel de viering als het koor zijn van romano-gotische meloengewelven voorzien. De muren worden door trekbalken verankerd. Deze zijn aan het eind van de 18e eeuw aangebracht. Kerkvoogden Oudemans en Tjaars, pastor Sissingh en schoolmeester Timmerman hebben hun namen op de balken laten vereeuwigen. De oudste westelijke helft van de kerk heeft een houten zoldering en is nooit overwelfd geweest. Bijzonder rijk is de profilering van de gordelboog op de scheiding van het schip en de viering. Bij de restauratie zijn verschillende aanwijzingen van de vroegere toestand in het zicht gelaten; in de viering de kapitelen van de gordelbogen van de afgebroken dwarspanden en in het koor op de zuidwand restanten van een laag venster. De gehengduimen voor de luiken zijn nog aanwezig. In de noordwand van het koor bevindt zich een sacramentshuisje en tijdens de restauratie is een restant van een pinakel met aangrenzende driepas teruggevonden. Verder vindt u op het koor rondbogige spaarvelden en kleine nissen met keperboog. De spaarvelden in het schip zijn beschadigd door de later ingebroken vensters. In de kerkeraadskamer is een gaaf voorbeeld bewaard gebleven. De kerkvloer is geplaveid met sterk afgesleten voornamelijk groen geglazuurde plavuizen. Hiervoor hebben er ook grafzerken gelegen. Van een aantal is bekend dat ze zijn verplaatst naar het kerkhof of als erfverharding zijn gebruikt.
Oksaal
Schilderingen De oudste gewelfschildering is de steentjesschildering van het vieringsgewelf. De leliemotieven binnen de sluitring en de steentjesschildering rondom deze ring horen tot de periode van kort na de bouwtijd, eind 13e eeuw. Ook de schilderingen in de zwikken van het vieringsgewelf met baksteenmotieven en cirkels waarin geometrische figuren, stammen uit deze tijd. Later, in de 15e eeuw, werden de gewelven bepleisterd en opnieuw beschilderd nu met heiligen en bloemenranken. Op het vieringsgewelf, in het noorden, is de heilige Dorothea met bloemenkrans aangebracht. Verder zien we daar Barbara met toren. In het zuiden Johannes de Doper met boek en lam en Laurentius met rooster. In het oosten was de zondeval weergegeven, hiervan is alleen Adam nog over. Eva en de slang zijn verloren gegaan. Het ingebroken venster bracht grote schade toe aan het Laatste Oordeel op de noordwand.
Het Laatste Ordeel. Foto: Ououn, Wikipedia, 18 februri 2024, WIkipedia. Licentie: Creative Commons CC0 1.0 Universal Public Domain Dedication
De tronende Christus en Maria zijn volledig verdwenen. Rechts van het venster de knielende figuur van Johannes de Doper en een engel die op een bazuin blaast. Daaronder staan figuren op uit het graf. Links van het venster zijn twee bazuinende engelen te zien. Hieronder ook weer geopende graven. Vlak boven het ruggenschot van de bank een rest van het Hemelse Jerusalem en twee engelen. Dit Laatste Oordeel moet stammen uit de periode na het afbreken van de dwarspanden. Overblijfselen van een cartouche zijn te zien aan weerskanten van het venster, oorspronkelijk bedoeld als omraming voor een verdwenen tekst. Boven het sacramentshuisje op het koor is een muurschildering aangebracht van een rank gotisch bouwwerk met pinakels en een heiligenfiguur, vermoedelijk Onze Lieve Vrouwe, als een bekroning van de bewaarplaats van het Heilig Sacrament.
De preekstoel met het klankbord. Foto: Hardscarf, 21 juli 2016, Wikipedia. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.
Meubilair De preekstoel stamt uit het midden van de 17e eeuw. Op de hoeken van de kuip staan gecanneleerde (gegroefde) zuilen op hoge basementen die versierd zijn met bloemenranken, daartussen panelen met geblokte bogen rustend op naar binnengekeerde vleugelstukken. De kroonlijst is ook versierd met bloemenranken, op de hoeken kleine kopjes gesneden. De kuip sluit onder in een knop in de vorm van een eikel. Het klankbord is rondom versierd met geschubte vlakken.
In een archiefstuk wordt vermeld dat er in de kerk een oksaal heeft gestaan waarop het wapen van de hertog van Saksen was afgebeeld. Het huidige koorhek dateert uit het midden van de 17e eeuw. Het is boven afgesloten met zaagwerk, op een aantal plaatsen gesneden koppen en knoppen. In het midden staat de tekst: Hoe lieflick zijn Uwe wooningen Heere. De deuren worden geflankeerd door gecanneleerde zuilen op hoge basementen die versierd zijn met een vaas met bloemen en vruchten. Boven is het hek opengewerkt met balusters.
Interieur met het Van Oeckelenorgel uit 1873. Foto: Andrys Stienstra, 31 mai 2010, Wikipedia. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Netherlands license.
Het orgel Tegen de tussenwand in het westen van de kerk op een balustrade staat een orgel met een gaaf neogotisch front, gebouwd door de firma P. van Oeckelen en Zonen in het jaar 1873. In Westeremden wordt geen vroeger orgel vermeld. Het orgel kostte de gemeente ƒ200,-- en timmerman Groenboom ontving ƒ96,-- voor de orgelbeun. Het orgel werd aan het eind van de jaren '80 gerestaureerd door de firma Mense Ruiter. De kosten bedroegen toen ƒ78.000,--
Het interieur vóór de beeldenstorm Tot slot om u een indruk te geven van wat er zoal in een kleine dorpskerk aanwezig was, een opgave wat er in het naburige Garsthuizen tijdens de beeldenstorm is vernield. Het afschrift van de beschadigde en vernielde voorwerpen is gedateerd op 4 april 1571 en ziet er als volgt uit:
- Ook kaarsen, schalen en met de hand geschreven boeken.
Of deze opgave ook kenmerkend is voor een Ommelander dorpskerk weten we natuurlijk niet zeker, maar waarom zou Garsthuizen een uitzondering vormen?
Gedenksteen toren
Klok
Grafzerken Avondmaalstafel met daarachter het koorhek. Foto: Hardscarf, 21 juli 2016, Wikipedia. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported license.
Belangrijkste literatuur en bronnen: - De Ned. Monumenten van Geschiedenis en Kunst; M.D. Ozinga, - Publicaties van de Stichting Oude Groninger Kerken, - Groninger Volksalmanak 1970-71, Emo, tussen angst en ambitie;
H.P.H. Jansen,
|