De geschiedenis van Winschoten
Algemeen
Winschoten, on het Gronings: Winschoten of Winschoot(n) [1] is een stad en voormalige gemeente. Omdat het in 1825 min of meer symbolisch stadsrechten heeft gekregen, wordt het vaak een stad genoemd. Winschoten is tegenwoordig de hoofdplaats van de gemeente Oldambt en vervult een centrumfunctie binnen die gemeente en het oosten van de provincie Groningen. Het is de tweede koopstad van de provincie (77.377 m² winkelvloeroppervlak) met veel aantrekkingskracht voor de Duitse grensregio en heeft in 2017 in totaal 18.160 inwoners (Bron CBS) en is daarmee de 5e stad qua inwonertal in de provincie Groningen.
De plaats heeft als bijnaam de ‘Molenstad’, vanwege de aanwezigheid van drie molens. De plaats wordt ook wel ‘Sodom’ genoemd, de inwoners dientengevolge ‘Sodommers’. In die tijd ontstaat ook de bijnaam voor de Winschoters, 'tellerlikkers', bordenlikker. Terwijl mensen op het platteland nog uit één pot eten, zetten de Winschoters al een bord op tafel. Plattelanders noemen hen spottend 'tellerlikkers'. Tegenwoordig is die bijnaam een uiting van trots op de stad. De bijnaam Sodom is afkomstig uit de Joodse gemeenschap die voor de Tweede Wereldoorlog in Winschoten hebben gewoond, deze vindt dat de overige bevolking er maar losse zeden met betrekking tot seksualiteit en gokken op na heeft gehouden.
Belangrijkste beeldmerk van de stad is de toren, de 'Ol witte' in de Torenstraat die 41 meter de hoogte in steekt.
Even ten noorden van Winschoten (deels binnen de grenzen van de voormalige gemeente) ligt Blauwestad, een groot gebiedsontwikkelingsproject met natuur, het Oldambtmeer (800 hectare) en woningbouw. In 2018 zijn er 275 woningen gereed in het gebied en wonen er 400 personen. Dit aantal ligt ver beneden het niveau, waarop men aanvankelijk heeft gerekend en het project wordt dan ook door velen gezien als een fiasco.
|
De korenmolen Edens. De oudste nog bestaande molen van de provincie Groningen en sinds 2006 ook de hoogste: Door de bouw van een appartementencomplex zou de 'molenbeschermingszone' (vrije windzone) in het geding komen, waarop het bouwwerk 3 meter werd verhoogd. Foto: 3 augustus 2007. Rijksmonument nr. 39010. Eigen werk van Michel Dellebeke. Bron/licentie: Wikimedia Commons. |
Over de naam ‘Winschoten’
Voor de naam Winschoten bestaan meerdere verklaringen.
Volgens de kroniek van Mariëngaarde wordt het klooster van Heiligerlee in 1231 gesticht in het dorp Asterle, dat dan gelegen is tussen Westerlee en Winsewida. Met Winsewida wordt kennelijk Winschoten (of Sint-Vitusholt) bedoeld, waardoor deze plaats samen met Onstwedde, Vlagtwedde, Ulsda, Bunde en mogelijk ook Holtgaste (wellicht Widufliatun) tot de oudste plaatsen in de omgeving kan worden gerekend. Al deze plaatsen hebben namelijk de uitgang of wortel widu ('bos, hout') in hun naam. Dit in tegenstelling tot de jongere veenontginningsdorpen met de uitgang -wolde. De naamkundige Wobbe de Vries veronderstelt echter dat het hier om Kloosterholt gaat [2].
De huidige naam Windtschote(n) wordt voor het eerst gebruikt in 1391, in latere teksten staat Wynschote(n), Wynschotten, Wynschoeten of Winschote(n). Het achtervoegsel -schote, Oudfries -skat, dat 'zandopduiking, hoger liggend land' betekent, is typerend voor hoog gelegen nederzettingen in het veengebied [3].
Het voorvoegsel Win(s)e- in de plaatsnaam is waarschijnlijk afgeleid van een Germaanse wortel *winithi- in de betekenis van 'weiland, hooiland' [4]. Deze wortel komt ook voor in de plaatsnaam Wynedaham (verdronken in de Dollard). De namen Winschoten en Winsewida betekenen dan 'de zandopduiking' of 'het bos bij de weilanden'. Verwant is ook de naam Winsel, waarmee vroeger een deel van Blijham wordt aangeduid.
De Vries denkt daarentegen aan een persoonsnaam met het achtervoegsel -kote. De naam *Windeskote zou dan 'de kleine hoeve of het kot van Windo' betekenen. In theorie zou het inderdaad kunnen gaan om de Oudfriese persoonsnaam Wine met de meervoudsuitgang -ingi ('de mannen van Wine'), waaruit via de tussenvorm *Winen(d)se- de latere vormen Winsewida en Win(dt)schoten kunnen zijn ontstaan [5]. Deze afleiding is echter ingewikkelder en daarom iets minder waarschijnlijk.
|
Aquarel van zondagsschilder Herman Braak van de stad Winschoten in 1854. Aanzicht vanuit het noorden. Zichtbaar zijn onder andere de zaagmolen van Post (links, afgebroken in 1895), de Marktpleinkerk, de (later gesloopte) Oldambtster Herberg, de toren in de Torenstraat, de katholieke kerk in de Langestraat (Wittevrouwenstraat, huis met klein torentje, schuilkerk, in 1880 vervangen door de Sint-Vituskerk), het Handelshuis, het witte huis van de familie Freseman Viëtor (verdwenen), diverse theekoepels (later afgebroken) en de korenmolen Edens. De theekoepel rechtsvoor was het zomerhuis van Berend Haitzema Viëtor. Bron/licentie: Public domain, RHC GA. |
Over het ontstaan van Winschoten
Winschoten is een stad die is uitgegroeid tot het kloppend hart van het Oldambt. De plaats is eens omringd door moerasgebieden, maar rijst daaruit op als handelsstad en verkeersknooppunt van formaat. De geschiedenis van Winschoten vormt een wezenlijk onderdeel van de geschiedenis van Groningen, maar ook van Nederland. Enkele bijzonderheden typeren de vorming van de plaats tot middelpunt van Oost-Groningen.
Moerassen
Het drassige Groninger landschap van eeuwen geleden beperkt de keuzes voor een veilige vestigingsplaats aanzienlijk. Het oosten van de provincie Groningen bestaat eerder voornamelijk uit onbegaanbare venen en moerassen.
De hoger gelegen Garst, een rug van keileem, is één van de betere wegen waarover gereisd kan worden of waar mensen zich kunnen vestigen.
Wanneer de eerste bewoners precies neerstrijken op de plek waar later Winschoten ontstaat, is onbekend. In ieder geval is er vóór de 12e eeuw al sprake van permanente bewoning, zoals blijkt uit archeologische vondsten.
Over De Garst ontstaat geleidelijk een handelsroute tussen de Duitse stad Münster en de stad Groningen. |
|
Het riviertje de Rensel
Niet alleen de ligging tussen Münster en Groningen is belangrijk geweest, maar ook de verbinding met het riviertje de Rensel heeft Winschoten aantrekkelijk gemaakt. Daardoor kan Winschoten al snel uitgroeien tot centrale ontmoetingsplaats voor handelslieden en reizigers. Onderweg van of naar Groningen kunnen reizigers in Winschoten pauzeren. Het huidige Marktplein is een van de oudste plaatsen in de stad.
De Garst
De oorsprong van Winschoten ligt misschien wel op het hoogste punt van De Garst, een oude keileemrug. Op grond van het onregelmatige verkavelingspatroon kan worden vermoed dat hier al vóór de 11e of 12e eeuw een nederzetting is ontstaan. De bakstenen Sint-Vituskerk aan het Marktplein dateert uit rond 1275, maar heeft mogelijk al een oudere voorganger. Rijksbouwmeester Cornelis Peters (die van 1905 tot 1907 betrokken is geweest bij de restauratie van de Marktpleinkerk) veronderstelt dit "waarschijnlijk eene kleine vroegromaanse kerk" te Sint-Vitusholt is geweest [6].
|
Het wapen van Winschoten. Based on: Nederlandse wapens van het Rijk, de Provinciën, en de gemeenten, voorts van waterschappen, heerlijkheden, enz. beschreven volgens het officiële register van de Hoge Raad van Adel. (SVG is own work.). Bron/Licentie: Public Domain. |
Volgens een document uit 1474 berust de voogdij over de kerk van Winschoten bij de abt van de Abdij van Corvey aan de Weser, waar de relieken van Sint Vitus worden bewaard. Aangezien dit klooster eerder betrokken is geweest bij de kerstening van Westerwolde en het Emsland, mag worden aangenomen dat Winschoten oorspronkelijk nauwe banden heeft gekend met Westerwolde en dat de eerste bewoners wellicht uit dit gebied zijn gekomen.
De dorpskern is niet ver verwijderd van het riviertje de Rensel, dat eerder bij Westerlee in het hoogveen ontspringt en in de omgeving van Winschoterzijl in de Pekel A uitmondt. Het gebied rond de kerk op het Marktplein staat in de 16e eeuw bekend als het ‘Ronde Loegh’. De Langestraat of Wittevrouwenstraat verbindt de dorpskern met het klooster van Heiligerlee. Een omgracht perceel aan de Vissersdijk, eigendom van de kerk, markeert mogelijk de plek van een middeleeuws steenhuis waar de voogd van Winschoten heeft geresideerd.
In de 11e of 12e eeuw ontstaan tevens twee randveenontginningsdorpjes, die in een boog om de dorpskern heen hebben gelegen. Dat zijn Bovenburen en Sint-Vitusholt of Zuiderveen. Sint-Vitusholt heeft aanvankelijk een eigen kerk gehad. In 1543 worden deze 'die olde karck mit den toorn' (net als de kerk van Oostwold) afgebroken. Deze kleine kerk staat als kerk met westtoren vermoedelijk op de kaart van Jacob van Deventer uit 1545, die de kerk dus waarschijnlijk enkele jaren daarvoor heeft getekend [7]. Bovenburen en Winschoteroosteinde vallen onder de parochie van het Marktplein. Vanuit het Zuiderveen wordt ook de ontginning van het hoogveen bij Oude Pekela ter hand genomen; al in 1514 koopt de stad Emden turf in het Oldambt.
Iets meer over de kerk
De Nederlands Hervormde kerk op het Marktplein is een juweeltje. De kerk, gebouwd in de 13e eeuw, heeft een Romaanse en gotische bouwstijl. De gebrandschilderde ramen en de olieverfschilderijen met Bijbelse thema’s (van Ploegschilder Jannes de Vries) zijn een lust voor het oog. Dat geldt ook voor de in de 16e eeuw gebouwde losse toren in de Torenstraat. Deze toren, met de naam d'Olle Witte, beschikt over een carillon dat al sinds 1932 garant staat voor schitterende klanken in de binnenstad van Winschoten. Door bezuinigingen is het carrillon echter steeds minder vaak te horen.
|
Schip en toren ('Ol Witte')van de Nederlands Hervormde Kerk, Winschoten. Foto: 29 juli 2016. Bron/Licentie: GNU Free Documentation License. Creative Commons. |
Middeleeuws landschap
We kunnen het ook iets anders zien. Winschoten behoort tot het middeleeuwse landschap Reiderland, maar valt samen met Westerlee, Heiligerlee, Beerta, Ulsda, Blijham en Bellingwolde onder het bisdom Osnabrück, waartoe ook Westerwolde wordt gerekend. Dit in tegenstelling tot de rest van Reiderland, dat onder het bisdom Münster valt. Winschoten is tevens de hoofdplaats van een afzonderlijk rechtsdistrict in het Reiderland, dat ook wel Ulsder Vijfdedeel wordt genoemd.
Vanwege de enorme afstanden laat de abt van Abdij van Corvey de rechten die hij in Winschoten en Westerwolde bezit vanaf de 14e eeuw waarnemen door de hoofdelingenfamilie Addinga te Wedde, wier voorouders uit het Reiderland afkomstig zijn. In 1474 weet deze familie te bewijzen dat zij de rechten op de ‘voghedije to Wynschot als des Stifts Corvey olde erve’ al meer honderd jaar in handen hebben [8]. De Addinga's maken echter misbruik van hun positie en raken in conflict met de lokale bevolking.
In de periode van partijstrijd tussen Schieringers en Vetkopers weet de stad Groningen in 1435 behalve het Oldambt ook een deel van het Reiderland rond Winschoten aan zich te binden. In 1475 wordt Egge Addinga door zijn onderdanen gelyncht; drie jaar later verjagen de Groningers zijn zoon Haye uit Westerwolde, Bellingwolde en Blijham. Bij Winschoterhogebrug verrijst de Pekelborg, waarin een stadsbestuurder of kastelein met enkele soldaten zijn intrek neemt. De Addinga's kiezen eieren voor hun geld en verpanden hun Corvey'se leengoederen in 1486 aan de stad. Als het gewest in handen komt van hun verwante Edzard I van Oost-Friesland, zien zij hun kans schoon. In 1506 nemen ze hun bezittingen weer in ontvangst, maar vermoedelijk niet voor lang.
Het Oldambt, waartoe Winschoten voortaan wordt gerekend, komt in handen van Karel van Gelre, die in 1529 de Addinga's laat verjagen en Westerwolde overdraagt aan zijn stadhouder Berend van Hackfort. Karel V geeft op zijn beurt in 1536 Westerwolde in leen aan zijn stadhouder Georg Schenck van Toutenburg. Winschoten blijft, net als de rest van het Oldambt, onder het gezag van de stad Groningen, waarvoor de inwoners zich erkentelijk tonen door het stadsbestuur in oktober 1536 een wild zwijn te schenken [9]. De Addinga's slagen er niet meer in hun rechten op de kerk van Winschoten terug te krijgen.
Winschoten aan zee
Als je tegenwoordige op de kaart kijkt, lijkt het niet mogelijk, maar aan het einde van de middeleeuwen ligt Winschoten toch dicht bij de Dollard. Winschoten ontwikkelt zich destijds tot vissersdorp. Veel Winschoter vissers gaan met kleine bootjes en sliksleden het wad op. Daar vissen ze op garnalen, bot, haring, ansjovis en paling. Rond 1600 zijn er tientallen vissers die Winschoten als thuishaven hebben.
Bij de kerktoren is een overdekte visbank waar ze hun vangsten verkopen. Een van de eerste dijken die bij Winschoten wordt aangelegd, verwijst naar deze bedrijvigheid, de Vissersdijk.
Nog in de 20e eeuw is daar een viswinkel gevestigd. Later slibt de Dollard gedeeltelijk dicht en trekken de vissers naar dorpen dichterbij de kust, zoals dat bijvoorbeeld bij Finsterwolde het geval is geweest.
|
|
Turf
Vanaf de 17e eeuw neemt de afgraving van de veengebieden in het oosten van Groningen een grote vlucht. Om de turf te vervoeren wordt een aaneengesloten netwerk van waterwegen aangelegd. De stad Groningen reguleert de winning van de turf en vanuit de stad wordt besloten een kanaal in oostelijke richting te graven. In 1612 worden de eerste spaden in de grond gezet en in 1618 wordt Sappemeer bereikt. In 1637 is het Winschoterdiep gereed en heeft Winschoten een directe vaarverbinding met de stad Groningen. Winschoten bloeit op als handelsstad dankzij het Winschoterdiep en de vaarverbinding met de Dollard via de Rensel. Ambachtslieden en handelaren vestigen zich in de groeiende plaats.
Trekvaart
Nog tijdens de afgraving van het Winschoterdiep wordt het kanaal tussen Zuidbroek en Winschoten gebruikt voor de trekvaart. Daarmee is het in 1628 de eerste trekvaartverbinding van de provincie Groningen. Hoewel het een enorme vooruitgang is geweest, duurt een tocht van Winschoten naar Groningen met de trekschuit nog steeds zo’n zeven uren. Wanneer een schipper uitsluitend passagiers vervoert, kan hij de reistijd verkorten tot vijf uur. Rond 1900 heeft Winschoten nog drie vaste schuitevaarders, die hun ligplaats hebben aan de Buitenvenne.
Ten zuiden van de Langestraat breidt de stad zich in de 18e eeuw uit met het havengebied van de Binnen- en Buitenvenne. De Binnenvenne is de huidige Venne van het centrum tot de Boschstraat. Het verlengde daarvan wordt de Buitenvenne genoemd. In 1880 worden graafwerkzaamheden aan het Omsnijdingskanaal afgerond dat ten noorden van het centrum heeft gelopen. Tegelijkertijd wordt de Binnenvenne gedempt en de oude arm van de Rensel in gebruik genomen als Oosterhaven. De Buitenvenne bleef nog in functie als binnenhaven voor turfschippers en snikkevaarders.
|
Jagen: Het trekken van een vrachtschip, 1931. Bron/licentie: Nationaal Archief. |
Winschoten als vesting
De strategische ligging van Winschoten ten opzichte van de stad Groningen blijft niet onopgemerkt door Graaf Willem Lodewijk van Nassau tijdens de Nederlandse Opstand. Hij laat de stad aan het einde van 1593 ombouwen tot een vesting. De vesting krijgt maar liefst negen bastions en drie toegangspoorten. Rond 1800 zijn de wallen van de vesting helaas gesloopt. De oude vestingwallen en de loop van de Rensel bepalen voor het grootste gedeelte de ontwikkeling van het stratenpatroon van Winschoten.
Na de Slag bij Heiligerlee
Winschoten maakt na de slag bij Heiligerlee (1568) tot aan 1580 weinig bijzonderheden mee. In 1580 echter gaat de stadhouder van Groningen, Rennenberg, over tot de Spaanse zijde en tot aan 1594 vinden herhaaldelijk schermutselingen plaats in en rondom Winschoten. In 1593 wordt de plaats door graaf Willem Lodewijk van Nassau op de Spanjaarden veroverd, maar wordt in hetzelfde jaar heroverd door Spaanse troepen onder graaf Frederik van den Berg. Bij die gelegenheid wordt de kerk van Winschoten tegen de Spanjaarden verdedigd door een sergeant met de naam Johan Moda. In 1594 valt de hele provincie in handen van Staatse troepen. In 1624 wordt Winschoten nogmaals door Spaanse troepen veroverd en voor een groot deel in brand gestoken.
Rampjaar 1672
Winschoten wordt in het rampjaar 1672 door de troepen van Bernhard van Galen, de bisschop van Münster, veroverd zonder tegenstand. Later in dat jaar wordt een veldslag geleverd doordat Groningse troepen Winschoten heroveren. De Groningse troepen onder kolonel Jorman winnen de slag, veroveren de schans in Winschoterzijl en ook de Wedderborg. De Groningers zijn nog niet van de Münsterse troepen af: in maart 1674 worden Winschoten en omringende plaatsen nogmaals geplunderd.
Economisch stelt Winschoten in de 17e eeuw nog niet zoveel voor. Met het doortrekken van het Schuitendiep (Winschoterdiep) in 1653 wordt Winschoten al enigszins ontsloten.
De Rensel wordt gekanaliseerd en er worden betere wegen aangelegd. Pas in de 18e eeuw begint de bloei en welvaart toe te nemen, om een voorlopig hoogtepunt te bereiken in de 19e eeuw, nadat de stad in 1825 ogenschijnlijk stadsrechten worden verleend door koning Willem I. De stad groeit vanaf die tijd uit tot een van de centra van Oost-Groningen.
Ook de landbouwers in het Oldambt doen goede zaken en zij bouwen kapitale rentenierswoningen in Winschoten. Het sociëteits- en culturele leven bloeien als nooit tevoren. Sociëteit 'De Harmonie' (opgericht 1809) bestaat nog steeds.
|
|
Winschoterzijl
Winschoterzijl is, zoals we hebben gezien, een schans of vesting geweest op de grens van de vroegere gemeenten Beerta, Wedde en Winschoten. De schans ligt vanaf 1593 tot in de 19e eeuw op de plek waar tegenwoordig de rivier Rensel uit Winschoten in de rivier Pekel A uitmondt. In deze schans ontstaat destijds een buurtschap met enkele huizen, cafés en molens. In verband met de verbetering van de waterafvoer rond 1980 wordt ter plaatse het Winschoterdiep tussen Winschoterzijl en de Nieuwe Statenzijl verbreed. De nog aanwezige woningen zijn afgebroken. Tegenwoordig is Winschoterzijl een watermassa en natuurgebied tussen de autoweg A7 en de rivier Pekel A.
De Lutherse kerk van Winschoterzijl
Winschoterzijl is vooral bekend vanwege de Lutherse kerk van Winschoten en omgeving. In de 17e eeuw komen steeds meer lutheranen wonen in het gebied als gevolg van de instroom van onder andere handelaren, veenarbeiders en soldaten uit Oost-Friesland en Scandinavië, mede als gevolg van de Dertigjarige Oorlog. In 1680 komen de lutheranen uit de buurt samen in een boerenschuur en later in de brouwerij van Zacharias Feltrup nabij Winschoterzijl, aan zuidoostzijde van de Pekel A, op het grondgebied van Westerwolde. Vervolgens wordt het plan opgevat om bij Winschoterzijl een lutherse kerk te bouwen, net binnen Westerwolde en net buiten de stadsjurisdicties van de stad Groningen (waar Winschoten dan wel toe behoorg), die destijds bekendstaat om haar strenge godsdienstbeleid. Om zeker te zijn dat de bouw door kan gaan wordt eerst in 1693 toestemming gevraagd aan stadhouder Willem III, omdat Westerwolde onder jurisdictie van de Staten-Generaal staat. De stad Groningen verzoent zich daarop op 31 mei 1695 met dit oordeel en verleent ook haar toestemming voor de bouw van een kerk in 'Westerwoldinge Landt'. Feltrup stelt een stuk land beschikbaar en na een collecte en enkele grote schenkingen van vooral Duitse (lutheraanse) vorsten kan de kerk daarop worden gebouwd tussen 1695 en 1696. Het brouwershuis wordt daarop tot pastorie en woning voor de meier verbouwd. In 1697 draagt Feltrup al zijn bezit over aan de kerk. In 1713 krijgt de kerk een preekstoel. In 1749 wordt het voormalige brouwershuis afgebroken en vervangen door een nieuwe pastorie. De kerk heeft geen toren of orgel.
De Lutherse gemeenschap van Pekela gaat in eerste instantie ook naar de kerk van Winschoterzijl. Kerkgangers uit Pekela moeten echter drie uur lopen of varen (met de trekschuit) om bij de kerk te komen. Door neerslag of overstromingen is de weg in de winter echter vaak onbegaanbaar. Als het aantal lutheranen in Pekela toeneemt, rijst daarom ook het verlangen naar een eigen kerk in Pekela. Het kerkbestuur in Amsterdam (Amsterdams Consistorie) en Winschoterzijl denken echter dat een lutherse kerk in Pekela nooit levensvatbaar kan zijn en willen daarom geen geld doneren voor de bouw daarvan. De lidmaten in Pekela zelf zijn arm en hebben hiervoor zelf geen geld. Lutheranen in Duitsland willen echter wel geld donderen, waarop in 1762 toch een lutherse kerk in Nieuwe Pekela kan worden gebouwd, die echter pas in 1790 wordt erkend.
Nadat in de Franse tijd de vrijheid van godsdienst is ingevoerd, wordt in 1824 voor het eerst gesproken over het verplaatsen van de lutherse kerk van Winschoterzijl naar het meer centraal gelegen Winschoten. De roep hiertoe wordt nog versterkt omdat het gebouw in bouwvallige staat verkeerd. Door ontoereikende financiële middelen duurt het echter nog 12 jaar alvorens in 1836 een nieuwe kerk kan worden gebouwd in Winschoten. De stichtingssteen, preekstoel, banken, avondmaalsbeker en ouweldoos worden meegenomen uit het oude gebouw. Om de bouw mogelijk te maken worden de oude kerk en pastorie verkocht. Van der Aa schrijft in 1851 dat er dan nog slechts een open plek resteert van wat ooit het kerkgebouw van Winschoterzijl is geweest. In 2009 zijn de lutherse gemeenten van Pekela en Winschoten weer samengegaan.
De katholieke kerk te Winschoterzijl heeft maar kort bestaan. Hij wordt in 1753 bij een oranjegezind volksoproer vernield. Hetzelfde is bijvoorbeeld ook gebeurd bij katholieke kerken te Appingedam (1747) en Oude-Pekela (1771).
|
Het voormalige stadhuis van Winschoten aan de Langestraat, gebouwd tussen 1895 en 1896 naar een ontwerp van Cornelis Peters. Rijksmonument nr. 521771. Bron/Licentie: GNU Free Documentation License. |
Handelsstad Winschoten
Winschoten wordt in de 19e en het begin van de 20e eeuw een echte handelsstad, mede door de aanwezigheid van vele Joden. Ook speelt de aanleg van een spoorweg naar Groningen in 1867 een grote rol. De geschiedenis van Winschoten kent een zeer zwarte bladzijde door het afvoeren van de Joden in de Tweede Wereldoorlog, die nagenoeg alle worden vermoord in concentratiekampen. Winschoten wordt in 1945 bevrijd door Belgische SAS, Canadese en Poolse troepen.
In de periode van 1850 tot 1950 verdriedubbelt het aantal inwoners van Winschoten van minder dan 5000 tot ruim 15.000 inwoners. Dit komt tot uiting in de bouw van veel nieuwe huizen. In 1880 wordt daartoe het Omsnijdingskanaal aangelegd rond het noorden van het centrum langs de huidige Mr. D.U. Stikkerlaan. Vervolgens worden eerst de Binnen-Venne en na het graven van de Tramhaven in 1916 ook de Buiten-Venne in het centrum gedempt. In de jaren 1920 wordt de stad vooral uitgebreid naar het zuiden.
Na de Tweede Wereldoorlog wordt de stad naar het noorden, het westen en het zuiden uitgebreid. In 1956 wordt het Winschoterdiep nogmaals omgelegd langs de noordzijde van wat nu de Parkwijk is. Vervolgens worden de oude delen (langs de huidige Nassaustraat en Grintweg) in 1970 ook gedempt. In 1968 wordt aan noordzijde het grote Stadspark aangelegd.
Twee belangrijke uitbreidingswijken zijn Parkwijk ('Plan Noord') en Winschoten-Zuid ('Plan Zuid'), die verrijzen tussen de jaren 1960 en jaren 1980. Ook de binnenstad ontkomt niet aan vernieuwing, in de jaren '70 wordt het Israëlplein aangelegd waarvoor veel historische panden moeten wijken. Ook wordt de 'doorbraak' tussen de Venne en het station gerealiseerd. Daarna zijn nog enkele uitbreidingen gepleegd, maar het aantal inwoners van de stad is na 1981 wel gedaald. De laatste grote uitbreidingen betreffen de Bomenbuurt en vanaf de jaren '90 van de vorige eeuw de Kloostervallei.
Op 12 mei 2004 is een start gemaakt met het project Blauwestad, dat de (inmiddels gefuseerde) gemeenten Winschoten, Scheemda en Reiderland verbindt. Het nieuw aangelegde meer waaraan Blauwestad ligt wordt het Oldambtmeer genoemd. Het project is grotendeels een financieel fiasco gebleken. Van de beoogde woningbouw is slechts iets meer dan een tiende gerealiseerd en het project is sindsdien uitgefaseerd over tientallen jaren.
Openbaar vervoer
Winschoten is aan het eind van de 19e en het begin van de 20e eeuw een tramstad. Door de Stoomtramweg-Maatschappij Oldambt - Pekela wordt vanaf 1882 eerst de verbinding Winschoten – Beerta – Finsterwolde – Oostwold – Midwolda – Scheemda – Station Eexta gereden. Al in 1884 wordt deze lijn opgeheven en in 1885 wordt de lijn Winschoten – Oude Pekela – Nieuwe Pekela – Stadskanaal geopend. Deze rijdt tot 1935 [13].
Vanuit Winschoten zijn Delfzijl, Ter Apel en Bellingwolde bereikbaar met de trams van de Stoomtramweg-Maatschappij Oostelijk Groningen. De tramlijn loopt aan de oostzijde van de stad, het hoofdstation van de maatschappij bevindt zich aan de Wilhelminasingel. De eerste trams rijden vanaf 1915 tussen Winschoten en Ter Apel, in 1917 komt de lijn Winschoten naar Bellingwolde gereed en vanaf 1919 is ook de verbinding met Delfzijl klaar. Al vanaf de vroege jaren dertig van de vorige eeuw wordt het reizigersvervoer per tram geleidelijk door busvervoer vervangen, maar in de Tweede Wereldoorlog keren de trams tijdelijk terug. In 1950 rijdt de laatste goederentram naar Veele [14].
Winschoten heeft een spoorwegstation aan de spoorlijn Groningen-Winschoten-Nieuweschans-Leer. De treinen worden geëxploiteerd door Arriva Personenvervoer Nederland (2019). Daarnaast heeft de stad een aantal busverbindingen, geëxploiteerd door Qbuzz en De Grooth Vervoer (stand: 2019).
Sinds 1966 heeft Winschoten een overdekt en afsluitbaar busstation bij het spoorwegstation. Dit is gebouwd om de functies van busstation en stalling voor het toenmalige streekvervoerbedrijf GADO met elkaar te verenigen. Overdag gaat het busstation open en zijn er 15 perrons beschikbaar, 's nachts kunnen er bussen parkeren, de stalling is dan afgesloten en verwarmd. Dit overdekte busstation, dat grenst aan het spoorwegstation, is inmiddels gesloopt en op de vrijgekomen plaats is een busstation in de open lucht gerealiseerd.
Detailhandel
De binnenstad van Winschoten telt een aantal winkelstraten, waarvan de Langestraat en de Torenstraat traditioneel de belangrijkste zijn geweest. In de jaren 1960 wordt 'De Doorbraak' gerealiseerd: een groot aantal panden in de binnenstad wordt dan gesloopt om de Venne en de Langestraat een directe toegang vanaf het station te verschaffen. Het gevolg is echter wel dat andere winkelstraten zoals de Torenstraat en de Blijhamsterstraat veel minder worden aangedaan door het winkelend publiek met als gevolg dat veel winkels daar sluiten. In 2002 wordt winkelcentrum 't Rond aan de Venne gebouwd om grotere winkelketens te huisvesten. Het gevolg is echter dat verschillende winkels uit andere straten zich ook hier zijn gaan. Met name de Torenstraat en de aangrenzende Carolieweg kampen al langere tijd met toenemende leegstand, hetgeen in 2012 wordt onderstreept als in verschillende leegstaande panden brand wordt gesticht. De gemeente is sinds deze branden in toenemende mate in samenwerking met vastgoedeigenaren bezig om delen van de binnenstad van Winschoten een beter aanzien te geven, hetgeen onder andere mogelijk is door een grote financiële bijdrage van de provincie Groningen. Het actieplan heeft er voor gezorgd dat de Torenstraat nu vrijwel geen winkels meer heeft.
|
Adrillen wordt van 1995 tot 2011 gepromoot door Popko, het vingerwijzende boertje met in zijn linkerhand een drietand, die de bezoekers vijftien jaar lang heeft verwelkomd met de Groninger leus: "Hé..., Doe! Komst óók op Adrillen?!". |
Adrillen
Al rond 1815 wordt in Winschoten jaarlijks de Allerheiligenmarkt georganiseerd [10]. Deze Winschoter jaarmarkt, in de volksmond Adrillen genoemd (het Groninger woord voor Allerheiligen), vindt elke eerste maandag van november plaats in het centrum van de stad. Op de tweede maandag van deze maand wordt de jaarmarkt, onder de naam Lutje Adrillen, nog eens in het klein over gedaan. Dit is vanouds het moment waarop de boerenknechten en -meiden hun verdiensten voor het zomerhalfjaar inden en een nieuwe betrekking voor het winterhalfjaar moeten zoeken. De markt trekt jaarlijks tachtig- tot honderdduizend bezoekers en is daarmee de grootste van Nederland [11].
Adrillen wordt van 1995 tot 2011 gepromoot door Popko, het vingerwijzende boertje met in zijn linkerhand een drietand, die de bezoekers vijftien jaar lang heeft verwelkomd met de Groninger leus: "Hé..., Doe! Komst óók op Adrillen?!". Doordat de gemeente Oldambt in 2011 besluit een nieuw 'format' te kiezen voor de markt, wordt er afscheid genomen van het Groninger boertje dat zich inmiddels ontpopt heeft als het Groninger beeldmerk van de 21e eeuw [12].
Tuin en parken
Het oudste park van Winschoten is het Sterrebos of Wandelbos nabij het centrum dat tussen 1826 en 1827 op initiatief van de Winschoter dominee B.H. Steringa Kuiper is aangelegd met behulp van arbeiders die te werk gesteld zijn door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen. In 1907 krijgt het park zijn huidige uitstraling als landschapsarchitect Leonard Springer een ontwerp voor het park maakt. Het park heeft de status van rijksmonument.
In Winschoten-Zuid ligt ook het Maintebos. Het rond 1900 aangelegde Maintebos, ligt bij het Sint Vitusholt.
Sint-Vitusholt, Gronings 't Achterholt, is een buurt in de gemeente Winschoten. Het ligt aan de zuidwestkant van de plaats Winschoten. De naam verwijst naar Sint Vitus de beschermheilige van Winschoten en de uitgang -holt (‘loofbos’). Het is vroeger ook wel 't Achterholt of Achterhout genoemd, op een kaart van ca. 1650 Uytsholt, in 1655 Achter S. Vijtsholt, in 1661 Achter 't Holt.
De naam Achterholt wordt ook wel verklaard uit het gegeven dat het gehucht - vanuit Winschoten geredeneerd - achter het Maintebos ligt [1]. Het Maintebos dateert echter van rond 1900, de naam 't Achterholt is veel ouder.
Oorspronkelijk is het een apart kerspel met een eigen parochiekerk, die het gebied van Winschoter Zuiderveen en mogelijk ook Bovenburen omvatt De kerk wordt in 1543 afgebroken, waarna de stenen zijn gebruikt voor dijkverzwaring. De kerk wordt voor het laatst bij de instelling van het bisdom Groningen in 1561 genoemd als Winschoten Westerkercke; kennelijk maken de autoriteiten gebruik van een verouderde parochielijst. Het grondgebied van Sint-Vitusholt en Bovenburen wordt volgens sommige berichten in 1616 definitief bij Winschoten gevoegd. Tegenwoordig wordt deze buurt gezien als een wijk van Winschoten.
Meer over Bovenburen
Aan westzijde van Bovenburen ligt het landgoed Oude Werf met het landhuis De Burcht. De Oudewerfslaan (vroeger Middellaan of Hoethslaan) is de voormalige oprijlaan naar het landgoed en wordt vroeger geflankeerd door oude bomen. Ook de Kloosterlaan (vroeger Westerlaan) en Vosseweg (vroeger Oosterlaan) behoren eerder tot het landgoed. In de tweede helft van de 18e eeuw komt het landgoed in handen van jurist Hindrik Rudolf Hoeth. Hoeth bezit ook een groot stuk veen aan noordzijde, waar vanaf hij ter ontsluiting een weg laat aanleggen naar het Winschoterdiep bij Kloosterverlaat in het huidige Heiligerlee.
Van 1799 tot 1824 is er een steenbakkerij ten noorden van het landgoed, die eigendom vormt van de familie Hora Siccama. Deze bevindt zich in die periode ten noorden van de Noorderdwarslaan (nu opgesplitst door het latere tracé van het Winschoterdiep en de A7). Steenfabrikant Berend Haitzema koopt in 1824 de fabriek op om deze af te breken en zo de concurrentie te verminderen. Hij koopt ook het landgoed. Hij of zijn dochter en haar man Jan Freseman Viëtor richten het landgoed rond 1830 opnieuw in, in de stijl van een Engelse tuin (mogelijk naar ontwerp van Roodbaard), waarbij ook de kenmerkende theekoepel tot stand komt, die tegenwoordig het markeringspunt van Bovenburen vormt. Rond 1872 wordt het huidige landhuis De Burcht gebouwd. Het landgoed heeft erna nog verschillende bewoners en functies gehad. In 1926 koopt de gemeente Winschoten het op. Zij richt het westelijke deel in 1960 in als stadscamping. In 1994 verkrijgt fabrieksdirecteur Nantko Post het landgoed. In 2009 verwerft hij ook de camping, die hij vervolgens laat sluiten. Hij heeft plannen voor woningbouw op het terrein, waarbij de oorspronkelijke tuin deels moet worden hersteld.
Winschoten heeft ook een 70 hectare groot Stadspark, waarvan 6 hectare bestaat uit waterpartijen. Het Stadspark wordt doorsneden door de weg Bovenburen. Het zuidelijke deel van het park is aangelegd in 1963 en het noordelijke deel tussen 1976 en 1978. Het zuidelijke deel is meer cultuurlijk aangelegd en het noordelijke deel meer natuurlijk. Onderdeel van het zuidelijke deel vormt het grootste rosarium van Nederland. Ook bevat het park een kinderboerderij. Aangrenzend liggen het sportcomplex van voetbalclub WVV en honk- en softbalclub WHSC.
|
Theekoepel van het voormalige landgoed Oude Werf (De Burcht) in Bovenburen in Winschoten. Gebouwd in opdracht van B. (Berend?) Haitzema Viëtor, waarschijnlijk kort nadat hij het landgoed in 1831 kocht. In 1966 gerestaureerd door architect Pieter L. de Vrieze. Foto: Oktober 2011. Bron/Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported. |
Handel, onderwijs, zorg en overheid
Winschoten is een stedelijk centrum voor de regio Oost-Groningen, de tweede winkelstad van Groningen met ruim 77.000 vierkante meter verkoopvloeroppervlak. De binnenstad heeft een groot winkelaanbod (circa 35.000m2) dat te vinden is in de Langestraat, (de Torenstraat), Venne en het overdekte winkelcentrum 't Rond. Buiten de binnenstad ligt het Posttil centre waar grootschalige detailhandel in de woonbranche en een grote supermarkt te vinden zijn. Ook vinden we hier de garages voor verkoop en onderhoud aan auto’s. Winschoten-Noord en Winschoten-Zuid kennen elk een eigen supermarkt.
Op het gebied van Onderwijs is Winschoten een centrum voor voortgezet onderwijs (Dollard College en Ubbo Emmius), MBO onderwijs (Noorderpoort (school) en Terra) dat gevestigd is in de Campus Winschoten nabij het NS station met bijna 1000 leerlingen. Verder heeft de stad 9 basisscholen en Delta een school voor speciaal onderwijs.
Winschoten beschikt tussen 1927 en 2018 over haar eigen ziekenhuis, het Sint Lucasziekenhuis. Het heeft op haar hoogtepunt 240 bedden. Na de fusie met het Delfzicht Ziekenhuis in Delfzijl wordt de Ommelander Ziekenhuis Groep gevormd. De beide ziekenhuislocaties zijn in 2018 verruild voor een nieuw ziekenhuis in Scheemda, het Ommelander Ziekenhuis Groningen ligt op 7 kilometer van Winschoten.
Winschoten heeft verder woon-zorg voorzieningen zoals bijvoorbeeld Renselheerd en Verpleeghuis Oldwolde. Ook heeft Lentis een vestiging in de stad voor psychische hulpverlening.
Winschoten heeft ook een eigen Kantongerecht gekend, dit is echter in 2014 samengevoegd met de rechtbank in de stad Groningen. Verder heeft Winschoten vestigingen van de Belastingdienst gehad. Winschoten is in de regio Oost-Groningen de vestigingsplek van het examencentrum van het (CBR) Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen. Belangrijk is de werkgever Doc-Direkt, de centrale archiefdienst van de Rijksoverheid die is gevestigd in Winschoten. De grootste werkgever in de gemeente is het werk-leerbedrijf Afeer, het voormalige Synergon.
Cultuur
Een belangrijke aanleiding tot de bouw van De Klinker is het feit dat in 1967 'Zaal Dommering' (concertzaal, schouwburg, danszaal, restaurant, hotel en bioscoop) tot de grond toe afbrandt. De gemeente heeft Dommering nooit willen subsidiëren voor culturele evenementen en de laatste jaren is het ook steeds minder gelopen voor de exploitatie van het complex van Dommering.
De Klinker wordt op 2 oktober 1973 officieel geopend door prinses Margriet. De openingsvoorstelling verzorgt Seth Gaaikema. De eerste directeur van De Klinker is Gerard Schenk (1935–2000), die jarenlang probeert om Oost-Groningen warm te maken voor 'cultuur met een grote C'. Dat is beslist geen makkelijke opgave voor hem geweest. De klinker ‘draait’ niet zo goed als men heeft gehoopt en er wordt ook weinig aan onderhoud gedaan. De laatste jaren van zijn bestaan ‘verloedert’ de zaak min of meer, wat aan de buitenkant van het gebouw duidelijk zichtbaar is.
Begin 21e eeuw wordt na veel wikken en wegen besloten om het nieuwe Winschoter Cultuurhuis met theater en muziekschool op de plek van De Klinker te bouwen. Oorspronkelijk ligt het in de bedoeling dat dit pand in 2010 zal worden geopend, maar dit wordt telkens uitgesteld.
De Klinker en de oude muziekschool worden ondertussen in 2009/2010 afgebroken. Begin juli 2009 wordt begonnen met de sloop. Op 19 juli 2009 breekt een grote brand uit in het slooppand, dat grotendeels afbrandt. Vervolgens wordt het resterende deel gesloopt. In oktober 2010 wordt definitief besloten tot de bouw van het Winschoter Cultuurhuis op de plek van De Klinker. Heftig is erover gediscussieerd. De kranten smullen. Men wil er eigenlijk ook een evenementenhal inrichten, net als bij de oude Klinker. Uiteindelijk wordt hier een streep door gehaald: het wordt te duur en er is dan ook geen ruimte meer voor parkeerplaatsen.
Pas twee jaar later, in mei 2012, wordt begonnen met de bouw van het nieuwe pand, die naar verwachting twee jaar zou duren. Het gebouw is ontworpen door architectenbureau Atelier Pro uit Den Haag. In maart 2014 gaat de belangrijkste bouwer, Simon Benus, failliet nadat deze zich heeft verkeken op de meerwerkkosten van het gebouw. De gemeenteraad van Winschoten worstelt met de meerkosten die de afwerking met zich meebrengt. De bouw wordt twee maanden later voortgezet door het bedrijf Rottinghuis. De oplevering is hierdoor vertraagd tot december 2014. Bert Visscher geeft op 5 maart 2015 de eerste voorstelling in de herbouwde Klinker.
Cultuurhuis
De Klinker omvat nu een theater met een grote en kleine zaal, een bibliotheek en een kunstencentrum. Ook de lokale omroep RTV Logo is gevestigd in De Klinker en is een zelfstandige stichting met een eigen ingang. Theater en Kunstencentrum zijn onderdeel van de Stichting Cultuurhuis De Klinker, de bibliotheek is onderdeel van de provinciale koepel Biblionet Groningen. De grote theaterzaal van De Klinker heeft een capaciteit van 644 stoelen en de kleine zaal van 162 stoelen. Op de begane grond en de eerste verdieping is de bibliotheek gevestigd en op de tweede verdieping het kunstencentrum.
Het culturele aanbod van De Klinker omvat theatervoorstellingen, schoolvoorstellingen, lezingen, workshops en lessen op het gebied van muziek, dans en theater.
De planning is om er ook een filmhuis te vestigen. Na het verdwijnen van de laatste van de twee bioscopen in Winschoten zou dat een verstandige keuze kunnen zijn. Het filmhuis komt er inderdaad. Als we echter op de website van De Klinker een kijkje nemen (juli 2019), zien we dat er geen enkele film staat gepland. De concurrentie is moordend…
Tramwerkplaats als tijdelijke cultuurhuis
De sloop van de oude Klinker en de nieuwbouw van het Cultuurhuis heeft niet betekend dat oost Groningen zonder theatervoorzieningen is komen te zitten. In het Oosterhavengebied ligt een voormalig tramwerkplaats dat (tijdelijk) wordt herbestemd als theater. Vanaf juni 2009 is de verbouwing van elf maanden compleet. Het geheel is gefinancierd met een Europese subsidie. Er komt in totaal € 330.000 via het Leaderprogramma van de Europese Unie voor revitalisering van het platteland. De subsidiëring blijkt niet eenvoudig want de provincie wil geen tijdelijke projecten subsidiëren. Als de focus ligt op het publiek - de schoolgaande jeugd en jongeren - is de provincie wel akkoord gegaan. De gemeente investeert € 750.000 in beide gebouwen. De investering wordt vastgesteld op basis van de gestegen taxatiewaarde. De bouwkosten van het herbestemmingproject bedragen exclusief BTW ongeveer € 450.000, waarbij ook de directe omgeving en duurzaamheid zijn meegenomen. De stichtingskosten bedragen € 550.000 excl. BTW.
De verhuur van de theaterzaal en het productiehuis moet de exploitatie mogelijk maken. Het theater krijgt geen subsidie en wordt betaald door de voorstellingen en sponsors. Er wordt gewerkt met een minimale begroting, want zonder subsidie is het erg lastig een theater te runnen.
Na het in gebruik nemen van de tramwerkplaats ontstaat er discussie of er wel een cultuurhuis in het centrum gebouwd moet worden. De tramwerkplaats functioneert namelijk erg goed en er worden plannen gemaakt voor een complete cultuurkade. Ook de omliggende gebouwen kunnen dan een culturele functie krijgen. Zo wordt ook de nabij gelegen loods bij het project betrokken.
Het theater is gericht op liefhebbers van muziek, dans en theater. Met een gevarieerd aanbod van klassieke muziek, cabaret, musicals en alles daartussen in. Ook zijn er speciale schoolvoorstellingen, familievoorstellingen, en amateurkunst uit de regio met operette, toneel, ballet, show en komedie.
De naastliggende loods krijgt de functie van productiehuis met atelier-, dans- en theaterruimte. De Tramwerkplaats is nu een soort theaterlaboratorium: talent voor kunst wordt hier ontdekt, gekoesterd, ontwikkeld én ingezet voor eigen kunstproducties. De brasserie is omgetoverd tot de Harbour JazzClub Winschoten. Een plek om af te spreken voor lunch of borrel en te luisteren naar live muziek. Het cultureel erfgoed in Winschoten heeft zo een nieuwe functie gekregen.
|
Winschoten met links boven Scheemda (daartussen Heiligerlee) en boven Blauwestad. Topografische kaart 20 december 2014. Topografische kaart van Winschoten (woonplaats). Resolutie: 300 pixels/km. Kaartbeeld samengesteld uit de open geodata van de Top10NL en Top25namen (Basisregistratie Topografie, Kadaster), Creative Commons BY licentie. Gebouwvlakken uit open geodata BAG extract. Wegen uit de OpenStreetMap. Reliëfschaduw uit de Actuele Hoogtekaart AHN2. Samenstelling en kleurenschema: Jan-Willem van Aalst, met QGIS2. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 3.0 Unported. |
Noten:
1. Siemon Reker: Zakwoordenboek Gronings-Nederlands, Nederlands-Gronings. Staalboek, Veendam, 1999. 5e druk ISBN 90-72938-16-X
2. W. de Vries, Groninger plaatsnamen, 1946, pp. 275-276
3. K. Gildemacher, Friese plaatsnamen, 2008, pp. 190-191
4. Jürgen Udolph, Namenkundliche Studien zum Germanenproblem, Berlijn/New York 1994, p. 274-288.
5. Vgl. K. Gildemacher, Friese plaatsnamen, 2008, p. 274: de plaats Wijns, in 944 Weingi, ontstaan uit de persoonsnaam Wine met de meervoudsuitgang -ingi.
6. De historie van de St Vitusparochie. St Vitusparochie Winschoten Gearchiveerd op 8 november 2013.
7. Versfelt, H.J., "De kerken van het Oldambt in 1545". Groninger Kerken, 03-2001 (nr 1), p. 15.
8. R. Fruin, Overzicht der staatsgeschiedenis van Westerwolde, 1886, pp. 22, 87
9. Blok, Stadsrekeningen, p. 232
10. Historie van de Adrillen, Stichting Evenementen Winschoten (website bekeken op 10-11-2011)
11. '196ste Adrillen in volle gang'. Dagblad van het Noorden (7 november 2011) Gearchiveerd op 30 mei 2012.
12. 'Popko, hét Groninger beeldmerk van de 21e eeuw!'. Het Verhaal van Groningen. Gearchiveerd op 30 mei 2012. Geraadpleegd op 01-03-2012.
13. J.S. Giezen, De geschiedenis van de N.V. Stoomtramwegmaatschappij 'Oldambt-Pekela', Actief, Scheemda, 1982.
14. G.R. de Weger, Ag. Jansen, Stoomtramwegmaatschappij Oostelijk Groningen 1915-1948, Schuyt & Co, Alkmaar, 1999.
Bronnen en literatuur:
WP de Vrije Encyclopedie
RHC GA (Groninger Archieven)
De Verhalen van Groningen
Website Gemeente Oldambt
Levend Erfgoed Groningen
(CBR) Centraal Bureau voor de Statistiek
Zie ook onder ‘Noten’.
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl.
Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorgvuldigheid besteed.
Desondanks kunnen er best fouten voorkomen.
Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen...geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres.
Laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek. |
Hoogeveen, 18 juli 2019.
Samenstelling: © Harm Hillinga. |
|
|
↑ Top |
|