Geschiedenis van Rottumeroog en Rottumerplaat
De naam Rottumeroog
Rottum is de verzamelnaam van een drietal 'eilanden' in het Nederlandse Waddengebied. De naam Rottumeroog betekent: 'eiland (oog) van Rottum'. Het eiland Ach, of Oech voor het eiland Rottumeroog, wordt voor het eerst genoemd in 1354. Sinds mensenheugenis spreken ze tot de verbeelding: Rottumeroog, Rottumerplaat en Zuiderduin, drie onbewoonde Groningse Waddeneilandjes in het mooiste natuurgebied van Nederland. Ooit hebben er boeren, kloosterlingen en strandjutters gewoond, nu zijn de eilanden, die samen Rottum worden genoemd, vooral de thuisbasis voor zeehonden en vogels. Alleen Rottumeroog is toegankelijk tijdens begeleide excursies van Staatsbosbeheer buiten het broedseizoen. Op de afbeelding boven is Rottumeroog 'in het rood' aangegeven.
De mens speelt al jaren vrijwel geen rol meer in de oostelijke Waddenzee; wind en water boetseren het landschap in deze waddenwildernis. Zonder actief beheer veranderen de eilanden voortdurend van vorm en gedreven door de westenwinden 'wandelen' ze rustig maar zeker steeds verder oostwaarts [6]. Het gebied is een Natura 2000-natuurgebied, dat beheerd wordt door Staatsbosbeheer en Rijkswaterstaat. Er mag niet gevist worden en van april tot juli zijn er vogelwachters op de eilanden.
Rottumeroog, Rottumerplaat en Zuiderduin
Uit onderzoek van Rijkswaterstaat en Deltares blijkt dat onze achterste twee waddeneilanden, Rottumerplaat en Rottumeroog en de zandplaat Zuiderduin de komende decennia niet zullen verdwijnen. Aanvankelijk is vaak gedacht dat deze onbewoonde eilanden binnen een afzienbare tijd zouden kunnen vergaan. Ondanks dat er geen mensen op de eilanden meer wonen kennen ze een rijke historie.
Moenkelangenoe
Moenkelangenoe - oftewel Monnikenlangenoog - is een voormalig eiland in de Waddenzee, dat 700 jaar geleden tussen Schiermonnikoog en Borkum heeft gelegen op de plek waar nu Rottumeroog en Rottumerplaat liggen. Net als bij Schiermonnikoog dankt het eiland zijn naam aan monniken. Het is vanaf de 14e eeuw in het bezit van de kloosters Rottum en Oldeklooster. Het eiland is tussen de 12 en 15 kilometer lang geweest, voordat het uiteindelijk in twee stukken breekt: de eilanden Rottumeroog en Bosch. Bosch is later ook verdwenen in de golven.
Eerste melding van Rottumeroog
Over Rottumeroog – of het eiland van Rottum, zoals het dan nog wordt genoemd – wordt voor het eerst melding gemaakt in 1354. Waarschijnlijk gaat het op dat moment echter al om het eiland Monnikenlangenoog, dat tussen de 15e en 17e eeuw opsplitst in meerdere kleine eilandjes. Het eiland is eigendom van twee kloosters, te weten het Benedictijnerklooster Juliana in de gelijknamige plaats Rottum en het Premonstratenzer Oldeklooster te Marne. Rottumeroog ligt op dat moment op de plek waar nu Rottumerplaat ligt.
Kloostereigendom
Op 25 maart 1354 genoemd jaar sluit de abt van Rottum een overeenkomst met de inwoners van Uithuizen, met wie hij strijd heeft gehad over het uittrekken van helmgras in de duinen, het weiden van vee en de eigendommen van verdronken zeelieden. In de 16e eeuw is twee derde eigendom van Rottum, een derde van Oldeklooster. In het Oorkondeboek Groningen en Drenthe (nr. 429) lezen we: Tadeko, pastoor te Uithuizen, en Yptatus, pastoor te Uithuizermeeden, doen als scheidsrechters uitspraak in de twisten tussen het klooster te Rottum en de bewoners van Uithuizen over rechten op het eiland Rottummeroog. Het betreft hier een 16e eeuws afschrift.
De latijnse tekst luidt:
Universis Christi fidelibus presentia visuris seu audituris, quorum interest vel interesse poterit de infrascriptis, ecclesiarum rectores Tadeko de Uthusum, Yptatus de Pratis ejusdem, arbitri in causa, quam movent et dudum moverunt religiosus vir et venerabilis dominus abbas ordinis sancti Benedicti in Rotthum suusque conventus ibidem civibus communitatis consulatus Uthusum super articulis infra annotatis, salutem et rei geste cognoscere veritatem. Suborta discutio est infra partes supradictas super bonis inventis et inveniendis in insula, que vulgariter dicitur Ach , cui jam dicta cedere debeant, item ex eo de fructibus crescentibus vulgariter dictis helm in locis nominatis duna, item super nutrimentis jumentorum dictorum civium ad dictam insulam vehectorum pro pastu eorundem, quantum sit dandum pro nutrimentis dictorum animalium et in cujus periculo existere jam debeant tempore jam dicto. Nos vero Dei nomine invocato consilio discretorum habito sententiando pronunciamus de primo articulo, quod quicquid invenitur in insula supradicta vel in litore ejusdem, cedet jure suo primitus occupanti, relinquentes conscientiis partium predictarum, ut sic faciant et disponant secundum arbitrium sui confessoris, sicuti noverint suis animabus et eorum, qui premissa bona amiserunt et perdiderunt, salubrius expedire, salva proprietate heredibus mortuorum seu ipsis naufragis, si superstites fuerint. De secundo articulo eodem modo diffinimus, quod cives habentes predia in consulatu supradicto licite poterint abscindere supradictum fructum, sed contradicimus nullatenus evellere sed quod abscisum fuerit ad propria deportare. De tercio vero articulo sententiando diffinimus, quod jumentum unius anni a festo Waldburgis ad Exaltationem sancte Crucis et interim debet pasci pro tribus stuphe[ris] coronatis; si vero fuerit duorum annorum, pro quatuor denariis jam predictis. Periculum vero predictorum animalium a termino predicto usque ad terminum prefatum maneat sepedicti abbatis et conventus secundum consuetudinem terre Hunsgonie actenus observatam et ulterius observandam, adjudicantes omnem proprietatem et possessionem sepedicte insule, preter partem bonorum domini abbatis Premonstratensis ordinis in Merna et sui conventus, monasterio sancte Juliane in Rotthum perpetuo jure possidendam, prefatis civibus perpetuum silentium imponentes. Si quis autem hanc paginam in toto vel in aliqua sui parte viciaverit vel ausu temerario infringere presumpserit, penam viginti marcarum sterlingorum Osnaburgensium, sicut in arbitrio extitit convallatum, se noverit incursurum. Si tunc deinceps altercaverint partes supradicte, per venerabiles dominum abbatem in Rotthum diffinientur ecclesiarumque rectores in Uthusum et partis ejusdem, quicquid fuerit discentionis inter eos, ita tamen quod sententia non viget, nisi omnes concordaverint in eandem. In cujus rei testimonium sigilla predictorum dominorum Wygkonis abbatis in Rotthum, Tathekonis curati in Uthusum, Yptati in Pratis ejusdem, necnon termini nostri Asteromth et totius terre Hunsgonie presentibus sunt appensa. Datum anno millesimo CCC quinquagesimo quarto, ipso die Annuntiationis beate et gloriose semper Virginis Marie.
Kroniek van Bloemhof
De geschiedenis van Rottumeroog gaat echter nog verder terug. De kroniek van Bloemhof bericht in 1231 reeds over het begin van een jarenlange strijd tussen de Ernerensis en Uthusensis om de verdeling van een ongenoemd eiland. De eerste partij wordt aangevoerd door edellieden uit Eenrum, die zich opwerpen als leiders van Hunsingo. De tegenpartij spreekt namens de bewoners van het naburige Fivelgo, maar zij staat onder leiding van Uithuizen in het Oosterambt van Hunsingo. Het conflict verhevigt als anderen zich ermee gaan bemoeien.
Men ruziet overigens niet over het bovengenoemde eiland, maar over de afwatering van het laag gelegen binnenland van Hunsingo via de Delthe. Na twintig jaar sluiten de strijdende partijen vrede. Ze besluiten dat het eiland voor driekwart eigendom zal blijven van de partijgangers van Uithuizen, terwijl de Eenrummers genoegen moeten nemen met de rest. Aangezien Rottum het machtigste klooster in de omgeving van Uithuizen is, terwijl Eenrum in de onmiddellijke invloedssfeer van Oldeklooster ligt, ligt het voor de hand dat de latere verdeling van het eiland in deze periode is ontstaan. Gezien de dynamiek van het waddengebied kan het om een voorloper van Rottumeroog zijn gegaan. Rottumeroog moet ook vruchtbare kleigronden hebben gehad, gezien de sporen die in het verleden bloot zijn gespoeld.
Nederzetting
In 1438 is er sprake van een nederzetting op het eiland. Een bewapend schip uit Hamburg plundert hier de pakhuizen van Groningse kooplieden. In 1524 laat graaf Edzard I van Oost-Friesland hier een groepje zeerovers arresteren en in Emden terechtstellen. Kaarten uit de 16e eeuw tonen twee nederzettingen, waarvan een wellicht met een kapel. In 1539 worden bovendien twee kapen op Rottumeroog geplaatst. Een zeilinstructie voor schippers uit 1544 meldt:
Item om Rotmaroge te kennen, daer staen twee capen om die wester Eemse in te zeylen ende staen opt oosteynd, ende Rotmaroghe is een heel lant an te sien ende daer staet een viercant stenen huys op dat west eynde naest ende int middel van den lande staet een olde kerc sonder vorst (nok) ende opt oost eynde vande kercke staet een stucke vanden geuel oft een cleyn toornken ware ende van dat west eynd strecket een rif af. Item Rotmaroghe is lanck anderhalf mijle [2].
Bewoning op Rottumeroog
Na de Reformatie komt het eiland in 1595 in handen van de Staten van Stad en Lande, zoals de stad Groningen dan heet. Deze verpacht het eiland in die periode aan verschillende Groningse adellijke families. Wel behoudt de provincie het recht van strandvond. Tussen 1608 en 1632 wordt een deel verpacht aan jonker Johan Sickinghe van de Warffumborg, bij wie de armlastige provincie een lening heeft uitstaan. Nog in 1628 wordt een schoolmeester benoemd, die als strandvoogd optreedt. Daarna gaat het met de menselijke bewoning van het eiland bergafwaarts.
Schoolmeesters op Rottumeroog
Vóór 1700 is er een school op het eiland en wordt er ook getrouwd. Schoolmeesters tevens strandvonder:
Schotto Tamminga
In 1659 wordt het hele eiland met het daarop staande huis door de provincie wegens geldgebrek verkocht aan jonker Schotto Tamminga van Bellingeweer. In de daaropvolgende decennia wisselt het eiland verschillende malen van eigenaar, waarbij het onder andere in handen komt van de families Van Bolhuis en Trip (1695-1706). In 1675 wordt het eiland opnieuw aangekocht door de eigenaar van de Warffumborg, Trip, die het in 1706 voor 3000 carolusguldens doorverkopen door Donough MacCarthy, graaf van Clancarty. MacCarthy is na de Glorious Revolution – waarbij Willem III van Oranje de macht in Engeland verkrijgt – verbannen uit Ierland, omdat hij de katholieke koning Jacobus II heeft gesteund. Hij is een excentrieke Ierse avonturier in ballingschap die er met zijn huisgenoten woont en met schepen langs de kust tussen Groningen en Hamburg vaart om op illegale wijze strandgoed te bemachtigen. Op het eiland beoefent hij de strandrijderij (juitten). De Britse regering vertrouwt het niet en verzoekt in 1715 om een onderzoek in te stellen naar zijn bezigheden op het eiland. Ondanks herhaalde vermoedens van strandroof (jutten) kan men niets tegen hem inbrengen. In 1717 worden MacCarthy en zijn metgezellen door de Kerstvloed van het eiland verdreven, waarop hij een op de hallig ('plaats' op een buitendijkse huiswierde) van Groot Zeewijk woont. Niet voor lang overigens, want in de jaren erop wordt verschillende malen melding gemaakt van conflicten tussen MacCarthy en Zoutkamper vissers. In 1731 verkoopt hij het eiland uiteindelijk aan koopman Piter Pivé uit Dokkum. Doordat er goede handel met het eiland wordt gedaan, wordt hij de koopman van het eiland. In 1738 overlijdt Pivé en komt het eiland in handen van de Staten van Groningen. De provincie besluit het eiland terug te kopen omdat het particuliere beheer tegenvalt en men het eiland in stand wil houden als bescherming tegen de golfoploop. De oppervlakte van Rottumeroog is in 1800 ongeveer 700 ha De provincie Groningen heeft tot 1876 voor het beheer en onderhoud gezorgd. Dit is tijdens de voogd Guitje Klaasen van Dijken.
Het beheer gaat naar het Rijk
Het kostbare beheer en onderhoud gaat na ruim 140 jaar in 1876 over naar het Rijk. Er wordt een 'strandwaarder' aangesteld die op het eiland woont en de titel 'voogd' krijgt. Dus de voogden (Toxopeus) hebben financieel steun gehad van het rijk. Direct na 1900 is op Rottumeroog ook nog een reddingsstation met een reddingsboot. De reddingsboot heeft hier een ligplaats, op deze boot is Johanes Toxopeus machinist. Johanes Toxopeus, is een zoon van een broer van Hendrik Toxopeus, de eerste voogd Toxopeus van het eiland. Na de storm van 1953 gaat RWS zich ook met het eiland Rottumerplaat bezighouden. Vanaf deze tijd wordt er ook onderhoud gepleegd aan het eiland Rottumerplaat. Hier is de familie Toxopeus niet zo gelukkig mee, want het geld wat aan Rottumeroog wordt besteed, moet nu verdeeld worden over beide eilanden. Dit is een doorn in Jan Toxopeus zijn ogen, want hij denkt dat het geld meest naar Rottumerplaat gaat, hierdoor is er steeds wrijving tussen de voogd en de overheid.
In 1965 gaat de voogd met pensioen, maar de mensen van de overheid mogen niet in de bungalow, want deze moet gebruikt worden, voor bezoekers. De mensen van Rijkswaterstaat wonen eerst in het zomerhuisje en kunnen rond 1970 pas hun intrede in de bungalow doen. Doordat de bestaande duinen in loop van 1996 en later ook nog, aan worden getast door de golven, gaat de hoogwater lijn steeds meer in zuidelijke richting. In april van 1999 en later in juli van dat jaar komen de garages al op de afgrond te staan en worden ze afgebroken. Eerst wordt er gedacht dat de bungalow het nog wel een jaar vol zal houden, maar algauw blijkt dat er geen houden aan is en wordt besloten om de bungalow nog in december 1998 af te breken. Doordat de werkzaamheden al in 1999 zijn begonnen, worden er vijf units op een betere plaats gezet. Als later wordt besloten alles aan de natuur over te laten, worden alle bouwwerken gesloopt, alleen de Emder Kaap blijft op Rottumeroog staan, omdat het een Rijksmonument is.
Het Schild
Doordat 't Schild, de geul tussen Rottumeroog en Schiermonnikoog, zich in de loop van de tijd verplaatst, verhuist ook het eiland steeds meer naar het oosten. Deze verplaatsing, die zich blijft voortzetten, kan geïllustreerd worden door het feit dat het eiland Rottumerplaat ongeveer op de plaats ligt waar Rottumeroog rond 1700 heeft gelegen. Het oudste huis uit 1682 moet na zestig jaar worden opgegeven. De woning van de voogd is daarna vier keer verplaatst, namelijk in 1743, 1799, 1887 en 1916.
Tweede Wereldoorlog
Tijdens de Tweede Wereldoorlog, als Jan Toxopeus strandvoogd is, zijn ruim 70 Duitse soldaten van de Marine Flak Abteilung gelegerd op het eiland. Zij verblijven in een daarvoor gebouwd barakkenkamp. Tijdens de oorlog spoelen er veel dode drenkelingen aan op het eiland, die vanaf 17 augustus 1940 ter aarde worden besteld op een daarvoor aangelegde begraafplaats op het noordoostelijke duin nabij het strandvoogdhuis. Uiteindelijk worden hier 27 mensen begraven. Veel drenkelingen zijn omgekomen bij Operatie Dynamo [9] en spoelen vervolgens aan op verschillende eilanden langs de Noordzeekust. In totaal worden op Rottumeroog en Rottumerplaat minstens 67 mensen begraven. Na de oorlog worden de meeste graven geruimd (onder andere 6 Fransen en 11 Britse vliegers in 1947).
Onbewoond eiland
Als Jan Toxopeus In 1965 het eiland Rottumeroog verlaat, blijft het onbewoond. Rijkswaterstaat blijft echter onderhoudswerkzaamheden verrichten om afslag van het eiland tegen te gaan. Dit bestaat voornamelijk uit het plaatsen van rijshoutschermen en het poten van helmgras, evenals het plaatsen en onderhouden van betonnen en stenen beschermingsconstructies op kritieke punten. In de loop van de jaren 80 verandert de visie van de overheid op het gebied. Dat resulteert in 1991 in het besluit van Rijkswaterstaat om geen onderhoud meer aan het eiland te verrichten en het aan de natuur over te laten. Dit betekent dat de krachten van de natuur de toekomst van het eiland bepalen, wat er waarschijnlijk op neer komt dat het eiland binnen enkele decennia zal verdwijnen in de diepe geul ten oosten van het eiland. Dit vooruitzicht resulteert in 1991 in de bezetting van het eiland door Hendrik Toxopeus, de zoon van de laatste voogd Jan Toxopeus, die het eiland samen met zijn vrouw Jannie twee weken bezet. Door de discussies die daarna in de media hebben plaatsgevonden en zelfs in de Tweede Kamer, wordt er een beheersplan voor Rottumeroog en Rottumerplaat opgesteld door minister May Weggen in augustus 1991, waarbij alleen aan Rottumeroog nog in beperkte mate onderhoud wordt verricht. Mayu Weggen bezoekt tevens Rottumeroog. Op Rottumerplaat blijven de werkzaamheden beperkt tot het opruimen van aangespoeld zwerfvuil.
Duinafslag
In 1998 heeft veel duinafslag plaatsgevonden aan de noordwestzijde van het eiland. Om te voorkomen dat het huis van de laatste voogd ten prooi zou vallen aan de golven is aan het eind van het jaar het oude voogdshuis afgebroken door Rijkswaterstaat. Als vervangende behuizing is een aantal keten geplaatst. Ook de Emder Kaap, een gezichtsbepalend ijzeren navigatiebaken is een kenmerk van het eiland en is kort daarna, in het najaar van 1999, 150 meter zuidwaarts verplaatst omdat deze door alle duinafslag vrijwel op het strand is komen te staan. Om schade aan de kwetsbare natuur te voorkomen is daarbij een omweg van zo'n twee kilometer gemaakt. Ook het vogelwachtershuis op Rottumeroog is in januari 2014 afgebroken. De in verval geraakte Emder kaap is in 1986 erkend als rijksmonument en wordt in 1989 volledig afgebroken, op de vaste wal volledig gerestaureerd, naar Rottumeroog teruggebracht en in 1990 weer opgebouwd op de oude plaats.
Op het eiland ligt een pad dat sinds 2013 de naam Marten Toonder Sr.-pad draagt, om de aanwezige gebouwen een BAG-adres [1] te kunnen geven.
Mede doordat het onderhoud, dat na de bezetting van het eiland in 1991 weer is opgestart, niets heeft uitgericht tegen de enorme afslag in het eind van de jaren 90 van de vorige eeuw, is in 2002 besloten om ook op Rottumeroog alleen nog het eiland tweemaal per jaar van aangespoeld zwerfvuil te ontdoen. Dit schoonmaken gebeurt door vrijwilligers onder leiding van een medewerker van Rijkswaterstaat.
Daarnaast worden enkele kleine geulen voor het aanlanden voorzien van zogenaamde prikken [5]. Bij het halfjaarlijkse routinebezoek aan Rottumeroog in maart 2012 ontdekken vrijwilligers dat er in de winter, vermoedelijk bij een storm, een dusdanig groot deel van de duinen is weggeslagen dat het eiland bij hoogwater uit twee delen lijkt te bestaan. De Stichting Vrienden van Rottumeroog en Rottumerplaat toont zich geschrokken door de duinafslag. Staatsbosbeheer spreekt echter tegen dat het eiland in twee delen is gesplitst. Bij een bezoek in augustus 2012 blijkt dat de normale situatie van het duingebied weer is hersteld.
Het nieuwe eiland Rottumerplaat
Tussen 1876 en 1965 woont er op het eiland enkel een landvoogd, die door het Rijk is aangesteld om hier onderhoud te plegen. Pas in de 19e eeuw, om precies te zijn in 1860, wordt ook voor het eerst melding gemaakt van het eiland Rottumerplaat. Een zandplaat die tussen Schiermonnikoog en Rottumeroog is ontstaan, is op dat moment zo hard gegroeid, dat men vindt dat het als eiland een waardiger naam verdient.
Gebruik van Rottumerplaat
Na 1965 zijn de eilanden Rottumeroog en Rottumerplaat op twee momenten nog kort bewoond geweest. Dit gebeurt eerst in 1971 als de schrijvers Godfried Bomans en Jan Wolkers besluiten ieder een week op het eiland door te brengen. Vooral voor Jan Wolkers is dit een onvergetelijke ervaring en een reden om zich uiteindelijk op een ander waddeneiland, Texel, te vestigen. Bomans wordt juist erg ongelukkig en bang op het eiland, waardoor hij zijn verblijf voortijdig afbreekt. Ook mogen er in de zomer enkele vogelwachters op het eiland komen.
Bezetting
In 1991 wordt het eiland Rottumeroog voor korte tijd bezet door de zoon van de laatste voogd, Hendrik Toxopeus, omdat hij bang is dat het eiland door het beleid van Rijkswaterstaat volledig zal verdwijnen. Na 1985 is met name Rottumerplaat inderdaad sterk in omvang afgenomen. Ondanks dat de overheid haar beleid om de eilanden voor het grootste deel met rust te laten hierna nauwelijks heeft veranderd, lijkt het erop dat het herstellend vermogen van de natuur groter is dan Toxopeus heeft verwacht.
Bareld Klamer, de laatste voogd van het eiland Rottum, is overleden. Klamer, die 84 jaar is geworden, is in Baflo begraven.
In tegenstelling tot Jan Toxopeus, die ook echt op het eiland woont en daar in 1965 vertrekt, doet Klamer zijn opzichterswerk vanaf de vaste wal. Hij beheert Rottumeroog en Rottumerplaat namens Rijkswaterstaat van 1983 tot 1992. Hij is de opvolger van Barend Huizing geweest.
Klamer is het laatste dienstkringhoofd van Rijkswaterstaat dat zich met Rottum bezighoudt en wordt daarom beschouwd als de laatste voogd. Het waddeneiland is bekend om de van 1883 daterende gietijzeren kaap die dient als navigatiebaken. Het beheer van de natuur is tegenwoordig in handen van Staatsbosbeheer, terwijl Rijkswaterstaat de conditie van het eiland in de gaten houdt. Sinds de jaren negentig heeft de natuur er vrij spel. Hendrik, de zoon van Jan Toxopeus, prees Klamer jaren geleden nog voor zijn werk: ,,Bareld Klamer uit Rasquert is een man die enorm veel voor het eiland heeft gedaan. Laatst zag ik hem alleen op een duin zitten. Net vader, flitste het door me heen, een man die van Rottum houdt en er maar moeilijk afscheid van kan nemen nu hij met pensioen moet.''
Rottumeroog, onbewoond, maar toch niet helemaal
Zoogdieren Rondom Rottumeroog komen veel zeehonden voor, vooral in het Schild, de geul tussen Rottumeroog en Rottumerplaat. Ook aan de oostkant van het eiland zijn soms wel honderden zeehonden tegelijkertijd. Vooral gewone zeehonden. Er komen ook grijze zeehonden voor. De omgeving van Rottumeroog is belangrijk voor deze dieren om te rusten, voort te planten en te zogen.
Vogels Hoogwatervluchtplaats 'Oog' is belangrijk voor vogels, omdat ze daar even tot rust komen totdat het weer laagwater wordt. Soms is het aandeel van vogels op het eiland enorm.
Vleermuizen Er vliegen ook vleermuizen langs Rottumeroog. Uit onderzoek uit 2011 blijkt dat de vleermuizen niet verblijven op het eiland, maar op een trektocht zijn, net zoals trekvogels dat doen.
Vegetatie Er zijn ruwweg meer dan honderd plantensoorten op Rottumeroog. Een aantal daarvan staat op de Rode Lijst. Dit zijn gevoelige, kwetsbare en bedreigde soorten, zoals absintalsem, groot en klein zeegras, lamsoor en zeepostelein.
Vogels kennen geen grenzen 'Vogels kennen geen grenzen. Landsgrenzen, provinciale grenzen, muren en hekken, voor vogels bestaan ze niet. Zelfs landschappelijke barrières als zeeën, gebergtes en woestijnen vliegen veel vogels 'moeiteloos' over tijdens de trek. Het is niet voor niets dat vogels symbool staan voor vrijheid. Daarmee verbinden ze landen en continenten met elkaar. Door de ligging van Rottumerplaat en de voedselrijkdom ter plaatse is het eiland erg belangrijk voor trekvogels. Met duizenden strijken ze neer. Maar waar komen die vogels eigenlijk vandaan? En hoelang blijven ze op het eiland? Gelukkig zitten er geringde individuen tussen waardoor we soms een antwoord krijgen [7]'.
Rottumeroog 26-06-1965: Afscheid voogd Jan Toxopeus Op zaterdag 26 juni 1965 lopen ongeveer 60 wadlopers vanaf het vasteland bij Uithuizen naar Rottumeroog om afscheid te nemen van voogdechtpaar Jan Toxopeus en Henny Scholtens. Per 1 oktober van dat jaar komt er een eind aan hun functie en verhuizen ze naar de vaste wal. Daarmee komt er een eind aan eeuwen menselijke bewoning op Rottumeroog. Toxopeus' opvolger Berend Huizing woont niet op Rottumeroog, de werkzaamheden op het eiland zijn vanaf 1965 vanaf de vaste wal georganiseerd.
Noten en bronnen:
|