1. Hoe is de naam van uwe woonplaats? De naam van myne woonplaats is Oterdum.
2. Welke gehuchten en buurtschappen liggen in dezelve? Hoe ver en in welke strekking liggen deze gehuchten of buurtschappen van de kerk? en wat weet gy, nopens den naamsoorsprong van ieder derzelver en van de plaats uwer woning zelve? De gehuchten onder dit dorp behoorende zyn
3. Is er ook dufsteen of duifsteen aan uwe kerk, en hoe groot zyn die steenen? Is er ook een opschrift op uwe torenklok of zyn er ook opschriften op uwe torenklokken? en zoo ja; hoe luiden die? Dufsteen is er niet aan onze kerk. Op onze torenklok bevindt zich het volgende omschrift A° 1617 is deze Klocke S. Lambert geheten. Caspel Oterdum heeft my laten geten den 8 Maÿ d° Iairus; Harmanni Lambert Luitiens Gyse Jakobs, Pastor en Kercksworen wahren geheten Hans Noot Meÿer me fecit.
4. Welke rivieren, stroomen, maren, kolken of diepen worden in uwe kerkelyke gemeente gevonden? en welke is derzelver loop en uitwatering? Ons dorp ligt onmiddelyk aan de rivier de Eems, die noordwestelyk afloopende het water in de Noordzee ontlast: de andere wateren bestaan uit slechts eenige maren of togtslooden die zich by Nienhuis vereenigen, en daar het Otgerdummer diep vormen, dat van daar met eene noord of noordwestelyke afloop het binnenwater door de Oterdummer zyl ontlast.
5. Welke meeren in den omtrek van het dorp uwer woning, het zy nog aanwezig of drooggemalen? geene.
6. Welke gasten, wierden, warven, essen, heuvels, hoogten of dyken in diens omvang? Hoe hoog zyn dezelve en welke is derzelver uitgestrektheid? De Suffisante Eemsdyk loopende Zuidoost en Noordwest aan de Noordzyde bylangs ons dorp ter hoogte van vier el en byna 5 palm boven de dagelyksche stand van het zeewater. Overigens zyn er geene voorwerpen in de vraag bedoeld.
7. Welke bosschen zijn daar? Geene.
8. Welke zyn er de voortbrengselen uit ieder der drie natuurryken? Uit het Mineraalryk slechts een weinig leem. Uit het dierenryk paarden, runderen, schapen enz.
9. Welke is de grondsgesteldheid in de uitgestrektheid van uw kerspel? Hooger en dieper? Aan de Zuidzyde naby ons dorp is het eene vruchtbare kleigrond, met eenig zand vermengd, verder rooddoorn met knipklei en nog meer Zuidelyk rooddoorn met darg of darry.
10. Welke kunsten of wetenschappen worden daarin beoefend? Kunsten en Wetenschappen worden hier niet beoefend.
11. Welke Fabryken, Trafyken of Handwerken worden daarin gedreven? Fabryken en Trafyken bestaan hier niet, maar handwerklieden, als Bakker, timmerlieden, Kleerkamers en Schoenmakers oefenen hier hun beroep uit.
12. Welke is de luchtgesteldheid in uwe stad, in uw dorp of in uw gehucht? De luchtsgesteldheid is er wegens de nabyheid van de rivier de Eems in vergelyking met andere plaatsen dezer Provincie meestal vochtig en koel.
13. Hoe vele kerken, scholen, leesgezelschappen en zanggezelschappen bestaan er? Eene kerk en eene school; zanggezelschap bestaat er thans niet, leesgezelschap bestaat er met Termunten, Borgsweer en Woldendorp vereenigd.
14. Welke middelen van bestaan hebben de inwoners van uwe woonplaats? De landman door akkerbouw en veeteelt, de daglooner door allerhande landmanswerk, terwyl de Ambagtsman zyn brood wint door het uitoefenen zyner werkzaamheden.
15. Hoe is hunne platte taal? Men verlangt dit door naïve en uitgekozene voorbeelden opgehelderd te zien. Hunne plattetaal is te zamen gesteld uit Nederlandsch met Oostvriesch en Hoogduitsch vermengd.
16. Welke is hun algemeen karakter en hunne levenswyze; welke zyn hunne zeden en gewoonten? Hoe meer dit in kleine huisselyke en maatschappelyke byzonderheden komt hoe liever; b.v. welke is de tyd van opstaan, van ontbyten, van middageten en avondeten, van bedgaan, van vermaken en uitspanningen, wyze van bezoeken, tafelgebruiken by het trouwen en by begravenisplegtigheden en gewoonten van allerlei aard, inborst, denkwyze enz. enz. Hun karakter is meestal opregt en welmenend, arbeidzaam en yverig in het waarnemen hunner werkzaamheden, maar eenigzins losbandig, en niet sterk op het Godsdienstige gesteld. –
17. Welke plaatselyke byzonderheden zijn u nog bekend, die onder geene der vorige vragen kunnen beantwoord worden? Hieronder kan men ook nemen de Burgten en de voormalige Burgten, spookverschyningen en dergelyke bygeloovigheden, welke van ouden tyd zyn, en voorzeker op daadzaken van den tyd steunen, of uit heidenschen tyd afkomstig zyn; overleveringen, byzondere kinderliedjes of oude gezangen, die algemeen bekend zyn; oudheden, merkwaardigheden, geboorte van geleerde, kundige, dappere en verdienstelyke mannen van allerlei stand; enz. In het jaar 1414 was dit dorp eene Schans met krygsvolk bezet. Ook heeft graaf Edzard van Oostvriesland, er in de nabyheid een Kasteel laten bouwen, tot dekking van zyn overtogt naar deze Provincie. Oterdum den 26 September 1828 (get) H. Karssens, Schoolonderw.
Oterdum. Iets over de zoogenaamde voormalige spookverschyningen zoo als ik dezelve hier ter plaatse dikwyls heb hooren verhalen. (get) H. Karssens.
Noten, bronnen en referenties: RHC GA, Regionaal Historisch Centrum Groninger Archieven
|