|
Kop-hals-rompboerderij met voorhuis tussen topgevels, aangebouwde bijschuur en vrijstaand bakhuisje. Gebouwd tussen 1800 en 1850. Het bakhuisje is gebouwd tussen 1850 en 1875 en de bijschuur dateert uit de 19e eeuw. Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed.
|
De ontstaansgeschiedenis van Thesinge en Garmerwolde
Het oudste bekende spoor van bewoning komt uit een opgraving bij het aanleggen van een nieuwe gasleiding in 1998 in de Fledderbosserpolder aan de overkant van het Damsterdiep. Deze polder ligt in wat vroeger bekend heeft gestaan als Hydene, Heidenschap of Heidenschapper eed. Bij de opgraving wordt o.a. aardewerk, speelgoed (een soort damsteentjes) en gebruiksgereedschap aangetroffen uit het begin van de jaartelling. Dit is ooit tentoongesteld in het gemeentehuis. Deze vondst is bijzonder belangwekkend omdat vele historici van mening zijn dat ‘Het Wold’ (grofweg het gebied tussen Selwerd/Bedum en het Eemskanaal) vóór de ontwatering en ontginning omstreeks de 12e eeuw niet permanent bewoond is geweest.
De opgraving ligt aan een oud riviertje, dat uitkomt op de ‘Oude Kwens’, die via de Kleisloot (verdwenen in het Eemskanaal) uitkomt op de vroegere grote rivier de Fivel. Uit deze en andere vondsten is door het Academisch Research Centrum, dat de opgravingen heeft verricht, geconcludeerd dat aan de (hoge) oevers van riviertjes in dit gebied mensen hebben gewoond die voornamelijk hebben geleefd van landbouw, veeteelt en visserij. Niet duidelijk is of de streek ook bewoond is gebleven.
Opkomst Christendom
In de tijd van de Carolingers (Karel de Grote en zijn voorvaders) is een deel van de Ommelanders tot het Christendom bekeerd; o.a. dankzij Bonifatius, de bij Dokkum vermoorde eerste abt van een klooster in Fulda en Liudger, de eerste bisschop van Munster. Daarbij of daarna verwerven de kloosters in Werden (bij Essen) en Fulda (ook in Duitsland) vele onroerende goederen in de Ommelanden, waarvan nog een paar registers zijn bewaard. Die registers zijn de oudste schriftelijke bronnen waaruit blijkt van het bestaan van heerden, gehuchten, dorpen en streken in de Ommelanden. De registers zijn geschreven vanaf 802 tot ongeveer 1050 na Chr.
Hierin komen voor de namen Walthuson (Woltersum?), Wierem, Astulseshem (Atlesheim, Aldusfashem), Bederawalda (Bederwolde?), Stederawalda (Steerwolde), Amuthariowalda en Hewrterawalda (Emmerwolde of Emderwolde en Hemerterwolde?). De oudste vermelding is die van Wierem en Astulseshem (Oldersum).
|
Drie kalkovens in Garmerwolde. Gebouwd in 1876, gerestaureerd in 1976. Gelegen aan de Rijksweg 23.
Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. |
|
Langelandstermolen te Garmerwolde. Poldermolen, gebouwd in 1829, gerestaureerd in 1988. Architect: G.D. van Dijk. Gelegen aan de Lageweg 22a.
Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. |
|
Molen Germania te Thesinge. Poldermolen, gebouwd in 1825, verbouwd in 1852, gerestaureerd in 1973, 2005 en 2010. Gelegen aan de Molenweg 11.
Bron: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. |
Conflicten
De eerste schriftelijke berichten uit het land zelf beginnen te verschijnen nadat de Bisschop van Utrecht in het begin van de 11e eeuw van de Duitse keizer Hendrik van Saksen goederen heeft verkregen in Drente, waaronder de ‘Villa Gruoninga’ en Selwerd, het Goorecht en Thrianterwolda (Drenterwolde; dat is het huidige gebied van Kolham, Middelbert, Engelbert, Ruischerbrug, Lewenborg, Noorddijk, Beijum en Noorderhogebrug).
Garmerwolde grenst in die tijd aan Drenterwolde en hoort dan tot een ander Bisdom. Dat leidt al spoedig tot conflicten; vooral na de aanleg van de Wolddijk, de Sidewendena (Zuidwending) en de Borgwal, waardoor ‘het Wold’ zowel tegen overstromingen vanuit de zee (bij stormvloed in het brede Reitdiep) als vanuit Drente (bij overstroming van de Hunze) wordt beveiligd.
De Drenterwoldjers krijgen hierdoor juist méér last van het water en steken de Borgwal af en toe door. De conflicten worden in eerste instantie op de vuist en met het zwaard beslecht, maar na tussenkomst van kerkelijke prelaten komt soms een regeling tot stand, die op schrift wordt gesteld. Mogelijk zijn dit soort conflicten - gecombineerd met de mogelijkheid om goedkoop aan ontginbaar land te komen - de aanleiding dat in het Wold kloosters worden gevestigd. Als eerste in Thesinge, later in Wittewierum, vervolgens in Ten Boer, daarna in Sint Annen en tenslotte nóg één in Thesinge. Dat zijn achtereenvolgens ‘Germania’ in Thesinge (in 1182?), ‘Bloemhof’ in Wittewierum (1213), de abdij van ‘de Buyre’ of ‘Ten Buyre’, het nonnenklooster ’Klein Adwert’ in Sint Annen en het nonnenconvent van St. Agnes, of de ‘Geestelijke Maagden’, in Thesinge. (Het convent van St. Agnes is geen zelfstandig klooster maar een ‘uithof’ van het Olde Convent in Groningen.)
Waterbeheersing
Door de kloosters wordt bewerkstelligd dat er wetten komen die gelden in heel Stad en Lande, waarin de waterbeheersing wordt geregeld. Voor het stroomgebied van de Fivel en Drenterwolde wordt hierin het voortouw genomen door Bloemhof en de Buyre. De Buyre is een dochterklooster van Thesinge, dat mogelijk tot stichting hiervan overgaat omdat de oude wierde van de Buyre in dit belangrijke gebied (Fivelingo) ligt, met de bedoeling om ook hier een vinger in de pap te krijgen. Thesinge ligt evenals Sint Annen in het stroomgebied van de Hunze en het Reitdiep. Het grondgebied van de kerspelen of kluften Garmerwolde en Ten Boer ligt deels in dit gebied en deels in het gebied binnen Hunsingo dat Vierendeel heet, omdat het uit vier delen heeft bestaan; één daarvan is de Roggeneed.
Het gedeelte dat binnen Fivelingo ligt omvat het Bouwerschap, het Heidenschap aan de zuidoostoverzijde en de Ten Boerster en de Garmerwoldster eed aan de noordzijde van het Damsterdiep. Deze zijleden zijn onderdelen geweest van het grotere Scharmer zijlvest dat ongeveer samenvalt met het gebied dat aan de zuidzijde door de Borgwal wordt beveiligd. Het Vierendeel behoort later tot het Winsumer en Schaphalster zijlvest, dat aan beide zijden van de Wolddijk heeft gelegen. (Er zijn ook andere namen voor dezelfde gedeelten in zwang of in zwang geweest.)
Eedmannen
Bij de totstandkoming van de nieuwe waterwetten zijn ook de bewoners van de landerijen vertegenwoordigd geweest. Bij een akte van 1301 wordt door de rechters, genoemd ‘athaman van de Aftersilfestinge’ (eedmannen van het Achterzijlvest) een geschil beslecht tussen de ingelanden van Garmerwolde met die van Ten Boer, de Roggeneed en ‘Hemthrawalda’, waarbij de Garmerwolders klagen dat ze niet alleen de feitelijke en financiële verantwoordelijkheid voor het onderhoud van de Burgwal tussen ‘Poptahalge et Sidewendene’ wilen dragen, maar dat de andere partijen hieraan moeten meewerken en betalen. De Roggeneed behoort in die tijd grotendeels(?) tot een z.g. voorwerk van het klooster Bloemhof. Op initiatief van o.a. Eppo Stithenga wordt besloten dat elk van de genoemden (met uitzondering van Hemthrawalda) telkens voor één jaar die zorg op zich zullen nemen. (Eppo S. is een belangrijke grondbezitter uit Garmerwolde, die in 1285 als zodanig wordt genoemd in de Kroniek van het klooster Bloemhof.)
Bronnen:
- Rijksmonumentenregister
-
Wikipedia
-
Garmelwolde.net
-
Thesinge.com
Deze pagina maakt deel uit van www.nazatendevries.nl. Aan bovenstaande tekst is de uiterste zorg-vuldigheid besteed. Desondanks kunnen er best fouten voorkomen. Constateer je fouten en/of heb je vragen, correcties, aanvullingen......... geef die dan even aan mij door via mijn E-mail adres (zie rode balk boven). Wij hebben ons uiterste best gedaan om de auteurs van teksten/citaten en copyrightbepalingen van afbeeldingen te achterhalen. Mocht je rechthebbende zijn en hierover vragen of opmerkingen hebben, neem dan contact op via e-mail. Lees ook de 'Disclaimer' en 'Privacy' voor méér informatie en laat ook eens een bericht achter in het Gastenboek, dan weet ik waarvoor ik het doe. |
Hoogeveen, 13 januari 2014.
Update:4 februari 2023
Samenstelling: © Harm Hillinga. |
|
|
↑ Top |
|