HANCKEMA is een borg geweest bij Zuidhorn. De families HANCKEMA, Broersema, de Sighers, Ten Ham, Clant, Bindervoet, Gelderman en Clant Bindervoet hebben de borg bewoond. Van de borg resteren ondermeer een in 1965 herbouwd schathuis, een stenen leeuw en een zandstenen ornament. De contouren zijn in 1993 aangegeven ter bepaling van de locatie.
Het steenhuis waaruit de borg is ontstaan wordt voor het eerst genoemd als ‘die stede’ in 1540. Het geheel is dan 86 grazen groot, dat is iets minder dan 43 hectare. Daarvóór moet er ook al een huis gestaan hebben, maar hier zijn geen gegevens over bekend. Eerder komen tussen 1444 en 1446 reeds Hille, Jelle en Reneka HANCKEMA al voor in het Westerkwartier [1] zonder nadere plaatsaanduiding. Vóór 1486 is verder ene Tyasse Hannekema kerkvoogd te Zuidhorn.
Uiteindelijk wordt Tjaart Broersema eigenaar van de borg. Hij is in 1598 hoofdeling in Zuidhorn en is dan getrouwd met Aeltien (Atta) Fritema. Na zijn dood in 1607 gaat HANCKEMA over op zijn zoon Pabo (ook Pabe). Zijn naam en wapen komen voor op de grote torenklok van Zuidhorn, die in 1661 is gegoten door Heinrich Wegewart uit Kampen. Ook is hij bekend geworden als collator van Saaxum.
Pabo Broersema
Bij een boedelscheiding in 1565 blijkt de heerd in ieder geval in bezit te zijn van de familie Broersema. Waarschijnlijk gaat het hierbij om Pabo (ook: Pape) Broersema, getrouwd met Ide Retkema (ook Rotkama), die de dochter zou zijn geweest van de Zuidhorner hoofdeling (in 1556) Reyner Rotkema en zijn vrouw Hille Hantkema. Dit kan erop wijzen dat de familie Broersema de HANCKEMAborg van de familie HANCKEMA heeft verworven door vererving. Een vacature, die daar omstreeks 1615 ontstaat, geeft veel moeilijkheden. Een deel der collatoren wil Henricus Stael beroepen, maar omdat het leven van deze predikant verre van onberispelijk is, verklaart Pabo Broersema er zich tegen. Zijn kandidaat is Ds. Jodocus van Bulow uit Gramsbergen. Met zijn mede-collatoren Coppen Jarges en Andreas Jaspers weet hij te bewerken, dat van Bulow wordt beroepen. Maar dit stuit weer op een verzet bij de anderen, zodat ten slotte een derde met het pastoraat van Saaxum gaat strijken, namelijk ds. johannes Pitzenius.
Pabo Broersema is grietman van Oosterdeel-Langewold en rechter in dit gebied [7]. Hij sterft op 3 Maart 1649. Zijn kinderen zijn dan al overleden of hij is kinderloos. Volgens zijn testament, dat van 21 februari 1615 dateert, wenst hij begraven te worden in het koor van de kerk te Zuidhorn, waar ook zijn ouders en zijn vrouw begraven zijn. Hij vermaakt de door hem bewoonde borg met het daarbij behorend grondbezit, dat zijn ouders, zijn zuster Peterke en zijn ooms jr. Hero Broersema en jr. Boelo Fritema hem hebben nagelaten, aan zijn broer Menno Broersema; als deze kinderloos sterft dan komt de borg vervolgens aan neef Tjaard (of Tiaert, Tjaert) toe (of tho) Nansum.
Menno Broersema
Menno Broersema moet, zo heeft broer Pabo besloten, uit de goederen van HANCKEMA de volgende sommen geld uiitkeren: 1000 gl. aan het Groene Weeshuis te Groningen, 1000 gl. aan de armen in het Westerkwartier, 300 gl. aan de armen te Groningen, 300 gl. aan het Roode Weeshuis aldaar, 500 gl. aan de armen te Zuidhorn en 500 gl. aan de kerk aldaar. Verder moet na zijn overlijden zijn broer zich verplichten om op de heemstede, van Gatre Thomas aangekocht, 4 kamers te laten timmeren, om daarin 4 weduwen of andere 'nooddruftige' personen te laten wonen, waarvoor een kapitaal wordt gelegateerd van 4000 gl., waaruit rente de onderhoudskosten moeten worden betaald, alles onder toezicht van de 'pastor' en de 'armvoogden'. Vervolgens legateert de testator nog aan de kerk te Noordhorn 2 grazen land, aan de armen en de kerk te Niehove elk 2 grazen land, aan de armen en de kerk te Oldehove elk de helft van 9 grazen land uit de Enumaheerd, en bovendien nog aan de bouwvallige pastorie aldaar voor restauratie 500 gl. Voorts nog aan de armen en de kerk te Niekerk ieder voor de helft 250 car. gl. en aan die te Oldekerk een gelijk bedrag. Tevens bepaalt hij, dat, als zijn broer kinderloos komt te overlijden, dat zijn neef jr. Tiaert to Nansum erfgenaam zal worden of recht van 'voorkoop' zal hebben naast zijn neven en nichten of hun kinderen [8]. Uit de oude bescheiden is niet gebleken, dat Menno Broersema de borg heeft bewoond. Het is wel waarschijnlijk dat zijn erfgenaam Tiaert to Nansum de borg heeft bewoond. En in elk geval is het zeker dat zijn weduwe Anna Catharina Kijff (roepnaam Frens) er heeft gewoond. Zij huwt na de dood van Menno jr. Herman de Sigers, zoon van Gerhard de Sigers, gezworene van de stad Groningen en Anna Aldringa (1653). Tweemaal komt de naam voor in de classicale acte van het Westerkwartier.
Nansum en Anna Catharina Kijff
De weduwe treedt voor de vierde maal in de echt op 1 december 1667 met de legerkapitein der garde, Rembt ten Ham, [6] afkomstig van Dijkumborg onder Garsthuizen, later als jonker en hoveling woonachtig op de borg Klinckema te Zuidhorn. Beide borgen blijken voor het echtpaar een te bezwaarlijk bezit te zijn; daarom wordt HANCKEMA met uitzondering van het goudleren behang in de kamers 'bij de keerse uitganck' (d.i. gerechtelijk) verkocht op 5 oktober 1670. Zowel de beide schathuizen, poorten, singels, hoven en plantagiën, rechten en graven, kerkgestoelten en 100 grazen land, komen onder de hamer. Maar er zijn geen liefhebbers, die voldoende bieden, Rembt Ten Ham doet zelf het hoogste bod, namelijk 43.000 gulden en stelt jr. Osebrant Jan Rengers van Slochteren tot borg.
Na twee jaar heeft Rembt ten Hamj de koopsom echter nog steeds niet voldaan en wordt de borg opnieuw publiekelijk geveild. Wederom is Rengers de hoogste bieder en wordt aangenomen als koper. In hetzelfde jaar wordt de borg echter bezet door Münsterse troepen die het als centrum van hun plundertochten door het Westerkwartier gebruiken (Tweede Münsterse Oorlog,26 mei 1672 - 22 april 1674) en het gebouw uitleven.
Derck Jacob Clant
Derck Jacob Clant is de jongste zoon van Edzard Jacob Clant van Scheltkema-Nijenstein te Zandeweer en Bouwina Coenders van Helpen, die behoren tot de aanzienlijkste geslachten in de Ommelanden. Hij wordt geboren te Zandeweer op 12 januari 1638, studeert te Groningen op 20 november 1652 en klimt op, na zijn studies voltooid te hebben, tot allerlei ambten in het gewest. Hij komt in het college van gedeputeerden van de Ommelanden, in de Staten Generaal, in de admiraliteiten van Amsterdam en Harlingen en als luitenant van de hoofdmannenkamer te Groningen [12].
Van 1660 tot 21 oktobert 1670 is Derck Jacob Clant gehuwd met Margaretha Josina (Gesina) Ripperda, dochter van jr. Maurits Ripperda en Margaretha Clant. Met haar woont hij op Juckema in Zeerijp, het familiehuis der Ripperda's [13]. Clant is iemand geweest van groot aanzien en bezit veel geld. Behalve van Juckema en HANCKEMA is hij ook eigenaar van de borg Jellema te Zuidhorn, die hij echter in 1683 verkoopt aan kapitein Goedhard Johan van Nijeveen en diens echtgenote Sibilla de Nico. Hij behoudt evenwel de rechten, die er aan verbonden zijn, om zijn macht in eigen omgeving te vermeerderen. Als weduwnaar komt hij op 27 maart 1676 met attestatie uit Zeerijp over om HANCKEMA te betrekken [14]. Gouvernante van zijn kinderen is mademoiselle Catherina de la Court. Hij woont op tot 10 april 1700 (zijn sterfdag) op de borg HANCKEMA en heeft deze in allerlei opzichten verfraaid en verbeterd. Van hem en zijn vrouw zijn nog de portretten aanwezig, geschilderd door de Groningse schilder Jan Janszoon de Stomme (zie afbeeldingen boven). De portretten geven ons het beeld van een innemend edelman, wiens schoon gelaat met hooggewelfd voorhoofd de bezonnen staatsman weergeeft en van een zwakke tengergebouwde vrouw, op wiens aangezicht de adeltrots van een Ripperda niet valt te ontkennen.
Uit deze periode dateren de eerste afbeeldingen van de borg, waarover enige onzekerheid bestaat. Een tekening van rond 1660 die aan Van Beerstraten wordt toegeschreven toont de HANCKEMAborg met een torentje, hetgeen ook te zien is op de kaart van Theodorus Beckeringh uit 1781. Een tekening door Andries Schoemaker rond 1677 wordt beschouwd als een verwisseling van tekeningen met de Tammingaborg van Hornhuizen. Wanneer beiden worden omgewisseld lijkt het beeld weer te kloppen; de HANCKEMAborg heeft ook daar een torentje. Het blijft echter de vraag of dit torentje tijdens Derk Jacob Clant is gebouwd.
Met Derk Jacob Clant, getrouwd met Josina Ripperda, is een periode van ruim honderd jaar van bewoning door het geslacht Clant begonnen, tijdens welke de borg haar grootste bloei doormaakt en haar uiteindelijke vorm krijgt. De borg krijgt aan buiten- en binnenzijde steeds meer verfraaiingen en kan door moderniseringen de tand des tijds doorstaan. In het huis wordt een 'sterrenkamer' ingericht; een kamer met een blauw plafond met vergulde sterren en een fraaie eikenhouten schouw. [1] Van de familie zijn graven, rouwborden en kerkbanken te zien in en rond de hervormde kerk van Zuidhorn. In 1692 schenkt Derk Clant een zilveren avondmaalsbeker, gemaakt door Jan Dronrijp, aan de kerk van Zuidhorn [4]. Deze is nog altijd in de kerk aanwezig aanwezig.
Het gezin heeft zes kinderen geteld, drie jongens en drie meisjes. Dat zijn:
1. Edzard Jacob Clant, geboren aan de Grote Mark Groningen, gedoopt in de Martinikerk Groningen op 29 maart 1661, overleden in 1683. 2. Margaretha Clant, geboren aan de Grote Markt Groningen, gedoopt in de Martinikerk Groningen 07 november 1662. 3. Bouwina Clant, gedoopt in de Aa-Kerk Groningen 23 februari 1664, overleden Groningen 06 oktober 1686. Zij is getrouwd te Zuidhorn op 29 november 1685 met Gerhard Horenken, geboren aan de Grote Markt Groningen en gedoopt in de Aa-Kerk op 25 februari 1663. Zij overlijdt ca. 1712. 4. Allegonda Maria Clant wordt geboren aan de Oosterstraat in Groningen en gedoopt in de Nieuwe Kerk aldaar op 25 juni 1665. Zij overlijdt op 29 november 1754. Ze trouwt in Pieterburen op 15 juni 1701 met Lambert Tjarda van Starkenborg, geboren aan Boteringestraat in Groningen en gedoopt in de Martinikerk te Groningen op 12 september 1658. Hij overlijdt op 30 juli 1722, als zoon van Allard Tjarda van Starkenborgh en Gratia Susanna Clant. 5. Zoon Maurits Clant wordt ook aan de Oosterstraat in Groningen geboren en wordt tevens gedoopt Nieuwe Kerk te Groningen 29 oktober 1667. Hij overlijdt op 22 december 1734. Hij is getrouwd met met zijn nicht Bouwina Clant, geboren aan de Vismarkt te Groningen. Zij is gedoopt (als Bauduina) in de Martinikerk van Groningen op 19 februari 1671 en overlijdt 5 november 1704 als dochter van Egbert Clant en Anna Lewe. 6. Allert Clant is geboren aan Nieuwe Diep te Groningen. Hij is gedoopt in de Martinikerk op 09 januari 1670.
Drie van hun kinderen Bouwina, Allegonda en Maurits, zijn geschilderd door D. Simon, een allerliefst groepje, die bekoort door openheid van blik en rijkdom van kledertooi en een vrolijk beeld van huiselijk leven in een 17e eeuwse Ommelander borg HANCKEMA weergeeft. De oudste van het drietal, Bouwina, geeft in 1688 als bruid haar hand aan jr. Gerhard Horenken, heer van Dijksterhuis. Bij die gelegenheid draagt de schoolmeester van Zuidhom, Lubbert Buininck een gedicht voor. Zie onderstaand katern.
Uit dit tijdperk zijn nog enkele gedenkstukken van HANCKEMA bewaard gebleven namelijk:
* Het levensgrote, in olieverf geschilderde portret, dat koning-stadhouder Willem III vrij zeker bij een bezoek aan de borg aan jr. Derck Clant heeft geschonken. Deze zal boven de schouw hebben gehangen; * Een prachtige eikenhouten schouw, waarin zich vroeger het schoorsteenstuk heeft bevonden, dat het portret van de koning-stadhouder voorstelt; deze schouw berust thans bij het Groninger Museum. In 1903 krijgt het museum de indrukwekkende schouw uit de borg in haar bezit. Die is na de sloop van de borg in handen gekomen van de rustend bankier en schilder Taco Mesdag. De schouw is in een onbekende kleur. Helaas denkt men ruim honderdtwintig jaar terug dat blank eiken de oorspronkelijke toestand van de schouw is geweest. De onderdelen gaan in een akelig loogbad en nu weten we niet meer wat de oorspronkelijke kleuren destijds zijn geweest. Waarschijnlijk heeft Derk Jacob Clant van Juckema onder Zeerijp de schouw aangeschaft; * De zware koperen klopper van de deur, eveneens in het museum te Groningen; * Verder de beide rouw- of wapenborden, elk met 16 kwartieren in het koor van de kerk te Zeerijp, waar Derck Clant naast zijn vrouw in de rustkamer is bijgezet op 10 april 1700; * De borgbewoners hebben het nodige zilver in hun bezit gehad dat natuurlijk meegenomen is door de laatste bewoners en vererfd is op hun nakomelingen. Via hen is het nodige daarvan nu in het Groninger Museum te zien. Een prachtige waterketel, kandelaren, drinkbekertjes, een groentekom, bestek, veelal voorzien van familiewapens en gemaakt door stad Groninger zilversmeden en passend bij de mode van dat moment. De borgbewoners willen laten blijken dat ze imposante lieden zijn en dan moet je wel met je tijd meegaan. Zo verschijnen begin achttiende eeuw vorken op het toneel. Voor die tijd wordt met de handen gegeten, ook op een borg. In de eetkamer heeft dan ook een lampetkan en schotel klaar gestaan om de handen te reinigen. Van HANCKEMA is een dergelijk stel niet bewaard gebleven, van een andere borg wel.
Maurits Clant (1667-1734)
Zoon Maurits Clant volgt zijn vader Derck Jacob Clant als heer van HANCKEMA op. Zijn jeugdportret komt voor in het kindergroepje, dat eerder is vermeld. Op latere leeftijd wordt zijn miniatuurportret in harnas geschilderd door Hermannus Collenius. Maurits is geboren op 20 oktober 1667, huwt op 2 september 1697 zijn nicht jonkvrouwe Bouwina Clant van Scheltkema-Nijenstein te Zandeweer, geboren 18 februari 1671, dochter van Egbert Glant van Nijenstein en Anna Lewe. Zij vestigen zich eerst op de voorvaderlijke borg Juckema bij Zeerijp. Ook hij dient evenals zijn vader het publiek belang met de gaven, die hij bezit. De Gedeputeerde Staten, waarin hij zitting heeft tussen 1696-1709, vaardigen hem zevenmaal af naar de Staten Generaal (1693 - 1717). Ook wordt hij gekozen tot lid van de Raad van State in 1705 en 1706. Hij is in 1703 en 1704 lid der admiraliteit van Harlingen en in 1712 curator van de Groninger academie [15]. Hij overlijdt op HANCKEMA op 22 december 1734 en ligt in de kerk te Zuidhorn begraven naast zijn vrouw, die 5 november 1704 is gestorven. Zijn wapenbord met 32 en het hare met 16 kwartieren vindt men in het kerkkoor te Zuidhorn.
Ze laten drie kinderen na: 1. Edzardt Jacob Clant (1698-1750) en 2. Anna Clant, geboren in 1699 op Juckema te Zeerijp en gehuwd te Zuidhorn met Fecco Dominicus van Sytsama, overleden op Beslingastate te Friens (1732) en 3. Margriet Josina, geboren in 1702 en gehuwd in 1732 met Frans Jacob van Westerbeek.
Edzardt Jacob Clant (1698-1750)
Edzardt Jacob Clant, wordt geboren op HANCKEMA op 15 september 1698 Hij huwt op 8 Juli 1728 Swana Alegonda Gruys uit Maastricht, dochter van jr. Daniel Gruys en Sofie (Sophia) Henriette Sickinge. Het huwelijk kent twee kinderen, Maurits Clant (1730-1804) en Daniël Jacob Clant (1735-1768).
Edzardt Jacob raakt in moeilijkheden met zijn politieken tegenstander Rudolf de Mepsche, heer van Faan. Deze wil hem met zijn vader op de bank van de beschuldigden brengen in het monsterproces, dat in 1731 wordt gevoerd en aan 22 mensen het leven kost. Hebben zij geen preventieve maatregelen genomen dan zullen zij ongetwijfeld gevangen zijn genomen [16]. Ondanks deze tegenstand verwerft hij de hoogste positie's in het gewest. Jarenlang is hij lid van de Gedeputeerde Staten. Hij wordt luitenant van hoofdmannenkamer (1737 - 1738), curator van de Groningsche Hogeschool (1739-1740-1747-1749), lid van de Raad van State (1741 -1744). Als lid van de Staten van Groningen maakt hij in 1748 de Oldambster en ook de Orangistische (26) troebelen mee. Hij tekent de 23 artikelen door de Oldambtster volmachten ingediend ter betere regeling van hun belangen [17].
Op 15 mei 1748 voegt zich een compagnie boeren voor de poort van HANCKEMA, haalt hem en zijn zoon Maurit op en brengt ze naar het provinciehuis, waar de Ommelander heren vergaderen en waar de verheffing van de prins van Oranje (Willem IV) tot stadhouder plaats vindt. Zoon Maurits is dan nog student rechten in Groningen. Vergezeld van zijn medestudenten gaat het in feestelijke optocht naar het auditorium der academie. Zij benoemen Maurits tot hun kolonel en trekken met 150 man onder zijn commando door de straten, getooid met oranjesjerpen en linten, de ontblote degen in de hand, met muziek en met het vaandel uit 1672. Zij paraderen voor het raadhuis. De officieren worden binnengelaten en vervolgens drinken ze op het welzijn van de hogeschool. In de academie teruggekomen, maakt kolonel Clant zijn studiemakkers bekend, dat ze voor een maaltijd worden genodigd op het raadhuis, waar zij onder muziek en gezang heentrekken en tot in de morgen feesten [18].
Kort hierna sterft vader Edzardt Jacob in 1750. Zijn echtgenote overleeft hem nog vele jaren. Zij sterft te Groningen op 13 oktober 1775 en wordt begraven te Zuidhorn. Zij laten twee kinderen na, waarvan de ene, Daniel Jacob, als lid der Gedeputeerde Staten in 1768 ongehuwd overlijdt.
Maurits Clant (1730-1804)
De eerste zoon, jr. Maurits Clant (1730-1804) hebben we al als kolonel van het studentenvendel leren kennen. Hij wordt gedoopt te Groningen op 30 mei 1730 en aldaar op 3 september 1747 ter ere van zijn vader, die curator van de academie is geweest, zonder kosten als juridisch student ingeschreven. Hij treedt op 25 augustus 1759 (geregistreerd te Mensingeweer op 27 juli 1759) te Zuidhorn in het huwelijk met Everdina Josina Lewe van Mattenesse, dochter van generaal Joost Lewe van Mathenesse en Anna van Inn- und Kniphausen. Van zijn ambtelijk leven valt weinig mede te delen. De troebele tijden zijn daarvoor niet gunstig geweest. Toch komt hij voor als lid van de Gedeputeerde Staten in 1781. Als zodanig heeft hij in de Tweede Engelse oorlog, als ook onze provincie in staat van verdediging wordt gebracht, de werken op de rede van Delfzijl geïnspecteerd [19]. Hij overlijdt op 26 mei 1804 in Zuidhorn. Met hem sterft de mannelijke lijn van de Clanten uit. Zijn vrouw Everdina Josina volgt hem na zijn dood op 24 februari 1808 op. Maurits is de laatste bewoner met de naam Clant die de borg HANCKEMA heeft bewoond en met hem sterft dit geslacht Clant uit in de mannelijke lijn.
Uit het huwelijk van Maurits en Everdina Josina worden twee kinderen geboren: 1. Alegonda Swana Anna Sophia Clant van HANCKEMA, geboren Broerstraat Groningen, gedoopt Der Aa-Kerk Groningen 01-04-1761, overleden Groningen 22-11-1826. Zij is getrouwd Zuidhorn 18-04-1786 met Edzard Unico de Herthoge van Feringa, gecommiteerde Raad der Ommelanden, geboren op de Rikkerdaborg Lutjegast 30-07-1763, gedoopt Lutjegast 14-08-1763, overleden Lutjegast 28-11-1812, zoon van Daniël Onno de Hertoghe en Anna Habina Tjarda van Starkenborg. Dat huwelijk is in 1821 ontbonden. 2. Josina Edzardina Jakoba Clant van HANCKEMA, geboren aan de Vismarkt, wordt gedoopt in de Martinikerk te Groningen op 07 februari 1773. Ze overlijdt te Zuidhorn op 02 februari 1833. Josina trouwt te Haren op 25 juli 1794 [25](geregistreerd Groningen 12 juli 1794 [23][24]) met Pieter Bindervoet, gedoopt te Leiden 15 september 1769 en overleden in Zuidhorn 19 februari 1822. Hij is de zoon van Pieter Bindervoet en Elisabeth Springvliet. Hij wordt vaandrig in het regiment van de luitenant-generaal Stuart (proclamatie te Groningen 12 Juli 1794), die al vroeg in de krijgsdienst komt en het brengt tot luitenant-kolonel. Bindervoet is ondermeer plaatsvervangend vrederechter in het kanton Zuidhorn en overlijdt op 19 februari 1822.
Omdat Josina zich door Pieter Bindervoet laat schaken en met hem trouwt, wordt zij door haar vader onterfd voor de duur van het leven van haar echtgenoot. Eerst wonen ze in Zuidlaren, maar een jaar na de dood van vader Maurits Clant, komen zij met attestatie van lidmaatschap te Zuidhorn op 1 september 1805 en betrekken ze HANCKEMA.
Clant Bindervoet
Aanvankelijk verkrijgt Alegonda dus HANCKEMA, maar na het overlijden van hun ouders draagt Alegonda na de boedelscheiding van 27 februari 1809 alles over aan zus Josina. Josina Edzardina Jacoba Clant van HANCKEMA sterft op 12 februari 1833. Zij en haar man worden begraven te Zuidhorn. Op hun grafzerk, gelegen op het kerkhof noordoostelijk nabij het kerkkoor, staat onder de wapens Bindervoet en Clant dit opschrift:
Hier rust het stoffelijk overschot van onze geliefde moeder vrouwe Josina Edzardina Jacoba Clant van HANCKEMA wed. P. Bindervoet, zijnde de laatste afstammeling van het adellijk geslacht Clant, geb. den 5 jan. 1773, overleden den 12 Febr. 1833. [20]
De silhouetten van dit echtpaar (zie onder), die belangrijk zijn voor de kostuumkennis van die dagen, vinden hierbij een plaats. Op hun zoon Evert Barthold Bindervoet gaat het erfbezit van HANCKEMA over. Hij is wethouder van de gemeente Zuidhorn geweest en lid van de Provinciale Staten van Groningen. Evert Bindevoet verkoopt HANCKEMA in 1842 aan de latere burgemeester van Zuidhorn, Arnoldus Gelderman, geboren in 1795, gehuwd met E.J.W. Geertsema van Sjallema, afkomstig van het huis Noordwijk in Noordhorn.
Kinderen van Pieter Bindervoet en Josina Clant zijn: 1. Pieter Bindervoet, gedoopt Midlaren 06-05-1797, gedoopt Zuidlaren 14-05-1797, overleden Grijpskerk 30-11-1866. Hij is getrouwd Zuidhorn 21-05-1822 met Adriaantje Kruizinga, gedoopt (als Aderjaantje) Noordhorn 11-03-1798, overleden Grijpskerk 05-09-1838, dochter van Rendert Mennes Kruizinga (predikant) en Eelje Greveylinck. Pieter hertrouwt Grijpskerk 10-05-1839 met Niesjen Hendriks Homan, geboren Noordhorn 08-09-1813, overleden Zuidhorn 22-01-1894, dochter van Hendrik Homanen Geertje Sjoerts van Oxwerd. 2. Evert Barthold Bindervoet, gedoopt Zuidlaren 08-10-1799, overleden Zuidhorn 27-12-1876. 3. Johannes Edzard Bindervoet, gedoopt Zuidlaren 26-07-1802, overleden Hoogezand 16-06-1822. Hij was kostscholier. 4. Everdina Josina Lewe Bindervoet, gedoopt Zuidhorn 15-09-1805, overleden Zuidhorn 09-04-1814. 5. Hendrik Daniël Jakob Bindervoet, gedoopt Zuidhorn 01-05-1808, overleden Zuidhorn 06-12-1833. 6. Maurits Clant Bindervoet, geboren Zuidhorn 23-11-1810, gedoopt Zuidhorn 16-12-1810, overleden Haarlem 06-05-1879. Hij is getrouwd Oude Pekela 14-04-1852 met Hiltje Gerharda Wilhelmina Piccardt, geboren Oude Pekela 17-08-1830, overleden Groningen 13-01-1902, dochter van Sophius Coenraad Hendrik Piccardt en Renske Oortwijn. 7. Elizabeth Hester Bindervoet, geboren Zuidhorn 12-05-1813, gedoopt Zuidhorn 14-05-1813, overleden Kollum 11-05-1864. Zij is getrouwd Groningen 07-12-1844 met Johan Willem van IDSINGA, rijksontvanger, geboren Baardwijk 15-05-1824, zoon van Hendrik van Idsinga en Johanna Elisabeth van Nimwegen. 8. Everdina Josina Lewe Bindervoet, geboren Zuidhorn 27-08-1815, overleden Zuidhorn 24-06-1853. Zij is getrouwd Groningen 29-04-1843 met Lambertus Oortwijn, arts, geboren Groningen 23-03-1817, overleden Groningen 20-08-1859, zoon van Nicolaus Havinga Oortwijn en Acke Hoeksema.
Maurits Clant Bindervoet, 1810-1879)
Met de verkoop in 1842 dreigt HANCKEMA voorgoed verloren te raken uit de familie Clant, die er zolang heeft gewoond. Toch gaat nog eenmaal een Clant de 'erve der vaderen' innemen. Eigenaar mr. Gelderman, ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw, komt te overlijden open 19 mei 1867. Als ten verzoeke van zijn zoon Edzard Gelderman, op 20 januari 1868 de palmslag in het gemeentehuis van Zuidhorn plaats heeft (zie advertentie links), blijkt mr. Maurits Clant Bindervoet koper te zijn geworden van de borg met daarbij behorende grachten, tuinen, lanen en bos met de heerlijke rechten, enige zitplaatsen in de kerken te Zuidhorn en Niezijl, benevens een stuk land 'de Kamp' genoemd, samen groot 5 ha, 89 are. 36 ca, voor de som van ƒ 21.015. Ook koopt hij verschillende landerijen, die bij het landgoed behoren, zoals de 'Zwarte Zeven' , de vijf kwart aan het spoor en vijf grazen aan het oude Schipsloot.
Deze Maurits Clant Bindervoet ziet het levenslicht op HANCKEMA op 23 november 1810. Door de wens van zijn moeder, die dus de laatste telg is uit het aloude geslacht der Clanten in de vrouwelijke lijn, is hem de naam Clant toegevoegd. Maurits huwt op 14 april 1852 Hiltje Gerharda Wilhelmina Piccardt, dochter van mr. S.C.H. Piccardt en geboren te Oude Pekela op 17 augustus 1830. Uit hun huwelijk worden acht kinderen geboren.
Dit gezin heeft HANCKEMA bewoond tot 1876. Een jaar later laat hij de borg op afbraak verkopen, waarop deze hetzelfde jaar nog wordt gesloopt. Veel stenen en ornamenten worden hergebruikt in villa's aan De Gast in Zuidhorn. De gevelsteen boven de ingang wordt in 1881 geschonken aan het Rijksmuseum. Een van de schouwen is geplaatst in de Taco Mesdagzaal van het Groninger Museum. Het schathuis blijft als enige behouden en wordt later herbouwd (zie afbeelding onderaan de pagina). Daarna vertrekt het gezin naar Haarlem, waar de laatste heer van het eeuwenheugend landgoed de 6 mei 1879 overlijdt. Zijn vrouw sterft op 13 januari 1902 in Groningen. De kinderen nemen de vriendelijke herinneringen van hun onbezorgde jeugd, die zij binnen de slotmuren van HANCKEMA hebben doorgebracht, als een kostbare schat mee in de wereld. Aan drie van hen danken wij de beschrijving van de plek, die hun lief is gebleven [21].
Lees ook het artikel 'Beschrijving van de borg Hancekma te Zuidhorn' op deze website.
Latere ontwikkelingen
De borg is nu aangegeven met stenen muurtjes in de berm en geschilderde lijnen over de weg. De binnengracht is aangegeven met buxushaagjes en eikenbomen. Ten zuiden van de contouren staat een zandstenen ornament dat vroeger waarschijnlijk tot de borg heeft behoord evenals de stenen leeuw voor het schathuis. Sinds 2009 heeft de (thans opgeheven) gemeente Zuidhorn [2] het terrein in onderhoud.
Lees ook het artikel 'Beschrijving van de borg Hancekma te Zuidhorn' op deze website.
Noten:
1. Het Groninger Museum bezit ook veel familieportretten. 9. Inv. Huisarchief Nienoord, bl. 183, nr. 615
Algemene bronnen:
|