Ekenstein bij Appingedam, in 1648 gebouwd door vooraanstaande burgers en patriciërs, wordt aan het eind van de 18e eeuw gekocht door de adellijke familie Alberda. Die verbouwde Ekenstein - vergroot in 1772 - in 1870 ingrijpend, in een tijd dat vele borgen worden gesloopt. De wapenschilden aan de gevels zijn dan ook afkomstig van de voormalige borg Ewsum te Middelstum. Het wordt een villa met neogotische elementen, gericht naar de weg en met een voor Groningen unieke ridderzaal.
Dokter Johan Eeck
De laatste bewoner overlijdt In 1923 overlijdt de laatste Alberda. Vanaf die tijd gaat het bergafwaarts en wordt Ekenstein verhuurd tot 1933. Daarna staat de borg leeg en wordt er geen onderhoud meer gepleegd. Vele bomen worden gekapt. Onvervangbare cultuurhistorische roerende goederen worden verkocht. In 1946 koopt de gemeente Appingedam het landgoed. Het park is gered en het huis wordt gerestaureerd. Sinds de jaren '50 heeft Ekenstein een horecabestemming. De huidige particuliere eigenaar, de familie A. Pels, heeft de horecafunctie in 1989 voortgezet. Het fraaie park in Engelse-landschapsstijl wordt omstreeks 1827 aangelegd naar een ontwerp van de befaamde tuinarchitect Lucas Pieters Roodbaard.
Het schathuis is tegenwoordige ingericht als eetzaal voor groepen.
Volgens van der Aa moet op of bij de plaats van het huidige Ekenstein een ouder gebouw gestaan hebben. Een gedeelte daarvan, tot een schuur en veestallen ingericht, is in 1823 wegens bouwvalligheid gesloopt. Deze gebouwen, zo zegt van der Aa, hebben veel overeenkomst met een kerk gehad, hebbende aan de zuidzijde een hoge muur, waarin de nissen nog aanwezig zijn geweest en waarin ook nog een oude eiken balk gevonden is met het jaartal 1513, omgeven door enkele letters, kruisen en andere figuren.
Ekenstein aan de achterzijde.
Van een kerk of kapel aldaar is niets bekend. Wel is het mogelijk, dat het resten zijn geweest van het vroegere Popinge- of Popmahuis, dat in de buurt gestaan moet hebben. In 1599 is namelijk bij het uitgraven van het Damsterdiep sprake van het Popingehuis en de Popingeweg, welke weg gelegen is geweest aan de westzijde van wijlen Christoffer Ripperda's huis, strekkende aan het diep waar vanouds een til over het diep heeft gelegen, geheten Popingetil, waar de Zandsters en de inwoners van andere kerspelen hun uitvaart over hebben gehad en waarvan bij het uitgraven nog hout en palen gevonden zijn. Meet men de, in 1599, opgegraven roeden na, dan komt men bij het huidige Ekenstein.
In 1446 is sprake van Luken Popinge huus en in 1448 en 1449 van IJsbrant toe Poppingehusen. Het laatste wijst erop, dat er meer huizen hebben gestaan. Ten noorden van het huidige Ekenstein staat een boerderij, die gezien het terrein en de vondsten van kloosterstenen in de bodem van hoge ouderdom moet zijn. Verder ligt ten noordoosten een terrein, dat in 1724 het Olde heem genoemd wordt. Hier heeft waarschijnlijk het huis gestaan, waarvan in 1723 gezegd wordt dat het 'gesleten' is. Een van de huizen kan het huis van Christoffer Ripperda geweest zijn.
Leden van het geslacht Popinge komen in de 16e eeuw herhaaldelijk voor o.a. te Appingedam. Op het hoofdgebouw van het oude Ekenstein voor 1870 heeft gestaan, dat het in 1648 is gebouwd en in 1772 vergroot. De stichter van dit naar hem genoemde huis is geweest Johan Eeck. De familie Eeck komt het eerst voor in onze provincie te Farmsum, waar ze een houthandel heeft gehad. Johan Eeck, 1600-1663, wordt in 1623 secretaris van de stad Groningen, later zelfs raadsheer en burgemeester. Van de stichting van het huis is echter niets bekend. Zijn zoon Sicco Eeck, 1626-1679, volgt hem op als 'heer' van Ekenstein en evenals zijn vader bekleedt hij hoge functies in de stad. Ook voor hem zal Ekenstein een zomerverblijf zijn geweest. Na hem komt zijn zoon Hemmo Eeck. Deze krijgt namelijk bij testament van 1679 de plaats Eeckensteyn, met 38 grazen land onder de klokslag van Tjamsweer en Appingedam met behuizing, hovinge en plantage.
‘een fraai huis, onder- en bovenkamers en kelder, aparte kamer, keuken, meierskamer, schuurtje, loopstal, met de hoven, grachten, singels, bomen en plantages, konijnholenbergje met elderen beplant en de parken in het achterste hof met stenen opgezet, alles met stenen, straten, vermuurd en onvermuurd (exempt de zerken beelden) met poorten en muren, staketsels en afschuttingen, zijnde tevoren alleen 12 grazen bij de borg gebruikt en de andere 20 onder een huis dat afgesleten is beklemd, echter nu alle vrije landen’. Deze beschrijving geeft ons de indruk, dat Ekenstein een fraai landgoed is geweest. Rechten zijn aan het huis niet verbonden, aangezien de rechtstoel Appingedam, waar Tjamsweer in die tijd onder valt, staande is en het collatierecht uniek.
De tegenwoordige eetzaal. Er is weinig meer over van de gloed van weleer.
Van de fraaie buitenplaats van 1723 lijkt dan weinig meer over. Koper wordt Onno Joost Alberda van Nijenstein, die zich sindsdien 'Van Ekenstein' noemt. Onder de Alberda's is Ekenstein tot nieuwe glorie gekomen. Onno Joost sterft reeds in 1756, maar zijn weduwe, Anna Maria Hora, bleef tot haar dood in 1779 op Ekenstein wonen. In 1772 laat zij het huis vergroten. Na haar dood betrekken haar zoon Onno Reint en zijn vrouw Maria Albertina van Berchhuys de buitenplaats. Tevoren hebben zij op het 'Grote Bosch te Uskwordt' gewoond. Hij kan zich blijkbaar maar moeilijk schikken onder het nieuwe bewind na 1795, althans in 1798 wordt hij beschuldigd van het voeren van oproerige gesprekken in een herberg onder Wirdum.
Neogotische Ridderzaal
Een deel van het park achter Ekenstein
1924: Ekenstein wordt gerestaureerd en versterkt Helaas hebben de aardbevingen in de regio Groningen invloed gehad op de bouwkundige status van het landgoed. Na uitgebreid onderzoek en in samenwerking met verschillende instanties, waaronder de Nationaal Coördinator Groningen (NCG) en het Erfgoedloket Groningen, is er een versterkingsplan voor Landgoed Ekenstein opgesteld.
Het versterkingsproces is niet zonder uitdagingen. Het behoud van de unieke historische kenmerken van het monumentale pand is van het grootste belang. Een grondig onderzoek heeft plaatsgevonden, waarbij elke eigenaardigheid van het pand is vastgelegd en gedocumenteerd. Oud archief- en fotomateriaal zijn geraadpleegd om te bepalen wat moet worden behouden en wat moet worden gerestaureerd om Landgoed Ekenstein naar zijn volgende levensfase te brengen.
Wat het ontwerp en de uitstraling van het landgoed betreft, zal er niets veranderen. De restauratie zal plaatsvinden met respect voor de prachtige historische kenmerken van Landgoed Ekenstein, en er zullen geen concessies worden gedaan aan de monumentale waarde. Verschillende partijen zijn betrokken bij dit ambitieuze project, waaronder NCG, Monumentenzorg, Daad Architecten, constructeur ABTWassenaar, uitvoerder BAM + Jurriaans, en andere experts met een passie voor erfgoedbehoud. Duurzaamheid Een belangrijk aandachtspunt tijdens dit proces is duurzaamheid en energietransitie, mede vanwege de nadruk op het behoud van monumentale karakter en -waarden zijn creatieve oplossingen gezocht om Landgoed Ekenstein in overeenstemming te brengen met moderne duurzaamheidsnormen.
|