De Wedderborg in 2015, na de verbouwing. Het gebouw aan rechterzijde staat op de plek van het oude steenhuis. Auteur: Uberprutser, 30 juli 2015. Rijksmonument nr. 8925. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 International license.
Het Westerwoldse geslacht Addinga is afkomstig uit Reiderland. Volgens de verhalen zijn ze naar Wedde gevlucht of zijn ze verjaagd na de Marcellusvloed van 1362. In Wedde wordt rond 1360/1370 de Wedderborg gebouwd. Deze datering wordt gegeven na enige archeologische opgravingen.
De verbintenis van de opkomst van Addinga met de Marcellusvloed in 1362 berust op latere constructies en heeft naar alle waarschijnlijkheid zelfs helemaal niets met Dollardoverstromingen te maken. Het ontstaan van de Dollard kan met zekerheid pas gesitueerd worden in de eerste helft van de 15e eeuw.
De Addinga's in Wedde De oorsprong van het geslacht Addinga is er in ieder geval in een duister licht mee komen te staan. Als Egge (II) Addinga in 1474 probeert te bewijzen dat de Addinga's al minstens honderd jaar de heerlijkheid Wedde bezit met afschriften van de bisschop van Münster en de abt van Corvey, heeft hij inmiddels alle schijn tegen. In 1474 blijkt dat de Addinga's behalve de heerlijkheid Wedde en Westerwolde ook het gericht van Winschoten (ook voogdij van Winschoten geheten) in leen hebben. Vanwege de Reiderlandse achtergrond van Winschoten is het mogelijk dat de Addinga's uit deze plaats afkomstig zijn geweest.
In 1391 wordt voor het eerst in een oorkonde van het huis te Wedde gesproken. Egge (I) Addinga (zoon van de stamvader Adde) wordt echter nog aangeduid als hoofdeling in Reiderland. De bevolking van Westerwolde kan moeilijk de heerschappij van Egge Addinga accepteren, met name het stempel dat hij drukt op het bestuur en de rechtspraak. Egge (I) bestuurt met willekeur en in conflict met het Westerwoldse landrecht als hij de rechtszetel van Vlagtwedde naar Wedde verplaatst. Als Egge (I) op weg is van Onstwedde naar Wedde, is hij in de buurt van Wessinghuizen aangevallen en vermoord. Toch blijkt de macht van de Addinga's nog volledig intact. De inwoners van Westerwolde beloven op 4 juni 1391, aan de minderjarige kinderen van Egge: Adde, Haye en Boele, Egge's weduwe Focke Kekesma en Oomke (ook Unico genoemd) Ripperda (proost en hoofdeling in Farmsum) en Wyarde Memminge (hoofdeling in Bunde), Memmen en zoon Tiabbeken Jelderkes de verplichtingen na te komen die zij ook hebben met de overleden Egge. Laatsgenoemde personen zijn allen verwant aan Addinga. Op 12 maart 1392 verkopen Wyarde Memminge, Memmen en Tiabbeken Jelderkes hun rechten op het slot van Wedde en Westerwolde aan de Addinga's. In 1391 wordt Egge Addinge in Westerwolde genoemd onder de capitales (hoofdelingen) van Reiderland, evenals in 1420, al lijkt dat gezien de moord niet mogelijk. In 1400 beleent de bisschop van Münster beide broers Haye en Boele met Westerwolde.
De Addinga's blijven nagenoeg de gehele 15e eeuw aan de macht in Westerwolde. In Winschoten verliezen ze veel macht als de inwoners een verbond sluiten met de stad Groningen. In 1478 worden ze verdreven door troepen van de stad Groningen. Pas in 1486 mogen de Addinga's terugkeren op de Wedderborg.
De Addinga's worden, volgens o.a. Abel Eppens in zijn kroniek (16e eeuw) in tegenstelling tot vele andere aanzienlijke geslachten, niet hoofdeling of heerschap genoemd maar 'jonker', evenals de Ripperda's en de Onsta's. Zij behoren tot 'de oldsten'.
In Feenstra's 'Adel': 'Al dezen (de Addinga's), de Ewsums, Manninga's en Ripperda's worden rond 1500 beschouwd als hoofdelingen van bijzondere rang, als 'adel'. Zij zijn de enigen, die als 'erentfest' worden aangeduid'.
• Egge (I) (geb. ca. 1365?, vermoord 1391), gehuwd met Focke Kekesma (eerder gehuwd met (n.n.) Ripperda); kinderen: Adde, Haye (I) en Boele.
De Wedderborg gezien naar het zuid-oosten. Foto: september 1955, G.Th. Delemarre, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 International license.
Heraldiek
De Wedderborg of Huis te Wedde De Wedderborg, ook wel 'Huis te Wedde' of 'de Burcht'genoemd is, zoals het woord als zegt, een borg in het dorp Wedde. De naam borg is niet helemaal juist, omdat het woord borg in Groningen wordt gebruikt voor een versterkte woning, terwijl de burcht te Wedde als verdedigingswerk is gebouwd en ook als zodanig heeft gediend. De borg is eeuwenlang de zetel van de Heren van Westerwolde of hun vertegenwoordiger. De geschiedenis van de borg is dan ook nauw verweven met de geschiedenis van de streek.
De geschiedenis van de borg begint, zoals we al hebben gezien, rond 1360. Adde (ook wel Edde genoemd) Addinga heeft Westerwolde in leen gekregen van de abt van het klooster te Corvey. Oorspronkelijk komt Addinga uit het Reiderland, maar is daar volgens de verhalen zijn bezit kwijtgeraakt aan de oprukkende Dollard, ofwel verjaagd na de Marcellusvloed van 1362. Om zijn positie in Westerwolde te versterken zal hij toen de Wedderborg hebben gebouwd.
Karel V en de opstand
In 1561 gaat de borg over op Jan van Ligne, de graaf van Aremberg en nu dus ook heer van Westerwolde. Hij werkt eveneens verder aan de borg, zij het niet voor lang: Bij het begin van de Tachtigjarige Oorlog in 1568 neemt Adolf van Nassau zijn intrek in de borg. Vanuit Wedde trekt hij voor de staatsen op naar Heiligerlee, waar hij de Spaansgezinde Jan van Ligne treft in de Slag bij Heiligerlee. Beiden komen om bij de slag. Willem Lodewijk van Nassau-Dillenburg wint dan wel de slag voor de staatsen, geld voor een huurleger heeft hij niet en hij is dus genoodzaakt de Wedderborg te verlaten. De erfgenamen van Ligne benoemen daarop Mathias Ort als nieuwe borgheer. Hij weet echter niet te voorkomen dat de daaropvolgende 25 jaar de borg meerdere malen wordt geplunderd door zowel Spaanse als Staatse legers. In 1593 wordt de borg definitief ingenomen door Willem Lodewijk van Nassau.
Afb. links: De inneming van het huis te Wedde door Graaf Willem Lodewijk op 30 augustus 1593 (de borg ligt linksboven). Bron: Protestantse Kerk te Wedde. Auteur: Frans Hogenberg (vóór 1540-1590). Licentie: Public Domain.
De stad als heer van westerwolde
De borg wordt de zetel van de drost namens de stad. De stad zal heer blijven tot de Franse tijd. In die bijna twee eeuwen wordt de borg nog tweemaal veroverd, beide malen (in 1665 en in 1672) door de bisschop van Munster. Een van de opmerkelijkste drosten in deze periode is Rudolf de Mepsche. Deze is oorspronkelijk grietman te Faan. Zijn positie in Faan is echter onmogelijk geworden na een veelvoud van door hem begonnen processen wegens sodomie. In 1750 wordt hij daarom 'weggepromoveerd' naar Wedde, waarvoor drost Petrus Muntinghe (drost van 1745 tot 1749) zijn positie opgeeft. De Mepsche sterft echter al vrij kort daarop en verliest al zijn land en eigendommen. Petrus Muntinghe herkrijgt daarop in 1755 weer zijn oude functie als drost en blijft dit tot zijn dood in 1777. In die tijd is de borg reeds zwaar vervallen.
Midden 18e eeuw wordt het laatste bastion gesloopt. Eeuwenlang wordt de borg gebruikt als rechtstoel door het Crimineel Gerechte, waarin de drost van Wedde en de rechters uit Vlagtwedde en Bellingwolde zetelen, daartoe bijgestaan door twee assessoren. Vele veroordeelden worden hier gemarteld en gebrandmerkt en ook worden er de doodsvonnissen uitgesproken. De terdoodveroordeelden zijn op de galgenheuvel de Geselberg (lokaal 'Giezelbaarg') net buiten Wedde terechtgesteld. Volgens een verhaal zullen borg en galgenheuvel met elkaar in verband staan of hebben gestaan door middel van een onderaardse gang. Ondanks vele onderzoeken, ook door provinciale archeologen, zijn hier nooit bewijzen voor gevonden. Lokaal blijft echter de mythe bestaan.
De Franse tijd brengt het einde van de heerlijke rechten. Westerwolde wordt een deel van de provincie Groningen. De laatste drost (Albert Hendrik van Swinderen) wordt baljuw, maar blijft nog wel belast met de rechtspraak. In 1803 krijgt de baljuw ook de rechtspraak over Wedde en Westerwoldingerland van het Crimineel Gerechte in handen. De laatste baljuw is Willem de Sitter, die tevens wordt belast met het innen van de belastingen. In 1818 verlaat hij daarop de borg om president van de nieuwe rechtbank te Winschoten te worden. Daarmee verliest de Wedderborg haar functie als rechtstoel.
Verkoop voor sloop
In 1955 wordt de borg verkocht aan het waterschap Westerwolde, voor de som van 66.786 gulden. Het waterschap laat de borg renoveren en graaft het zuidelijke hoekbastion uit. Plannen om het noordwestelijk hoekbastion ook uit te graven lopen echter stuk op gebrek aan geld. De boerderij, het waarschijnlijke voormalige schathuis, wordt in 1956 afgebroken. In 1959 betrekt het waterschap het pand. In 1968 gaat het waterschap op in het Reiderzijlvest (in 1992 opgegaan in het Dollardzijlvest, in 2000 opgegaan in Hunze en Aa's) en vertrekt uit het pand. In 1977 trekt de Streekraad Oost-Groningen in het pand. In 1990 wordt het pand wederom verkocht aan de toenmalige gemeente Bellingwedde, die zich in de loop der jaren steeds meer gaat inzetten voor het openstellen van het pand.
Wedderborg gezien vanuit het noordoosten. Foto: September 1955, G.Th. Delemarre, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 International license.
Toekomst In 2004 wordt daarop besloten dat de Streekraad zal verhuizen zodra een nieuw plekje wordt gevonden (uiteindelijk in Oude Pekela, in 2011 wordt de raad uiteindelijk opgeheven), de borg zal worden verkocht aan Monumentenzorg Groningen en het pand moet een toeristische functie krijgen. De eerste exploitant, die er een museum wil vestigen en er congressen en seminars wil laten plaatsvinden, haakt in 2005 af omdat een verplicht archeologisch onderzoek, dat moet plaatsvinden voor de bouw van extra ondergrondse kamers, te duur zou zijn. In 2006 besluit de gemeente Bellingwedde het pand te laten beheren door Peter en Anita Kuijer van Landgoed Bleyendael uit Blijham. Deze willen de naam veranderen naar 'Landgoed Wedde', maar aangezien dit geen historische naam is wordt gekozen voor de volksnaam 'Wedderburcht'.
Vervolgens ontstaat een rechtszaak omdat Frank Ferrari van het Westerwolds Monumentenfonds, die ook belang heeft bij de borg, de gemeente aanklaagt wegens schending van Europese regels. De rechtbank oordeelt vervolgens in januari 2007 dat de verkoop niet op deze wijze doorgang mag vinden en de gemeente eerst het besluit opnieuw voor de raad moet brengen. In maart 2007 sluiten Kuijer, Ferrari en een derde exploitant genaamd Leo Janson met de gemeente Bellingwedde een intentieverklaring om de borg samen te gaan beheren, waarbij de gemeente eigenaar blijft van het pand. Ferrari zal de kosten dragen voor de restauratie van het pand en de eerste en tweede verdieping van het pand als kinderhotel en groepsaccommodatie gaan exploiteren.
Kuijer zal de begane grond als horecavoorziening (ontvangstruimte, trouwlocatie, restaurant ed.) gaan exploiteren en Janson zal activiteiten in de tuin rond het pand gaan organiseren (fairs, buitenexposities en buitentheater). Hiertoe wordt een stichting opgericht die in maart 2008 uiteindelijk het besluit neemt om door te gaan. Hetzelfde jaar vertrekt de Streekraad naar Oude Pekela.
In mei 2009 stapt Kuijer echter uit de stichting. In hetzelfde jaar worden 'gedenkbomen' (koningslindes; Tilia Europaea Pallida) geplant rond de borg en 10.000 bollen gepoot. In februari 2010 wordt begonnen met de verbouwing van de borg, nadat het jaar ervoor al met voorbereidende sloopwerkzaamheden is gestart.
De Wedderborg gezien vanuit de zuidoost zijde. Foto: Uberprutser, 30 juli 2015. Licentie: Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 International license.
Bouwgeschiedenis van Het Huis te Wedde
1362: Tweede St. Marcellusvloed. Het Reiderland wordt deels door het water verzwolgen. Westerwolde komt nu nagenoeg aan zee te liggen. De in het Reiderland wonende familie Addinga vraagt aan de abt van het klooster Corvey (aan de Weser) of ze land ‘in leen’ kan krijgen. Hij krijgt toestemming om op een van de landen in het stroomdalgebied van de Westerwoldse Aa een steenhuis te bouwen.
Circa 1363-1367: Bouw van de woontoren. De woontoren wordt (waarschijnlijk) op een perceel gebouwd tussen de Westerwoldse Aa en een kleinere zijtak hiervan. Er komt een kasteeleiland met binnengracht en er wordt vanaf de zijtak van de Westerwoldse Aa en (zuidelijke) buitengracht gegraven. Het is bekend dat er een voorburcht is geweest met schuren, een schathuis. Een watermolen (niet erg lang) en een korenmolen. Misschien is de voorborg met een aarden wal beveiligd. Deze wal kan ook het water van de Westerwoldse Aa keren. De woontoren komt op een terpje te staan. Dit houdt in dat rond de huidige hal van het oude huis een zandlichaam is opgeworpen. Om de gebouwen te plaatsen moet het terrein plaatselijk ongeveer drie meter worden opgehoogd. Dit is ongeveer de hoogte van het huidige terrein.
Circa 1475: Start bouw ringmuur. Op tekeningen gemaakt in 1955-1958 is de westelijke zijde en de twee onafgemaakte ‘benen' richting het oosten goed te zien. Bij beide hoeken is de muur afgeschuind. De noordelijke ‘poot’ van de muur staat niet haaks op de westelijke muur, de zuidelijke poot trouwens ook niet, maar hier is de afwijking gering. De ringmuur is nooit voltooid omdat de woontoren in 1478 wordt ingenomen en bijna alles wordt afgebroken. Een deel van de kelder blijft behouden.
1478: Inname en afbraak van de woontoren door de stad Groningers en Westerwolders. Van de kelder wordt het tongewelf ook verwijderd. Of de gebouwen op de voorborg worden gespaard is niet bekend. Op zich is het schathuis geen bedreiging voor de stad Groningers. De familie kan zich echter niet meer terugtrekken in het versterkte huis. Het is ook mogelijk dat de familie op ander bezit in Wedde, Westerwolde of de Ommelanden is gaan wonen.
1486: De familie Addinga mag onder bepaalde voorwaarden de woontoren herbouwen. Zo mogen de muren maar twee stenen dik worden (60) cm. Aan de westzijde wordt een traptoren gebouwd. Het ligt niet voor de hand dat de woontoren verdedigbaar is. Dit kunnen we ook uit correspondentie in 1529 opmaken.
1529: ‘Beschansing’ van de 2e woontoren door Munsterse troepen die het complex hebben0 bezet. Of de voorburcht aarden wallen krijgt, is niet bekend, maar ligt wel voor de hand. De bewoners vluchten naar de stad Groningen.
Voorjaar 1530: Veldheer Berend van Hackfort neemt voor Karel van Gelre het complex met een list in. Hij begint gelijk met versterking van het complex. De bouw van hoektorens en weermuren begint pas rondt 1532. Voordat de bouw kan beginnen is herinrichting van het complex noodzakelijk. De gebouwen op de voorburcht verdwijnen. Het kasteeleiland wordt groter, de binnengracht verlegd en de ruimte op de singels zal ook groter zijn gemaakt. Waarschijnlijk kreeg het complex in deze periode zijn huidige vorm.
Circa 1532-1535: Gefaseerde bouw van de stenen vestingwerken. Het kasteeleiland wordt vergroot van 30 x 30 m. naar ongeveer 54 x 54 m. in het vierkant. In de vroegere binnengracht worden vier overhoeks geplaatste open torens gebouwd. Deze worden met elkaar verbonden door weermuren waarbij de noordelijke, oostelijke en zuidelijke muren een lichte gebogen vorm vertonen. De westelijke weermuur is daarentegen iets naar binnen gebogen en heeft ter hoogte van de poort een verzwaring. Na voltooiing van de torens en ommuring wordt achter de poort een poortgebouw opgetrokken met hiernaast een facilitair gebouw (het brouwhuis). Op de singel worden alle gebouwen uit de tijd van de Addinga’s afgebroken. Hiervoor in de plaats komt een gebouwencomplex met een herberg(kroegh genaamd), een waaggebouw en hiernaast een (standerd) molen. Het feodaal systeem wordt (officieel) ingevoerd en Berend van Hackfort wordt de eerste drost.
Het oude terrein is te klein voor de uitbreiding. Het verloop van de zijtak van de Westerwoldse Aa wordt verlegd en misschien zijn de zuidelijke en westelijke gracht hierbij eveneens verlegd. Zoals al opgemerkt krijgt het complex de vorm die we in grote lijnen nu nog kennen.
Het is onduidelijk of er nog aarden verdedigingswerken zijn geweest en of deze zijn verbeterd. Hier zijn wel een paar aanwijzingen (plaats poortgebouw en een ‘bolwerk’ met een ronde vorm) voor.
Circa 1536: Het complex wordt ingenomen door George Schenck van Tautenburg en daarmee komt ook Westerwolde in handen van Karel V. Schenck heeft waarschijnlijk verbeteringen geïnitieerd. De Italiaanse militaire kaart van F. de Marchi (circa 1564) laat namelijk zowel oude als modernere verdedigingswerken zien. Zo is er een half-bastion te zien en in het oosten twee aarden vestingwerken met de vorm van vijf hoekige bastions. Op het zuidoostelijk bastion ‘zit’ nog een kleiner bastion. Verdedigingstechnisch stelt dit echter weinig voor omdat horizontaal flankerend geschut eigenlijk onmogelijk is. Op een andere militaire kaart (vermoedelijk 1593) zien we in principe een zelfde situatie. Waarschijnlijk heeft Schenck de aarden wal achter torens en muren aan laten leggen. Dit ziet men in die tijd als goede remedie tegen kanonskogels. Dit principe is elders wel meer toegepast.
Verder zal Schenck (waarschijnlijk) ook de nieuwe vleugel hebben laten bouwen. Na het voltooien van de nieuwe vleugel (ergens tussen 1537 en 1540) zal de nieuwe traptoren zijn gebouwd en zal aansluitend de oude woontoren zijn verlaagd. Tot nu toe wordt als reden van verlaging de hoogte van de woontoren als argument aangevoerd. Er zijn echter veel voorbeelden waar gebouwen boven de muren van kastelen uitsteken, dus moeten we eerder aan een zekere bouwvalligheid denken. Het militaire voordeel is dan gelijk meegenomen. Als men één verdieping minder zou hebben afgebroken, dan zou het oude huis niet veel boven de nieuwe vleugel uitsteken.
De muren van 1.60 cm dik (bij het brouwhuis 20 cm dikker) acht hij waarschijnlijk ook niet sterk genoeg en er komt een zandlichaam achter weermuren en torens. De torens krijgen ongeveer 60 cm vanaf de binnenmuren sluitmuren met op de begane grond gangen naar de benedenste verdiepingen.
1538: Schenck krijgt Wedde en Westerwolde in leen. De bouw van de traptoren wordt algemeen geschat op 1541 omdat de wapensteen dit jaartal draagt. Het is echter allerminst zeker of de wapensteen vanaf het bouwjaar in de toren heeft gezeten. De indeling van de traptoren doet namelijk anders vermoeden.
Schenck sr. komt in 1540 te overlijden als gevolg van een eerder opgenomen verwonding. De bouw zal defamilie aan de drost hebben overgelaten.
1568: Na de ´noordelijke´ inval van graaf Lodewijk van Nassau laat deze Wedde verder versterken. Wedde moet met een met een paar andere versterkte plaatsen als achterhoede fungeren. Aangezien in de ‘geschiedenisboeken’ wordt gesproken over spaden moeten we er van uit gaan dat alleen de aarden verdedigingswerken zijn verbeterd. De Geuzen richten echter veel (onnodige) schade aan in , aan en rond- het huis. Er volgt reparatie. Iets later wordt het poortgebouw gedeeltelijk verbouwd om een garnizoen (circa 30 soldaten met hun gezinnen) in onder te brengen. Er komt ten zuiden van het oude huis een oven. Later wordt er in de kelder van het nieuwe huis nog een oven gebouwd.
Circa 1579-1580: De aarden verdedigingswerken worden nogmaals versterkt.
1593: Tijdens oorlogshandelingen wordt veel schade aangericht aan het huis, poortgebouw en een aantal torens. Dit is grotendeels te wijten aan overvliegende kanonskogels. In eerste instantie was het vuur gericht op de wallen in het oosten.
De gebouwen op het voorplein zijn ook ernstig beschadigd. Ze worden afgebroken. De herberg verhuisd naar Bourtange en de molen en waag wordt ergens ander in het dorp ondergebracht.
Circa 1600 – 1630: Het brouwhuis wordt afgebroken in 1629 om herstel te kunnen bekostigen. De familie Arenberg is vanaf 1561 beleend met Westerwolde en het lukt de familie pas begin 1600 het huis hier en daar te laten repareren. Pas in 1630 wordt het huis volledig gerestaureerd.
Periode van 1665 tot 1672: In 1670 weigert de pas benoemde drost B. Aldringa het huis te betrekken wegens ernstige bouwvalligheid. De stad Groningen (leenman vanaf 1619) besluit het huis en park te laten restaureren. Als er een park kunnen er geen verdedigingswerken meer hebben gestaan en/of gelegen. De Munsterse invallers worden in 1665 waarschijnlijk nog gedeeltelijk door aarden wallen beschermd. Wanneer de binnengracht grotendeels is gedempt weten we (nog) niet, maar dat is in 1670 al voltooid, en in 1749 zeker het geval.
Na demping van een deel van de westelijke binnengracht werd achter de gevangentoren (poortgebouw) een schathuis gebouwd. De gevangentoren bezat dan waarschijnlijk nog maar twee bouwlagen.
Het schathuis wordt een aantal keren aangepast/verbouwd.
Circa 1750-1754: Drost R. de Mepsche laat een nieuwe toegangslaan aanleggen met aan weerszijden een waterpartij met linden. Waarschijnlijk zijn in dezelfde periode de kandelaarlinden in het noorden, oosten en zuiden ook aangepland. De lindenlaan in het zuiden is in 1829 al verdwenen.
1829: Als notaris A.H. Koning de percelen koopt laat hij het gebouw restaureren. De overgebleven resten van het oude poortgebouw worden afgebroken en een klein gebouw ten zuiden hiervan wordt ook afgebroken. In die tijd is er nog een klein deel van de binnengracht over (zuidwesten). In het westen is nog een deel van de aarden vestingwerken. Sinds kort weten we dat de ‘verhoging’ in het zuidoosten ook nog een overblijfsel van een (waarschijnlijk) dicht bastion is.
Ergens tussen 1840 en 1888 wordt het kruisgewelf uitgebroken. In deze tijd volgen allerlei veranderingen welke niet op schrift staan. Zo wordt de oostmuur van de nieuwe vleugel vervangen. Van de topgevel blijft niet over en het dak krijgt zijn schildvorm. Deze ingreep heeft ernstig afbreuk gedaan aan het gebouw.
1888: Het gebouw wordt gekocht door aanverwanten van de familie Koning en deze vestigen een ‘uitspanning’ in de burcht. Het schathuis wordt ingericht met een ‘doorrit’ om de paarden van koetsen te verversen. Er zijn ook aanwijzingen dat reizigers iets kunnen eten en drinken tijdens hun pauze.
1905: Het gehele gebouw wordt grondig gerestaureerd. We weten niet precies wat er allemaal is gebeurd, maar de traptoren krijgt weer kloostervensters. Waarschijnlijk is de toren toen ook verhoogd en is een sterk aangezette uitkraging op de romp van de toren geplaatst.
Als we de schets van Th. Beckering vergelijken met afbeeldingen uit de tijd van A.H. Koning krijgen we een indruk van de vele veranderingen die hebben plaatsgevonden.
1955-1958: Het waterschap Westerwolde koopt in 1955 de percelen en laat het huis grondig restaureren en gereedmaken om er haar kantoor in te vestigen. Er veranderen zeer veel zaken. Hieronder volgen een aantal:
* De kelder van de nieuwe vleugel wordt uitgediept. De kelder krijgt betonnen wanden, vloer en zoldering. Dit gebeurt ook met het oude huis.
* Het oude huis krijgt op de verdieping een vergaderzaal.
*Alle schoorsteenmantels worden verwijderd, veel deuren vervangen.
* De vergaderzaal krijgt een nieuwe opgang.
* De zolder van het oude huis krijgt kantoren.
* Aanbouwen (w.c. en steunberen) worden verwijderd. In het oude huis komen in de hal toiletgroepen.
* De wapensteen wordt gerestaureerd. Later wordt er een replica geplaatst wegens ernstige aantasting van het zandsteen.
* Lambriseringen worden verwijderd en de gootsteen in de vroegere keuken overkomt ditzelfde lot.
* De dubbele bedstedenwand krijgt een ‘binnenmuur’ en wordt geheel in gebruik genomen kastenwanden.
* De westelijke binnengracht wordt (met brug) in ere hersteld.
* De oude toegangslaan wordt vervangen door water en gras. De oude westelijke toegangsweg verleend nu weer toegang tot het huis.
* Het schathuis wordt afgebroken en ergens bij Wedde herplaatst als landbouwschuur. Op de plaats ligt nu de brug over de binnengracht.
* De zuidelijke- en westelijke laan worden opnieuw beplant.
* Een stuk van noordelijke buitengracht wordt weer in ere hersteld en er komt een nieuwe brug over.
* Er komen nieuwe kleinere schuiframen.
* De zuidwestelijke toren en een deel van de westelijke weermuur worden gedeeltelijk gerestaureerd.
* Het verloop van het muurwerk wordt door middel van een haag aangegeven.
* Aan aantal bomen van het vroegere park blijven behouden.
* Het oude huis krijgt op de zolder aan de oostzijde drie ramen.
Circa 1980: Als de ‘Streekraad Oost Groningen” het pand van het waterschap huurt, worden er (met toestemming van monumentenzorg) in de noordelijke dakvlak van de nieuwe vleugel velux ramen geplaatst.
1994: De rest van de binnengracht wordt gereconstrueerd. Vooraf wordt door proefsleuven bepaald waar zich de boorden van de gracht bevinden. Bij dit onderzoek wordt in het oosten iets verder dan de buitenboord van de binnengracht een tweede buitenboord aangetroffen. De onderzoekers concluderen dat dit een zijtak van de Westerwoldse Aa moet zijn. Er worden wederom een aantal archeologische vondsten gedaan. Deze zijn te zien in de ridderzaal.
Circa 2009: De kandelaarlinden worden tot op ongeveer drie meter hoogte afgezaagd. Dit (zogenaamd) om veiligheidredenen. Vallende takken kunnen bezoekers verwonden, etc. Een aantal Wedders verhinderen dat de oostelijke laan hetzelfde lot ondergaat. De media wordt er bij gehaald en er ontstaat een behoorlijke rel. De gemeente (inmiddels al een aantal jaren eigenaar) kan het beleid niet goed en voldoende argumenteren. De bomen aan de oostelijke laan worden later alleen getopt. Uiteindelijk zijn de stompen van de linden verwijderd en er voor in de plaats jonge bomen aangeplant.
2010/2012: Verbouwing en restauratie. Hieronder een aantal ingrepen.
* Er vind hier en daar archeologisch onderzoek plaats op plaatsen waar iets moet veranderen.
* Het hele gebouw krijgt ‘luchtbehandeling’. Radiatoren worden achter ombouwen weggewerkt.
* De kelder krijgt een eetzaal en een keuken. Bij de keuken komt er een uitgang naar een aan te leggen terras.
* Er komt (weer) een doorgang van de traptoren naar de eetkamer van het kinderhotel.
* De bedstedewanden krijgen hun originele kleuren terug.
* Alle wanden krijgen een andere kleur. De plafond worden aangepast. Het plafond van de ‘ridderzaal’ wordt verlaagd.
* De kamers/zalen krijgen een naam.
* Er worden (bijna) overal voorzetramen geplaatst. De ramen krijgen ‘historisch verantwoorde’ gordijnen of een andere bekleding.
* Een aantal vertrekken zijn multifunctioneel. Sommige hebben (o.a.) een museale functie.
* De eerste verdieping van de nieuwe vleugel krijgt twee hotelkamers met badkamers. Hierachter komt een huiskamer voor het kinderhotel.
* Op de zolder van de nieuwe vleugel komen slaapkamers voor het kinderhotel. Er komt van hier een nieuwe ‘vluchtweg’.
* Op het zuidelijk dakvlak van de nieuwe vleugel worden zonnepanelen geplaatst.
* De zolder van het oude huis wordt ingericht met toiletten en wasruimten t.b.v. het kinderhotel.
* De toiletgroepen naast de hal worden vernieuwd.
* Het origineel van de wapensteen van de familie Schenck van Tautenburg krijgt een plaats in de hal van het oude huis. Er wordt een doorzichtige veiligheidsplaat voor geplaatst.
* De ruimte om het huis wordt opnieuw ingericht. Er komt een ‘mini Engelse tuin’, De fundamenten worden opgemetseld tot in de bestrating.
* De zuidwestelijke toren met twee muurfragmenten worden gerestaureerd.
* De binnenbrug wordt gerestaureerd en krijgt een nieuw bruggenhoofd. Hierbij wordt een muntstempel gevonden uit de 15e eeuw.
* Het plein voor de binnenbrug wordt opnieuw ingericht. De weg naar de Hoofdweg wordt opnieuw bestraat. De lanen krijgen metalen banden en een nieuwe bekleding.
* Er komt een aanlegsteiger met drie roeiboten. De noordelijke binnengracht krijgt een aanlegsteiger voor een kano.
* De buitenbrug wordt geheel vervangen en krijgt een ‘historisch verantwoord’ hek.
* De toegangslaan wordt opnieuw ingericht.
* De buitengracht wordt uitgebaggerd. Er komen een paar ‘stuwen’.
* Het aan- en afvoerkanaal naar de Westerwoldse Aa wordt uitgebaggerd, verbreedt en krijgt betere taluds. Er komt een dam met duiker in te liggen.
* In het zuiden komt er een brug over de buitengracht te liggen voor de hier liggende wandelroute. Het hier liggend pad wordt verbeterd.
* De veluxramen in het noordelijk dakvlak worden vervangen door dakkapellen.
* Vloeren worden hier en daar vervangen en aangepast.
* In de Koningskamer en de hal kunnen we twee ‘ongestuckte’ en ongepleisterde muurdelen bewonderen. We zien nu ‘schoon’ metselwerk. Er kwam ook een vitrinekast met en damesbuste met oude Groninger hoofddracht. Aan de oostmuur zien we nu allerlei afbeeldingen en schilderijen, etc. geschonken door leden van de familie Koning.
* Tussen keuken en Koningskamer is een lift gekomen,
* De ramen van de toiletruimten kregen ‘gedraaide’ middenstangen’.
* Voor de binnenbrug kwam op het voorpleintje ‘ouderwetse’ fietsen stallingen, drie informatieborden. De boorden van dit plein zijn omgeven door metalen ‘banden’.
* In de ‘Haselhof-sociëteit’ zijn twee infoborden aangebracht met de borggraven en drosten uit de tijd dat de stad Groningen ‘leenman’ is geweest. Later komt er een ‘drieluik’ van twee kunstenaars te hangen met hierop historische afbeeldingen van Oost-Groningen.
* In de vroegere eetzaal/slaapkamer is de middenkast van de bedstedenwand ingericht als vitrine. In de rechter kast bevindt zich onder andere het ‘burchtarchief’ . Dit archief wordt bijgehouden door ondergetekende en de coördinator van de vrijwilligers (het mediadeel). Dit archief wordt t.z.t. nog aangevuld met ander materiaal (o.a. over de bouwgeschiedenis).
Het archief is openbaar.
* In 2015 wordt de geplande ‘toren of bastion’ in gebruik genomen.
* De vroegere weermuren worden aan de noord-, oost- en zuidzijden gemarkeerd door metalen banden. De torens zijn aangegeven d.m.v. hagen.
* Er komen ruimten voor allerlei dieren; eenden, pauwen, zwanen (inmiddels al weer verdwenen), kippen, etc,
* Op het terrein worden banken geplaatst.
* De binnenbrug krijgt een afsluitbaar hek.
* T.b.v. het kinderhotel worden er allerlei attributen aangeschaft. Er is een bibliotheek, veel speelgoed er zijn nu een paar bakfietsen met zitplaatsen in de ‘bak’.
* De kelder herkreeg een aantal kelderramen.
* In de eetruimte van het kinderhotel wordt het ‘luik’ naar de put in ere hersteld.
* De put wordt opgeknapt en ‘suicideproof’ gemaakt.
* Er komt een automatische pomp om het water in de binnengracht op peil te houden. Het natuurlijk peil is ongeveer een halve meter lager.
* Regenpijpen worden in koper uitgevoerd.
* Op de zuidwestelijke hoek van het oude huis komt een antieke lamp.
* De wapensteen wordt opnieuw ‘heraldisch verantwoord’ ingekleurd.
* De raamluiken en de deur kregen een andere kleur. De huidige kleuren zien we ook bij veel oude kastelen (roodbruin). De oude symbolen verdwenen op de luiken. Verder komt het gehele huis opnieuw in de verf.
T.b.v. het kinderhotel is enige jaren terug een historisch pand aan de Hoofdweg aangekocht. Dit pand wordt geheel verbouwd, gerestaureerd en ingericht als pannenkoekenhuis.
Interessante bouwkundige elementen
Intern en extern
A. Intern
Op zich zijn er weinig oude elementen meer in het huis aanwezig. Het huis heeft interen wel een historisch ogende ‘look’ gekregen, maar dat is veelal na 2010 aangebracht. De ‘museale’ artikelen zijn soms zeldzaam (wapens en de buste in de Koningskamer). De schilderijen zijn replica’s. Een aantal afbeeldingen ingebracht door de familie Koning hebben ook wel historische waarde, maar met bouwkunde hebben ze weinig te maken. De laatste oude deuren van voor 1749 zijn in 2010 zijn ook verdwenen.
In het nieuwe huis is alleen de dubbele bedstedenwand van historische waarde. Deze heeft drost Petrus Muntinge tijdens zijn eerste ambstermijn in laten bouwen (1745-1749). Er is zelfs een kleine kans dat zijn voorganger dat al heeft laten doen (Berend Aldringa jr. (1705-1745). Alle kamer op de begane grond hebben hun afmetingen behouden, behalve een kleine aanpassing bij de receptie en de trap en lift in de Koningskamer. De ingebouwde vitrinekast in de gang is waarschijnlijk van dezelfde datum als de bedstedenwand. Op de verdieping is in grote lijn alles gebleven. De middelste kamer in de gang is opgedeeld in twee badkamers. Op de zolder zijn de nog oude dakelementen te zien en sommige delen (de sleutelstukken) bevinden zich in de opslag.
De indeling van de begane grond van het oude huis (kelder van het eerste huis) is grotendeels hetzelfde gebleven, alleen is er een meterkast bijgekomen. De oude kromme trap is er altijd nog en de twee ruimten in het oosten zijn ook origineel, doch nu in gebruik als toiletruimten.
Het oudste element is de originele wapensteen van de familie Schenck van Tautenburg (1541). De replica bevindt zich boven de voordeur. Let op de verschillen.
B. Extern
Hier moeten we letten op de volgende elementen:
* De kloosterramen in de traptoren.
* De waterlijsten.
* De windvaan.
* De in 1958 in ere herstelde voordeur.
* Bouwspoor naast het linker raam van het oude huis.
* Bouwspoor links naast de traptoren.
* Bijna geheel links in de bovenste waterlijst zien we een zeer onopvallend ornament. Het lijkt nog het meest op een ‘oculus’ . Het kan ingebracht zijn omdat in het huis de hoogste ambtenaar van het gerecht van Wedde en Westerwoldingeland woonde en misschien ook wel een tijd zetelde. Het oog moet onderdanen er (misschien) aan herinneren dat ze altijd geobserveerd worden door de ‘sterke arm’.
* Het verschil in steenmaten links en rechts naast de traptoren.
* De put (zorgt tot 1955) voor water in de keuken.
* De raam indeling van de noordelijke gevel. Vergelijk dit met de indeling op de tekening van Th. Beckering (1749). Vooral het meest rechtse raam op de begane grond verdient aandacht.
* Het verloop van de waterlijst in de noordelijke gevel.
* De oostelijke gevel is ergens kort na 1830 afgebroken en met een kleinere steen tot de huidige dakrand opgetrokken. De topgevel is hier verdwenen. De blokvertanding die na deze ingreep noodzakelijk zijn geworden, zien we vlak om de hoek op de noordelijke gevel.
* De 3 (?) ramen in de zolderverdieping van het oude huis (oostzijde). Vroeger heeft hier de schoorsteen door de muur gelopen.
* Het onderste deel van de zuidwestelijke toren is gereconstrueerd. Met de kennis van nu zou dit geheel anders gebeuren. In 2010 is de toren opnieuw gerepareerd en heeft een andere bekleding gekregen. Een deel van de zuidelijke weermuur is op ‘artistieke’ wijze gereconstrueerd. Het zichtbare deel van de westelijke weermuur is het dikste deel van de vroegere muren. Het heeft de buitenmuur van het ‘brouwhuis’ gevormd. Met de kennis van nu zou men de ‘kanonkelder met schietgat’ anders reconstrueren.
Ongeveer 60 cm achter de hoek tussen toren en weermuur vinden we onder het talud de resten van de sluitmuur.
* Voor de brug zien we de ‘afdruk’ van het poortgebouw in de bestrating. De fundamenten hebben zich vlak onder het maaiveld bevonden. Van het huis af gezien zien we links één cel met portaal en rechts ook een. Deze cellen hebben verlaagd gelegen. De twee ruimten achter de cellen hebben aangesloten op de westelijke weermuur met midden de poort. Het poortgedeelte is verzwaard geweest en aan beide zijden van de poortdoorgang hebben zich kanonkelders bevonden. De twee ruimten zijn dus (mogelijk) verlengstukken van deze kelders.
* In het zuidoosten van het oude huis zien we onder een glasplaat de grondvesten van een oven. Waarschijnlijk is deze oven ergens in het midden van de 16e eeuw door de toenmalige drost Matthias Ort gebouwd om het garnizoen van brood te voorzien.
* Let op het verloop van de weermuren langs de binnengracht. Deze worden door een metalen band aangegeven. De rest van de torens wordt aangegeven door een haag, We zien nu een talud maar in 1500 stonden de muren (waarschijnlijk) net niet onder water. De weermuren staan op (voornamelijk) eiken palen met hierop kespen. De palen voor de westelijke muur zijn in 1530-1532 gekapt en komen voornamelijk uit Duitsland. Om aan stenen te komen heeft Berend van Hackfort (o.a.) de toren van de kerk van Vlagtwedde laten afbreken.
* Rechts naast de binnenbrug zien we een wapensteen van de stad Groningen met het jaartal van 1658. In 1619 krijgt de stad Groningen Westerwolde in leen. De steen is in 1968 geplaatst en geschonken door de vertrekkenden toenmalige secretaris van het waterschap Westerwolde (mr. Cazemier). De herkomst is onbekend.
* In het uiterste hoek van het terrein (singel) zien we dat de gracht een grotere bocht maakt en het terrein iets hoger ligt. Dit is het laatste restje van de aarden bastion.
Bronnen, noten, referenties, literatuur:
- Historie van Bellingwedde. - Harm Nijboer.
|