Genealogie van NazatenDeVries en anderen
Johanna de Mepsche
in
Parenteel van Rypert Ripperda.

Johanna de Mepsche, geb. te Groningen [Gr] in 1523 (circa 1530), woont te Groningen, ovl. (ongeveer 73 jaar oud) in 1596 (1570).

tr. (ongeveer 49 jaar oud) (1) in 1572
met

Adriaan Hinckaerts, zn. van Anthony Hinckaert en Adriana van Balveren.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Wilhelmina*1555     

tr. (resp. ongeveer 25 en ongeveer 30 jaar oud) (2) in 1548
met

Hayo III (Haye) (Haye) Addinga Tot Onnnema1 (Addinga Tot Onnema, Addinga van Westerwolde), zn. van Jurgen Addinga van Wedde en Westerwolde (Addinga van Westerwolde) en Anna Tedeme (Tedema van Zandeweer, Thedema), geb. circa 15181, ovl. (ongeveer 53 jaar oud) te Zandeweer [Gr] in 1571.

 



Aantekeningen bij Hayo III Addinga Tot Onnnema (Addinga Tot Onnema, Addinga van Westerwolde).
HET HUIS ONNEMA TE ZANDEWEER, KANTENS.
Zandeweer, Kantens, Sectie C 2, nr 374. In 1548 is een oud steenhuis vervangen door een huis met de naam Onnema door Haio Addinga van Westerwolde. Na 1725 wordt het huis geen borg meer genoemd maar "plaats". In 1794 wordt het huis omschreven als een deftige herenbehuizing met schathuis, met nog een klein huisje, een hut met gestoelten, een grafkelder, hoven singe ls en grachten en 27 grazen en een beklemrecht van 64 grazen.
Het steenhuis wordt bewoond door Blijdeke toe Fraam, de overgrootmoeder van Haio Addinga. Na 1571 vererft het huis naar de Lewes en wordt ook door leden van de familie bewoont, tot het huis door huwelijk van Bywe Lewe in eigendom komt van haar echtgenoot Abel Coenders van Vervou. In 1698 wordt de borg geveild en gekocht door Ulphert Alles Writzers. Door vererving komt de borg na de dood van Liefke Wrizers in 1758 erft haar zoon Hendrik van Sijsen de plaats. Deze wordt echter bewoond door een meier, Claas Willems. Hendrik van Sijsen sterft echter wel op de Onnema en wel in 1794. De laatste bewoner is een pachter H. van Bolhuis tot 1805.
Op de plaats van het schathuis staat nu een boerderij. In 1805 wordt het huis verkocht aan Jozina Petronella Alberda douairière Lewe.In hetzelfde jaar wordt het huis nogmaals verkocht en afgebroken.
Onnemaheert.
Lang na Blideke's dood komt de Onnemaheert aan Hayo (III) Addinga, laatsten telg der machtige Westerwoldsche heeren, die een strijd op leven en dood hebben gevoerd met de stad Groningen en daarin het onderspit hebben gedolven.
Gelukkig treedt na deze woelingen een periode van rust en vrede in met de Bourgondisch-Oostenrijksche regering. Karel V schept orde in de chaos. Landbouw en veeteelt komen tot bloei en brengen welvaart in het maatschappelijk leven. De grootgrondbezitters maken hoge huren van hun bezittingen en langzamerhand is hun lust tot de burgeroorlog vergaan. Abel Eppens, de nauwkeurige kroniekschrijver, weet te vertellen, hoe na 1536 de Omlander adel de rustige kalmte zoekt van het landelijk leven, om zich te wijden aan de rechtspraak, het dijkwezen en andere maatschappelijke belangen. Hij spreekt ook van het zilver, het goud en fluweel, waarmee de edellieden zich gaan tooien, hoe zij wijnen opslaan en hoe het beste Engelsche laken hun niet te kostbaar is.
Ook Hayo Addinga volgt dat spoor. Hij ziet de opbrengst van zijn bezittingen te Zandeweer, van wijlen Blideke Tho Frama (* Mr. C. P. L. Rutgers. Inv. huisarchief farmsum, bl. 602, reg. 230). Ook het klauwboek van Johan Tjassens vermeldt te Zandeweer, bij Butsmijtaheem en Helwerda: Blijke fradema en bij Onnemaheert: Westerwold (Addinga).) verdrievoudigd en ook hij wenst te midden van deze eigendommen een rustig leven te leiden. Zo komt hij tot het besluit om bij het idyllisch gelegen Zandeweer de oude Onnemaheerd te, herscheppen tot een borg, die een der schoonste wordt der gehele Omlanden. Van daaruit ziet hij noordwaarts de torens en het geboomte van zijn kerspel Zandeweer met Scheltkema en van Uithuizen met Menkema, zuidwaarts Fraam en Ewsum, westwaarts Kantens en het klooster Rottum en oostwaarts Eppenhuizen.

Jan Norder jr te Zandeweer heeft deze schets vervaardigd naar een schets van Stellingwerf in de 1e helft v.d. 18e eeuw. Het stelt de tot borg verbouwde boerderij voor met de breide oprijlaan, grachten en slotpoort. Bron: GVA 1921.
Bijgaande afbeelding door de heer Jan Norden jr. te Zandeweer vervaardigd naar een schets, die vrij zeker door Stellingwerf in de eerste helft der l8e eeuw wordt getekend, doet ons de tot borg verbouwde boerderij met omgeving zien. De brede oprijlaan, die nog in wezen is (in 1921), doorsnijdt de eveneens nog aanwezige zuidersingel en voert langs boschages en tuinen, hovingen en visserij, over 't plein voor de borg en grachten naar de slotpoort.
Een hoge koepel bestrijkt uren ver de omtrek, terwijl twee andere geestige torentjes het geheel een vrolijk aanzien geven. Heer Hayo laat zijn nieuwe burcht even als het voorvaderlijk slot te Wedde niet uit het water optrekken, maar door een muur omringen. Daarboven steekt de sierlijke behuizinge schilderachtig uit als een klein Omlands paleis.
Het Nobiliarium Groninganum van Wilhelm Coenders van Helpen noemt het jaar 1548 als het stichtingsjaar van de borg.
Hayo is gehuwd met Johanna de Mepsche. Hij schijnt in de vrijheidsoorlog tegen Spanje geen werkzaam aandeel te hebben gehad. Abel Eppens, die breedvoerig alle mogelijke plaatselijke bijzonderheden uit die dagen mededeelt, noemt hem niet. Alleen vermeldt hij, dat het huis van Hayo Westerwold "gebrannet" is (l568). Toch heeft hij blijkbaar de R. Katholieke religie verzaakt blijkens zijn typerend Protestants grafschrift in het kerkkoor te Zandeweer: 'Ao. 1571 is de edele erentf. Hayo Addingha van Westerwolde jr. ende hovelinck tot Sandeweer, sijnde de laatste van 't geslachte, in.
Godt den Heere ontslapen, verwachtende een zal opeerstandinghe in Christo." (Wapens: Addinga en Lewe.)' Bron: Groninger volksalmanak 1921 pag 41-58).

tr. (3)
met

Diederik (van Sonoy), geb. te Kalkar [Deu] in 1529, gouverneur van het Noorderkwartier in Noord Holland, burgemeester te Enkhuizen [Nh] vanaf 1572, ovl. (ongeveer 68 jaar oud) te Pieterburen [Gr] Borg Dijksterhuis op maandag 2 jun 1597, begr. te Pieterburen, in de Kerk, relatie (2) met Maria van Maisen. Uit deze relatie een dochter.

 



Aantekeningen bij Diederik (van Sonoy).

Diederik Sonoy (1529 - 1597), Gouverneur van Noordt Hollandt.
Diederik Sonoy is aanvoerder van de Watergeuzen en gouverneur in Noord Holland. Hij kiest al op jonge leeftijd voor het protestantisme en weigert in 1567 de eed van trouw af te leggen aan de koning van Spanje. In Januari 1568 ondertekent Sonoy met Hendrik van Brederode en zeven andere opstandige edelen een compromis om de Spanjaarden met geweld uit de Lage Landen te verdrijven.
Op 1 juli 1568 ontvangt hij de eerste kaperbrieven van Lodewijk van Nassau. Dit gebeurt tijdens het beleg van Groningen, vlak na de slag bij Heiligerlee. Sonoy vecht negen dagen later als leider van 700 watergeuzen in zo’n zestien schepen tegen Boschuyzen bij Delfzijl. Willem van Oranje benoemt Sonoy in 1572 tot gouverneur van Noord Holland.
Zo weinig de Groninger en Ommelander calvinisten moesten hebben van gra af Willem Lodewijk van Nassau, zo'n rotsvast vertrouwen hadden ze in de w atergeus Diederik (Dirk) Sonoy (1529-1597). Sonoy was geboren te Kalkar a an de Nederrijn, nam in 1566 deel aan het Compromis der Edelen dat om vri jheden voor de gereformeerde religie vroeg, en zag zich in het volgende j aar genoodzaakt uit te wijken. In 1572 werd hij door Willem van Oranje t ot gouverneur van Enkhuizen benoemd. Van daaruit veroverde hij Medembli k, Hoorn en andere plaatsen. Van 1572 tot 1588 was hij gouverneur van Hol lands Noorderkwartier, waar hij oorlog voerde tegen de Spanjaarden. In h et ontzet van Alkmaar ('Van Alkmaar begint de victorie', 1573) had hij e en belangrijk aandeel. Opmerkelijk was de wreedheid waarmee hij optrad te gen de katholieken en degenen die hij ervan verdacht met de vijand te heu len. In deze tijd kreeg hij te maken met de Spaanse kolonel Francisco Ver dugo, die toen gouverneur van Haarlem was. Sonoy en Verdugo schreven elka ar brieven waarvan de omslachtige beleefdheid in schril contrast staat m et de schampere en bittere verwijten die deze tegenstanders elkaar tegeli jkertijd maakten. Sonoy wees er onder meer op dat Verdugo zijn naam ten v olle waarmaakte (het Spaanse woord 'verdugo' betekent onder andere 'beul' ).

Het kasteel in Schagen is het hoofdkwartier van Sonoy nadat hij vertrekt uit Alkmaar. Gevangenen zijn hier gemarteld. Gravure van J. Schijnvoet uit 1737.
Tussen 1575 en 1580 diende Sonoy de graaf van Rennenberg en veroverde Kam pen en Deventer voor de Staten. Nadat Rennenberg in 1580 samen met de st ad Groningen de zijde van koning Filips II en het katholicisme had gekoze n, bestreed Sonoy zijn voormalige superieur. Daarbij maakte hij kennis m et Groningerland. Willem van Oranje stuurde hem naar Coevorden en Wedde om de toegangen naar Groningen af te snijden. In verband hiermee begon So noy met de aanleg van een schans te Bourtange. Nadat Staatse troepen zi ch bij Hardenberg door een koningsgezind hulpleger hadden laten verrass en (juni 1580), trok Sonoy zich samen met de rest van het Staatse leger u it Groningerland terug.
Een jaar later had Dirk Sonoy een belangrijk aandeel in de verovering v an Friesland op de koningsgezinden. Op 19 juli 1581 wist hij bij Visvli et een koninklijke strijdmacht te verslaan. Aan deze successen kwam een e inde door de slag bij Noordhorn (30 september 1581). In de Staatse legerm acht die hier-door Verdugo!-vernietigend werd verslagen, vochten ook neg en vendels van Sonoys Noordhollandse regiment mee.
Nadat de 18-jarige Maurits van Nassau in 1585 stadhouder van Holland en Z eeland en kapitein-generaal van de troepen was geworden, weigerde Sonoy de nieuwe leider trouw te zweren. Net als de meeste overtuigde gereformee rden wantrouwde hij de Hollandse regenten en beschouwde hij mensen als Ma urits, Willem Lodewijk en Filips van Hohenlohe als hun instrumenten. Dez en heulden in het geheim met de vijand, zo meende hij. Trouw aan deze li jn koos hij in het conflict tussen de Staten-Generaal en de graaf van Lei cester voor de laatste.
Terwijl de uitgeweken Ommelander heren en Willem Lodewijk plannen maakt en voor een inval in Groningerland (zomer 1587), was Leicester samen met Dirk Sonoy bezig een coup voor te bereiden tegen de Staten-Generaal, gra af Maurits van Nassau en de Hollandse advocaat Johan van Oldenbarnevelt. Leicesters opzet mislukte, maar ook na het vertrek van de Engelse gouvern eur probeerde Sonoy zich in het Noorderkwartier te handhaven. Maurits bel egerde hem in Medemblik, maar er moest Engelse bemiddeling aan te pas kom en om Sonoy ertoe te brengen Maurits de stad binnen te laten. Omdat de St aten van Holland van de lastige Sonoy af wilden en deze ook zelf niet lan ger in Staatse dienst wenste te blijven, kreeg hij zijn ontslag en emigre erde met zijn gezin naar Engeland. Daar kreeg hij van koningin Elizabeth een stuk overstroomd land dat hij met kolonisten uit Noord-Holland bruikb aar probeerde te maken.
Enkele jaren later verhuisde hij naar het Oostfriese Norden, maar nadat Groningen door het Staatse leger was veroverd, ging hij op de borg Dijksterhuis in Pieterburen wonen. Daar overleed hij op 2 juni 1597 aan een beroerte. Dat Dirk Sonoy zijn laatste jaren op Dijksterhuis sleet was geen toeval: het huis Dijksterhuis of Ten Dijke behoorde toe aan zijn schoonzoon Luert Manninga. Halverwege de zestiende eeuw was de Pieterbuurster bo rg in handen gekomen van Hayo Manninga, een hervormingsgezinde jonker d ie uit Oost-Friesland afkomstig was. In het jaar 1585, hetzelfde jaar waa rin Sonoys enige dochter Emerentiana met Luert Manninga was getrouwd, w as ook Dirk Sonoy zelf een (tweede) huwelijk aangegaan met een vrouw uit Groningerland: Johanna de Mepsche, dochter van Roelof de Mepsche (van Mey ma te Rasquert) en Ode Tamminga.
Diederik Sonoy is begraven in de kerk te Pieterburen, waar een rouwbord aan hem herinnert.
•.
Bronnen:.
• Ditzhuyzen, Drs R.E. van, Oranje-Nassau, een biografisch woordenboek; (Haarlem, 1992).
• Biesta, P, Pieterburen; Van Gorcum, 1939.
• Oirschot, Anton van, Spoken en kastelen in Nederland; Spectrum, 1974.
• Teenstra, M.D, Stads- en Dorpskroniek; van Seijen, 1974.
Pathuis, A, Groninger gedenkwaardigheden; Van Gorcum, 1977.
• Hartman, T. e.a, Groningen, gids voor cultuur en landschap; Profiel, 1994.
• Brood, P. e.a, Nieuwe Groninger Encyclopedie; REGIOProjekt, 1999.
• Steensma, Drs R, Langs de oude Groninger kerken; Bosch & Keuning, z.j.

tr. (4)
met

Nn Smulling.

tr. (ongeveer 49 jaar oud) (5) in 1572
met

Adriaan Hinckaart, zn. van Anthony Hinckaart en Adriana van Balveren.


Bronnen:
1.Groninger Volksalmanak 1921, boek, Diverse schrijvers, 1921


Johanna de Marees
Johanna de Marees, geb. op vrijdag 16 mrt 1736, ovl. (30 jaar oud) te Allersmaborg, Ezinge op zondag 14 sep 1766.


Aantekeningen bij Johanna de Marees.
Oorspronkelijk een edele heerd, Allersmaheerd. In de loop der eeuwen is h et gebouw drastisch veranderd en verbouwd. Het oudste deel is het onderke lderde achterhuis.Verder ziet het pand eruit als een 18e eeuws huis.
Rond 1490 was Duurt Allersma rechter in Aduarderzijl en later in Ezinge.
Het geslacht Allersma heeft het huis gesticht. In 1683 verkocht aan dr. R eneke Busch, raadsheer in de stad Groningen. Sinds 1710 vererfd aan de Jo hanna De Marees-Busch. In 1729 aan Reneke Busch de Marees, raadsheer in G roningen. Verefd aan dochter Johanna echtegenote van Van Swinderen, evene ens raadsheer in Groningen en later burgemeester en lid Gedeputeerde Stat en. In 1802 verefd aan mr. Reneke de Marees van Swinderen. In 1848 aan jh r. mr. Reneke meinard Adriaan de Marees van Swinderen. Later via veiling verkocht aan notaris Bolt en daarna verkocht aan Gemeente Ezinge. In 20 02 is het huis verkocht aan de RUG.
Het huis is in eigendom gekomen van de Rijks Universiteit Groningen. De p lannen die men heeft om er een gastenverblijf van te maken. Het huis is n iet te bezoeken, het erf eromheen wel.

tr. (resp. 19 en 23 jaar oud) te Groningen [Gr] op zondag 13 jul 1755
met

Albert Hendrik van Swinderen, zn. van Wicher van Swinderen en Anna Maria Trip, geb. te Groningen [Gr] op zondag 10 feb 1732, iur. dr. en provinciale rekenkamer, ovl. (70 jaar oud) te Groningen [Gr] op dinsdag 14 dec 1802, tr. (2) met Johanna Des Hr van Slingelandt. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Ana Isabella*1758 Groningen [Gr] †1790 Groningen [Gr] 31
Anna Maria*1756  †1783  27
Reneke*1762  †1762  0
Jhr. Mr. Reneke*1764 Groningen [Gr] †1848 Groningen [Gr] 84


Johanna Lewe Tot Aduard
in
Genealogie van Lubbert Lewe.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Johanna Lewe Tot Aduard, geb. te Groningen [Gr] op zondag 13 jul 1783, ovl. (71 jaar oud) te Leeuwarden [Fr] op woensdag 16 mei 1855.

tr. (resp. 20 en 22 jaar oud) (1) te Leiden [Zh] op maandag 7 mei 1804
met

Carel Jan Jacob Wijckerheld Bisdom, zn. van Dirk Wijckheld Bisdom en Digna Meyners, geb. te Rotterdam [Zh] op woensdag 2 jan 1782, advocaat te Leiden [Zh], ovl. (32 jaar oud) te Rotterdam [Zh] op zondag 9 jan 1814.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Mr. Dirk Rudolph Wijckerheld*1809 Leiden [Zh] †1889 Groningen [Gr] 80

tr. (resp. 32 en 48 jaar oud) (2) te Leiden [Zh] op maandag 16 okt 1815
met

Johannes Galenus van Sytzama, zn. van Maurits van Sytzama en Catharina van Heemstra, geb. te Driesum, Friesland op zondag 2 aug 1767, functie, titel, ovl. (72 jaar oud) te Leeuwarden, Friesland op vrijdag 13 dec 1839.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Douwe Jan Vincent*1816  †1886  70


Johanna Alberda
Johanna Alberda, geb. in 1630, ovl. (ongeveer 60 jaar oud) in 1690.

relatie
met

Schelto Jarges, geb. in 1631, ovl. (ongeveer 59 jaar oud) in 1690.

Uit deze relatie een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Aurelia*1665 Groningen [Gr] †1702 Ulrum op de Asinghaborg 37


Johanna Horenken
in
Genealogie van Evert Horencken.
Genealogie van Reint Alberda.
Parenteel van Evert Horencken.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Johanna Horenken, geb. te Groningen [Gr] op donderdag 29 sep 1661, ovl. (46 jaar oud) te Groningen [Gr] op dinsdag 13 mrt 1708.

tr. (resp. ongeveer 23 en ongeveer 22 jaar oud) in 1685
met

Reindt Jan Alberda1,2, zn. van Reint Alberda en Clara Jarges, geb. in 16631, jonkheer, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) te Eenum [Gr] op vrijdag 14 jan 1724, begr. te Eenum [Gr].

 



Aantekeningen bij Reindt Jan Alberda.
Het huis te Eenum.

Portret van Reindt Alberda 1662-1724. Heer van Eenum. Afkomstig van de borg van Eenum.
De vroegste hoofdeling uit Enum die bekend is, is de staatsgezinde Willem Ubbena. Hij bezit rechten in Enum in 1584. Willems zoon Willem koopt in 1596 rechten in Enum van zijn neven op Bolsiersema. Hij moet op de landag processen voeren voor dit bezit.Ook treedt hij zeer op de voorgrond bij kerkelijke zaken tot hij sterft in1631. Nadat Willems vrouw ook overleden is twee jaar later, erft zijn broer Reint Ubbena van Spijk de rechten. Reint en zijn vrouw Johanna Coenders hun wapens komen voor op een bank in de kerk van Enum. Reint Ubbena overlijdt in 1639. Bij de boedelscheiding verkrijgt zijn dochter Evertien de vrouw van Herman Clant van Warfhuizen het huis Enum met hof, schuur, stratinge, put, poort, grachten, laan, grond waarhuis en hof op staan, plantages, begraven tuininge en 37 grazen land, en alle rechten.
Reint Ubbena en Herman Clant hebben waarschijnlijk niet te Enum gewoond. Evertien is in 1686 op haar borg in Godlinze gestorven en ligt in de kerk aldaar begraven. Haar neef Reint Alberda krijgt bij een erfscheiding, de borg te Enum met schuur, singel, grachten, geboomten, plantages, graven en gestoelten in de kerk en verschillende rechten. Deze Reint heeft wel op de borg gewoond. Waarschijnlijk al voor de dood van zijn tante. Hij overlijdt in 1691 en wordt in Groningen begraven. Weduwe Clara Jarges sterft in 1694. Zoon Reint Alberda is opvolger. Deze is getrouwd met Johanna Horenken. Dit echtpaar heeft een belangrijk aandeel gehad in de totstandkoming van het orgel in de kerk van Enum. Daarop staan hun namen met het jaartal 1704 en de wapens van hun ouders. Hun geslachtsboom, met daarop het huis te Enum, is in het bezit van jhr. mr. W.C.A. Alberda van Ekenstein te Wassenaar.
In 1724 overlijdt Reint Alberda. Oudste dochter Clara weduwe vanWillem Alberda van Dijksterhuis erft Enum. Ze woont in Groningen maar is in de zomer met haar dochters Susanna Johanna en Johanna Susanna op Enum. Zij sterft in 1732.
In 1744 volgt er een boedelscheiding. Susanna Johanna verkrijgt de borg te Enum met toebehoren en een orgel. In 1750 trouwt zij met Willem baron Von Inn- und Kniphausen, heer van Nienoord. Het echtpaar bezoekt af en toe Enum maar woont op Nienoord. In 1762 schenken zij avondmaalzilver aan de kerk wat er nu nog gedeeltelijk is en ook deels in het Groninger Museum. De borg raakt in verval en wordt na de dood van Susanna Johanna op afbraak verkocht in 1800 voor 1525 gulden, de bomen voor 892. Het schathuis wordt eerst niet afgebroken. In de jaren 1880-1885 wordt de wierde waarop het huis staat afgegraven.
Wierdes bestaan uit vruchtbare grond en wordt tot het midden van de 20e eeuw vaak gebruikt als mest voor de landbouw.
Van het borgterrein is niets meer over. Er is nu een boomgaard. Alleen een huisje en een gedeelte van het oude schathuis staan er nog. Een paar vazen van de oude borg staan nu op de hoeken van een naburige boerderij. (* BRON: De Ommelander borgen en steenhuizen, ISBN 90 232 2314 4).
De kerk van Eenum.

De kerk van Eenum voor 1701. Gebrandschilderd glas, afkomstig uit de kerk; op 22 december 1915 in bruikleen gegeven aan het Groninger Museum. Afmetingen 15 1/2 x 18 cm.
Eenums hoge berg, zo wordt in de volksmond de wierde genoemd waarop, slechts van elkaar gescheiden door een gracht, de middeleeuwse kerspelkerk en de veel jongere borg ooit zijn gebouwd. Van deze twee is alleen de kerk nog over. De borg wordt in 1800 afgebroken. In de jaren 1880-1885 is het terrein rondom de kerk afgegraven zodat zelfs de vroegere plaats van de borg niet meer te onderkennen valt.
De kerk is uitgerust met een dakruiter op het westeinde van het dak. Eerst in 1701 wordt deze vervangen door een toren, gebouwd tegen de westelijke gevel van de kerk. Dit blijkt uit de inhoud van een potje dat bij restauratiewerkzaamheden in 1930 uit de torenmuur te voorschijn is gekomen. Op de torenspits prijkt een windvaan met het jaartal 1710, de naamletters van Reindt Alberda en de emblemen uit diens wapen: drie leliën en een ster.
Het halfrond gesloten koor wordt in 1845 afgebroken. Een rechte sluitmuur komt er voor in de plaats. Het in een baksteen van deze muur gegrifte jaartal memoreert de verbouw. De grafzerken voor de borgbewoners de gebroeders Willem Ubbena (†1639) en Reint Ubbena (†1639) komen er door buiten de kerk te liggen en zaken in de grond. In 1967 zijn ze weer blootgelegd door de heer H. J. Jansonius te Overschild. Het is niet uitgesloten dat zich op het koor ook een grafkelder heeft bevonden; bij het bodemonderzoek in 1976 is daarvoor echter geen aanwijzing meer gevonden.

Gedenksteen voor Reindt Alberda, nu in de noordwand van de kerk van Eenum.
Een steen wordt van het koor is overgebracht naar de kerk en ingepast in de nieuwe sluitmuur en samen met deze bepleisterd. In de pleisterlaag wordt wel een uitsparing gelaten, waardoor de tekst leesbaar blijft. De tekst bevindt zich onder de preekstoel uit 1654, die bij deze gelegenheid van zijn oorspronkelijke plaats aan de zuidwand naar de nieuwe oostmuur is overgebracht.
Met de jaren gaat de kennis van deze steen verloren. Slechts twee schetsjes in het Rijksarchief in Groningen vertellen dat er buiten de tekst een wapen en twee groepen van acht kwartieren op zijn uitgebeiteld.
Inmiddels wordt de kerk van Eenum in 1976-1977 gerestaureerd. Overeenkomstig de verwachting van sommigen, maar tot verrassing van velen, komt de volledige steen weer te voorschijn, zij het fors beschadigd. Voor de draagbalk van de preekstoel is een rechthoekig gat in de steen gehakt en enkele wapens zijn ietwat afgekapt om de muur zo vlak mogelijk te maken. Maar de oude kleuren zijn, hoe verflauwd ook, nog vrijwel alle aanwezig.
Bij de restauratie wordt de steen uit zijn ongelukkige positie in de oostwand verwijderd en nu in de noordwand van de kerk aangebracht. Principieel wordt afgezien van elke retouche of aanvulling; slechts wordt het gat in het hoofdwapen gedicht, waarna in de specie wordt gegrift: verplaatst a.d. 1977.
Is de steen vanwege zijn verschijningsvorm en zijn recente lotgevallen al belangwekkend genoeg, werkelijk intrigerend wordt hij wanneer we hem wat nader beschouwen en in verband brengen met een aantal andere gegevens. Klaarblijkelijk is de steen geen grafzerk. Niet slechts noemt een van de schetsjes hem een "Gedenkteeken", ook de bijzonderheden van de steen zelf maken een plaatsing in de vloer van de kerk onwaarschijnlijk: Het formaat is oblong, breder dan hoog, iets wat bij grafzerken vrijwel niet voorkomt. De wapens zijn gekleurd, hetgeen gebruik als zerk of als deksteen voor een grafkelder minder geschikt maakt. Langs de bovenrand is nog zichtbaar dat deze ooit door een nu afgekapte lijst wordt afgesloten. Zowel blijkens de oudste schets als op grond van de omraming van het oorspronkelijk met een kroon gedekte hoofdwapen is het zeker dat de steen in het midden hoger is geweest, of dat het gedenkteken uit meer stenen is samengesteld geweest. Zouden de afmetingen van de geel-grijze zandsteen (hoog 1,51 m, breed 2,20 m) nog wel met een bestemming als grafzerk of deksteen te verenigen zijn, de meeste andere karakteristieken pleiten er tegen.
Welke informatie levert de steen ons verder? In het midden, boven de tekst, bevindt zich het hoofdwapen. Het is gedeeld: I. Alberda (in blauw drie gouden leliën, vergezeld in het schildhart van een gouden ster); II. Jarges (in rood een gouden hartschild, beladen met een zwarte letter H, het hartschild vergezeld van acht zilveren rozen, drie van boven, drie van onderen en een aan elke zijde). In het schildhart is over de deellijn een helaas zwaar beschadigd wapentje aangebracht. Het enige dat nog is te onderkennen is een roos in de schildvoet. Van andere voorbeelden is dit wapen niet bekend, zodat reconstructie niet doenlijk is. Het wapentje geeft de bezitting Eenum aan, volgens een gewoonte die in het midden van de 17e eeuw ingang vindt om de borg, waaraan diverse heren her verworven rechten zijn "gehecht", met een wapen aan te duiden. Soortgelijke wapens zijn van een dertigtal borgen bekend en worden veelal, doch niet altijd, als hartschild op het onderverdeelde hoofdschild geplaatst. Als schildhouders fungeren twee leeuwen, hier ernstig beschadigd. Ook van de kroon is weinig meer over.
Aan beide zijden van het hoofdwapen bevinden zich twee rijen van vier wapens onder elkaar, die niet vergezeld gaan van namen. Deze kwartieren zijn:.
Alberda Ubbena Jarges Van Hulten.
Schatter Coenders Entens Barels.
Broersema Alberda Froma Van de Lare.
De Mepsche Roltman Ompteda ?.
De tekst onder het hoofdwapen luidt als volgt:.
REINDT ALBERDA COLLATOR ET TOPARCHA.
IN EENUM IN ZANDT LEERMENS EENUM.
ZEERIJP EESTRUM TENPOST TERLAAN IN.
REIJLANDT ET IN VIERBUIREN NOBILIS ET.
IUDICIS IUS HABENS PRAEFECTUS CATHARACTAE.
SCARMENSIS IN CASTELLO DELFZIJLIA.
HAEREDITARIUS IN CURIA HOVETMANNORUM.
GRONINGAE ET OMLANDIAE ASSESSOR MATRIMO.
NIO CONIUNCTUS FUIT CUM GENEROSISSIMA.
ET INCLITA MATRONA DOMINA IOHANNA.
HORENKEN OBIJT ANNO 1724 DEN 15 IANUWA[14].
Een vertaling van deze in quasi-Latijn gestelde opsomming van alle functies van Reindt Alberda biedt het volgende: 'Reindt Alberda, collator en hoofdeling in Eenum, jonker en redger in 't Zandt, Leermens, Eenum, Zeerijp, Eestrum, Ten Post, Ter Laan, in Reijland en in Vierburen, erfschepper van het Scharmerzijlvest in de vesting Delfzijl, zitting hebbend in de hoofdmannenkamer van Groningen en Ommelanden, was gehuwd met de zeer aanzienlijke en doorluchte Johanna Horenken. Hij stierf in het jaar 1724, de 15e januari'.
Het is aannemelijk dat de sterfdatum door een latere hand is aangebracht dan het overige deel van de tekst: de letters zijn ten dele anders van vorm, en de steenhouwer dan wel diens opdrachtgever laat nu elke poging varen om zich in het Latijn uit te drukken.
Van de hoofdtekst gescheiden door een grotendeels afgekapte maar nog juist herkenbare doodskop met gekruiste doodsbeenderen is geheel onder aan de steen de spreuk MORS ULTIMA LINEA RERUM geplaatst. Deze spreuk komt in Eenum ook voor op de zerk voor Willem Ubbena (†1631) en is daar vrijwel zeker aan ontleend. Het is een citaat uit een der brieven van Horatius, zij het met een kleine variant. Horatius schrijft: Mors ultima linea rerumst, waarbij het laatste woord een samentrekking is van rerum est. De zin zonder -est blijft evenwel correct Latijn. De spreuk betekent: de dood is de eindstreep der dingen. Het beeld is ontleend aan de wedloop in het stadion: de startstreep, die ook finishlijn is, wordt gedurende de ronden van de wedloop meermalen overschreden, tot op zeker ogenblik de laatste ronde is afgelegd.
Bij een eerste kennismaking met de steen lijkt niets de conclusie in de weg te staan dat hij is aangebracht om de herinnering levend te houden aan Reindt (II) Alberda, heer van Eenum, zoon van Reindt (I) Alberda en Clara Jarges, echtgenoot van Johanna Horenken.
Maar er is meer. Want dezelfde Reindt Alberda, wiens waardigheden in de tekst worden vermeld, laat samen met zijn vrouw ook een grootse kwartierstaat Alberda-Horenken schilderen, in de vorm van een loofboom. Naast en onder de boom is de borg te Eenum afgebeeld. Van de 64 mogelijke kwartieren in de hoogste takken ontbreken er 8, omdat het wapen Van Hulten van de schoonmoeder van Reindt I niet is geschilderd en al haar voorouders dat lot delen.
Wat schuilt hier achter? Het moet al hoogst onwaarschijnlijk worden geacht dat Reindt II, die over zijn voorgeslacht verder uitnemend blijkt te zijn geïnformeerd, niet heeft geweten uit welk geslacht zijn grootmoeder van moederszijde stamt. De gedenksteen met het wapen Van Hulten toont bovendien dat hij niet onwetend kan zijn. Als de sterfdatum inderdaad door een andere hand is ingekapt is het zelfs mogelijk dat het opschrift met de functies van Reindt al bij zijn leven is aangebracht. Het heeft er alle schijn van dat hij zijn afstamming van zijn grootmoeder Anna van Hulten niet heeft willen weten. Maar waarom prijkt het versmade wapen dan wel op zijn steen? Kan het zijn dat de steen al veel langer, in relatie met zijn vader en moeder bestand?.
We zullen ons een weinig verdiepen in zijn geslacht en ons tegelijkertijd rekenschap geven van het belang dat adellijke borgbewoners in de 17e en 18e eeuw aan hun afstamming hechtten.
In 1686 overlijdt op haar borg te Godlinze Everdina Ubbena, weduwe van Herman Clant [19]. Van haar erft een neef, Reindt (I) Alberda, 1630-1691, de borg te Eenum met alles wat daar bij behoort [20]. Anders dan zijn tante gaat hij er wel wonen, waarschijnlijk al voor haar dood. Hij trouwt twee maal: eerst met Elisabeth Wicheringe, 1630-1656, daarna met Clara Jarges, 1635-1694 [21].
De ouders van Reindt Alberda en ook zijn vier grootouders behoren tot de bekende Ommelander geslachten, evenals die van Clara's vader, Coppen Jarges, 1575-1642, hoofdeling te Saaksum en secretaris van Westerwolde. Clara's moeder is Anna van Hulten, geboren in 1592 te Leeuwarden en overleden in 1652. Coppen en Anna zijn getrouwd te Groningen in 1617, kort na de reductie van 1594, als de Ommelander adel nog geen gesloten stand vormt. Weliswaar is Anna's vader Lucas van Hulten een vermogend burger van Groningen en haar moeder de burgemeestersdochter Hiske Baroldes (Barels), maar de familie Van Hulten, waarvan de leden later velerlei ambten in de Stad bekleden, behoort niet tot de later zo gesloten kaste van de Ommelander jonkers. In 1617 speelt dat nog geen rol, en blijkbaar ook nog niet als Reindt en Clara - vóór 1662 - trouwen. Reindt Alberda overlijdt 5 november 1691 "nae een langduirende siekte" te Groningen en wordt aldaar begraven. Zijn weduwe sterft in 1694. Hun oudste zoon, eveneens Reindt (II) genaamd, volgt zijn vader op als heer van Eenum. Hij is geboren in 1662, overlijdt 15 januari 1724 "nae een lange en uijtterende siekte" en wordt op 1 februari's avondts tusschen 8 en 9 uir int choor van dese kecke tot Enum begraven [27]." Zijn huwelijk met Johanna Horenken is in 1685 voltrokken. Zij leeft van 1661 tot 1708 en vindt haar laatste rustplaats in de Martinikerk te Groningen. Ten tijde van dit echtpaar komt in 1704 het orgel in de kerk te Eenum tot stand. De heraldieke versiering, met vermelding van hun namen, beperkt zich tot de wapens van de wederzijdse ouders, Alberda-Jarges en Horenken-Van Isselmuden. Als men in beginsel al verder heeft willen gaan, dan gebiedt het standsbesef hier halt te houden. Men schaamt zich diep voor de afstamming van niet-adellijke voorouders zoals Reindt zijn grootmoeder Anna van Hulten met haar voorzaten ongetwijfeld heeft beschouwd. Nu de Ommelander adel een selecte gesloten groep vormt, is het zonder meer tot een schande geworden een familierelatie met buitenstaanders te hebben. Vooral de mislukte poging van een groep jonkers om in 1661-1662 een formele ridderschap in te voeren heeft het standsgevoel versterkt. Buiten Stad en Lande bestaan zulke ridderschappen wel. Wie als Ommelander jonker buiten de gewestelijke grenzen komt, moet in feite erkennen dat hij een onzekere status bezit. Juist die onzekerheid kan er toe hebben bijgedragen dat de jonkers zich meer en meer voor ongewenste elementen gaan afgrendelen. Het kan een boeiend onderzoek zijn in het talrijker wordende aantal goede genealogieën eens na te gaan in welke tijden en in hoeverre de jonkers en freules een huwelijkspartner buiten hun eigen kring hebben gevonden.
Niet slechts in het heden wil men geen mésalliances, ook het verleden wordt er naar gemodelleerd. Wie zijn voorgeslacht heraldisch zo indrukwekkend mogelijk wenst uit te beelden (en die behoefte is ruimschoots aanwezig) maar toch geminachte voorouders wil verhullen moet wel zijn toevlucht nemen tot andere, weinig kiese maatregelen.
We bezien nog eens de eerder genoemde kwartierstaat van Reindt Alberda en Johanna Horenken. De adellijke afstamming van de echtelieden is er in volle heraldieke pracht op weergegeven. Maar zeer in het oog lopend en de compositie schadend is het dat de kwartieren van Anna van Hulten hier zijn weggelaten als zijn ze onbekend. Ze zijn werkelijk doodgezwegen. Dieper verloochening is nauwelijks denkbaar. Kunnen we ons voorstellen dat Reindt II opdracht zal hebben gegeven om op zijn gedenk- steen toch het wapen Van Hulten aan te brengen? De hypothese dat er een steen van zijn ouders - voor welk doel dan ook gereed gemaakt - ter beschikking staat is in ieder geval op kunsthistorische gronden niet aanvechtbaar. Bij de beoordeling hebben we rekening te houden met het artistieke vertragingseffect van de perifere ligging van Stad en Ommelanden. Als we daar minder de nadruk op leggen, dan pleiten de stijfheid van de strikjes en van de guirlandes links en rechts eerder voor een datering op het eind van de 17e eeuw dan een eindweegs in de 18e. Maar de lichtere, minder bewogen ornamentiek en de overzichtelijker vlakverdeling, die in de late zeventiende eeuw in de plaats komen van de kenmerken der klassicistische barok met haar zwaardere en heftiger vormentaal, blijven ook in de eerste helft van de 18e nog in zwang.
Bij het overlijden van Reindt II Alberda schreef dominee Abraham Marterstek, predikant te Eenum [35], die in het overlijdensregister aan de leden van het geslacht Alberda menigmaal een in kundig Latijn gesteld getuigenis meegeeft, onder het stervensbericht:.
Hoc Epithapium (sic) in Defunctum Toparcham composui.
Heic Reindt Alberdae proh! mortua membra quiescunt,.
Formata ex fragili pulvere, pulvis erunt.
Ast Animam capiunt Habitacula splendida coeli,.
Quae Christo capiti jam sociata suo est.
Siste gradum, lector, per me condiscito, Quod sit.
Vita Hominum pulvis, bulla, cinisque, nihil..
Dr. H. Schoonhoven te Westlaren is zo vriendelijk geweest voor een passende vertaling van dit gedicht te zorgen, welke met haar metrische regelval recht doet aan het origineel:.
Ik heb dit grafdicht op de overleden hoofdeling vervaardigd.
Hier rusten, ach! van Reindt Alberda de gestorven leden;.
uit broos stof gevormd zullen zij stof weder zijn.
Doch zijn ziel vindt haar woon in de stralende woonstee des hemels,.
en verenigd is zij thans met Christus, haar hoofd.
Houd Uw tred even in, gij lezer, en wil van mij leren,.
dat 's mensen leven is: stof, een waterbel, as, niemendal..
Bij de vierde regel kan worden verwezen naar de bijbeltekst Epheziërs 4: 15. Regel vijf herinnert aan oude Romeinse grafschriften, waarop de wandelaar - zoals hier de lezer - in dezelfde trant wordt toegesproken.
Helaas werd dit fraaie en tot nadenken stemmende gedicht niet werkelijk als grafschrift gebruikt. Reindt Alberda moest het, zoals we hebben gezien, met een opschrift van veel geringer kwaliteit doen.
Eenum vererft na Reindts dood op zijn oudste dochter Clara Alberda. Zij overlijdt in 1732, ook haar tweede man Willem Alberda van Dijksterhuis overlevend. Hun dochter Susanna Johanna Alberda, 1718-1799, erft Eenum in 1744 en huwt in 1750 Willem van In- en Kniphuisen, 1700-1768, heer van Nienoort. Hij is een zoon van Hendrik Ferdinand van In- en Kniphuisen en Aurelia Jarges. Zijn grootouders zijn Haro Caspar van In- en Kniphuisen en Petronella Anna Lewe, mitsgaders Schelto Jarges en Johanna Alberda. En deze Schelto is weer een zoon van Coppen Jarges en Anna van Hulten, dus een broer van Clara Jarges, de vrouw van Reindt I Alberda van Eenum. Zulke verstrengelingen zijn bij de gewilde beperkte huwelijkskeus verre van zeldzaam.
De 16 kwartieren van Willem van In- en Kniphuisen zijn in werkelijkheid:.
Kniphuisen Lewe Jarges Alberda.
Freitag Hooftman Van Hulten Ubbena.
Amelunxen Coenders Entens Schatter.
Haren Roltman Bareis Coenders.
Tot de nagedachtenis van Willem - die met zijn vrouw Susanna op de Nienoort is gaan wonen, al brengen ze jaarlijks nog wel enige tijd in Eenum door - wordt in de kerk van Midwolde een rouwbord opgehangen. Maar ook de adeltrots van de heren en vrouwen van de Nienoort verdragen het niet in de schaduw van het fraaie marmeren grafmonument te prijken met de kwartieren Van Hulten en Barels.
Wat te doen? Men vindt een oplossing die sierlijker, maar tegelijk misleidender was dan die op het wapenbord Alberda-Horenken. De kwartieren van de moeder van de overledene, Aurelia Jarges, werden in plaats van met de kwartieren van haar vader Schelto aangevuld met die van haar grootvader Coppen Jarges, en zo kon het voorgeslacht Van Hulten worden omzeild.
Aldus werden op het rouwbord als moederlijke kwartieren aangebracht:.
Jarges Alberda.
Froma Ompteda.
Heeralma Uiterwijck.
Ter Lane Harsens.
Evenmin als de weglating van de wapens op het wapenbord Alberda-Horenken kan deze camouflage te Midwolde moeilijk per abuis tot stand zijn gekomen. Immers zijn deze zelfde acht kwartieren bekend van de grafzerk van de zuster van Coppen Jarges, Bawe Jarges, die in 1654 overlijdt en in de kerk van Baflo wordt begraven.
Nu is gebleken dat kwartieren op een rouwbord zijn vervalst, kan men zich afvragen hoe het met de overige wapenborden is gesteld. En met deze vraag komt weer een plan ter tafel dat al omstreeks 1935 ten Rijksarchieve wordt besproken: een kritisch onderzoek van alle kwartieren op rouwborden, wapenborden, grafzerken, klokken, orgels enzovoorts, die in Groningen en ook daarbuiten bekend zijn.

Uit dit huwelijk 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Clara*1686  †1732  46
Catharina Magdalena*1699 Eenum [Gr] †1741 Uithuizermeeden [Gr] 42



Bronnen:
1.Stichting Oude Groninger Kerken, St.OudeGron.Ker
2.Verhuld Voorgeslacht, A. Pathuis en H.G. Olde, St. Oude Groninger Kerken, nov 1982


Johanna Bernards
Johanna Bernards, geb. te Farmsum [Gr].

relatie
met

Tjaard Eeck, Houtkoper.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johan     


Johanna van Merode
Johanna van Merode, geb. in 1350, ovl. (ongeveer 58 jaar oud) in 1408.

  • Vader:
    Werner van Merode, zn. van Gerard van Merode en Wilhelmina van Mulrepas, geb. in 1320, ovl. (ongeveer 57 jaar oud) op maandag 6 jan 1377, relatie.

tr. (beiden ongeveer 32 jaar oud) in 1382
met

Hendrik van Gronsfeld, zn. van Hendrik van Gronsfeld en Mechtild van de Bongart, geb. in 1350, ovl. (ongeveer 53 jaar oud) in 1403.


Johanna Agatha Audenrogghe
Johanna Agatha Audenrogghe, geb. te Commewijne [Na.] op woensdag 25 mrt 1722, ovl. (42 jaar oud) te Paramaribo op donderdag 21 feb 1765.

tr. (resp. ongeveer 21 en ongeveer 24 jaar oud) te Paramaribo in 1744
met

Jean Nepveu, zn. van Louis Nepveu en Suzanne Hamelot, geb. te Amsterdam [Nh] op zondag 27 aug 1719, Gouverneur van Suriname, ovl. (59 jaar oud) te Paramaribo op zaterdag 27 feb 1779.

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Laurens Johannes*1751 Paramaribo †1823 Utrecht [Ut] 71


Johanna Aggenieta van Stroe
Johanna Aggenieta van Stroe, geb. te Groningen [Gr] op donderdag 23 dec 1824, Naaister, Overlijdens aangifte op donderdag 26 okt 18711, ovl. (46 jaar oud) te Groningen [Gr] op woensdag 25 okt 1871 Bron Burgerlijke stand - Overlijden
Archieflocatie Groninger Archieven
Algemeen Gemeente: Groningen
Soort akte: overlijden
Aktenummer: 1182
Aangiftedatum: 26-10-1871
Overledene Johanna Aggenieta van Stroe
Geslacht: V
Overlijdensdatum: 25-10-1871
Leeftijd: 46
Overlijdensplaats: Groningen
Vader Gijsbert van Stroe
Moeder Susanna Engelina Hillinga
Partner Conraad Holsbergen
Relatie: weduwe
Nadere informatie geboortepl: Groningen; beroep overl.: naaister; bero ep vader: tuinier1.

  • Vader:
    Gijsbert van Stroe, zn. van Cornelis van Stroe en Antonia van Ee, geb. te Nederlangbroek, Gem. Langbroek op zondag 17 feb 1793, Hovenier, tuinier, Overlijdens aangifte op zaterdag 13 mrt 18582, ovl. (65 jaar oud) te Groningen [Gr] op vrijdag 12 mrt 1858 Bron Burgerlijke stand - Overlijden
    Archieflocatie Groninger Archieven
    Algemeen Gemeente: Groningen
    Soort akte: overlijden
    Aktenummer: 252
    Aangiftedatum: 13-03-1858
    Overledene Gijsbert van Stroe
    Geslacht: M
    Overlijdensdatum: 12-03-1858
    Leeftijd: 65
    Overlijdensplaats: Groningen
    Vader Cornelis van Stroe
    Moeder Antonia van Ee
    Partner Susanna Engelina Hillinga
    Relatie: echtgenoot
    Nadere informatie geboortepl: Nederlangbroek gem. Langbroek; beroep over l.: tuinman; beroep vader: tuinier2, tr. te Groningen [Gr].
  • Moeder:
    Susanna Engelina Hillinga, dr. van Sebo Harms Hillinga en Johanna Agnieta Blom, geb. te Noordbroek [Gr] op dinsdag 10 jul 1792, ged. te Noordbroek [Gr] op zondag 15 jul 17923, Overlijdens aangifte op maandag 10 dec 18601, ovl. (68 jaar oud) te Groningen [Gr] op zondag 9 dec 1860 Bron Burgerlijke stand - Overlijden
    Archieflocatie Groninger Archieven
    Algemeen Gemeente: Groningen
    Soort akte: overlijden
    Aktenummer: 1068
    Aangiftedatum: 10-12-1860
    Overledene Susanna Engelina Hillinga
    Geslacht: V
    Overlijdensdatum: 09-12-1860
    Leeftijd: 68
    Overlijdensplaats: Groningen
    Vader Seebo Harms Hillinga
    Moeder Johanna Agneta Blom
    Partner Gijsbert van Stroe
    Relatie: weduwe
    Nadere informatie geboortepl: Noordbroek; beroep vader: medicinae doctor1.

tr. (resp. 26 en 25 jaar oud) te Groningen [Gr] op donderdag 8 mei 1851
met

Coenraad Holsbergen, zn. van Johannes Holsbergen en Dina Morak, geb. te Groningen [Gr] op dinsdag 20 dec 1825, Kleermaker.


Bronnen:
1.Genlias, zie notitie., S51
2.Genlias, zie notitie overlijden., S55
3.Algemene bron, S61


Johanna Agnes van Dongen
in
Genealogie van Hendrik Clant.
Genealogie van Reint Alberda.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Johanna Agnes van Dongen, geb. te Anloo [Dr] Huize Vennebroek in 1730, ovl. (ongeveer 23 jaar oud) in 1753.

  • Vader:
    Frederik Hendrik van Dongen, zn. van Cornelis van Dongen en Johanna Agnes van Wijenhorst, geb. in 1703, ovl. (ongeveer 29 jaar oud) in 1732, tr. (resp. ongeveer 26 en ongeveer 21 jaar oud) in 1729.

tr. (resp. ongeveer 18 en ongeveer 34 jaar oud) te Anloo [Dr] op zaterdag 14 dec 1748
met

Unico Evert Alberda van Vennebroek, zn. van Onno Tamminga van Alberda van Rensuma van Nijenstein en Josina Petronella Clant, geb. te Anloo [Dr] in 1714, Heer van Vennebroek. heer van te Vennebroek, rentmeester van een compagnie paarden, ovl. (ongeveer 80 jaar oud) in 1794, tr. (resp. ongeveer 30 en ongeveer 29 jaar oud) (1) in 1744 met Theodora Elisabeth De Sighers de Sighers ther Borch, geb. in 1715, ovl. (ongeveer 32 jaar oud) in 1747. Uit dit huwelijk geen kinderen.

Uit dit huwelijk een dochter:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Josina Petronella*1751 Anloo [Dr] †1828 Groningen [Gr] 76


Johanna Agnes Lewe Van Nijenstein
in
Genealogie van Lubbert Lewe.
Genealogie van Reint Alberda.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Johanna Agnes Lewe Van Nijenstein, geb. in 1783, ovl. (ongeveer 65 jaar oud) in 1848.

  • Vader:
    Gerhard Lewe Van Nijenstein, zn. van Edzart Willem Lewe en Margarethe Josina Alberda, geb. te Breda [Nb] voor donderdag 7 okt 1751, ged. te Breda [Nb] op donderdag 7 okt 1751, ovl. (minstens 41 jaar oud) te Groningen [Gr] op zondag 31 mrt 1793, tr. (resp. minstens 23 en 23 jaar oud) te Anloo [Dr] op zondag 30 apr 1775.
  • Moeder:
    Josina Petronella Alberda van Vennebroek1, dr. van Unico Evert Alberda van Vennebroek en Johanna Agnes van Dongen, geb. te Anloo [Dr] op woensdag 15 sep 1751, ovl. (76 jaar oud) te Groningen [Gr]1 op vrijdag 18 jan 18281.

tr. (resp. ongeveer 17 en ongeveer 24 jaar oud) in 1800
met

Jan Ernst Polman Gruys, geb. in 1776, Inspecteur, Inspecteur, ovl. (ongeveer 42 jaar oud) in 1818.

Uit dit huwelijk 6 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Pompejus Polman*1816 Tjamsweer [Gr]    
Josina Petronella Polman*1803 Groningen [Gr] †1854 Groningen [Gr] 51
Ullerica Eleonora Polman*1801 Groningen [Gr]    
Ulrich Willem Pollman*1804  †1825  21
Edzard Willem Polman*1809 Appingedam [Gr]    
Anna Polman*1814 Appingedam [Gr]    



Bronnen:
1.BS Overlijdensregister Groningen, RHC GA, Collectie DTB, Groningen [Gr] (vrijdag 18 jan 1828 akte 67)


Johanna Agnieta Blom
Johanna Agnieta (Johanna Angneta) Blom.

relatie
met

Sebo Harms Hillinga, zn. van Sebe Harms en Gretien Geerts, geb. te Noordbroek [Gr] circa 1720 (circa 1767) Het is niet zeker dat deze Sebo Harms een zoon is van Sebo Harms en Gretien Geerts, Sebo Harms komt voor als medicine doctor en scheepskapitein. Medicine Doctor, scheepskapitein, ovl. (ongeveer 81 jaar oud) circa 1801.


Aantekeningen bij Sebo Harms Hillinga.
In het Gronings Archief bevindt zich met toegangsnummer 731, onder numm er 5468 een inventaris van de boedel inzake Johanna Agnieta Blom en haar man Sebo H. Hillinga te NoordBroek uit het jaar 1801.

Uit deze relatie 2 dochters:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Susanna Engelina*1792 Noordbroek [Gr] †1860 Groningen [Gr] 68
Bouchiena (ook: Bougiena)*1798 Noordbroek [Gr] †1851 Groningen [Gr] 53


Johanna Albartina van Everdingen
Johanna Albartina van Everdingen.

tr. none
met

Petrus Lambertus Rosenthal.

Uit deze relatie een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Johannes Albertus*1897 Den Haag    


Johanna Angeneta Catharina Walker
Johanna Angeneta Catharina Walker, geb. te Groningen [Gr] in feb 1831, ged. te Noordbroek [Gr] op maandag 28 mei 17981, Overlijdens aangifte op woensdag 18 mei 18312, ovl. (3 maanden oud) te Groningen [Gr] op dinsdag 17 mei 1831.

  • Vader:
    Gerhardus Wilbrordus Walker, zn. van Joannis Walker en Catharina Geerts Nienhuis, geb. te Groningen [Gr] op dinsdag 7 nov 1797, Schoenmaker, barbier, tr. (resp. 31 en 30 jaar oud) te Groningen [Gr] op donderdag 7 mei 1829.
  • Moeder:
    Bouchiena (ook: Bougiena) Hillinga, dr. van Sebo Harms Hillinga en Johanna Agnieta Blom, geb. te Noordbroek [Gr] op vrijdag 25 mei 1798, ged. te Noordbroek [Gr] op zondag 7 dec 17941, Overlijdens aangifte op maandag 13 aug 19513, ovl. (53 jaar oud) te Groningen [Gr] op maandag 11 aug 1851 Bron Burgerlijke stand - Overlijden
    Archieflocatie Groninger Archieven
    Algemeen Gemeente: Groningen
    Soort akte: overlijden
    Aktenummer: 508
    Aangiftedatum: 13-08-1851
    Overledene Bougiena Hillinga
    Geslacht: V
    Overlijdensdatum: 11-08-1851
    Leeftijd: 53
    Overlijdensplaats: Groningen
    Vader Sebo Harrems Hillinga
    Moeder Johanna Agneta Blom
    Partner Gerardus Wilbrordus Walker
    Relatie: echtgenote
    Nadere informatie geboortepl: Noordbroek; beroep vader: medicina doctor3.



Bronnen:
1.Algemene bron, S61
2.Burgerlijke stand (Genlias): Groninger Archieven, aktenummer 338., S122
3.Genlias, zie notitie overlijden., S55


Johanna Berendina Hillinga
in
Genealogie van Godde Hilling.
Parenteel van Godde Hilling.

Johanna Berendina Hillinga, geb. te Winschoten [Gr] op vrijdag 3 jan 1879, Status, Status op zaterdag 25 sep 1954, Status op woensdag 17 aug 1955, ovl. (79 jaar oud) te Amsterdam [Nh] op zaterdag 8 feb 1958.

  • Vader:
    Jan Dethmer Hillinga1,2, zn. van Jan Hillinga en Berendina van der Weide, geb. te Winschoten [Gr]1 op donderdag 5 sep 1839. Wettiging 2 kinderen2, Arbeider, tr. (resp. 30 en 31 jaar oud) te Winschoten [Gr]2 op woensdag 24 aug 18702.
  • Moeder:
    Trientje Hemmes2, dr. van Jan Hemmes en Johanna Maria Lugtenaar, geb. te Coevorden [Dr] op maandag 19 aug 1839, 2, Koopvrouw, 2 dochters.

tr. (resp. 25 en 21 jaar oud) te Amsterdam [Nh] op woensdag 9 mrt 1904
met

Cornelis Erkelens, geb. te Terneuzen [Ze] op vrijdag 10 mrt 1882, Status, Status op zaterdag 25 sep 1954, Status op woensdag 17 aug 1955.

Uit dit huwelijk 4 kinderen:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Petronella Wilhelmina*1904 Amsterdam [Nh]    
Trientje*1906 Amsterdam [Nh] †1927 Heerlen [Li] 20
Cornelis*1910 Overhausen    
Jan Dethmer*1913 Heerlen [Li]    



Bronnen:
1.BS Geboorteregister Winschoten, RHC GA, Groningen [Gr] (donderdag 5 sep 1839 akte 86)
2.BS Huwelijksregister Winschoten, RHC GA, GA Groningen (woensdag 24 aug 1870 akte 30)
3.Genlias, zie notitie., S51


Johanna Bernhardina van Iddekinge
in
Genealogie van Tobias van Iddekinge.
Parenteel van Hendrina (Hendrikje) Hiddingh.

Johanna Bernhardina van Iddekinge, geb. te Groningen [Gr] op zondag 8 aug 1728, ged. te Groningen [Gr] op vrijdag 30 apr 1728, ovl. (34 jaar oud) te Groningen [Gr] op dinsdag 26 apr 1763.

  • Vader:
    Pieter Rembt van Iddekinge, zn. van Rembt Rombout van Iddekinge en Maria Verrucius, geb. te Groningen [Gr] op zondag 9 aug 1682 (1683), ged. NH vanaf 29 juli 1683 te Groningen [Gr]
    Doop inschrijving van Peter Rembt van Iddeking in de Nieuwe Kerk
    op donderdag 29 jul 1683 in de Nieuwe Kerk, student te Groningen [Gr] vanaf 1699, groot voorstander van het Huis van Oranje en populair bij de bevolking, hij weet een oproer de kop in te drukken, bij de beweging wordt hij in triomf naar het stadhuis gedragen te Groningen [Gr] tussen 1747 en 1748, als de volmachten de regenten willen afzetten, in 1749, volgt zijn voorstel om alle ambten neer te leggen en ter beschikking, van de stadhouder te stellen, ovl. (75 jaar oud) te Groningen [Gr] op donderdag 6 jul 1758, otr.
    Ondertrouw inschrijving van Peter Rembt van Iddekinge en Bartha Johanna Gerlacius
    , tr. (resp. 27 en 21 jaar oud) te Groningen [Gr] in de Waals Hervormde kerk behorende bij het Pelstergasthuis op donderdag 26 dec 1709 (zondag 12 jan 1710).
 

  • Moeder:
    Bartha Johanna (Beerta) Gerlacius, dr. van Antonie Cerlacius (Gerlacius) en Adriana Sophia (Persijn), geb. te 's-Gravenhage [Zh] op donderdag 19 feb 1688, ged. te 's-Gravenhage [Zh] op donderdag 19 feb 1688, ovl. (ongeveer 61 jaar oud) in 1750, begr. te Groningen [Gr] op zaterdag 24 jan 1750.


Johanna Catharina Alberda
in
Genealogie van Reint Alberda.
Genealogie van Tobias van Iddekinge.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Evert Horencken.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Hendrina (Hendrikje) Hiddingh.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Johanna Catharina Alberda (van Nijenstein), geb. te Groningen [Gr] Oude Boteringestraat vermoedelijk maandag 4 jul 1729, ged. te Groningen [Gr] in de Martinikerk op maandag 4 jul 1729, ovl. (78 jaar oud) te Groningen [Gr] op vrijdag 1 apr 1808.

 

  • Moeder:
    Catharina Magdalena Alberda, dr. van Reindt Jan Alberda en Johanna Horenken, geb. te Eenum [Gr] op donderdag 2 jul 1699, ovl. (42 jaar oud) te Uithuizermeeden [Gr] op zondag 17 sep 1741.

tr. (resp. 22 en 30 jaar oud) te Groningen [Gr] door ds. Oostbroek op zondag 2 jul 1752
met

Tobias Jan van Iddekinge, zn. van Pieter Rembt van Iddekinge en Bartha Johanna Gerlacius, geb. te Groningen [Gr] aan de Breede Markt op donderdag 9 apr 1722, ged. te Groningen [Gr] in de Aa-kerk op donderdag 9 apr 1722, ritmeester in dienst van de Verenigde Nederlanden, ontvanger-generaal, ovl. (66 jaar oud) te Groningen [Gr] op zaterdag 21 feb 1789 (1788).

Uit dit huwelijk een zoon:

 naamgeb.plaatsovl.plaatsoudrelatiekinderen
Jhr. Jean Francois*1765 Kropswolde [Gr] †1848 Groningen [Gr] 82



Bronnen:
1.Inventaris v.D. archieven v.H. Huis te Echten e.D. Alg. Comp. etc, Boek, Mr. P. Brood, mr. F. Kevering-Buisman,e.a., Rijksarchief Drenthe, Assen [Dr], 1980 (blz. 37)
2.DTB boek Uithuizermeeden, van 1670 tot 1811 (zondag 17 jul 1701)


Johanna Catharina Anna Polman Gruijs
in
Genealogie van Lubbert Lewe.
Parenteel van Abel Tamminga.
Parenteel van Evert Horencken.
Parenteel van Hendrik Clant.
Parenteel van Hendrina (Hendrikje) Hiddingh.
Parenteel van Johan Horenken.
Parenteel van Johan Rengers.
Parenteel van Lubbert Lewe.
Parenteel van Reint Alberda.
Parenteel van Rypert Ripperda.

Johanna Catharina Anna Polman Gruijs (Gruys), geb. te Groningen [Gr] op maandag 23 dec 1850, titel.

  • Vader:
    Pompejus Polman Gruijs, zn. van Jan Ernst Polman Gruys (Inspecteur) en Johanna Agnes Lewe Van Nijenstein, geb. te Tjamsweer [Gr] op zondag 4 feb 1816, tr. (resp. 33 en 29 jaar oud) te Groningen [Gr] op donderdag 27 sep 1849.

relatie
met

Willem Frans van Panhuys, zn. van Mr. Ulrich Willem Frederik van Panhuys en Wendelina Cornera Von Inn- Und Kniphausen, geb. te Groningen [Gr] in 1845, tr. (resp. ongeveer 53 en 44 jaar oud) (1) te Leek [Gr] op donderdag 7 apr 1898 met Ulrica Eleonora Polman Gruijs, dr. van Pompejus Polman Gruijs en Josina Petronella Lewe Van Nijenstein, geb. te Groningen [Gr] op maandag 20 mrt 1854, titel. Uit dit huwelijk geen kinderen.


Childebrant van Herstal
Childebrant van Herstal.

  • Vader:
    Pippijn II van Herstal, zn. van Ansegisel van Metz en Begga (Abdes) van Landen, geb. in 635, Hofmeier van Austrasië en Neustrië. Hofmeier van Bourgondië tussen 680 en 714, ovl. (ongeveer 79 jaar oud) te Jupile Sur Meuse [Fra] op donderdag 16 dec 714, tr. (2) met Plectrudis Nn. Uit dit huwelijk 3 zonen., tr. (1)
    Chalpaide komt ook voor als Alpaida was de maitresse van Pippijn II van H erstal.


Johanna Cornelia van Wijngaarden
Johanna Cornelia van Wijngaarden.

relatie
met

Anthonius Hendricus Flantua.
')}