Dachten, denken , herdenken
We dachten : het zal niet zo'n vaart lopen, toen over de grens 't fascisme aan de macht kwam.
We dachten : ons zal het wel voorbijgaan, toen elders in Europa de laarzen opmarcheerden.
We dachten : zo lang kan dit niet duren, toen Nederland bezet werd.
We dachten : gruwelijk kan het nooit worden, in een tijd van beschaving.
We dachten : dat we het niet wisten toen we de rijen zagen, de trein die reed naar het Oosten.
We dachten : dit bestaat niet, toen we van Auschwitz hoorden.
We dachten : nu zijn we bevrijd van oorlog en terreur, maar niet van het verleden.
We dachten : de tijd heelt alle wonden, maar de wonden werden dieper.
We dachten : nu weten we wel beter, dit kan nooit weer gebeuren, want nu zijn we gewaarschuwd.
We denken : het gebeurt niet, terwijl het weer gebeurt in verre landen.
We denken : het zal zo'n vaart niet lopen, nu, over de grens.
We denken : eens zal het wel voorbij gaan.
Waarom denken we eigenlijk ?
Waarom herdenken we eigenlijk ?
Zij die, miljoenen in getal,
systematisch, onder onze ogen, de dood tegemoet gingen, vermoord, vergast, verbrand
Zij die toen anders dachten, de misdaad onderkenden, er niet mee konden leven, in verzet kwamen
en de hoogste prijs betaalden : hun leven.
Hen herdenken wij vanavond.
Maar herkennen wij ook de lessen, die zij ons geleerd hebben ?
Als het antwoord "ja" is, dan denken we nooit meer : "Het zal zo'n vaart niet lopen."
Dan zorgen wij ervoor, dat het zo'n vaart niet loopt.
Dan houden we het tegen.
Dan herdenken wij, vastbesloten
in waakzaamheid.
uit : (Een van de vele teksten uit het Handboek
Nationaal Comité 4 en 5 mei, Amsterdam, 1991, p. 73)